Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur/AV) van 17 en 18 mei 2021 (Kamerstuk 21501-34-359)
2021D17531 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over:
– de brief van de Minister voor Medische Zorg d.d. 28 april 2021 inzake Geannoteerde
agenda OCJS-Raad – onderdeel Sport van 18 mei 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 360);
– de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 29 april
2021 inzake Geannoteerde agenda OCJS-Raad – onderdeel Jeugd van 17 mei 2021 (Kamerstuk
21 501-34, nr. 362);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 22 april 2021 inzake
Geannoteerde agenda OCJS-Raad (onderwijs en cultuur/ AV) van 17 en 18 mei 2021 (Kamerstuk
21 501-34, nr. 359);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 10 februari 2021
inzake Geannoteerde agenda voor de videoconferentie van EU-onderwijsministers van
19 februari 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 355);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24 maart 2021 inzake
Verslag van de informele videoconferentie van EU-onderwijsministers van 19 februari
2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 357);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24 maart 2021 inzake
Verslag van de informele videoconferentie van EU-onderwijsministers op 22 januari
2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 354);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 5 februari 2021
inzake Verslag videoconferentie van EU cultuurministers 1 december 2020 (Kamerstuk
21 501-34, nr. 356);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 29 januari 2021 inzake Fiche:
Mededeling EU-actieplan media in het digitale decennium (Kamerstuk 22 112, nr. 3034);
– het voorstel van de Europese Commissie d.d. 10 december 2020 inzake EU-voorstel: EU-strategie
voor gelijkheid van lhbtiq’ers 2020–2025 COM (2020) 698.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Inhoud
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
– Inbreng van de leden van de VVD-fractie
– Inbreng van de leden van de D66-fractie
– Inbreng van de leden van de CDA-fractie
– Inbreng van de leden van de Volt-fractie
II
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderliggende
documenten van de OJCS-Raad van 17 en 18 mei 2021 en hebben hierover nog enkele vragen.
Concept-Raadsconclusies over kansengelijkheid en inclusie in het onderwijs
De leden van de VVD-fractie lezen in de inzet van Nederland, dat Nederland zich sterk
heeft gemaakt om in de tekst op te nemen dat digitale vaardigheden als basisvaardigheden
moeten gelden. Wat betekent dit precies? Op welke manier zal digitale vaardigheid
als basisvaardigheid op Nederlandse scholen moeten gelden en op welke manier wordt
dit binnen het Nederlandse curriculum ingebed? En hoe verhoudt zich deze inzet met
de inzet van het kabinet om digitalisering een rol te geven binnen de curriculumherziening?
Daarnaast lezen de leden van deze fractie onder het kopje «indicatie krachtenveld»
dat enkele lidstaten bezwaar maakten tegen de aanscherping van de tekst op het gebied
van genderidentiteit en seksuele oriëntatie. Op welke manier wilde Nederland deze
tekst aanscherpen? Op welke manier gaat het kabinet ervoor zorgen dat dit ook in Nederland
wordt gewaarborgd, aangezien we ook in Nederland helaas nog steeds geconfronteerd
worden met berichten dat Nederlandse kinderen door hun school «ongevraagd uit de kast
worden geduwd», zo vragen deze leden.1
Raadsconclusies over het Europese Universiteiten-initiatief
De leden van de VVD-fractie delen de inzet van Nederland dat gewaakt moet worden dat
het initiatief van Europese Universiteiten geen elitair project moet worden. Welke
concrete punten zal Nederland hiervoor inbrengen?
Geannoteerde agenda OJCS-raad onderwijs
De leden van de VVD-fractie merken op dat het discussiestuk van het voorzitterschap
over de transformatieagenda nog niet bekend is. Heeft het voorzitterschap dit discussiestuk
inmiddels gepubliceerd? Zo ja, wat staat daarin en wat is de Nederlandse inzet hierbij?
