Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Futselaar over het nieuws dat varkens overleden bij een val in een gierput
Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuws dat varkens overleden bij een val in een gierput (ingezonden 9 maart 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 29 april
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2108.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Tientallen varkens vallen door vloer en belanden in
gierput, aantal overleden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om na te gaan wat de oorzaak is geweest van de vloerverzakking bij het
betreffende bedrijf in Nunspeet?
Antwoord 2
Ja, ik heb navraag gedaan bij de gemeente Nunspeet. Vanuit de gemeente is aangegeven
dat de oorzaak van de vloerverzakking niet onderzocht is en daarom onbekend is.
Vraag 3
Hoe wordt bij inspecties van veehouderijen gecontroleerd op de veiligheid van stalvloeren,
hoe vaak vinden deze inspecties gemiddeld plaats en hoeveel fte is hiervoor in totaal
beschikbaar?
Antwoord 3
De constructieve veiligheid van gebouwen is geregeld in het Bouwbesluit 2012 van de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit besluit is ook van toepassing
op stallen en daarin toegepaste stalvloeren. Er gelden zowel eisen voor nieuwe als
bestaande gebouwen. Bij nieuwbouw is de aanvrager van de omgevingsvergunning voor
het bouwen verantwoordelijk dat voldaan wordt aan het Bouwbesluit. De gemeente is
daarbij bevoegd gezag en beoordeelt de vergunning en kan toezicht houden op de bouw.
Bij bestaande bouw is de eigenaar verantwoordelijk dat de stalvloeren voldoen. Er
geldt daartoe een algemene zorgplicht voor de eigenaar. De gemeente kan hierop toezicht
houden en handhaven, zij zijn bevoegd gezag. Gemeenten hebben beleidsvrijheid hoe
zij invulling geven aan toezicht en handhaving.
Het Ministerie van SZW stelt via de wetgeving eisen aan het eerlijk, gezond en veilig
werken. Inspectie SZW houdt toezicht op de naleving van die wetgeving via programmatische
en risicogericht toezicht. De agrarische sector is een van de sectoren waar Inspectie
SZW een apart programma voor heeft gezien de risico’s die er spelen. Het programma
focust zich in 2021 op eerlijk werk in een aantal prioritaire deelsectoren zoals de
glastuinbouw en open teelt zoals in het jaarplan 2021 is opgenomen. Verder gaat de
Inspectie SZW via een campagne aanvullende aandacht geven aan de risico’s die het
werken met mest met zich meebrengen bij veehouderijen. Inspectie SZW gaat daarnaast
controleren in de rundvee- en varkenshouderij op onder andere de aanwezigheid van
veiligheidsmaatregelen bij het mixen en verwerken van mest. Over de resultaten en
effecten van de inzet van de Inspectie SZW zal uw Kamer via het jaarverslag van de
Inspectie SZW worden geïnformeerd.
Vraag 4
Bent u bereid om in aanvulling op uw onderzoek naar de veiligheid van emissiearme
vloersystemen in de melkveehouderij tevens een risico-inventarisatie op te stellen
voor andere veelvoorkomende vloersystemen in de veehouderij?2
Antwoord 4
Voor de gezondheid en veiligheid van werkenden is het aan de werkgever of zzp-er zelf
om te bepalen wat de risico’s van het werk zijn onder andere door een risico inventarisatie
en evaluatie (RI&E) te maken. Aan de arbeidsplaats zoals de stal worden naast de bouwwetgeving
ook eisen gesteld in het Arbeidsomstandighedenbesluit. De risico’s van vloersystemen,
al dan niet met een mestput eronder, behoren onderdeel van de RI&E te zijn. De branche
heeft een arbocatalogus opgesteld voor melkvee en graasdieren waarmee grote delen
van de RI&E zijn ingevuld.
Het is aan de werkgever of zzp-er om voor de eigen specifieke situatie te beoordelen
wat de risico’s zijn en welke maatregelen getroffen moeten worden om de risico’s weg
te nemen of als dit niet kan om deze te beheersen. Het is aan de branche om een aanvulling
op het onderzoek te maken als dit voor het opstellen van de RI&E voor gezond en veilig
werken nodig is.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de bevindingen van Varkens in Nood, dat onder meer vaststelde
dat de brandweer in 2019 bijna vijf keer per week moest uitrukken voor meldingen van
dieren die in mestputten belandden?3
Antwoord 5
Stallen en ook vloeren in stallen moeten voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit.
Het is bekend dat (stal)vloeren van beton kunnen worden aangetast door chemische stoffen
uit onder andere mest. Zoals in mijn antwoord op vraag 3 aangegeven zijn de aanvrager
van de omgevingsvergunning of de eigenaar verantwoordelijk voor het voldoen aan de
eisen in het Bouwbesluit. Zij moeten er dus voor zorgen dat de gebouwen inclusief
de vloeren in een goede staat verkeren.
Dat de brandweer regelmatig moet uitrukken voor meldingen dat dieren in mestputten
zijn gevallen, betekent dat de staat van de vloer in die gevallen onvoldoende was.
Zoals in mijn antwoord op vraag 3 aangegeven, kan de gemeente toezicht houden en handhaven.
De gemeente heeft hierin beleidsvrijheid.
Vraag 6
Kunt u per diercategorie registreren hoe vaak veiligheidsdiensten uitrukken voor meldingen
omtrent dieren die door stalvloeren zakken of anderszins gewond raken bij incidenten
met veehouderijvloeren, zowel bij emissiearme als bij «gangbare» stalvloersystemen?
Antwoord 6
Nee. In samenwerking met de veiligheidsregio's publiceert het Kenniscentrum Informatiegestuurde
Veiligheid van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) iedere maand de Kerncijfers
Incidenten van de brandweer in een online dashboard4. Incidenten worden niet op het gevraagde detailniveau geregistreerd.
Vraag 7
Deelt u de mening dat diervriendelijke alternatieven zoals vrije uitloop, uitwendige
mogelijkheden voor mestopslag en weidegang minder risico’s voor het dierenwelzijn
met zich meebrengen dan het geval is bij reguliere huisvesting in stallen? Zo ja,
bent u bereid om hier rekening mee te houden bij de uitvoering van de motie-Futselaar
(Kamerstuk 28 286, nr. 1162) die vraagt om het stellen van verbeteringen van het dierenwelzijn en de brandveiligheid
als harde voorwaarden om in aanmerking te komen voor de Subsidiemodules brongerichte
verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv)?5
Antwoord 7
Ja, de genoemde alternatieven kunnen het dierenwelzijn verbeteren. Op dit moment is
het verbeteren van het dierenwelzijn en de brandveiligheid een rangschikkingscriterium in de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv).
De juridische uitwerking van de motie waarin het verbeteren van dierenwelzijn en brandveiligheid
als harde voorwaarde wordt opgenomen om in aanmerking te komen voor de Sbv neem ik mee in de voorbereiding
op de openstellingen van de Sbv vanaf de tweede helft van 2021. De voorwaarde moet
namelijk juridisch vastgelegd kunnen worden en stand kunnen houden. Daarnaast moet
dit op een juiste manier kunnen worden beoordeeld door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland, die de subsidieregeling uitvoert en subsidies beschikt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.