Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rudmer Heerema over het bericht 'Reddingsbrigade Nederland maakt zich ernstige zorgen over start zomerseizoen'
Vragen van het lid Rudmer Heerema (VVD) aan de Ministers voor Medische Zorg en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Reddingsbrigade Nederland maakt zich ernstige zorgen over start zomerseizoen» (ingezonden 24 maart 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg), mede namens Minister van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 19 april 2021)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Reddingsbrigade Nederland maakt zich ernstige zorgen
over start zomerseizoen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u ook dat de reddingsbrigade zo goed mogelijk in staat moet worden gesteld om
te werken aan veiligheid in en bij het water om zo verdrinkingen te voorkomen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Deelt u de zorgen van de Reddingsbrigade over ontbrekende mogelijkheden voor lifeguards
om zich voor te bereiden op het zomerseizoen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit
toelichten?
Antwoord 3
Recreëren op en rond het water is voor miljoenen mensen een belangrijk onderdeel van
hun beweeggedrag. Daarnaast is water altijd in de buurt in ons land. Om die reden
stellen wij zoveel mogelijk in het werk dat Nederlanders waar mogelijk zwemveilig
zijn.
Binnen de beperkingen die de bestrijding van het coronavirus ons oplegt hebben we
ons ingespannen voor aanpassingen van de maatregelen rondom de zwemveiligheid. Zo
zijn de zwembaden geopend voor zwemlessen voor kinderen tot en met 12 jaar. Daarnaast
hebben we Reddingsbrigade Nederland geïnformeerd dat de aangesloten brigades – mits
ze een opdracht van de betreffende veiligheidsregio hebben – de door hun gewenste
voorbereidingen en trainingen kunnen uitvoeren.
Vraag 4
Bent u zich ervan bewust dat door het sluiten van de zwembaden het ook voor kinderen
onmogelijk was om zwemlessen te krijgen en hierdoor het risico op onveilige situaties
is vergroot? Hoeveel kinderen lopen op dit moment achter met zwemles?
Antwoord 4
Naar schatting halen jaarlijks 300.000 kinderen een zwemdiploma. Door de sluiting
van zwembaden in de winter kon gedurende enkele maanden geen zwemles gegeven worden.
Inmiddels is op 8 maart een aanpassing in het maatregelpakket doorgevoerd die het
mogelijk maakt om sindsdien weer zwemles te volgen. Bij de overweging voor deze aanpassing
hebben we zwemvaardigheid en zwemveiligheid zwaar laten wegen. Ik ben in nauw contact
met de Nationale Raad Zwemveiligheid om de ontwikkelingen rondom hervatten van de
zwemlessen te volgen.
Vraag 5
Vindt u ook dat door de combinatie van lange tijd geen zwemonderwijs (waardoor er
meer kinderen zonder zwemdiploma zijn), de sluiting van de zwembaden (waardoor kinderen
hun zwemvaardigheid niet konden bijhouden) en door de onmogelijkheid voor de Reddingsbrigade
om reddingsvaardigheden te leren en bij te houden, een complexe mix van kust- en water(on)veiligheid gaat ontstaan voor deze zomer, met een verhoogd risico op verdrinkingen?
Antwoord 5
Met de aanpassing om vanaf medio maart weer zwemles toe te staan beogen we kinderen
tot 12 jaar de zwemvaardigheid te bieden die ze nodig hebben voor een zorgeloze (zwem)zomer.
Maar mocht het zo zijn dat minder kinderen zwemvaardig uit het afgelopen jaar gekomen
zijn, vraagt dat extra oplettendheid van iedereen om deze kinderen heen. Een factor
daarbij zijn de lifeguards en strandbewaking van onder andere de Reddingsbrigade.
Het is belangrijk dat zij goed voorbereid de zomer in kunnen. Ik ben de Reddingsbrigade
zeer erkentelijk voor het werk dat zij doen.
Vraag 6
Wat is uw reactie op het extra risico dat Nederland staat te wachten nu het zwemonderwijs
vertraging oploopt, de lifeguards van de Reddingsbriagde niet kunnen trainen en er
deze zomer een enorme drukte door vakantie in eigen land wordt verwacht?
Antwoord 6
Zie antwoord vraag 3.
Vraag 7
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de Reddingsbrigade en te onderzoeken wat de
mogelijkheden voor hen zijn om voldoende gelegenheid te krijgen om te oefenen en om
opleidingen te verzorgen voor de cruciale taken die zij heeft en we Nederland zo veilig
kunnen houden?
Antwoord 7
Inmiddels heeft dit gesprek plaatsgevonden en heeft de Reddingsbrigade de mogelijkheid
om te oefenen en opleidingen te verzorgen in het kader van de waterveiligheid.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Nispen
(SP), ingezonden 24 maart 2021 (vraagnummer 2021Z04879).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.