Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over het bericht 'Toezichthouder NVWA stond kwekers het gebruik van een verboden middel toe'
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Toezichthouder NVWA stond kwekers het gebruik van een verboden middel toe» (ingezonden 8 april 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 19 mei
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2532.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Toezichthouder NVWA stond kwekers het gebruik van een
verboden middel toe»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe is het mogelijk dat jarenlang het gewasbeschermingsmiddel V10 is gebruikt door
tomatentelers en -kwekers, ondanks het feit dat dit een verboden middel was?
Antwoord 2
In 2005 heeft de toenmalige Plantenziektenkundige Dienst (PD) een eerste signaal ontvangen
dat er mogelijk een praktijkproef met een middel op basis van milde isolaten van het
pepinomozaïekvirus (hierna: PMV) gestart zou worden. In 2007 werd duidelijk dat het
bij de praktijkproef om wijdverbreid gebruik ging, nl. 4 hectare opkweek tomatenplanten
ten behoeve van 200 hectare productieteelt. De PD heeft op dat moment de betrokkenen
meegedeeld dat voor het gebruik van dit middel in de praktijk een toelating of vrijstelling
vereist is. De PD had geen bevoegdheden voor toezicht op het gebied van gewasbescherming
en heeft daarom contact opgenomen met de toenmalige Algemene Inspectie Dienst (AID)
over deze situatie. In 2008 vermeldt de PD aan de betrokkenen dat de AID geen redenen
zag om actie te ondernemen, omdat er geen sprake was van milieuschade. Daarbij is
opnieuw door de PD aan de betrokkenen meegedeeld dat bewuste toediening in deze proef
alleen toegestaan is als het een toegelaten middel betreft en is als alternatief de
mogelijkheid van een proefontheffing geopperd.
In 2009 heeft de AID een aantal gewasbeschermingscontroles bij tomatentelers gedaan.
Daarbij is ten algemene gekeken naar het gebruik van niet-toegelaten gewasbeschermingsmiddelen.
De nadruk lag hier vooral op teeltbedrijven van vruchten en niet op de opkweekbedrijven
van planten. Hierbij zijn naar verluid geen overtredingen t.a.v. het gebruik van milde
isolaten van PMV vastgesteld.
De situatie is in 2013 voor V10 – het desbetreffende middel op basis van milde isolaten
van PMV – gewijzigd, omdat vanaf dat moment het gebruik van V10 door de eerste vrijstelling
was toegestaan. In 2012 was al vrijstelling verleend voor een ander middel op basis
van één mild isolaat van PMV. In de jaren daarna zijn nog een aantal vrijstellingen
gevolgd. Op 13 juli 2018 heeft het middel V10 een toelating gekregen voor de productieteelt
van tomaat. Op 25 september 2020 is toelating uitgebreid en mag V10 ook worden toegepast
in de opkweek van tomaat. Gebruik van een gewasbeschermingsmiddel als V10 dient plaats
te vinden conform het wettelijk gebruiksvoorschrift.
Via handhavingscommunicatie in het rapport fytosanitaire signalering van de NVWA is
in 2012 en 2013 nadrukkelijk benoemd dat toepassing van het middel V10 alleen is toegestaan
in de teeltfase en volgens de methode waarvoor vrijstelling verleend is. Gebruik in
de opkweekfase was niet toegestaan. Het toegelaten gebruik was beperkt tot de productiefase.
Dit is in 2013 nog eens nadrukkelijk benoemd. Ook werd aangekondigd dat de NVWA in
2014 over de wijze van handhaven zou besluiten.
In 2013 en 2014 heeft de NVWA in het kader van een vrijstelling ondersteuningsbrieven
ontvangen van vertegenwoordiger van telers, die er op wezen dat er al sinds 2006 sprake
was van wijdverbreide toepassing van milde isolaten van PMV in de opkweekfase. De
NVWA heeft in 2014 uiteindelijk besloten niet tot actief toezicht over te gaan op
het gebruik van het middel V10 in strijd met het wettelijk gebruiksvoorschrift van
de vrijstelling.
Wel heeft de NVWA naar aanleiding van een melding een gesprek gehad met de producent
van het middel V10 toen deze, buiten de periode van vrijstelling, het middel toch
aanprees op zijn website. De aanprijzing is daarop verwijderd. De melding richtte
zich ook besmetting van geïmporteerd Nederlands materiaal in België door beweerdelijke
behandeling met de milde isolaten van PMV. Hierop is verder niet geacteerd.
In 2015 heeft de NVWA net als in 2009 wel een aantal tomatentelers gecontroleerd op
naleving ten algemene van de regelgeving op het gebied van gewasbescherming; hierbij
zijn geen overtredingen op dit vlak vastgesteld. N.a.v. een melding zijn er daarnaast,
in 2017 en begin 2018, twee inspecties uitgevoerd in verband met mogelijk niet toegelaten
gebruik het middel V10 in de opkweek; daarbij zijn geen overtredingen vastgesteld.
