Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Groot over het bericht 'Veehouderij schrikt van vondst giftige schimmel in partij veevoer'
Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Minister Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Veehouderij schrikt van vondst giftige schimmel in partij veevoer» (ingezonden 2 april 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 2 juni
            2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2459.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Veehouderij schrikt van vondst giftige schimmel in
               partij veevoer» waarin kenbaar wordt gemaakt dat aflatoxine is gevonden in veevoer?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat is de reden dat pas na een maand deze besmetting aan het licht is gekomen en op
               welke manier is dit uiteindelijk toch gevonden?
            
Antwoord 2
            
De sector heeft een regulier proces ter controle van diervoederveiligheid, gebaseerd
               op het voedselveiligheidsplan en afhankelijk van het land van afkomst van het product.
               Deze controle gaat via een steekproef per kwartaal, vandaar de termijn van een maand.
               De eerste analyse vindt plaats bij de primaire producent en eventueel daarna nog een
               keer bij een leverancier. De frequentie van monsterneming is gebaseerd op de indeling
               van landen in hoog, midden of laag risico op het voorkomen van aflatoxine. Vanwege
               het mogelijke risico van aflatoxine hanteert de diervoedersector een specifiek bovenwettelijk
               protocol van risicobeheersing met bovenwettelijke, strengere normen. Dankzij dit protocol
               kwam de besmetting aan het licht bij een diervoederbedrijf.
            
Vraag 3
            
Hoeveel voer is sinds het incident geleverd aan Nederlandse melkveehouders?
Antwoord 3
            
Sinds het bekend worden van de overschrijding is er geen verontreinigd diervoeder
               meer geleverd aan Nederlandse melkveehouders omdat het betrokken diervoederbedrijf
               onmiddellijk is gestopt met het uitleveren van het betreffende diervoeder. Ook zijn
               de al uitgeleverde partijen diervoeder door de sector onmiddellijk bij de veehouders
               geblokkeerd.
            
Vraag 4
            
Binnen hoeveel uur zijn de betrokken melkveebedrijven geblokkeerd?
Antwoord 4
            
De betrokken veehouders zijn, op dezelfde dag dat de melding bij de Nederlandse Voedsel-
               en Warenautoriteit (NVWA) en de Stichting Controle Orgaan voor Kwaliteits Zaken (COKZ)
               is gedaan, geïnformeerd en geblokkeerd door de zuivelsector zelf (op 26 maart 2021).
               De Stichting COKZ is in Nederland de bevoegde autoriteit als het om zuivel en eieren
               gaat. Zij controleert of de sector de juiste stappen neemt in zo’n situatie.
            
Vraag 5
            
Hoe wordt geïmporteerd voer gecontroleerd op giftige stoffen? En op welke manier worden
               exportcertificaten van geïmporteerd voer gecontroleerd?
            
Antwoord 5
            
Het maïsglutenvoer is niet als diervoeder geïmporteerd. In deze casus kwam de partij
               maïs uit Frankrijk. In Nederland heeft het levensmiddelenbedrijf een levensmiddel
               geproduceerd van deze maïs en de reststroom, het maïsglutenmeel, had als bestemming
               diervoeder. Het levensmiddelbedrijf dat de maïs in Nederland heeft verwerkt, is verantwoordelijk
               voor het voldoen aan de wettelijke limieten voor contaminanten zoals aflatoxine.
            
De NVWA ziet hierop toe en de controle bestaat uit het controleren van het voedselveiligheidsplan
               van het bedrijf. Ook neemt de NVWA zelf monsters van diervoeders en laat deze analyseren
               op verontreinigingen zoals aflatoxine.
            
Vraag 6
            
Klopt het dat exportcertificaten waarin analyserapporten uit landen van herkomst niet
               altijd betrouwbaar zijn? Zo ja, hoe wordt de veiligheid gegarandeerd?
            
Antwoord 6
            
De veiligheid van partijen moet worden gegarandeerd door bedrijven zelf. Ondanks dat
               er bij een partij een analysecertificaat aanwezig is, dienen zij op basis van hun
               voedselveiligheidsplan ook eigen controles en onderzoeken op aangekochte partijen
               uit te voeren op basis van risico. De NVWA controleert op dit voedselveiligheidsplan.
            
Het analysecertificaat geeft aan dat het monster conform is. Het kan echter zijn dat
               er bij transport of opslag van de partij alsnog schimmelvorming ontstaat. Verder is
               het niet totaal uit te sluiten dat er wel een verontreiniging is, maar dat deze niet
               homogeen in de partij zit, maar op bepaalde plekken (spotbesmetting), en dit kan dan
               gemist worden bij monsterneming van de partij.
            
Vraag 7
            
Klopt het dat de besmette mais uit Frankrijk is geïmporteerd? En in welke risicogroep
               is dit herkomstland ingedeeld als het aankomt op aflatoxine (hoog-, midden- of laagrisicoherkomstland)?
            
Antwoord 7
            
De verontreinigde maïs was afkomstig uit Frankrijk. Frankrijk staat op dit moment
               als een laagrisicoland ingedeeld (bron: SecureFeed, GMP+ International).
            
Vraag 8
            
Wat wordt met het besmette geblokkeerde voer gedaan?
Antwoord 8
            
Het besmette geblokkeerde voer wordt afgevoerd richting vergisting om uit te sluiten
               dat dit nog in de diervoederketen terecht komt.
            
Vraag 9
            
Op grond van welke wetgeving oordeelt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
               dat met verdunning van melk afkomstig van koeien die gevoerd zijn met besmet voer
               geen gevaar voor de volksgezondheid is geweest? Welke normen hanteert de NVWA hierbij?
            
