Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Westerveld over het gebruik van commerciële bijlesbureaus en examentrainingen om corona-achterstanden in te halen
Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks) en Kwint (SP) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het gebruik van commerciële bijlesbureaus en examentrainingen om corona-achterstanden in te halen (ingezonden 15 april 2021).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 21 mei
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2669.
Vraag 1
Heeft u in beeld hoeveel scholen het geld dat zij het afgelopen jaar hebben gehad
om corona-achterstanden in te halen, besteed hebben aan commerciële bijlesbureaus
of commerciële examentrainingen? Bent u van plan dit bij te houden voor het Nationaal
Programma Onderwijs?
Antwoord 1
Het type programma’s dat scholen in het kader van de subsidieregeling Inhaal- en Ondersteuningsprogramma’s
onderwijs 2020–2021 hebben georganiseerd om coronavertragingen in te halen heb ik
in beeld. Ook weet ik met welk soort partners de scholen hebben samengewerkt in het
organiseren van deze programma’s. Er is geen verplichting voor solen om gedetailleerd
over hun uitgaven te communiceren.
Voor het Nationaal Programma Onderwijs moeten scholen aangeven in de verantwoording
aan welke interventies zij de middelen hebben besteed en of de medezeggenschapsraad
instemt met het schoolprogramma waar deze interventies in zijn opgenomen. Binnen een
maand zullen wij uw Kamer een brief sturen over de nadere uitwerking van het Nationaal
Programma Onderwijs.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat studenten van bijles-instituten ingezet worden voor de klas
om examentraining te geven aan leerlingen, in plaats van de aanwezige bevoegde docenten,
en dat dit gebeurt met het geld dat bedoeld is om corona-achterstanden in te halen?1
Antwoord 2
De regie voor de aanpak van de leervertragingen van leerlingen ligt bij de school.
Het is aan scholen en leraren zelf om te bepalen hoe het geld het beste kan worden
ingezet voor de afgesproken doelen. Scholen hebben de vrijheid om de middelen in te
zetten voor bewezen effectieve interventies.
Aanvullende middelen die scholen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs
ontvangen mogen alleen worden ingezet voor de inhuur van derden indien de medezeggenschap
hiermee instemt, de medezeggenschapsraad moet immers akkoord gaan met het schoolprogramma
dat scholen opstellen. De organisatie en uitvoering van interventies mág (deels) worden
uitbesteed aan derden, zoals (commerciële) huiswerkbegeleidingsdiensten, lerarenopleidingen,
sportverenigingen, bibliotheken of culturele instellingen, en hier mogen dan ook middelen
voor worden ingezet. Dit is ook in lijn met de motie Kwint-Heerema2, die oproept dat o.a. pabostudenten waar nodig betaald kinderen kunnen helpen met
thuisonderwijs.
Gezien de hoge werkdruk die de eigen docenten veelal ervaren en de wens hun werkdruk
te verlichten kan het zinvol en wenselijk zijn hen zo te «ontzorgen». Hier moet de
medezeggenschapsraad dus echter wel mee instemmen. Hiermee wordt uitvoering gegeven
aan genoemde motie-Futselaar c.s. die de regering verzoekt bij de verdere uitwerking
van het Nationaal Plan Onderwijs extra waarborgen in te bouwen om te voorkomen «dat
onderwijsgeld weglekt naar particuliere bureaus».3 Als eigen docenten worden ingezet, kan de aanvullende bekostiging ook worden gebruiken
om hen een passende financiële vergoeding te geven voor het (extra) werk dat zij verrichten.
Vraag 3
Bent u bekend met commerciële bureaus die meerdaagse trainingen aanbieden waarin geleerd
wordt om een projectplan te schrijven voor het Nationaal Programma Onderwijs dat aan
de eisen voldoet? Deelt u de mening dat het totaal de omgekeerde wereld en onwenselijk
is dat private investeerders op deze manier geld verdienen aan het aanvragen van publiek
geld door scholen? Bent u bereid om maatregelen te treffen zodat dit niet gebeurt?
