Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Weyenberg en Sienot over de postcoderoosregeling
Vragen van de leden Van Weyenberg en Sienot (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de postcoderoosregeling (ingezonden 16 februari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst),
mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 14 april 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2058.
Vraag 1
Klopt het dat bij de omzetting van de postcoderoosregeling in een postcoderoossubsidie geen versobering is beoogd?
Antwoord 1
De omzetting van de fiscale postcoderoosregeling naar een subsidieregeling had meerdere
doelen. Zo kan hiermee de complexiteit worden verminderd, is de stimulering van postcoderoosprojecten
niet meer afhankelijk van veranderingen in de energiebelasting en kan (de hoogte van)
de stimulering beter worden gericht. Versobering is niet het doel. De omzetting is
ook tot stand gekomen na overleg met de energiecoöperatiesector waarbij geconcludeerd
is dat coöperaties en VvE’s (hierna steeds: coöperaties) in de toekomst beter gestimuleerd
kunnen worden met een subsidie dan met een verlaagd tarief in energiebelasting.
Met de omzetting naar de subsidieregeling treedt ook overgangsrecht voor de fiscale
postcoderoosregeling in werking. Dit overgangsrecht is in 2014 in de fiscale wetgeving
opgenomen om investeringszekerheid te bieden aan bestaande leden van energiecoöperaties.
In de praktijk blijkt dit overgangsrecht echter in gevallen zo uit te pakken dat dit
doel mogelijk niet wordt bereikt. Daarom laten wij uitzoeken of het mogelijk is om
aanvullend overgangsrecht te introduceren in het komende Belastingplanpakket. In de
antwoorden hieronder wordt dit nog verder toegelicht.
Vraag 2, 4
Klopt het dat voor de postcoderoosregeling een overgangstermijn is beoogd waarbinnen
de onder deze regeling reeds aangewezen postcodeprojecten gedurende de looptijd van
die projecten (15 jaar) nog gebruik kunnen maken van deze regeling (artikel 59c van
de Wet belastingen op milieugrondslag)?
Kunt u toelichten waarom de postcoderoosregeling niet kan worden toegepast binnen
die overgangsregeling van vijftien jaar met betrekking tot nieuwe leden die toetreden?
Antwoord 2, 4
Bij de introductie van de Postcoderoosregeling in 2014 is in de Wet belastingen op
milieugrondslag (hierna: Wbm) een overgangsregeling opgenomen die gaat gelden wanneer
de Postcoderoosregeling zou komen te vervallen. In het Belastingplan 2021 is geregeld
dat de Postcoderoosregeling vervalt per 1 april 2021. De overgangsregeling regelt
dat de leden van een door de Belastingdienst aangewezen coöperatie bij wie op 31 maart
2021 de Postcoderoosregeling wordt toegepast, gedurende 15 jaren na het tijdstip waarop
de coöperatie is aangewezen nog kunnen profiteren van het belastingvoordeel van de
Postcoderoosregeling. De overgangsregeling is in 2014 per amendement aan de postcoderoosregeling
toegevoegd en is vanaf het begin zo vormgegeven dat deze alleen geldt voor bestaande
leden van een coöperatie. Het is uit de toelichting niet af te leiden wat de exacte
gedachte was achter die vormgeving. De letterlijke tekst van de regeling laat echter
duidelijk geen andere lezing toe dan dat alleen bestaande leden nog 15 jaar vanaf
het tijdstip waarop de coöperatie is aangewezen onder de regeling vallen.
Vraag 3, 5
Bent u bekend met het feit dat de materiële overgangstermijn van de postcoderoosregeling
veel korter is?
Bent u bekend met de systematiek waarbij een lid bij verhuizing zijn deelname terugverkoopt
aan een coöperatie welke weer wordt verkocht aan het inkomende lid?
Antwoord 3, 5
Uit gespreken met de sector is naar voren gekomen dat het verhuizen of overlijden
van leden ook de achterblijvende leden of de gehele coöperatie kan raken. Dit houdt
onder meer verband met de terugkoopverplichting die in statuten is opgenomen. De prijs
die de coöperatie op grond hiervan aan het vertrekkende lid moet betalen zal naar
verwachting hoger liggen dan de prijs die een nieuw lid hiervoor zal betalen. De waarde
van de certificaten is voor nieuwe leden namelijk zeer beperkt omdat het nieuwe lid
geen belastingvoordeel kan genieten. Ook kunnen financieringsconstructies ervoor zorgen
dat in geval van vertrekkende leden de kosten van de financiering door minder leden
moet worden gedragen. Dit heeft een negatief gevolg voor het rendement van de achterblijvende
leden. De sector geeft aan dat dit ook kan leiden tot faillissementen van de coöperaties.
Vraag 6, 7, 8, 9, 10
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat als gevolg van de beperkte overgangsregeling
coöperaties de teruggekochte deelnemingen niet meer kunnen verkopen en daardoor failliet
zullen gaan en geïnvesteerde bedragen verloren gaan?
Bent u het ermee eens dat groene initiatieven gestimuleerd zouden moeten worden?
Bent u het ermee eens dat het bijdraagt aan de rechtsonzekerheid wanneer een investering
die wordt gedaan met oog op een op dat moment geldende investeringsfaciliteit eerbiedigende
werking zou moeten kennen?
Bent u het ermee eens dat wanneer hier afbreuk aan wordt gedaan dit een belemmerende
factor is voor nieuwe groene investeringen?
Bent u het ermee eens dat groene investeringen essentieel zijn voor de energietransitie
en de klimaatdoelen? Bent u het ermee eens dat we om die reden groene investeringen
zouden moeten blijven stimuleren en bestaande groene initiatieven niet de nek om moeten
draaien?
Antwoord 6, 7, 8, 9, 10
De energiecoöperaties dragen bij aan de noodzakelijke energietransitie en aan het
halen van de klimaatdoelen. Het is belangrijk dat de overheid groene initiatieven
stimuleert. Dat is natuurlijk ook het doel van zowel de huidige fiscale postcoderoosregeling
en de overgangsregeling, als de nieuwe subsidieregeling coöperatieve energieopwekking.
Bij de huidige overgangsregeling is altijd sprake geweest van een kenbaar wettelijk
kader – de regeling stond per 2014 in de wet. Echter de materiële uitwerking van het
overgangsrecht blijkt zo uit te kunnen pakken dat de investeringen van achterblijvende
leden hun waarde kunnen verliezen doordat anderen vertrekken. Dat past in onze ogen
niet bij het doel van de overgangsregeling om investeringszekerheid te bieden voor
bestaande leden en lijkt daarom ook niet aan te sluiten bij het doel van de initiatiefnemer
van het amendement. Om deze reden wordt uitgezocht of aanvullend overgangsrecht kan
worden opgesteld en in komend belastingplanpakket kan worden meegenomen.
Vraag 11
Bent u bereid om de toetredingsbeperking voor nieuwe leden aan te passen teneinde
te voorkomen dat energiesamenwerkingsverbanden failliet gaan en vertrouwen te geven
over (toekomstige) faciliteiten voor groene investeringen?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in het antwoord op de vragen 6 t/m 10 wordt uitgezocht of het mogelijk
is om aanvullend overgangsrecht te introduceren in het komende Belastingplanpakket.
Dit overgangsrecht zou het mogelijk maken dat ook nieuwe leden van een bestaande coöperatie
nog gebruik kunnen maken van de postcoderoosregeling als er plek is vrijgekomen door
het vertrek van een bestaand lid. Hierbij moet uiteraard ook rekening worden gehouden
met de eventuele budgettaire consequenties en de gevolgen voor de uitvoering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.