Schriftelijke vragen : De uitstel van de invoering van het verbod op lachgas en designerdrugs en het bericht ‘Woede om uitstel drugswet: ‘Echt grote onzin’’
Vragen van het lid Bikker (ChristenUnie) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitstel van de invoering van het verbod op lachgas en designerdrugs en het bericht «Woede om uitstel drugswet: «Echt grote onzin»» (ingezonden 15 april 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Woede om uitstel drugswet: «Echt grote onzin»»?1
Vraag 2
Hoe schadelijk vindt u lachgas en designerdrugs, zoals 3-methylmethcathinone (3-MMC)?
Deelt u de mening dat hier een groot gevaar voor de volksgezondheid vanuit gaat? Is
het niet zeer onwenselijk dat deze middelen vrij verkrijgbaar zijn? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 3
Maakt u zich zorgen over het gebruik van deze relatief nieuwe drugs onder jongvolwassenen
en kinderen? Wat doet u momenteel al om het gebruik van lachgas en designerdrugs te
ontmoedigen en jonge mensen ervan te weerhouden deze drugs te gaan gebruiken? Geven
de huidige ontwikkelingen u aanleiding om het beleid aan te passen? Waaruit laat u
daarbij de urgentie blijken?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het handelen van gemeenten die een lokaal verbod op lachgas instellen
en de oproep om een landelijk verbod, ook op designerdrugs? Wat is uw reactie op de
oproep van burgemeester Haseloop van Oldebroek? Staat u naast deze burgemeester en
naast deze gemeenten? Ook als het gaat om de handhaving?
Vraag 5
Kunt u nader toelichten wat de reden is om niet over te gaan tot een wettelijk verbod?
Kunt u de betreffende uitvoerings- en handhavingstoetsen delen met de Kamer? Kunt
u aangeven welke meerkosten worden verwacht voor handhaving en uitvoering bij invoering
van een verbod?
Vraag 6
Is de plaatselijke inzet van politie niet een zaak van de veiligheidsregio? Ziet u
verschil tussen de regio’s? Zou men in Oost-Nederland niet een andere afweging kunnen
maken dan in bijvoorbeeld Amsterdam? Zou u in het licht van deze overweging het uitstel
van een landelijk verbod willen heroverwegen? Zo ja, wanneer bericht u daarover? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 7
Wanneer heeft u met de burgemeesters over deze problematiek en de keuze tot uitstel
gesproken? Staan de burgemeesters achter uw besluit om nog niet over te gaan tot invoering
van het verbod op lachgas en designerdrugs?
Vraag 8
Wat zijn de verwachte kosten voor hulpverlening, jeugdzorg en gezondheidszorg wanneer
nog niet wordt overgegaan tot invoering van het verbod op korte termijn? Wat is de
verwachte maatschappelijke impact, die niet in geld is uit te drukken, zoals de gevolgen
voor een vijftienjarige die verslaafd raakt aan 3-MMC en alle risico’s die jongeren
lopen? Indien deze kosten nog niet bekend zijn, bent u bereid een impacttoets hiernaar
te laten doen en dit af te wegen tegen het geschatte tekort voor de handhaving?
Vraag 9
Kunt u reageren op het normatieve effect dat uitgaat van uitstel van een wettelijk
verbod? Deelt u de mening dat wanneer lachgas niet meer in de winkel mag worden verkocht
en bekend is dat een middel als 3-MMC, maar ook andere designerdrugs, een verboden
middel is, hier ook een duidelijke normerend en waarschuwend effect van uitgaat? Hoe
beoordeelt u het effect op het werk van wijkagenten die nu al inzetten op preventie,
maar die het uitstel zien als ondermijnend aan hun boodschap?
Vraag 10
Overweegt u om meer wetgeving ter bestrijding van drugscriminaliteit of ter bevordering
van de volksgezondheid te schrappen met het oog op de handhaving, gezien het feit
dat er lokaal heel vaak een afweging wordt gemaakt qua handhaving?
Vraag 11
Als u toch nog niet bereid bent over te gaan tot een landelijk verbod, hoe kunnen
alle ruim 350 gemeenten in Nederland worden geholpen om gebruik van deze middelen
verder tegen te gaan? Wat kunnen gemeenten met name doen tegen het gebruik van designerdrugs,
omdat dit nog lastiger blijkt aan te pakken in de Algemene Plaatselijke Verordening
(APV) dan lachgas?
Vraag 12
Bent u er mee bekend dat lachgas, bedoeld voor inhalering, nog steeds in winkels wordt
verkocht en dat designerdrugs kinderlijk eenvoudig online zijn te bestellen?
Vraag 13
Wat doet u om ontwikkeling, aanbod en verkoop van deze middelen te voorkomen en in
elk geval aan banden te leggen?
Vraag 14
Zijn er binnen de huidige wettelijke kaders al mogelijkheden voor het Rijk om iets
te doen aan het online aanbod van designerdrugs waarbij verkopers de regels omzeilen
door de producten aan te bieden als «research chemicals»? Zo nee, bent u bereid om
daar alsnog werk van te maken en op welke termijn?
Vraag 15
Zijn er mogelijkheden om verkoop en aanbod van deze middelen enkel voor te behouden
aan gecertificeerde partijen of verkoop alleen mogelijk te maken voor rechtspersonen
met een nummer bij de Kamer van Koophandel?
Vraag 16
Overweegt u om ook het tegengaan van drugs toe te voegen aan het Preventieakkoord?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
Mirjam Bikker, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.