Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over de uitrol van 5G
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Medische Zorg over de uitrol van 5G (ingezonden 26 januari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat), mede namens
de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
(ontvangen 8 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,
nr. 1813.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het essay van prof. John Wiliam Frank in de Journal of Epidemiology
& Community Health waarin hij pleit voor betere toepassing van het voorzorgsprincipe
bij de uitrol van 5G?1
Antwoord 1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 2
Deelt u zijn constatering dat er steeds meer bewijs is dat blootstelling aan hoogfrequente
elektromagnetische velden behorend bij de uitrol van 5G mogelijk negatieve biologische
effecten heeft?
Antwoord 2
De conclusies en adviezen in dit artikel komen niet overeen met die van de collectieven
van wetenschappelijke experts (zoals de WHO, ICNIRP en de Gezondheidsraad) die de
onderzoeksliteratuur systematisch beoordelen en die ik voor de beleidsvorming als
uitgangspunt neem.
Vraag 3
Hoe waardeert u de constatering dat de advisering door en de richtlijnen van de International
Commission on Non-Ionizing Radiation Protection/World Health Organization zich ten
onrechte beperken tot de thermische effecten van elektromagnetische straling?
Antwoord 3
De stelling dat de onafhankelijke internationale wetenschappelijke organisatie «bewijzen
voor niet-thermische effecten negeert» is onjuist. Om gezondheidsschade van sterke
elektromagnetische velden te voorkomen heeft ICNIRP, de door de WHO erkende internationale
commissie die zich bezighoudt met de bescherming tegen mogelijke gezondheidseffecten
van niet-ioniserende straling, blootstellingslimieten opgesteld voor radiofrequente
elektromagnetische velden. Deze limieten beschermen (ruim) tegen opwarmingsschade
aan het lichaam door een te hoge blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische
velden.2 De blootstellingslimieten zijn vijftig keer lager dan het niveau waarbij in onderzoek
gezondheidseffecten optraden.3 De limieten zijn door ICNRIP vastgesteld op basis van alle beschikbare wetenschappelijke
onderzoeken naar allerlei denkbare mogelijke gezondheidseffecten van blootstelling
aan elektromagnetische velden. Alleen de schadelijke effecten op de gezondheid als
gevolg van overmatige opwarming worden als voldoende bewezen geacht om daarvan blootstellingslimieten
af te leiden. De blootstellingslimieten van ICNIRP zijn overgenomen in de aanbevelingen
door de Raad van de Europese Unie met het oog op de beperking van blootstelling van
de bevolking aan elektromagnetische velden4 en worden ook toegepast bij het voldoen aan de productveiligheidseisen voor apparatuur
die in de handel wordt gebracht.5 Nederland hanteert, net als veel andere EU-lidstaten, deze blootstellingslimieten.
De website van ICNIRP vermeldt dat zij wordt gefinancierd door nationale en publieke
instellingen en een streng beleid van transparantie en onafhankelijkheid hanteert.
Alle financiën van ICNIRP, inclusief donaties, zijn openbaar, evenals de persoonlijke
belangen van de leden.6
ICNIRP doet uitvoerig meta-onderzoek op het gebied van elektromagnetische velden en
gezondheid.7 In maart 2020 zijn deze limieten laatstelijk bevestigd en gepreciseerd op basis van
de actuele stand van de wetenschap.8 ICNIRP heeft in de nieuwe blootstellingslimieten extra rekening gehouden met het
gebruik van hogere frequenties ten behoeve van nieuwe technologieën (zoals 5G) en
heeft om de gezondheidsbescherming verder te borgen nieuwe eisen toegevoegd ter limitering
van de temperatuurstijging in het lichaam.9 Uit zeer uitvoerige meta-analyse van ICNIRP blijkt dat er geen wetenschappelijke
basis is om te concluderen dat er bij blootstelling aan deze elektromagnetische velden
met veldsterktes ónder deze limieten gezondheidsschade optreedt.10 ICNIRP heeft daarbij rekening gehouden met de wetenschappelijke kwaliteit en de onzekerheden
van de door hen beoordeelde onderzoeken. De Gezondheidsraad adviseert om de nieuwste
ICNIRP-richtlijnen in Nederland te gebruiken als basis voor het blootstellingsbeleid.