Beleidsdebat transformatieagenda hoger onderwijs
De leden van de VVD-fractie lezen onder het kopje «inzet Nederland», dat Nederland
aandacht vraagt voor brain drain en van te veel concentratie op bepaalde plekken in het hoger onderwijs. Op welke
manier wordt de aangenomen motie-Wiersma/Van der Molen over nadere afspraken over
studentmobiliteit2 meegenomen in de positie van Nederland over dit onderwerp? Heeft de Europese Commissie
inmiddels onderzoek gedaan naar de mobiliteitsstromen binnen het Europese hoger onderwijs,
zoals aangegeven in de uitwerking van de motie-Wiersma/Van der Molen?3 Zo ja, kunnen deze uitkomsten gedeeld worden met de Kamer? Zo nee, waarom niet en
kan de Minister hier actief naar vragen? De leden lezen dat Nederland zich zal pleiten
voor meer inclusieve mobiliteit en een toename van diversiteit in deelnemers. Wat
betekent dit precies? Wat houdt «inclusieve mobiliteit» in en wat betekent een «toename
van diversiteit van deelnemers»? Hoe uit zich dat in beleid, zo willen de leden weten?
Beleidsdebat over de toegang tot financiering voor de bescherming van erfgoed
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Portugese voorzitterschap de discussie wil
starten om te komen tot een Europees Agentschap voor Cultureel Erfgoed. Wat is de
meerwaarde van een dergelijk agentschap? Zorgt dit niet juist voor een vergroting
van de Europese bureaucratie, zonder dat het doel van een betere samenwerking tussen
lidstaten op dit gebied wordt bewerkstelligd? De leden steunen dan ook de positie
van Nederland dat we moeten inzetten op bestaande netwerken en verbanden in Europa
in plaats van het oprichten van een nieuw Europees instituut. Op welke manier heeft
Nederland op dit onderwerp like-minded landen om zich heen verzameld? Is er al een indicatie van het krachtenveld op dit
thema, zo informeren deze leden.
EU-voorstel: EU-strategie voor gelijkheid van lhbtiq’ers 2020–2025
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de EU-strategie
voor gelijkheid van lhbtiq’ers 2020–2025 en het BNC-fiche met daarin de Nederlandse
positie.4 De leden vinden het goed dat er Europese aandacht is voor gelijkheid van lhbtiq’ers.
Hoewel de positie van lhbtiq’ers in Nederland relatief goed is, zijn de leden van
mening dat ook Nederland niet moet verslappen op dit onderwerp. De leden lezen dat
de commissie onder andere in 2021 een initiatief zal presenteren om haatmisdrijven
en -uitingen, onder meer tegen lhbtiq-personen, toe te voegen aan de lijst van strafbare
feiten die in Art. 83 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
zijn vermeld. Hoe kijkt Nederland hier tegenaan in het licht van het WODC-rapport
over «speciale behoefte van slachtoffers van hate crime ten aanzien van het strafproces en de slachtofferhulp» uit 2020 en de aanbevelingen
die hieruit zijn gekomen? De leden lezen onder meer dat deze toevoeging als doel heeft
om de aangiftebereidheid van slachtoffers van anti-lhbtiq-geweld te vergroten, op
welke manier denkt de Europese Commissie dit op deze manier te bereiken?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de Europese Commissie aangeeft dat
conversiepraktijken op lhbtiq-personen ernstige gevolgen kan hebben voor de lichamelijk
en geestelijke gezondheid. De leden onderschrijven dit volledig. Ze lezen onder meer
dat de Commissie hierin een uitwisseling van goede praktijken door de lidstaten met
het oog op het beëindigen van deze praktijken te bevorderen ondersteunt. Wat zijn
hierin «de goede praktijken» van Nederland? Op welke manier heeft het kabinet al invulling
gegeven aan meerdere aangenomen moties om te komen tot een wettelijk verbod op conversietherapie?
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de motie-Yeşilgöz-Zegerius die vraagt
om een wetsvoorstel om «homogenezing» te bestraffen?5 Wordt dit ook de inzet van Nederland als het gaat om het delen van beste praktijken
binnen Europees verband? Zo niet, wat wordt dan de Nederlandse inzet op dit thema?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de Commissie ook constateert dat als
gevolg van verschillen in de nationale wetgeving van de lidstaten, gezinsbanden niet
altijd erkend worden wanneer regenbooggezinnen de binnengrenzen van de EU overschrijven.
