Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Woude over het bericht 'TU Eindhoven hervat beleid om vrouwen voor te trekken, maar dan anders'
Vragen van het lid Van der Woude (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «TU Eindhoven hervat beleid om vrouwen voor te trekken, maar dan anders» (ingezonden 22 april 2021).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
12 mei 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «TU Eindhoven hervat beleid om vrouwen voor te trekken,
maar dan anders»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het voorkeursbeleid van de Technische Universiteit (TU) Eindhoven
binnen het Irène Curie Fellowship-programma, dat vorig jaar door het College voor
de Rechten van de Mens (CRM) is teruggefloten omdat het in strijd was met de Nederlandse
gelijke behandelingswetgeving?
Antwoord 2
Zoals ook aangegeven op eerdere Kamervragen van de leden Wiersma, El Yassini en Smals
(VVD) is het aan de TU Eindhoven (hierna: TU/e) zelf om een gepast aannamebeleid vast
te stellen. De TU/e heeft na het vorige oordeel van het CRM het voorkeursbeleid aangepast
en heeft vervolgens het CRM om een oordeel over deze nieuwe aanpak gevraagd. Daarmee
laat de TU/e wat mij betreft zien dat zij willen handelen binnen de kaders van de
gelijkebehandelingswetgeving, maar ook dat zij serieus gecommitteerd zijn aan het
maatschappelijke doel om kansengelijkheid voor vrouwen te bevorderen. Ik waardeer
de inzet van de TU/e voor dit maatschappelijke doel zeer.
Vraag 3
Op welke manier gaat de TU Eindhoven nu onderscheid maken tussen mannelijke en vrouwelijke
sollicitanten? En waarom is dit nu wel toelaatbaar?
Antwoord 3
Het CRM heeft al in het eerdere oordeel vastgesteld dat er bij de TU/e sprake is van
een ernstige achterstand van vrouwen in wetenschappelijke functies in relatie tot
het beschikbare aanbod van (internationaal) wetenschappelijk personeel met relevante
expertise. Het CRM bevestigt dat vrouwen als gevolg van impliciete gendervooroordelen
minder kansen hebben gehad dan mannen om te worden aangesteld en carrière te maken,
en dit geldt nog sterker voor technische universiteiten. In die situatie is voorkeursbeleid
onder strenge voorwaarden toelaatbaar. Het nieuwe programma voldoet volgens het CRM
aan die voorwaarden. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 4
Betekent deze nieuwe manier dat mannen nog steeds worden achtergesteld wanneer zij
solliciteren op een vacature waar zogenaamd een «inhaalslag» gemaakt moet worden voor
vrouwelijke wetenschappers?
Antwoord 4
De TU/e geeft aan dat het herziene programma zich hoofdzakelijk richt op vacatures
die het meest bijdragen aan het bereiken van het kantelpunt van 35% vrouwen. Mannelijke
kandidaten komen voor 50% tot 70% van de vacatures in aanmerking. Het ICF-programma
beperkt de uitsluiting van mannen tot die situaties waar de meest ernstige achterstand
van vrouwen is.
Vraag 5
Op welke manier borgt TU Eindhoven de aanbeveling van het College voor de Rechten
van de Mens (CRM) dat de aanpassingen niet toe mogen leiden dat «de kans voor een
man op een wetenschappelijke positie voor een substantiële periode nagenoeg verwaarloosbaar
wordt»?2
Antwoord 5
Het CRM heeft op 2 maart 2021 geoordeeld dat het herziene voorkeursbeleid van de TU/e
geoorloofd is en geen verboden onderscheid op grond van geslacht meer oplevert. Dat
komt met name door twee wijzigingen, die ervoor zorgen dat de aanvankelijke gebreken
van het programma zijn aangepast. Ten eerste bevat het ICF-programma nu het criterium
dat een vacature alleen in het ICF-programma komt als het aandeel vrouwelijke wetenschappers
in een specifieke functiegroep (Universitair Docent, Universitair Hoofddocent of Hoogleraar)
in een specifieke faculteit minder dan 35% bedraagt. Slechts wanneer er sprake is
van een ernstig tekort aan vrouwen, worden mannelijke kandidaten uitgesloten. Ten
tweede schrijft het ICF-programma nu voor dat slechts 30% tot 50% van de in aanmerking
komende vacatures in het programma zal worden geplaatst.
De TU/e geeft aan dat het programma tot 1 juli 2024 loopt en jaarlijks zal worden
geëvalueerd. Deze evaluatie biedt de mogelijkheid om de breedte van de toepassing
te beperken op basis van behaalde positieve resultaten.
Vraag 6
Bent u het eens met het oordeel van het CRM dat «de mate waarin mannen worden uitgesloten
door de maatregelen nu in evenredige verhouding staat tot het doel dat wordt nagestreefd»?
Waarom is het proportioneel om mannen uit te sluiten van functies puur om het feit
dat de sollicitant een man is?
Antwoord 6
Het is niet aan mij om mij hierover uit te spreken. Het College voor de Rechten van
de Mens heeft onder andere de wettelijke taak om te oordelen over de vraag of er in
een bepaald geval sprake is van verboden ongelijke behandeling. In dit geval heeft
het CRM geoordeeld dat het aangepaste ICF-programma aan de wettelijke eisen voor voorkeursbeleid
voldoet. Ik juich toe dat de TU/e serieus gecommitteerd is aan het maatschappelijke
doel om kansengelijkheid te bevorderen. In die zin draag ik het herziene ICF-programma
een warm hart toe.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.