Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ellemeet over de berichtgeving ‘Aantal online bedreigingen tegen agenten afgelopen jaar verdubbeld’
Vragen van het lid Ellemeet (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichtgeving «Aantal online bedreigingen tegen agenten afgelopen jaar verdubbeld» (ingezonden 15 april 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 11 juni 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2615.
Vraag 1
Bent u bekend met de jaarcijfers «Geweld Tegen Politie Ambtenaren» waaruit blijkt
dat het aantal online bedreigingen richting politieagenten afgelopen jaar is verdubbeld?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe duidt u deze schrikbarende toename van het aantal online bedreigingen?
Antwoord 2
Onze samenleving digitaliseert en op sociale media lijkt de drempel laag om anderen,
waaronder politieambtenaren, te bedreigen en te intimideren.
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat steeds vaker op sociale media een oproep wordt geplaatst
om privégegevens van agenten te delen (hierna: doxing)? Is dit in strijd met de eigen
richtlijnen van bekende sociale media platforms?
Antwoord 3
Ik ben hiervan op de hoogte en keur dit soort praktijken waarmee wordt gepoogd politieambtenaren
te intimideren of bedreigen, net als alle agressie en geweld tegen de politie, ten
zeerste af.
Platformen zijn op grond van de Richtlijn elektronische handel verplicht om content
van hun platform te verwijderen indien zij er weet van hebben dat die content als
strafbaar of anderszins onrechtmatig kan worden aangemerkt. De meeste (grote) platformen
hebben dit uitgangspunt doorvertaald in hun eigen gebruikersvoorwaarden.
Vraag 4, 5 en 6
Welke mogelijkheden ziet u om de online bedreigingen terug te dringen? Welke manieren
ziet u om doxing te voorkomen?
Wat zijn de huidige richtlijnen wanneer agenten te maken krijgen met ernstige online
intimidatie en het publiceren van de privégegevens? Worden agenten hierbij ondersteund?
Bent u voornemens om maatregelen te treffen om doxing en bedreigingen tegen agenten
tegen te gaan?
Antwoord 4, 5 en 6
Dit is een maatschappelijk probleem waar ik met zorg naar kijk. Ik ga, mede naar aanleiding
van een daartoe strekkende motie van het lid Michon-Derksen (VVD)2,
3, vóór het zomerreces een wetsvoorstel in consultatie brengen waarmee een aanvullende
strafbaarstelling rond het fenomeen doxing wordt geïntroduceerd. Ik heb gaf dit al
aan bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke
aanpak ondermijnende criminaliteit op 27 mei jl.4
Vanuit de rol van werkgever maakt de politie haar medewerkers bewust om terughoudend
te zijn met het delen van gegevens op social media. Daarnaast heeft de politie recent
een «Nationaal handelingskader doxing» opgesteld om medewerkers die hiermee te maken
krijgen goed te ondersteunen. Hierin staat, naast eerdergenoemde preventieadviezen,
duidelijk vermeld welke stappen worden genomen om op te treden tegen plegers die online
intimideren of privégegevens (proberen te) publiceren. De veiligheid van de politiemedewerker
en zijn omgeving staat hierin centraal.
Wanneer er sprake is van een strafbaar feit, is het uitgangspunt dat aangifte wordt
gedaan. Dit onder vermelding van de code GTPA resulterend conform het Veilig-Publieke
Taak-beleid van het openbaar ministerie in een hogere strafeis. De officier van justitie
kan tijdens het opsporingsonderzoek met machtiging van de rechter-commissaris onder
bepaalde voorwaarden het platform bevelen gegevens ontoegankelijk te maken.5 Hieraan kan een verzoek aan het platform of plaatser tot vrijwillige verwijdering
vooraf gaan.
Wanneer er geen sprake is van een strafbaar feit vindt er een alternatieve interventie
plaats. Hierin staat het voeren van een gesprek met degene die het bericht heeft geplaatst
centraal. Een dergelijk gesprek vindt alleen plaats wanneer de gegevens van de plaatser
bekend zijn.
Daarnaast bestaan er mogelijkheden binnen het civiele recht, waarvan de politie gebruik
maakt. Platformen zijn op grond van de Richtlijn elektronische handel6 verplicht om content van hun platform te verwijderen indien zij er weet van hebben
dat die content als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De politie kan de plaatser
en/of het betreffende platform sommeren deze content te verwijderen en verwijderd
te houden. Als een platform de content niet vrijwillig verwijdert, handelt het zelf
onrechtmatig en kan een politieambtenaar verwijdering afdwingen bij de civiele rechter.
Uiteraard kan de ook een civiele procedure worden gestart tegen een plaatser van wie
de identiteit bekend is en die geen gehoor geeft aan de sommatie.
Tot slot: wanneer er daadwerkelijk sprake is van een werkgerelateerde dreigende situatie
in de privésfeer dan volgt de politie tevens het «protocol bedreigde collega’s». De
politiemedewerker krijgt in deze situatie alle hulp aangeboden die nodig is. Dit kan
zowel sociale, emotionele of juridische hulp zijn. Afhankelijk van de concrete situatie
wordt vervolgens gekeken wat er nodig is om de veiligheid van de politiemedewerker
en zijn of haar gezin te waarborgen.
Toelichting:
De antwoorden op deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake, van
het lid Kathmann (PvdA), ingezonden 15 april 2021 (vraagnummer 2021Z06101).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.