Vraag 3
Klopt het dat René van der Vlugt, hoogleraar plantenvirologie aan Wageningen University
& Research (WUR), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) herhaaldelijk
wees op het illegale gebruik van V10? Zo ja, waarom is desondanks niet ingegrepen?
Antwoord 3
Nee, hij heeft niet gewezen op illegaal gebruik. Wel heeft hij in inhoudelijke overleggen
over PMV met de PD, sector en onderzoek en in de vakpers gewezen op de mogelijke risico’s voor de plantgezondheid bij het toepassen van milde
isolaten van PMV en over de plannen om een mengsel toe te passen in een praktijkproef.
In de toenmalige context heeft de PD er voor gekozen om op mogelijke risico’s te wijzen
in de desbetreffende overleggen en via de Fytosanitaire signalering over 20092. Het middel V10 is een mengsel van milde isolaten van PMV.
Vraag 4
Waarop is het besluit van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Ctgb) gebaseerd, dat stelt dat V10 veilig gebruikt kan worden mits een
protocol met hygiënemaatregelen wordt gevolgd?
Antwoord 4
Het Ctgb laat alleen gewasbeschermingsmiddelen toe waarvan het gebruik conform de
voorschriften aantoonbaar werkzaam is en veilig is voor mens, dier en milieu. Dat
geldt ook voor V10.
Het middel V10 bevat twee milde isolaten van PMV. Het product wordt ingezet als virusbestrijdingsmiddel
voor professioneel gebruik in tomaat en werkt door middel van vaccinatie met milde
isolaten tegen agressieve pepinomozaïekvirusstammen, die in Nederland in voorkomen.
Het Ctgb heeft het middel V10 in 2018 toegelaten voor gebruik in de tomatenteelt,
maar met restrictie tot gebruik in de productiefase, dus bij de tomatenteler. Reden
daarvoor was het voorkomen van de ongewenste verspreiding van jonge planten behandeld
met milde isolaten van het virus naar lidstaten of gebieden waar agressieve stammen
van PMV niet aanwezig zijn of waar gewasbeschermingsmiddelen op basis van PMV niet
zijn toegelaten. Dergelijke ongewenste verspreiding zou kunnen optreden als het middel
V10 gebruikt zou worden in de opkweekfase van tomatenplanten.
In 2020 heeft het Ctgb deze restrictie op aanvraag van de toelatinghouder opgeheven
en V10 ook toegelaten voor gebruik in de opkweekfase, met daarbij de voorwaarde dat
de toelatinghouder en de gebruiker van V10 in de opkweekfase van tomaat een onderling
contract afsluiten met daarbij een voorgeschreven protocol over de toepassing van
het middel, de in acht te nemen hygiënemaatregelen en voorschriften over de verdere
opkweek en logistiek van behandelde planten. Daarmee wordt bovengenoemde ongewenste
verspreiding volgens het College in voldoende mate voorkomen en kon deze toepassing
worden toegelaten. Het besluit van het College, het voorgeschreven contract en het
protocol zijn in te zien via de website van het Ctgb3.
Vraag 5
Kunt u deze onderliggende onderzoeken delen met de Kamer?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Kunt u het genoemde interne stuk delen met de Kamer, waarin staat: «Sinds enkele jaren
introduceert echter een deel van de telers aan het begin van het seizoen het virus
opzettelijk in hun teelt. Dit is in strijd met de wet omdat er een niet toegelaten
middel wordt ingezet»?
Antwoord 6
Het betreft een citaat van pagina 55 uit de «Fytosanitaire signalering 2009» van de
Plantenziektenkundige Dienst4.
Vraag 7
Klopt het dat de NVWA in stukken heeft geschreven geen onderzoek in te stellen naar
illegaal V10-gebruik, maar alleen te zullen waarschuwen voor de risico’s van het middel?
Zo ja, hoe beoordeelt u deze uitspraak? Kunt u deze delen met de Kamer?
Antwoord 7
Ik vind het niet acceptabel dat er gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt die niet
zijn toegelaten of vrijgesteld in Nederland, omdat dit kan leiden tot risico’s voor
mens, dier en milieu.
Ik vind ook dat op het moment dat er signalen zijn over mogelijk (grootschalig) gebruik
van niet toegelaten gewasbeschermingsmiddelen de samenleving beschermd moet worden
en effectief aan de naleving moet worden gewerkt. Ik zal de externe deskundige vragen
te onderzoeken op welke wijze dit ten aanzien van V10 gebeurd is.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Vestering
(PvdD), ingezonden 8 april 2021 (vraagnummer 2021Z05532).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.