De leden erkennen dit en vragen wat de inzet van het kabinet hierop is. Ziet de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap binnen deze discussie ook mogelijkheden om de
motie-Bergkamp/Yeşilgöz-Zegerius over het naleven van het Coman-arrest6 nogmaals bij andere lidstaten onder de aandacht te brengen? Zo ja, wanneer en op
welke manier is de Minister voornemens om dat te doen?
Daarnaast merken de leden van de VVD-fractie op dat de Commissie steun zal verlenen
ter bevordering van de uitwisseling van beste praktijken tussen lidstaten en deskundigen
op het gebied van veilig en inclusief onderwijs voor alle kinderen, jongeren en volwassenen
door middel van onder andere een deskundigengroep die zich buigt over genderstereotypen
in het onderwijs. De leden vragen zich af in hoeverre de Europese Unie zich zal uitspreken
over het onderwijscurriculum in Nederland? Hoe verhoudt zich dit met de subsidiariteit?
De leden vragen zich daarom af welke status de uitkomst van het onderzoek van deze
deskundigengroep krijgt.
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast over de uitwisseling van goede praktijken
inzake de aanpak van de behoeften van lhbtiq-verzoekers om internationale bescherming
tussen de lidstaten bevorderen. De leden vragen zich af in hoeverre de Europese Unie
tracht te onderzoeken waarom juist lhbtiq asielzoekers in hun opvang niet veilig zijn,
hoe dat komt, wie de daders zijn en waarom zij dader zijn geworden. De leden spreken
hun verwachting uit dat juist daar maatregelen op worden getroffen in plaats van op
de slachtoffers.
Tot slot lezen de leden van de VVD-fractie dat de Commissie voorstelt om de uitvoering
van deze strategie te monitoren. Kan de Minister deze monitoring ook actief met de
Kamer delen?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda voor
de aankomende OJCS-Raad. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
Vaststelling raadsconclusies kansengelijkheid en inclusie in het onderwijs
De leden van de D66-fractie vernemen dat op verzoek van Nederland de Raadsconclusies
over kansengelijkheid en inclusie in onderwijs nu ook zijn verbreed naar mbo7, ho8 en leven lang leren. Zij zijn hier positief over. Echter signaleren deze leden ook
dat op aandringen van Nederland teksten waren opgenomen over seksuele oriëntatie en
genderidentiteit, maar dat deze onder druk van andere lidstaten zijn geschrapt. Zij
zijn van mening dat het zeer belangrijk is dat deze teksten alsnog worden toegevoegd,
omdat elke leerling toegang moet hebben tot goed onderwijs, ongeacht seksualiteit
of genderidentiteit. School moet een veilige omgeving zijn, waar elke leerling of
student met plezier naartoe gaat. Hoe is de Minister van plan andere lidstaten te
overtuigen om de genoemde teksten alsnog toe te voegen aan de Raadsconclusies? Indien
het de Minister niet lukt de lidstaten te overtuigen, welke stappen is zij dan voornemens
te zetten om alsnog de veiligheid van leerlingen te waarborgen? Zal zij dan kiezen
de Raadsconclusies niet te steunen?
Vaststelling raadsconclusies Europese Universiteiten-initiatief
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de ontwikkelingen over het Europese
Universiteiten-initiatief. Zij vragen naar de Nederlandse onderhandelingspositie.
Hoe staat bijvoorbeeld Nederland tegenover microcredentials en een accreditatie die EU-breed geldt?
Beleidsdebat over transformatieagenda hoger onderwijs
De leden van de D66-fractie vragen aandacht voor de impact van corona op studentmobiliteit.
Een deel van je studie in een ander land wonen en studeren is ontzettend waardevol
voor de ontwikkeling van een student en het Europees burgerschap. Deze leden vragen
naar de status van het Erasmus+-programma. Welke maatregelen treffen de Europese Commissie
en lidstaten om uitwisselingen zoveel mogelijk doorgang te laten plaatsvinden? Kan
het Europees vaccinatiepaspoort een rol spelen in het bepalen of een bestemming voor
een student veilig is voor een uitwisseling? Deelt de Minister het met de leden dat
het ontzettend wrang is dat enkele hogescholen en universiteiten (overwegen te) besluiten
om uitwisselingen generiek voor alle studenten naar bestemmingen te annuleren, nu
er in de Europese Unie (EU) hard gewerkt wordt aan het vaccinatiepaspoort en de snelheid
van vaccineren?
