Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over de bestuurlijke situatie in Limburg
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de bestuurlijke situatie in Limburg (ingezonden 26 april 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
17 mei 2021).
Vraag 1
Heeft u actie ondernomen voordat de gedeputeerden en de gouverneur hun posities ter
beschikking stelden? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 1
Ja. Vanaf het verschijnen van de eerste berichten in de media over mogelijke misstanden
met opdrachten en subsidies bij IKL heeft mijn ministerie de ontwikkelingen in het
provinciebestuur nauwlettend gevolgd. Zelf heb ik in de aanloop naar en en marge van
het debat in provinciale staten op 9 april, als voortzetting van het debat op 2 april,
contact gehad met gouverneur Bovens.
Vraag 2
Kunt u uiteenzetten hoe u tot uw besluit bent gekomen een waarnemend commissaris te
benoemen? Aan welke functie-eisen moet een waarnemer volgens u voldoen en welke competenties
moet een waarnemer bezitten?
Antwoord 2
Door het ontslag van uiteindelijk alle gedeputeerden en het ter beschikking stellen
van zijn functie door gouverneur Bovens, was er een onhoudbare situatie ontstaan in
het provinciebestuur van Limburg. Duidelijk was bovendien dat het onderling vertrouwen
in provinciale staten ernstig was geschaad, evenals het vertrouwen van de samenleving
in het provinciebestuur. Daarop ben ik tot de overtuiging gekomen dat het in het belang
van de provincie noodzakelijk was om op grond van artikel 76 Provinciewet in de waarneming
van het ambt van commissaris van de Koning te voorzien, en daar bovendien een expliciete
bestuurlijke opdracht aan te verbinden.
De functie-eisen waar een waarnemer aan moet voldoen en de competenties waarover hij
moet beschikken, verschillen per geval en hangen af van de bestuurlijke situatie.
Mijn keuze voor de heer Remkes was onder andere ingegeven door zijn zeer ruime bestuurlijke
ervaring als Minister, commissaris van de Koning en waarnemend burgemeester, alsook
zijn afstand tot het provinciebestuur van Limburg. Hij heeft natuurlijk gezag en staat
boven de partijen, wat hem bij uitstek geschikt maakt invulling te geven aan de complexe
bestuurlijke opdracht.
Vraag 3
Vindt u het wenselijk dat zowel de «verkenner» als de waarnemende commissaris van
dezelfde partij zijn? Zo ja, waarom?2
Antwoord 3
In het antwoord op vraag 2 heb ik uiteengezet welke functie-eisen voor mij belangrijk
waren bij het aanstellen van een waarnemer. De aanstelling van de verkenner is een
zaak van provinciale staten geweest, en staat geheel los van de benoeming van de waarnemend
commissaris van de Koning.
Vraag 4
Heeft u meer signalen dat er lokale politici betrokken zijn bij het Limburgse subsidieschandaal?
Zo ja, welke?3
Antwoord 4
Ik beschik op dit moment niet over concrete signalen dat er nog andere lokale politici
dan waar in het artikel naar wordt verwezen, betrokken zouden zijn bij genoemde casus.
Ik kan echter niet uitsluiten dat er nog meer bekend zal worden. De waarnemend commissaris
van de Koning heeft op 11 mei zijn Programma Bestuurscultuur gepresenteerd, ter uitvoering
van de bestuurlijke opdracht die ik hem heb meegegeven.4 Als onderdeel van dat programma zal er een meldpunt worden ingericht, onder toeziend
oog van een onafhankelijke commissie van deskundigen, waar vermoedens van eventuele
misstanden in de periode 2011–2021 gemeld kunnen worden. Via dit meldpunt kan iedereen
die dat wil een melding doen van mogelijke onregelmatigheden, integriteitsschendingen
of belangenverstrengelingen in het Limburgse openbaar bestuur. Het gaat dan om zaken
waarbij Limburgse bestuurders betrokken waren en/of zijn. Dat kan gaan om leden van
gedeputeerde staten of provinciale staten, maar ook om activiteiten of projecten van
bestuurders bij gemeenten, het waterschap en deelnemingen. Daarbij is wel van belang
dat het activiteiten of projecten betreft waarbij de Provincie Limburg betrokken was
of is. Naar ik heb begrepen, is bij dit meldpunt inmiddels een eerste serieuze melding
ontvangen. Voorts is afgelopen week het onderzoek gepresenteerd dat de onafhankelijke
commissie integriteit van het Waterschap Limburg heeft uitgevoerd naar een grondtransactie
uit 2016 tussen het voormalige waterschap en een wethouder grondzaken uit Venray,
handelend als privépersoon.
