Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over de aanpak van financiële ouderenmishandeling
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de aanpak van financiële ouderenmishandeling (ingezonden 26 februari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
22 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2028.
Vraag 1
Bent u bekend met de Zembla-uitzending «Azen op de erfenis»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op signalen uit deze uitzending dat ouderen nog te weinig beschermd
worden tegen financiële mishandeling, ondanks de in het leven geroepen lokale allianties?
Antwoord 2
Het is zorgelijk dat er zo veel kwetsbare ouderen zijn die risico lopen slachtoffer
te worden van ouderenmishandeling. Naar schatting heeft 1 op de 20 ouderen ooit te
maken gehad met ouderenmishandeling en wordt jaarlijks 1 op de 50 ouderen slachtoffer.2 De meest gerapporteerde vorm van ouderenmishandeling is financieel misbruik. Vanwege
de hoge prevalentie, de toename van het aantal ouderen in Nederland en de ernstige
gevolgen, zijn in het programma Geweld hoort nergens thuis specifieke maatregelen
genomen voor het eerder en beter in beeld brengen en structureel oplossen van geweld
tegen ouderen, waaronder financieel misbruik. Zo is het onderwerp bijvoorbeeld onder
de aandacht gebracht met publiekscampagnes en zijn vrijwilligers en professionals
getraind in het herkennen van signalen. Het is de bedoeling dat lokale allianties
een belangrijke rol spelen in zowel de preventie als signalering van financieel misbruik.
Vraag 3
Kunt u reflecteren op de vraag of deze lokale allianties voldoende van de grond zijn
gekomen?
Antwoord 3
De kracht van lokale allianties is dat zij «bottom-up» ontstaan, met betrokken mensen
en organisaties die intrinsiek gemotiveerd zijn en zich willen inzetten voor de bescherming
van ouderen. Daarnaast is het een unieke samenwerking tussen publieke en private partijen,
met organisaties die elkaar niet vanzelfsprekend tegenkomen, zoals ouderenbonden,
banken, notarissen en de lokale verpleeghuizen. Onderzoek van Regioplan uit 2019 bevestigt
dat: de meerwaarde van een lokale alliantie is dat zij specifieke expertise kan inbrengen
vanuit met name de private partijen en die kan combineren met kennis van publieke
partijen. Door de inbreng van specifieke kennis via de lokale alliantie kan financieel
misbruik in de praktijk eerder gesignaleerd worden.3
Inmiddels zijn ongeveer 65 lokale allianties actief of in de fase van oprichting.
Dit is op zichzelf al een mooi resultaat. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag
7 van de vragen van het lid Van Brenk, is het beleid continu in ontwikkeling en worden
stappen gezet om gemeenten handvatten te geven bij de verdere ontwikkeling van de
aanpak tegen ouderenmishandeling.4
Vraag 4
Bent u van mening dat te veel senioren nog te kwetsbaar zijn, waardoor zij een te
gemakkelijk doelwit worden van financieel misbruik?
Antwoord 4
Ik deel deze opvatting. Om deze reden heb ik informatieboxen Financieel Veilig Ouder
Worden beschikbaar gesteld, om ouderen te helpen bij het veilig regelen van hun geldzaken.
Deze box is samengesteld met banken, notarissen, Veilig Thuis, ouderenbonden, Mentorschap
Nederland en verschillende vrijwilligersorganisaties. Zo kunnen ouderen zich voorbereiden
op het financiële aspect van ouder worden, door bijvoorbeeld na te denken over een
levenstestament en een boodschappenrekening voor de mantelzorger. Daarnaast heeft
Movisie samen met het programma en regionale projectleiders van Geweld hoort nergens
thuis (met financiering van VWS) een handreiking ontwikkeld, zodat gemeenten handvatten
hebben om een effectieve aanpak te ontwikkelen.5 Hierin wordt ook specifiek aandacht besteed aan de rol van de gemeente in het aanpakken
van financieel misbruik.
Vraag 5 en 6
Zijn met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afspraken gemaakt over de duur
van het opzetten van een lokale alliantie? Zo nee, bent u bereid deze op te stellen?
Zo ja, welke consequenties hangen aan het niet naleven van deze duur en zijn deze
consequenties ook daadwerkelijk genomen in de gemeenten zonder alliantie?
Welke acties bent u voornemens te ondernemen tegen gemeenten die zich onvoldoende
inzetten om een alliantie tot stand te brengen?
Antwoord 5 en 6
Gemeenten zijn onder de Wmo 2015 verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden
van huiselijk geweld. Deze wet bevat geen gedetailleerde eisen over de invulling van
deze verplichting voor specifieke vormen van geweld, waaronder ouderenmishandeling.
Het beleggen van deze verantwoordelijkheid bij gemeenten heeft als doel dat zij beleid
kunnen inrichten naar lokale omstandigheden en met lokale samenwerkingspartners.