EU-strategie voor de rechten van het kind
De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie (EC) recent de EU-strategie
voor de rechten van het kind heeft aangenomen. Hoe verhouden de Raadsconclusies met
betrekking tot kansengelijkheid en inclusie in het onderwijs zich tot deze EU-strategie?
Zij vernemen ook dat de EC ondersteuning wil bieden voor gezond en duurzaam voedsel
op scholen in de EU. Deze leden zijn positief dit te lezen, gezien dit aansluit op
de rijke schooldag welke zij meermaals hebben voorgesteld. Hierbij krijgen alle kinderen
les, opvang, sport, cultuur, muziek, natuur en huiswerkbegeleiding op hun school.
Ook krijgen alle leerlingen krijgen een warme lunch, omdat je op een lege maag geen
reken- of taalles kan volgen. Kan de Minister uiteenzetten welke kansen zij ziet in
het voorstel van de EC voor de implementatie van de rijke schooldag? Hoe wil de EC
lidstaten precies ondersteunen om scholen gezond voedsel aan te bieden?
Sportdiplomatie
De leden van de D66-fractie constateren dat sportdiplomatie al langer onderwerp van
gesprek is en een belangrijke rol kan spelen om relaties tussen landen te verbeteren.
Deze leden zijn het eens met de inzet van het kabinet om dit vooral ook vanuit de
Europese Unie te blijven uitdragen. Kan de Minister nader ingaan op de Nederlandse
inzet in het debat. Welke voordelen ziet Nederland van een EU-strategie voor sportdiplomatie?
Welke vervolgstappen moeten er genomen worden volgens de Minister? Deze leden vragen
de Minister hoe het kabinet aankijkt tegen de andere kant van sportdiplomatie, namelijk
waar sport onderdeel is van een slechter wordende relatie met andere landen. Het meest
recente voorbeeld is namelijk het wereldkampioenschap voetbal in Qatar in 2022. Moet
ook deze kant van sportdiplomatie onderdeel worden van de strategie? Is de Minister
bereid dit ook te benoemen tijdens de OJCS-Raad zodat dit onderdeel wordt van de strategie?
Deze leden vinden het namelijk belangrijk om dit soort diplomatieke onderwerpen ook
in Europees verband af te stemmen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde
OJCS-agenda. Naar aanleiding hiervan hebben zij nog enkele vragen.
De leden vragen in hoeverre het bij het initiatief over Europese Universiteiten gaat
over nieuwe universiteiten of over samenwerkingen tussen Europese universiteiten?
Kan de Minister aangeven wat de interesse vanuit de Nederlandse universiteiten is
voor dit initiatief? En in hoeverre zijn hogescholen hier ook bij aangehaakt?
De leden van deze fractie weten dat er in het Bolognaproces afspraken zijn gemaakt
over vergelijkbare diploma’s door de bachelor-masterstructuur. Kan de Minister aangeven
wat het verschil is tussen vergelijkbare diploma’s door de bachelor- en masterstructuur
en een Europees diploma zoals voorgesteld wordt?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de ontwikkelingen zijn om meer grip te krijgen
op de instroom van EU-studenten aan Nederlandse universiteiten? In hoeverre gaat in
het aankomende beleidsdebat over de transformatieagenda hoger onderwijs de grip op
de (in- en uit)stroom van EU-studenten een rol spelen, zo willen deze leden weten.
Inbreng van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie lezen dat Nederland het van groot belang acht om de rechten
van jongeren te beschermen en te bevorderen en om jongeren te betrekken bij besluitvorming.
Dit is ingebed in regulier beleid van departementen en gemeenten. De leden vragen
waarom dit niet is gebleken in de afgelopen jaren? Huizenmarkt, klimaat, onderwijs,
jeugdzorg, etc. Wat gaat er veranderen vergeleken met de periode vóór corona?