Antwoord 3
Ik ben daarmee bekend. De regie voor de aanpak van de leervertragingen van leerlingen
ligt bij de school, daarvoor ontvangt iedere school extra middelen vanuit het Nationaal
Programma Onderwijs. Veel scholen pakken de leervertragingen ook nu al aan. Voor de
inzet van de middelen van het Nationaal Programma Onderwijs beschrijven scholen in
een schoolprogramma welk pakket aan interventies zij inzetten om de leer- en ontwikkelvertragingen
veroorzaakt door de coronacrisis aan te pakken. Dit doen scholen op basis van een
analyse van behoeften en problemen bij leerlingen en de school, die zij met de schoolscan
hebben gemaakt. Een aanpak kan alleen effectief zijn als die met betrokkenheid van
het schoolteam, ouders, leerlingen en relevante partners rond de school tot stand
komt. Scholen kunnen met het schoolprogramma aansluiten bij hun reguliere plancyclus
voor het nieuwe schooljaar of schoolplan. Om scholen te ondersteunen wordt onder meer
een brochure met succesfactoren voor een effectief schoolprogramma ter beschikking
gesteld. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat scholen de planvorming in zijn
geheel uitbesteden. Ook als derden worden ingezet is het bevoegd gezag verantwoordelijk
voor en aanspreekbaar op de organisatie en uitvoering van de interventie.
Vraag 4
Wat is er gebeurd met de motie van de leden Westerveld en Kwint waarin de regering
wordt gevraagd om met scholen afspraken te maken met het doel dat er geen reclame
wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduwonderwijs?4 Ziet u met ons dat dit op sommige plaatsen nog steeds gebeurt?
Antwoord 4
Scholen moeten kiezen voor bewezen of aannemelijk effectieve interventies uit de menukaart
die door OCW beschikbaar wordt gesteld. Bij deze interventies worden ook praktijkkaarten
ontwikkeld, waarmee scholen concretere handvatten hebben bij de verschillende interventies.
Via de kenniscommunity wordt kennis verspreid over wat bekend is over effectiviteit
van interventies in de Nederlandse context. De school en de leraar blijven verantwoordelijk
voor de activiteiten uit het onderwijsprogramma. De Inspectie van het Onderwijs houdt
toezicht op de kwaliteit van het onderwijs, dat op de scholen onder verantwoordelijkheid
van het bevoegd gezag wordt verzorgd.
Vraag 5
Ziet u ook het risico, dat veel van de 8,5 miljard euro in de zakken van commerciële
bureaus zal eindigen? Ziet u met ons dat scholen het gewoonweg binnen dit korte tijdbestek
niet anders kunnen organiseren door het lerarentekort en de werkdruk?
Antwoord 5
Scholen mogen de middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs enkel inzetten voor
de interventies opgenomen in de menukaart of de randvoorwaarden die nodig zijn om
deze interventie effectief in te zetten De school bepaalt op basis van de schoolscan
welke interventies uit de menukaart passend zijn voor de situatie van de school. Scholen
geven zelf uitvoering aan de bewezen effectieve interventies op de menukaart. Veel
interventies sluiten aan bij wat scholen al doen. Het kan bijdragen aan een effectieve
aanpak om gerichte externe expertise in te zetten. Hierbij is het van belang dat scholen
zorgvuldig te werk gaan en goed nadenken of een externe partij de benodigde kwaliteit,
ervaring en voldoende gekwalificeerd personeel heeft in relatie tot de interventie.
In de menukaart is in hoofdlijnen opgenomen welke voorwaarden voor effectieve toepassing
per interventie gelden. In de beschikbare praktijkkaarten en in de kenniscommunity
is hierover meer informatie voor scholen beschikbaar.