Ik ben dan ook niet voornemens om specifieke acties in te zetten, maar ik wil gemeenten
wel aanmoedigen om lokale allianties te versterken, of als zij nog geen alliantie
hebben, te verkennen of een lokale alliantie kan bijdragen aan de lokale aanpak van
ouderenmishandeling. Ik ben hierover met de VNG in gesprek, en daarnaast doe ik op
korte termijn samen met de VNG een uitvraag bij verschillende (centrum)gemeenten en
regionale projectleiders van Geweld hoort nergens thuis over wat zij nodig hebben
voor het versterken van de aanpak ouderenmishandeling, inclusief financieel misbruik.
Op basis van deze uitvraag zal ik samen met de VNG bezien hoe gemeenten hierin het
beste ondersteund kunnen worden.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat lokale allianties voor een groot gedeelte bestaan uit vrijwilligers?
En denkt u dat dit een goede basis is om financiële ouderenmishandeling aan te pakken,
aangezien de overheid per jaar van minimaal 30.000 gevallen van financieel misbruik
uitgaat, terwijl deskundigen menen dat dit getal in werkelijkheid veel hoger ligt?
Antwoord 7
Het is mooi om te zien dat men zich op vrijwillige basis inzet voor het voorkomen
van financiële uitbuiting. Tegelijkertijd is het voortbestaan van een alliantie zeker
kwetsbaarder wanneer de inzet vrijblijvend is. Dit punt neem ik mee in de lopende
gesprekken met VNG en gemeenten, met het oog op duurzaamheid en borging van lokale
allianties. Er worden verschillende acties ingezet om ouderenmishandeling tegen te
gaan, zoals het ontwikkelen van e-learnings voor vrijwilligers door Movisie, trainingen
door ouderenmigrantenorganisatie NOOM, en aandacht voor het onderwerp door zorginstellingen.
Vraag 8
In hoeverre werken gemeenten samen en wordt samenwerking tussen gemeenten gestimuleerd,
zodat kennis met betrekking tot techniek, werkmethode en activiteiten met elkaar gedeeld
kan worden om zo de effectiviteit van verschillende initiatieven te vergroten?
Antwoord 8
Vanuit het programma Geweld hoort nergens thuis worden verschillende acties hierop
ingezet. Zo is op 18 februari jl. een webinar georganiseerd voor regionale projectleiders
en gemeenteambtenaren om goede voorbeelden uit te wisselen, te leren over de verschillende
vormen van ouderenmishandeling (specifiek ontspoorde mantelzorg en financieel misbruik)
en het ontwikkelen van een lokale aanpak ouderenmishandeling. Ongeveer 75 deelnemers
waren aanwezig, afkomstig van gemeenten door het hele land.
Vraag 9
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB)
om te kijken hoe preventie van financiële ouderenmishandeling beter voorkomen en aangepakt
kan worden, nu blijkt dat banken vaak niet in staat zijn om financieel misbruik van
ouderen te detecteren?
Antwoord 9
De NVB is sinds het begin van de oprichting lid van de Brede Alliantie Financieel
Veilig Ouder Worden. In 2018 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt op basis waarvan
de NVB en VWS zich gezamenlijk inzetten op het voorkomen, signaleren, melden en stoppen
van financieel misbruik van ouderen op lokaal, regionaal en landelijk niveau.
Banken zetten zich dan ook actief in om bijvoorbeeld bankmedewerkers aan de balie
en telefoon alert te maken op signalen van financieel misbruik. Zo hebben de afzonderlijke
grote banken e-learnings ontwikkeld en zijn de afgelopen jaren al duizenden medewerkers
getraind op het herkennen van financieel misbruik en ouderenmishandeling. Ook voor
Veilig Thuis hebben de banken afzonderlijk een contactpersoon aangewezen waarmee medewerkers
van Veilig Thuis makkelijk kunnen sparren als ze financieel misbruik vermoeden.
De banken zetten zich dus volop in voor het tegengaan van financieel misbruik, binnen
de mogelijkheden die zij hebben. Ik zal met de NVB in gesprek gaan over de vraag wat,
naast alle reeds opgezette acties, eventueel aanvullend mogelijk is om financieel
misbruik te signaleren.
Vraag 10
Bent u voornemens om, naast het werk van lokale allianties, ook andere initiatieven
te ondernemen om financiële ouderenmishandeling tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ja, ik blijf inzetten op het tegengaan van financieel misbruik onder ouderen. Zo laat
ik in de tweede helft van 2021 een congres organiseren over financieel misbruik, met
als doel het uitwisselen van succesvolle strategieën, en het onder de aandacht brengen
van dit belangrijke onderwerp bij maatschappelijke partijen. Daarnaast breng ik dit
onderwerp onder de aandacht in mijn gesprekken met onder meer de VNG, NVB, en de verschillende
ouderenbonden. In deze gesprekken neem ik de vraag mee wat ik samen met de betrokken
partners aanvullend kan doen om financieel misbruik onder ouderen tegen te gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.