Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Diertens en Tjeerd de Groot over het bericht ‘Geen Q-koortsvergoeding voor een op de vijf slachtoffers'
Vragen van de leden De Groot en Diertens (beiden D66) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Geen Q-koortsvergoeding voor een op de vijf slachtoffers» (ingezonden 10 maart 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 1 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Geen Q-koortsvergoeding voor een op de vijf slachtoffers»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het u bekend dat ongeveer zeshonderd mensen die als Q-koortsslachtoffer een tegemoetkoming
bij de regering hebben aangevraagd, die niet krijgen toegewezen?
Antwoord 2
Het is ons bekend dat de aanvraag voor een tegemoetkoming Q-koorts bij ongeveer zeshonderd
mensen is afgewezen.
Vraag 3
Hoe verklaart u het hoge percentage afwijzingen van twintig procent?
Antwoord 3
De tegemoetkoming is bedoeld voor patiënten en de nabestaande(n) van overleden patiënten
die van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2012 in Nederland zijn besmet met Q-koorts.
Een patiënt met chronische Q-koorts, QVS of een QVS gelijkend ziektebeeld kon een
tegemoetkoming aanvragen. Dit geldt ook voor de nabestaande(n) van een patiënt die
voor 1 oktober 2018 is overleden met chronische Q-koorts. Aanvragen, die niet voldoen
aan deze voorwaarden, zijn afgewezen voor een tegemoetkoming. In totaal is 80% van
de aanvragen toegewezen, wat neerkomt op meer dan 2000 mensen.
Vraag 4
Klopt het dat u signalen heeft ontvangen van slachtoffers dat nadat zij stelden dat
de voorwaarden voor een tegemoetkoming oneerlijk waren, de voorwaarden iets zijn versoepeld?
Zo ja, hoe zijn de voorwaarden aangepast?
Antwoord 4
De beleidsregel is aangepast na overleg met uw Kamer.2 Ik heb u met een afzonderlijke brief van 9 juli 2019 (Kamerstuk 25 295, nr.70) geïnformeerd over de aanpassing van de beleidsregel voor de Q-koortstegemoetkoming.
Er is besloten om de voorwaarden van de tegemoetkomingregeling te verruimen. De periode
van besmetting is verruimd, evenals de aanvraagperiode. Daarnaast zijn de ervaringen,
die met de beleidsregel zijn opgedaan, gebruikt om de onverplichte financiële tegemoetkomingregeling
te verbeteren. Zo bleek in de bezwaarfase dat mensen soms hun eigen diagnose niet
goed beschreven. Hierdoor konden de artsen bij de bevestiging van de diagnose alleen
«nee» antwoorden. Er is toen besloten om het formulier voor de artsen aan te passen,
waardoor de artsen uitgenodigd werden om een toelichting te geven, indien het antwoord
met «nee» werd ingevuld.
Vraag 5
Hoe komt het dat nog steeds een op de vijf slachtoffers na het aanpassen van de voorwaarden
buiten de boot valt?
Antwoord 5
Diegenen, die geen tegemoetkoming hebben gekregen, voldeden niet aan de voorwaarden
voor de tegemoetkoming.
Vraag 6
Is het voor een Q-koortspatiënt altijd mogelijk om te achterhalen wanneer een besmetting
heeft plaatsgevonden?
Antwoord 6
Het is voor een Q-koorts patiënt niet altijd mogelijk om precies te achterhalen op
welke datum een besmetting heeft plaatsgevonden. Gezien de incubatietijd is wel aannemelijk
te maken dat besmetting in een bepaalde periode heeft plaatsgevonden. Er is daarom
voor de tegemoetkoming besloten om «bewijs» van besmetting op een bepaalde datum niet
als voorwaarde te stellen. Wel is als voorwaarde gesteld dat de besmetting tijdens
de Q-koortsuitbraak (1 januari 2005 tot en met 31 december 2012) moet hebben plaatsgevonden.
De aanvrager kon bij de aanvraag voor een tegemoetkoming zelf aangeven dat hij/zij
aan de voorwaarden (langdurige klachten, een besmetting opgelopen tijdens de uitbraakperiode
en een diagnose voor inwerkingtreding van de beleidsregel) voldeed. Een bevestiging
hiervan door de opgegeven arts was afdoende.
Vraag 7
Klopt het dat dit een voorwaarde is om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming?
Antwoord 7
Een voorwaarde om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming is dat de besmetting
met Q-koorts opgelopen moet zijn tijdens de uitbraak. Deze grenswaarden voor «tijdens
de uitbraak» zijn na overleg met uw Kamer verder verruimd, van 2007 t/m 2011 naar
2005 t/m 2012, om ook de periode in de aanloop en de nasleep van de uitbraak mee te
nemen
Vraag 8
Klopt het dat er slachtoffers zijn die de Q-koorts diagnose te laat kregen om aanspraak
te kunnen maken op de tegemoetkoming? Zo ja, bent u bereid deze personen alsnog een
tegemoetkoming aan te bieden?
Antwoord 8
Om aanspraak te kunnen maken op de tegemoetkoming moet aannemelijk zijn dat de besmetting
is opgelopen tijdens de uitbraakperiode en daarnaast moet de diagnose voor de patiënten
met QVS of een op QVS gelijkend ziektebeeld gesteld zijn voor inwerkingtreding van
de beleidsregel namelijk 1 oktober 2018. Voor patiënten met chronische Q-koorts geldt
de voorwaarde dat de diagnose gesteld moet zijn voor 1 oktober 2018 niet. Indien enige
twijfel is over deze voorwaarden bij de opgegeven behandelend arts of twijfel over
blijkt bij behandeling van de aanvraag, dan wordt het medisch dossier voorgelegd aan
een onafhankelijke medische commissie, die daar vervolgens een advies over uitbrengt.
Dit advies wordt betrokken bij het nemen van een besluit op de aanvraag. Deze onafhankelijke
medische commissie heeft ook een rol gespeeld in de bezwaar- en beroepsprocedures.
Vraag 9
Bent u bereid nogmaals naar de afgewezen aanvragen te kijken, zodat zeker is dat aanvragen
niet onterecht zijn afgewezen?
Antwoord 9
Voor de afgewezen aanvragen heeft er bezwaar en beroep opengestaan. Dit is een zeer
zorgvuldige procedure. De door u gevraagde controle of aanvragen niet onterecht zijn
afgewezen is dus al uitgevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.