Vraag 6
Deelt u de mening dat op deze manier het onderwijs weinig structureel baat heeft bij
de forse investering in 8,5 miljard euro in het onderwijs en dat dit zeer kwalijk
is, zeker in een tijd waarin het onderwijs al voor zeer grote problemen staat? Zou
publiek geld niet gewoon in de publieke sector moeten blijven?
Antwoord 6
In de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 22 januari
2021 heb ik aangegeven dat ik in samenspraak met de VO-raad heb besloten de uitvoering
van deze moties gefaseerd op te pakken. Door de coronacrisis ligt de prioriteit nu
bij het draaiende houden van het onderwijs. Scholen hebben hun handen vol aan de continuïteit
van het onderwijs, inhaal- en ondersteuningsprogramma’s en de veiligheid van leerlingen
en personeel. Het is nu niet het moment om met scholen het gesprek te voeren over
het uitwerken van de moties over aanvullend onderwijs. De komende maanden zal ik gebruiken
om – in samenspraak met de VO-raad – een stappenplan op te stellen voor de uitvoering
van deze moties na de coronacrisis. Daarbij wil ik ook rekening houden met de uitkomsten
van de evaluatie van de subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s (IOP)
en het Nationaal Programma Onderwijs. Scholen kunnen mogelijk ondersteuning nodig
hebben bij het aanpakken van de opgelopen vertragingen. Het effect hiervan op het
gebruik van gratis dan wel betaald aanvullend onderwijs zal ik nader onderzoeken.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de waarschuwing van de Algemene Rekenkamer dat er een reëel risico
is dat de controle en verantwoording over dit publieke geld gaat ontbreken? Deelt
u de mening dat deze controle en verantwoording nog verder te zoeken is als het geld
vooral naar private bureaus gaat?
Antwoord 7
Ik zie dat scholen in een kort tijdsbestek en in soms zeer complexe situaties veel
moeten organiseren. Ik zie ook dat scholen dit oppakken en de leervertragingen van
de leerlingen echt aan willen pakken. Ik waardeer dat zeer. Het kan voorkomen dat
een school daarbij hulp nodig heeft. Een school kan er dan voor kiezen om, in aanvulling
op de samenwerking binnen het scholennetwerk en de gemeente, tijdelijk en doelgericht
externe expertise en ondersteuning in te winnen. Deze aanvullende expertise en ondersteuning
dienen gericht te zijn op de interventies van de menukaart of de randvoorwaarden (zoals
extra handen in de klas) die nodig zijn om deze interventies effectief in te zetten.
Vraag 8
Waarom is er gekozen om het Nationaal Programma Onderwijs binnen zo’n korte tijdspanne
te organiseren en zo’n groot bedrag uit te keren, terwijl ook u heeft geconcludeerd
dat de achterstanden die nu worden opgelopen langdurig zullen doorwerken? Waarom is
er niet gekozen voor een structureel weldoordacht lange termijnplan waar de 8,5 miljard
euro over uitgesmeerd kan worden?
Antwoord 8
De bedoeling is dat het inlopen van de leervertraging zoveel mogelijk binnen de school
en in samenwerking met andere partijen binnen het scholennetwerk plaatsvindt, en op
basis van bewezen effectieve interventies. Het is belangrijk dat onderwijs wordt gegeven
door of onder verantwoordelijkheid van bevoegde docenten. Dat wil echter niet zeggen
dat alle activiteiten in het onderwijs moeten worden uitgevoerd door bevoegde docenten.
De inzet van externe expertise of van hulp van andere partijen kan een aanvulling
zijn als dat bijdraagt aan het versterken van het primaire proces. De baten van deze
investering van 8,5 miljard euro zijn onder andere het gebruik maken van bewezen effectieve
interventies in het onderwijsproces en het duurzaam borgen van dataverzameling en
data-analyse op schoolniveau. Deze baten komen ten goede aan de publieke sector.
Vraag 9
Wat is uw reactie op de waarschuwing van de Algemene Rekenkamer dat er een reëel risico
is dat de controle en verantwoording over dit publieke geld gaat ontbreken? Deelt
u de mening dat deze controle en verantwoording nog verder te zoeken is als het geld
vooral naar private bureaus gaat?
