Schriftelijke vragen : Het afsluiten van een CAO in de uitzendsector tussen de LBV en de ABU
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het afsluiten van een CAO in de uitzendsector tussen de LBV en de ABU (ingezonden 15 juni 2021).
Vraag 1
Op welke termijn verschijnt uw brief over de recent afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst
(cao) in de uitzendsector?
Vraag 2
Bent u het eens dat door in zee te gaan met de Landelijke Belangen Vereniging (LBV)
(dat tot 21 mei het gezamenlijke eisenpakket van de andere vakbonden ondersteunde
voor een nieuwe uitzend-cao per 1 juni 2021) de werkgeversorganisaties bewijzen een
onbetrouwbare partij te zijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Bent u het eens dat de uitzendsector een cao zou moeten afsluiten die in lijn is met
verwachte wet- en regelgeving omtrent het inperken van flexibele arbeid? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 4
Bent u het eens dat de uitzendwerkgevers met het niet tot een akkoord komen met de
reguliere, in de Stichting van de Arbeid (STAR) vertegenwoordigde, vakbonden zich
definitief diskwalificeren voor een zelfregulerende aanpak in de uitzendbranche? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 5
Onderschrijft u de in 2015 in het Financieel Dagblad gepubliceerde column van de heer
Grapperhaus waarin hij beschrijft hoe kleine bonden die weinig tot geen werknemers
vertegenwoordigen de cao tot een schijnconstructie maken?1 Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Onderschrijft u dat cao-overleg met onafhankelijke vakbonden ongelijkheidscompensatie
moet waarborgen en concurrentie op arbeidsvoorwaarden moet voorkomen? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 7
Onderschrijft u dat het uw taak is om cao-overleg met onafhankelijke vakbonden te
stimuleren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Deelt u de mening dat het principeakkoord, dat per 1 juni 2021 in de uitzendsector
is afgesloten, is overeengekomen met een niet-onafhankelijke vakbond en dat er dus
een niet-rechtsgeldige cao tot stand is gekomen waarvoor geen kennisgeving van ontvangst
(kvo) afgegeven kan worden?
Vraag 9
Bent u bereid, gezien deze handelwijze van de werkgeversorganisaties in de uitzendbranche,
elke vorm van afwijking van driekwart dwingend recht die in het nadeel is van de werknemers
zo snel mogelijk te beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Bent u bereid, gezien de lobbyreputatie van de werkgeversorganisaties Algemene Bond
Uitzendondernemingen (ABU) en Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen
(NBBU), alle contacten tussen de politieke vertegenwoordigers en ambtenaren van de
ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Financiën en Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties met vertegenwoordigers van de ABU en NBBU en de uitzendorganisatie
op te schorten totdat de wetgevingstrajecten voortvloeiend uit de rapporten van de
Commissie Regulering van Werk (Commissie-Borstlap) en het Aanjaagteam Bescherming
Arbeidsmigranten (Commissie-Roemer) door de Eerste Kamer zijn vastgesteld? Zo nee,
waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Bart van Kent, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.