Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Voordewind, Van den Hul, Karabulut en Van den Nieuwenhuijzen over het beleid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland om Nederlandse bedrijven te stimuleren tot investeringen in de sportsector van Qatar
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van den Hul (PvdA), Karabulut (SP) en Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het beleid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland om Nederlandse bedrijven te stimuleren tot investeringen in de sportsector van Qatar (ingezonden 10 maart 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
21 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2140.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de arbeidsomstandigheden waaronder buitenlandse werknemers
is Qatar werken aan de bouw van voetbalstadions en bent u bekend met het geschatte
aantal doden dat daarbij gevallen is?1 Hoe beoordeelt u deze situatie?
Antwoord 1
Ja, ik ben op de hoogte van de situatie. Het kabinet is van mening dat misstanden
zoals bericht betreurenswaardig zijn en ongevallen vanwege slechte arbeidsomstandigheden
te allen tijde voorkomen dienen te worden. In het kader van de samenwerkingsovereenkomst
tussen Qatar en de International Labour Organization (ILO) heeft de Qatarese overheid de afgelopen jaren verschillende arbeidshervormingen
doorgevoerd om de situatie van arbeidsmigranten te verbeteren. Voorbeelden hiervan
zijn de afschaffing van het exit-visum vereiste, zodat werknemers zonder toestemming
van hun werkgever het land kunnen verlaten, invoering van een non-discriminatoir minimumloon,
en de afschaffing van de No Objection Certificate, waardoor werknemers zonder toestemming van hun werkgever van baan kunnen wisselen.
De uitvoering van deze hervormingen blijft echter een punt van zorg dat het kabinet
regelmatig aan de Qatarese autoriteiten overbrengt. Internationale (mensenrechten)organisaties
geven aan dat het van belang is samenwerking en kritische dialoog voort te zetten,
teneinde duurzame veranderingen in de situatie van arbeidsmigranten in Qatar te realiseren.
Data over arbeidsgerelateerde ongevallen worden door verschillende (overheids)instanties
in Qatar verzameld op een niet eenduidige wijze. De ILO meldt dat Qatar een gestandaardiseerd
systeem aan het ontwikkelen is voor het definiëren en registreren hiervan. Qatarese
autoriteiten geven op basis van de aanwezige data aan dat de 6.500 doden niet eenduidig
zijn toe te schrijven aan de bouwwerkzaamheden voor het Wereldkampioenschap (WK) voetbal
sinds de toewijzing daarvan aan Qatar in 2010. In gesprekken met stakeholders, waaronder
de internationale gemeenschap en (mensenrechten) organisaties, wordt deze duiding
bevestigd.
Zie verder de antwoorden op vragen van het lid Karabulut (SP) over het WK voetbal
in Qatar. Deze vragen werden ingezonden op 2 maart 2021 met kenmerk Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2871.
Vraag 2
Acht u het beleid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om investeringen
in de sportsector van Qatar aan te moedigen2 niet strijdig met uw beleid om internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen
(IMVO) te stimuleren3, dit in het licht van wat er bekend is over de situatie van buitenlandse werknemers
in Qatar? Zo nee, kunt u dat toelichten?
Antwoord 2
Als uitvoerder van het beleid op buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
begeleidt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ondernemers met internationale
ambitie bij het vinden van informatie over exportmarkten, leggen van contacten met
zakenpartners en benutten van (financiële) ondersteuning. Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (IMVO) maakt integraal onderdeel uit van de dienstverlening
door de RVO en gaat hiermee hand in hand. Nederlandse bedrijven die gebruik maken
van ondersteuning van de overheid moeten de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen
(OESO-richtlijnen) onderschrijven en worden daarbij ondersteund. Dit geldt wereldwijd,
dus ook voor de sportsector in Qatar.
Vraag 3
Wijst de RVO geïnteresseerde bedrijven op de situatie van buitenlandse werknemers
in Qatar als zij bedrijven wijst op de kansen die «er vooral bij de aanbestedingen
bij onderaannemers voor de grote stadions» liggen?
Antwoord 3
De RVO wijst Nederlandse ondernemers op de risico's op het gebied van IMVO in Qatar,
onder andere op de website. Daarbij wordt aandacht gevraagd voor de positie van arbeidsmigranten
in het land en erop gewezen dat Qatar de afgelopen periode hervormingen heeft doorgevoerd
om de situatie van arbeidsmigranten te verbeteren en implementatie van deze hervormingen
een punt van zorg blijft. De RVO roept ondernemers op hier scherp op te letten bij
de selectie van lokale partners en onderaannemers.
