Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Smeulders over berichtgeving van de NOS over het uitkeren van winst in het buitenland na ontvangst van NOW-subsidie
Vragen van het lid Smeulders (GroenLinks) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Grootontvangers van loonsteun in Nederland keren in het buitenland winst uit» (ingezonden 22 maart 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 1 juni
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2668.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Grootontvangers van loonsteun in Nederland keren in
het buitenland winst uit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat er bedrijven zijn die miljoenen winst uitkeren aan hun aandeelhouders,
terwijl zij ook steun van de overheid ontvangen? Hadden de miljoenen die nu aan aandeelhouders
worden uitgekeerd niet ook gebruikt kunnen worden om lonen van werknemers door te
betalen?
Antwoord 2
Het primaire doel van de NOW is om zoveel mogelijk banen te behouden. In de totstandkoming
van de NOW-regelingen is telkens de afweging gemaakt om werkgelegenheid in Nederland
te beschermen. Vanaf de invoering van de NOW2 geldt dat elk bedrijf dat subsidie ontvangt
vanuit de NOW, en een voorschot van € 100.0002 of een definitieve subsidie van € 125.000 of meer ontvangt, geen bonussen aan directie
en bestuur mag uitkeren, geen dividend aan aandeelhouders mag uitkeren en geen eigen
aandelen mag inkopen. Dit geldt ook voor internationale bedrijven/multinationals die
gebruik maken van de NOW.
Hiermee wordt voorkomen dat subsidiegeld vanuit de Nederlandse overheid wordt aangewend
voor het uitkeren van bonussen en dividend. Deze voorwaarden zien niet op de bedrijfsonderdelen
van (internationale) concerns die niet in Nederland zijn gevestigd en/of geen werknemers
in dienst hebben met Nederlands sociaal verzekeringsloon (SV-loon). Deze bedrijfsonderdelen
hebben geen werknemers die ze in Nederland verlonen en kunnen derhalve geen gebruik
maken van de NOW. Om die reden zijn ze ook niet gehouden aan dit verbod.
Bij een NOW-aanvraag op werkmaatschappijniveau, wanneer een concern minder dan 20%
omzetdaling heeft ten opzichte van 2019 maar een werkmaatschappij binnen het concern
wél meer dan 20% omzetdaling heeft, zijn er aanvullende voorwaarden en geldt er een
breder verbod. De gehele groep waarvan de werkmaatschappij onderdeel uitmaakt, mag
in dat geval geen dividend uitkeren. Dit geldt ook voor de internationale bedrijfsonderdelen
van de groep en groepsonderdelen die zelf geen NOW hebben aangevraagd. Het bonusverbod
ziet toe op de Raad van Bestuur, directie van het concern/groep en de aanvragende
rechtspersoon of vennootschap zelf, maar niet op andere bedrijfsonderdelen die zelf
geen NOW-aanvraag hebben ingediend. Het inkopen van eigen aandelen is ook voor de
gehele groep niet toegestaan.
Het verbod geldt voor de NOW1 (enkel bij aanvraag op werkmaatschappijniveau), NOW2
en NOW3.1 (derde tranche) over 2020 en voor de NOW3.2 (vierde tranche), NOW3.3 (vijfde
tranche) en NOW4 over 2021.
Om invulling te geven aan de recente motie van Ploumen c.s. m.b.t. voorwaarden NOW
bonussen- en dividendverbod multinationals, ben ik voornemens om in de NOW4 een aanvullende
voorwaarde omtrent het bonus- en dividendverbod op te nemen waardoor de werkgever
een ondertekende overeenkomst met de werknemersvertegenwoordiging dient te sluiten
over het uitkeren van bonussen- en dividend. Hierover heb ik u in een aparte brief
geïnformeerd.
Vraag 3
Hebt u er na het zien van deze jaarverslagen spijt van dat u toch geen verbod hebt
ingesteld op het uitkeren van winsten door buitenlandse moederbedrijven? Vindt u dit
nog steeds een uitlegbare maatregel?
Antwoord 3
De NOW-regeling is in maart 2020 onder grote tijdsdruk opgezet. De focus lag daarbij
op snelle financiële ondersteuning van werkgevers die werden geconfronteerd met een
verplichte sluiting door de eerste lockdown. Het bonus- en dividendverbod heeft later
de benodigde aandacht gekregen en is toen, mede op verzoek van de Kamer, volgens de
huidige opzet vormgegeven vanaf de NOW2. Specifiek met betrekking tot uitkeren van
bonussen: Met de NOW financiert de Staat gedeeltelijk de loonkosten van ondernemers.