Antwoord 9
            
De wettelijke maximum limiet voor aflatoxine M1 in melk is 0,050 microgram per kg.
               Dit staat in Verordening (EG) nr. 1881/2006, regel 2.1.13, «Rauwe melk, warmte behandelde
               melk en melk voor producten op basis van melk».
            
De NVWA heeft op basis van de verdunningen in boerderijmelk kunnen inschatten dat
               de limieten niet werden overschreden in de uiteindelijke consumptiemelk. Als de melk
               opgehaald wordt bij boeren, wordt deze in de Rijdende MelkOntvangst (RMO) van de ontvanger
               van boerderijmelk al verdund, omdat de ontvanger van boerderijmelk van meerdere boerderijen
               melk ophaalt. Vervolgens wordt de melk verder verdund in het melkverwerkingsbedrijf,
               omdat daar melk wordt verzameld en verwerkt. Consumptiemelk en andere zuivelproducten
               zoals die in de winkel staan, zijn dus een mengsel van melk van vele boerderijen,
               dus het gehalte aan aflatoxine – als dat onverhoopt aanwezig is – wordt sterk verdund.
            
Naast grootschalige zuivelfabrieken is ook melk boven de wettelijke limiet geleverd
               aan een viertal kleinschalige zuivelbereiders. Hier speelt de verdunning niet of minder
               en zijn de zuivelproducten geblokkeerd en zijn ze nog in onderzoek.
            
Vraag 10
            
Zit de controle op aflatoxine ook in het Nationaal Plan Diervoeders? Zo ja, op welke
               manier? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 10
            
Ja, deze controle zit ook in het Nationaal Plan Diervoeders. Zowel bij importstromen,
               veevoederbedrijven als bij primaire bedrijven worden monsters genomen ten behoeve
               van controle op mycotoxines (waaronder aflatoxine M1).
            
Vraag 11
            
Zijn verhogingen van aflatoxine geconstateerd uit de dagelijkse monitoring van melk?
               Zo ja, wat is er met deze resultaten gebeurd?
            
Antwoord 11
            
De betrokken melkveehouderijen zijn geblokkeerd. Voor accepteren van de melk van deze
               veehouderijen moet de melk in de tank onderzocht worden – op basis waarvan besluit
               genomen wordt of de melk opgehaald kan worden door de melkverwerker. Uit onderzoek
               door de zuivelondernemingen blijkt dat bij 29 melkveehouderijen er een overschrijding
               van de wettelijke limiet aan de orde was. De melk van deze veehouderijen is uitgesloten
               van het consumptiekanaal.
            
Melk wordt gemonitord in jaarlijkse monitoringsprogramma’s uitgevoerd door de Nederlandse
               Zuivel Organisatie (NZO) (dit betreft 480 monsters, per monsteronderzoek worden 4
               melkveehouderijen onderzocht waardoor de resultaten betrekking hebben op 1920 melkveehouderijen)
               en de Stichting COKZ (betreft 540 monsters). Hier zijn geen normoverschrijdingen geconstateerd.
            
Vraag 12
            
Kunt u een tijdlijn geven met de gebeurtenissen, wanneer welk feit geconstateerd werd
               en welke acties zijn ondernomen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 12
            
Tijdlijn diervoeder:
• Melding door diervoederbedrijf bij NVWA: 26 maart 2021, 9.00 uur
• Overschrijding gemeld van aflatoxine B1 in maïsglutenvoer; datum uitslag laboratoriumanalyse:
                     26 maart 2021. Bij deze melding aan de NVWA werd ook gemeld dat de betrokken leveranciers
                     en afnemers werden geïnformeerd. Het betrokken diervoeder dat nog aanwezig was bij
                     de diervoederbedrijven is geblokkeerd.
                  
• Blokkering en afvoer van de diervoeders bij de veehouderijen
• Per 26 maart 2021 zijn door de sector (actoren: Securefeed, NZO en het diervoederbedrijf
                     dat de eerste melding heeft gedaan) alle nog aanwezige voorraden diervoeder geblokkeerd
                     bij de betrokken melkveehouderijen (228) en terughaalacties zijn opgestart.
                  
• Melding NVWA naar Frankrijk en andere lidstaten in verband met handel naar andere
                     lidstaten: RASFF 2021.1645 31 maart 2021. In deze melding is de Franse autoriteiten
                     ook gevraagd onderzoek te doen naar de bron van de besmetting in de oorspronkelijke
                     maïs.
                  
Tijdlijn melk:
De NZO heeft op 26 maart de Stichting COKZ geïnformeerd over blokkade van 228 melkveehouderijen
               (inclusief 2 geitenhouderijen). De sector blokkeerde zelf de betrokken bedrijven.
               Voordat de melk van deze bedrijven opgehaald mocht worden, is het volgende protocol
               gevolgd: eerst de tankmelk onderzoeken, op basis waarvan besluit wel of niet ophalen
               van de boerderijmelk door de meldverwerkingsbedrijven. Successievelijk zijn zo alle
               geblokkeerde melkveehouderijen onderzocht. Als uit het onderzoek blijkt dat de melk
               aan de wettelijke limiet voldoet, dan wordt deze opgehaald. Uit onderzoek door de
               zuivelondernemingen blijkt dat bij 29 melkveehouderijen een overschrijding van de
               wettelijke limiet aan de orde was. Hier is de melk niet opgehaald en is vanaf dat
               moment ook steeds de opvolgende productie van melk onderzocht. Dit onderzoek is voortgezet
               totdat bleek dat de melk van deze betrokken melkveehouderijen weer voldeed aan de
               wettelijke limiet, waarna de melk weer werd opgehaald. Op 6 april 2021 is vastgesteld
               dat bij alle melkveehouderijen de melk weer aan de wettelijke limiet voldeed. Volgens
               de NVWA is er voor vlees geen risico geweest.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.