Vraag 4
Op welke manier dragen Nederlandse investeringen in de bouw van stadions bij aan de
verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in Qatar? Op welke manier
stelt de RVO IMVO-gerelateerde eisen aan Nederlandse bedrijven bij hun ondersteuning
van deze bedrijven?
Antwoord 4
De economische inzet van het kabinet in de Golfregio richt zich op implementatie van
de diversificatieagenda’s van de Golflanden die als doel hebben de economieën minder
afhankelijk te maken van olie- en gasinkomsten. De inzet ziet vooral op de sectoren
water, energie en voedsel, en in Qatar ook op sport en gezondheidszorg, omdat Qatar
zich de komende jaren verder wil manifesteren als hub voor mondiale sportevenementen.
Nederlandse bedrijven die als onderdeel van de Nederlandse inzet gebruiken maken van
ondersteuning door de RVO, bijvoorbeeld via een Partners for International Business-programma,
moeten de OESO-richtlijnen onderschrijven. Dit geldt tevens voor deelname aan economische
missies, waarbij IMVO ook onderdeel vormt van het programma. Uiteindelijk dragen bedrijven
zelf de verantwoordelijk om te ondernemen volgens de OESO-richtlijnen, inclusief de
richtlijnen over werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen. Op die manier kunnen zij
bijdragen aan onder meer de verbetering van arbeidsomstandigheden in landen zoals
Qatar.
Vraag 5, 6, 7
Waarom stimuleert de RVO hoe dan ook Nederlandse investeringen in Qatar in het licht
van de bekende feiten over de situatie van buitenlandse werknemers daar? Bent u bereid
dit beleid te staken? Zo nee, waarom niet?
Waarom stimuleert de RVO hoe dan ook Nederlandse investeringen in Qatar in het licht
van uw IMVO-beleid?
Gaat u deze oproep van de RVO om te investeren in de sportsector van Qatar van de
website laten verwijderen en ervoor zorgen dat investeren in de sportsector daar op
geen enkele manier meer gestimuleerd wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5, 6, 7
De misstanden ten aanzien van de arbeidsomstandigheden in Qatar zijn al langer bekend
en hebben vanzelfsprekend de aandacht van het kabinet. Nederland brengt de zorgen
over de positie van arbeidsmigranten stelselmatig over, op politiek en hoogambtelijk
niveau. Naar aanleiding van de zorgelijke berichten over arbeidsmigranten bij de bouw
van voetbalstadions in Qatar heeft de Minister voor BHOS besloten om de digitale handelsmissie
naar Qatar, die gepland stond van 22 maart tot en met 1 april 2021, uit te stellen.
Tegelijkertijd richt Nederland zich nog steeds op politieke en economische samenwerking
en dialoog met Qatar. Nederlandse bedrijven die zaken willen doen in Qatar kunnen
dus ook gebruik maken van ondersteuning door de RVO. De Golfregio, inclusief Qatar,
is een politiek strategische regio en prioritaire markt in de handelsagenda van het
kabinet. De regio kent uitdagingen op terreinen waar Nederlandse bedrijven veel expertise
hebben. Denk aan watertekorten, transitie naar hernieuwbare energie en afhankelijkheid
van voedselimport. Het kabinet ondersteunt Nederlandse bedrijven om deze uitdagingen
te adresseren en kansen te verzilveren.
Het kabinet hecht er groot belang aan dat alle Nederlandse bedrijven die internationaal
ondernemen de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights naleven. Het kabinet zet daarom ook in op een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting
voor bedrijven, bij voorkeur op Europees niveau.
Zie verder ook het antwoord op vraag 3.
Vraag 8
Acht u het beleid van de RVO ten aanzien van Qatar te handhaven nu de Kamer de motie-Karabulut
c.s. heeft aangenomen die de regering verzoekt geen afvaardiging te sturen naar het
Wereldkampioenschap voetbal in Qatar (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2273)? Zo ja, waarom?
Antwoord 8
De motie heeft betrekking op de afvaardiging van de regering naar het WK in Qatar.
Nederland moet zich nog kwalificeren voor het WK. Volgens het kwalificatieschema zal
hier november 2021 meer bekend over zijn. Uitvoering van de motie is op dit moment
derhalve nog niet aan de orde.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.