De leden van de Volt-fractie constateren dat de Minister met jongeren, gemeenten en
diverse departementen een plan aan het ontwikkelen is om jongeren ook op de langere
termijn perspectief te bieden en zoveel mogelijk te ondersteunen bij de impact van
de crisis. Hierbij zal aandacht zijn voor verschillende leefgebieden van jongeren.
De leden vragen hoe dit er concreet uit gaat zien? Hoe gaat dit afgestemd worden met
andere lidstaten, die een deel van deze problemen gezamenlijk zouden moeten aanpakken?
De leden van de Volt-fractie merken op dat Nederland daarnaast heeft aangegeven dat
bij het idee van een «Europees diploma», zoals voorgesteld in het Commissievoorstel
over de Europese Onderwijsruimte 2025, goed aangegeven moet worden wat het nut en
de noodzaak daarvan is voordat men overgaat tot een eventuele uitwerking van het idee.
De leden vragen wat de mogelijke bezwaren zijn tegen kennisuitwisseling / bundelen
van kenniskracht, promoten van een Europese identiteit, toewerken naar convergentie
op het gebied van kennis en onderzoek.
De leden van de Volt-fractie merken op dat Nederland in het algemeen positief tegenover
de concept-Raadsconclusies staat. Wel heeft Nederland aangegeven dat de status «Europese
universiteit» geen doel op zich is en dat de behoefte aan innovaties waarop via het
initiatief wordt ingezet voorop staat. Tenslotte heeft het voorzitterschap suggesties
van Nederland overgenomen die het belang van de verbinding tussen onderwijs, onderzoek
en innovatie binnen het initiatief verder expliciteren en het belang van gebalanceerde
mobiliteit benadrukken. De leden vragen hoe dit in verhouding staat tot het idee van
een Europees diploma, zo vragen de leden.
De leden van de Volt-fractie lezen dat er meer specifiek een aantal acties uit het
actieplan media nader worden benoemd: het voorstel voor Media Invest, het nieuws initiatief
en het voorstel voor een Europese ruimte voor mediagegevens en het ontwikkelen van
een «gereedschapskist» op het gebied van mediawijsheid. De leden vragen hoe er wordt
gekeken naar de creatie van Europese mediakanalen, ter bevordering van de creatie
van één publieke Europese ruimte?
De leden van de Volt-fractie lezen dat enkele concrete voorbeelden die lidstaten aandroegen
voor het vergroten van kansengelijkheid het verhogen van de internetsnelheid in afgelegen
gebieden, het verstrekken van digitale leermiddelen aan scholieren, het gratis maken
van het hoger onderwijs en het uitbreiden van de leerplichtige leeftijd waren. Daarnaast
hebben enkele landen de vve-leeftijd9 verlaagd en hebben landen nationale databanken voor lesmethodes waar scholen gebruik
van kunnen maken.
Een nationale, door de overheid gestimuleerde databank voor lesmethodes past niet
bij ons onderwijsstelsel waarin de scholen zelf bepalen hoe zij onderwijs aanbieden
en welke lesmethodes ze daar bij gebruiken, aldus de Minister in haar brief van 24 maart
202110.
Waarom zou een dergelijke databank niet gebruikt kunnen worden in Nederland? Het feit
dat er een dergelijke databank zou bestaan, betekent niet dat scholen niet meer zelf
kunnen bepalen welke lesmethoden zij prefereren.
De leden van de Volt-fractie lezen dat Commissaris Gabriel aangaf dat ze hoopt dat
lidstaten minimaal 2% uit de Europese COVID-19-herstelfondsen voor cultuur vrijmaken
en dat journalisten en kunstenaars worden uitgesloten van de reisbeperkingen11. Ze gaf verder aan, dat de Europese Commissie de sector in de toekomst beter zal
informeren over relevante EU-initiatieven, en noemde de mogelijkheid van het inrichten
van een portal daarvoor. De leden vragen hoe het zit met de investeringen in Nederland?
Hoe zijn die, al dan niet, veranderd ten opzichte van het pre-coronatijdperk, zo informeren
deze leden.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.