Op 25 mei 2020 oordeelde de rechtbank dat het Nederlandse telecombeleid gebaseerd
is op deugdelijke én actuele onderzoeken van deskundigen. De rechtbank concludeerde
bovendien dat de gehanteerde strenge blootstellingslimieten en het toezicht daarop
in orde zijn en dat de Staat het zogenoemde voorzorgsbeginsel naleeft.11
Vraag 4, 5, 6
Hoe waardeert u zijn pleidooi om eerst meer onafhankelijk onderzoek te doen naar de
gezondheidseffecten alvorens het 5G-netwerk met hoogfrequente elektromagnetische velden
uit te rollen?
Gaat u zorgen voor meer onderzoek naar de gezondheidseffecten – thermische en niet-thermische
– van hoogfrequente elektromagnetische straling bij de verwachte blootstelling in
de toekomst? Zo ja, hoe?
Wat betekent het genoemde onderzoek voor de uitrol van het 5G-netwerk in Nederland?
Antwoord 4, 5, 6
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie12 op het Gezondheidsraadadvies komt de Gezondheidsraad in zijn rapport tot de conclusie
dat het beschikbare wetenschappelijke onderzoek laat zien dat een verband tussen frequenties
die voor 5G gebruikt (zullen) worden en ziekten niet is aangetoond en ook niet waarschijnlijk
is. Frequenties zoals de 700 MHz-band en de 3,5 GHz-band zijn al jaren in gebruik
voor de huidige telecommunicatiesystemen of andere toepassingen zoals WiFi, zonder
dat dit heeft geleid tot bewezen gezondheidsschade. Uit wetenschappelijke onderzoeken
zijn geen bewijzen gevonden voor negatieve effecten op de gezondheid onder de internationaal
gehanteerde blootstellingslimieten. Volgens de WHO, Europese Commissie en ICNIRP is
er op dit moment geen aanleiding om te veronderstellen dat het gebruik van de 26 GHz-band
bij blootstelling onder de limieten negatieve gezondheidseffecten oplevert.13 Zoals eerder aangegeven heeft ICNIRP in de nieuwe blootstellingslimieten extra rekening
gehouden met het gebruik van hogere frequenties ten behoeve van nieuwe technologieën.14 Ook bij het gebruik van 5G-technieken dient de blootstelling onder de geldende blootstellingslimieten
te blijven. Agentschap Telecom houdt toezicht op de blootstellingslimieten en doet
veldsterktemetingen door het gehele land om te controleren of de blootstellingslimieten
niet worden overschreden.15 De werkelijk gemeten blootstelling door AT ligt over het algemeen een factor 10 onder
de blootstellingslimieten. Dit geldt ook voor metingen aan 5G-systemen.16
Het kabinet zal zoals geadviseerd door de Gezondheidsraad inzetten op meer onderzoek.
De komende jaren worden meer onderzoeksresultaten verwacht, bijvoorbeeld van het internationale
epidemiologisch onderzoeksproject COSMOS17 waaraan Nederland deelneemt. Dit betreft een zeer groot internationaal cohortonderzoek
waarin enkele honderdduizenden mensen gevolgd worden, met als doel lange termijn gezondheidseffecten
te achterhalen. Dit zogeheten COSMOS-project loopt in ieder geval tot 2023. Daarnaast
wordt in 2022 een uitgebreide wetenschappelijke analyse van de WHO verwacht. In navolging
van de aanbevelingen in het advies van de Gezondheidsraad, beziet het kabinet op dit
moment hoe het een extra bijdrage kan leveren aan (internationaal) onderzoek dat zich
richt op gezondheidseffecten van blootstelling aan elektromagnetische velden in de
26 GHz-band en scenariostudies om de blootstelling van individuen als gevolg van draadloze
communicatiesystemen (3G, 4G en 5G) zichtbaar te maken.
Het kabinet houdt de vinger aan de pols en blijft de nieuwste wetenschappelijke resultaten
volgen. Het Kennisplatform EMV en organisaties zoals het RIVM, Gezondheidsraad en
GGD’en spelen een belangrijke rol in de advisering en ontsluiting van kennis op het
gebied van EMV. In het Kennisplatform EMV18 werken RIVM, TNO, DNV GL, GGD GHOR Nederland, Agentschap Telecom en ZonMw samen om
wetenschap te duiden en kennis te ontsluiten voor burgers, professionals, werknemers
en lagere overheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.