We doen dit vanwege de ongekende crisis en de daarop, door de overheid, opgelegde
maatregelen met als doel om de werkgelegenheid zoveel mogelijk te behouden. Ik vind
het onwenselijk dat wanneer er door deze steun financiële ruimte ontstaat bij werkgevers
die wordt benut om bonussen uit te keren aan directie en bestuur, winstuitkeringen
uit te betalen of eigen aandelen in te kopen. Echter ontbreken in de NOW1 nog de voorwaarden
bij een reguliere aanvraag waarmee de uitkering van bonussen en dividend kan worden
voorkomen. Het uitbreiden en dus verzwaren van de voorwaarden met terugwerkende kracht
voor de NOW1 is echter niet mogelijk.
Vraag 4
Bent u hierover in gesprek met de betreffende bedrijven? Zo ja, wat is de reactie
van deze bedrijven? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen en de Kamer hierover
te informeren?
Antwoord 4
Nee, ik ben niet in gesprek gegaan met deze bedrijven. Zoals bij het antwoord van
vraag 1 toegelicht, is het bonus- en dividendverbod zorgvuldig tot stand gekomen.
Ik heb daarbij bewust een beroep gedaan op de maatschappelijke verantwoordelijkheid
van bedrijven en die oproep heb ik ook meerdere keren herhaald. Zolang bedrijven zich
aan alle voorwaarden van de NOW houden, zie ik geen aanleiding om het gesprek aan
te gaan. Wel heb ik met de sociale partners gesproken over het uitkeren van bonussen
en dividend. Mede naar aanleiding daarvan ben ik voornemens om de voorwaarden voor
de NOW 4 aan te passen.
Vraag 5
Waar is de inschatting dat een verbod op winstuitkeringen voor moederbedrijven leidt
tot verlies van banen op gebaseerd? Welke onderbouwing is daarvoor? Zijn er voorbeelden
van?
Antwoord 5
Als concerns/moedermaatschappijen geen dividend zouden mogen uitkeren, waren er signalen
dat zij geen NOW steun aan zouden vragen. Dit zou een negatief effect hebben op de
werkgelegenheid, wat het doel is van de regeling. Het risico bestond en bestaat dat
buitenlandse moederbedrijven door deze eis sneller Nederlandse banen verloren zouden
laten gaan. De werkmaatschappijenregeling, waarbij op werkmaatschappijniveau een aanvraag
wordt gedaan als het concern geen 20% omzetverlies heeft, kent echter wel een ruim
dividendverbod, namelijk ook voor de moedermaatschappij, ongeacht de plaats van vestiging.
Vraag 6
Klopt het dat in Duitsland wel een vergelijkbare voorwaarde is ingesteld? Wat zijn
daar de gevolgen? Waarom is daar geen angst voor het verlies van banen?
Antwoord 6
Navraag bij de Duitse collega’s leert dat een dergelijke voorwaarde niet bestaat en
er ook geen intenties zijn om dit alsnog in te voeren.
Vraag 7
In hoeverre is er door het toelaten van dividenduitkeringen van de moedermaatschappij
een ongelijk speelveld tussen volledig Nederlandse bedrijven die aan de Nederlandse
voorwaarden zijn verbonden (na loonsteun vanaf mei) en Nederlandse dochters die dat
niet zijn? Is dat niet onwenselijk? In hoeverre is dit eerder meegenomen in de besluitvorming
en geeft deze nieuwe informatie aanleiding om dit te heroverwegen?
Antwoord 7
In de NOW is geregeld dat het verbod op dividend, winstuitkering, bonussen en inkoop
eigen aandelen alleen geldt voor de aanvragende rechtspersoon of natuurlijke persoon
(ongeacht vestigingsplaats) over 2020 (en over 2021 voor de 4e en 5e tranche van de NOW3 én de NOW4). Hierdoor is het verbod alleen van toepassing op
een moedermaatschappij als deze zelf NOW-subsidie aanvraagt. Op deze manier wordt
voorkomen dat buitenlandse concerns voordeliger worden behandeld dan binnenlandse
concerns.
Het nadeel van deze aanpak was en is dat er verschillende manieren blijven waarop
een concern/moedermaatschappij geld kan onttrekken uit de onderneming, bijvoorbeeld
via leningen, schulden en andere transferpricingberekeningen. Het concern/de moedermaatschappij
kan vervolgens dividend uitkeren. Het effect van het verbod is daarmee minder zeker.
Toch is er voor dit beleid gekozen omdat er veel multinationals slechts een tak in
Nederland gevestigd hebben. Voor de verwachte gevolgen om voor deze concerns/
moedermaatschappijen tóch een bonus- & dividendverbod in te stellen, verwijs ik naar
het antwoord op vraag 5.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Kent (SP),
ingezonden 19 maart 2021 (documentnummer 2021Z04749).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.