Antwoord 9
De brief van de Algemene Rekenkamer bevat waardevolle aandachtspunten die ik ter harte
neem. Scholen verantwoorden zich financieel en bestuurlijk via hun jaarverslag, welke
door een externe accountant wordt gecontroleerd en goedgekeurd. Dit jaarverslag is
openbaar en staat ter beschikking van zowel het horizontale toezicht, de ouderraad
en medezeggenschapsraad, als de onderwijsinspectie die het (financieel) jaarverslag
gebruikt voor risicogericht (verticale) toezicht, waarbij de kwaliteit van het onderwijs
een belangrijk onderdeel is. Specifiek voor het Nationaal Programma Onderwijs stel
ik gerichte vragen aan scholen aan welke interventies de middelen zijn besteed en
of de medezeggenschapsraad heeft ingestemd met deze inzet van middelen. Op deze wijze
borg ik de controle en verantwoording van de middelen voor het Nationaal Programma
Onderwijs.
Vraag 10
Waarom is er gekozen om het Nationaal Programma Onderwijs binnen zo’n korte tijdspanne
te organiseren en zo’n groot bedrag uit te keren, terwijl ook u heeft geconcludeerd
dat de achterstanden die nu worden opgelopen langdurig zullen doorwerken? Waarom is
er niet gekozen voor een structureel weldoordacht lange termijnplan waar de 8,5 miljard
euro over uitgesmeerd kan worden?
Antwoord 10
Het is duidelijk dat leerlingen door de coronacrisis vertraging hebben opgelopen.
De problemen zijn zo dringend dat scholen nu aan de slag moeten met het maken van
een plan om de opgelopen vertragingen de komende jaren aan te pakken. Uw Kamer heeft
hiermee ingestemd. Met verschillende onderzoeken houdt de overheid een vinger aan
de pols om te zien hoe de opgelopen vertragingen worden ingelopen.
Vraag 11
In de nieuwste Staat van het Onderwijs blijkt dat de uitgaven van Nederlandse huishoudens
aan bijlessen, examen- en citotrainingen de afgelopen 25 jaar van 26 naar 284 miljoen
euro is gestegen en dat één op de drie middelbare scholieren en één op de vier basisschoolleerlingen
gebruik maakt van schaduwonderwijs; vindt u deze cijfers ook niet alarmerend? Deelt
u de mening dat deze groei kansengelijkheid in het onderwijs tegenwerkt?
Antwoord 11
De Inspectie heeft een onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van aanvullend onderwijs
in het primair onderwijs. Aanvullend onderwijs heeft ook mijn aandacht, daarom heb
ik in 2019 een onderzoek laten uitvoeren naar de verschijningsvormen en de motieven
voor het gebruik van aanvullend onderwijs in het primair en voortgezet onderwijs.
Het is voornamelijk van belang dat leerlingen gelijke kansen krijgen om zich te ontplooien.
Het onderzoek van de Inspectie concludeert – overeenkomstig met het onderzoek dat
ik liet uitvoeren in 2019 – dat hoger opgeleide ouders meer dan lager opgeleide ouders
geneigd zijn om betaalde bijles te regelen voor hun kind. Dit is zorgelijk vanuit
kansengelijkheid. Positief is dat het onderzoek ook laat zien dat lager opgeleide
ouders meer dan hoger opgeleide ouders geneigd om gratis bijles in te schakelen. Zoals
genoemd in het antwoord bij vraag 6 verken ik welke stappen rond aanvullend onderwijs
gezet kunnen worden. Het is echter nu niet het moment om daarover met scholen het
gesprek aan te gaan. Door de coronacrisis ligt de prioriteit nu bij het draaiende
houden van het onderwijs.
Vraag 12
Zou u deze vragen zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor het eerst volgende
debat over corona en funderend onderwijs willen beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.