Vraag 5
In hoeverre vindt u dit nog een probleem van alleen het provinciale bestuur?
Antwoord 5
Zoals u weet, is de bevordering van de bestuurlijke integriteit en de aanpak van bestuurlijke
problemen een van de speerpunten van mijn beleid. Het gaat hier in de kern om een
probleem bij IKL, waar de provincie Limburg via opdrachten en subsidies een relatie
mee had. Het is aan de provincie – alsook aan andere, private toezichthouders – om
hier onderzoek naar te doen en waar nodig maatregelen te treffen. Zowel de concerncontroller
van de provincie Limburg als de onafhankelijke commissie integriteit van de provincie
Limburg doen onderzoek naar de gang van zaken rond IKL; ook vanuit IKL zelf lopen
er twee onderzoeken, en ook het CDA Limburg doet een onderzoek naar aanleiding van
de affaire.5 Ik volg de ontwikkelingen via de waarnemend commissaris van de Koning, die mij conform
de bestuurlijke opdracht die ik aan zijn benoeming heb verbonden periodiek zal informeren.
Inmiddels heb ik een eerste voortgangsgesprek met de waarnemend commissaris van de
Koning gevoerd. Naast de stand van zaken van de verschillende onderzoeken heeft hij
mij ook geïnformeerd over het proces van collegevorming, waar provinciale staten aan
zet zijn. Ook heeft hij mij geattendeerd op het onderzoek naar de grondtransactie
tussen Waterschap Limburg en de wethouder uit Venray.
Vraag 6
Wat is de reikwijdte van het onderzoek dat de waarnemend commissaris kan doen? Strekt
zich dit ook uit tot voorbij de grenzen van het provinciale bestuur? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
De opdracht aan de waarnemend commissaris van de Koning ten aanzien van de bestuurscultuur,
in het bijzonder het integriteitsbesef, spitst zich toe op het provinciaal bestuur.
Indien uit zijn aanpak – waarbij het aan hem is om vorm en inhoud te kiezen – zou
blijken dat van een dusdanige verwevenheid met andere bestuurslagen of maatschappelijke
actoren sprake zou zijn, staat het hem vrij zijn onderzoek uit te breiden. Zoals in
antwoord op vraag 4 is aangegeven, wordt er een meldpunt ingericht, waar vermoedens
van eventuele misstanden kunnen worden gemeld. De onafhankelijke commissie die zich
over de meldingen zal buigen, zal ook kijken naar zaken die betrekking hebben op andere
overheden of deelnemingen, voor zover de provincie Limburg daarbij betrokken was of
een rol speelde.
In dat verband wijs ik ook op de derde pijler in de opdracht die ik heb meegegeven,
het functioneren van de commissaris van de Koning als rijksorgaan. Dat ziet op de
relatie met de gemeenten, in het bijzonder de burgemeesters. De Limburgse burgemeesters
voelen zich vanuit hun eigen verantwoordelijkheid betrokken bij het openbaar bestuur.
Zij staan in nauw contact met hun inwoners en onderschrijven het belang van vertrouwen
van de samenleving in het openbaar bestuur. Zij zullen hierover ook van gedachten
wisselen met de waarnemend commissaris van de Koning. Met de heer Remkes heb ik afgesproken
om op korte termijn een gesprek te voeren met een groep burgemeesters, om van henzelf
te vernemen hoe zij tegen de gebeurtenissen van de afgelopen tijd aankijken en wat
volgens hen nodig is om een verandering in de bestuurscultuur tot stand te brengen.
Vraag 7
Zijn er meer subsidierelaties tussen de oud-gedeputeerde, ook via stichtingen of bedrijven
waarbij deze oud-gedeputeerde betrokken is, en ministeries, zoals de subsidie genoemd
in het artikel, van het Ministerie Sociale Zaken en Werk? Zo ja, hoeveel en welke?6
Antwoord 7
Op dergelijke financiële relaties heb ik, anders dan via berichtgeving op basis van
onderzoeksjournalistiek, geen zicht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.