Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bergkamp en Belhaj over eventuele registratie homoseksualiteit bij Defensie
Vragen van de leden Bergkamp en Belhaj (D66) aan de Staatssecretaris van Defensie en de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over eventuele registratie homoseksualiteit bij Defensie (ingezonden 22 februari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie), mede namens de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (ontvangen 26 maart 2021).
Vraag 1
Is er bij Defensie altijd een prettige en veilige werkomgeving voor LHBTI’ers en hoe
wordt deze door deze groep zelf ervaren? In hoeverre is er sprake van discriminatie
en/of gepest worden?1
Antwoord 1
Voordat inhoudelijk op deze vragen wordt ingegaan, hecht ik er belang aan te melden
dat het belangrijk is dat iedereen in Nederland altijd en overal zichtbaar zichzelf
moet kunnen zijn. Zo ook bij Defensie. Voor racisme, discriminatie en uitsluiting
is géén ruimte. Defensie wil een organisatie zijn waarin iedereen gelijkwaardig en
met respect wordt behandeld, ongeacht huidskleur, seksuele voorkeur, geslacht, leeftijd
en religie.
Het streven van Defensie om diversiteit binnen de organisatie verder te vergroten
en een inclusieve organisatie te zijn, heeft o.a. in 2018 geleid tot het opstellen
en uitvoeren van een beleidsplan Diversiteit en Inclusiviteit (D&I). Hierover bent
u op 11 oktober 2018 geïnformeerd (Kamerbrief 35 000 X, nr. 12). U wordt tweemaal per jaar op de hoogte gehouden van de vorderingen op het gebied
van D&I middels de personeelsrapportage. Een diverse en inclusieve organisatie betekent
dat eenieder zich welkom en gewaardeerd voelt en dat men elkaar kan en durft aan te
spreken op gedrag. Echter, net als in de rest van de samenleving komt uitsluiting
en discriminatie helaas soms ook binnen Defensie voor. Dit gedrag wordt niet getolereerd
en hiertegen wordt streng opgetreden.
De rapporten van het Sociaal Cultureel Planbureau over de beleving en waardering van
diversiteit en inclusiviteit d.d. 13 januari 2017 en het rapport van de commissie
Giebels d.d. 15 oktober 2018 over de sociale veiligheid binnen Defensie lieten zien
dat er nog werk aan de winkel is. Daarom dat het plan van aanpak sociale veiligheid,
uitgewerkt naar aanleiding van het rapport van de commissie Giebels, is opgesteld
samen met de Defensie onderdelen. De implementatie hiervan loopt op dit moment. Daarnaast
ben ik blij met de verschillende netwerken binnen de organisatie, waaronder de Stichting
Homoseksualiteit en Krijgsmacht (SHK). Deze netwerkorganisaties geven gevraagd en
ongevraagd advies over onderwerpen zoals discriminatie en pesten.
Vraag 2
Bent u bekend met het bericht dat in Groot-Brittannië militairen, die vanwege hun
seksuele gerichtheid uit de krijgsmacht zijn gezet, nu hun medailles terug krijgen?2
Antwoord 2
Ja
Vraag 3, 4 en 5
In hoeverre zijn er ook in Nederland militairen uit de krijgsmacht gezet of geweerd
vanwege hun seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken?
Als er mensen uit de krijgsmacht zijn gezet, hebben zij hierbij dan ook hun medailles
en of rang moeten inleveren? Zo ja, bent u bereid om deze personen eerherstel aan
te bieden?
In hoeverre klopt het dat in Nederland een zogenaamde «S5 aantekening» werd afgegeven
als een persoon bij de keuring voor de dienstplicht aangaf LHBTI te zijn?3
Antwoord 3, 4 en 5
Tot 1974 kon iemand met een homoseksuele gerichtheid worden geweerd, doordat in het
Militair Keuringsreglement een homoseksuele gerichtheid als een vorm van «abnormaal
gerichte seksualiteit» werd gezien en daarmee als een ziekte werd aangemerkt. In die
gevallen werd de beoordeling S5 afgegeven bij de keuring voor de dienstplicht. Hiermee
werd iemand in feite afgekeurd.
Na 1974 stond Nederland homoseksuele mannen wel toe binnen de Krijgsmacht. Nederland
was daarmee één van de eerste landen wereldwijd die hierin op juridisch gronden voorzag.
Vanaf dit moment zijn er vooralsnog geen gevallen naar voren gekomen waarin militairen
uit de Krijgsmacht zijn gezet of geweerd op grond van seksuele gerichtheid, genderidentiteit,
genderexpressie of geslachtskenmerken. Dit geldt voor zowel dienstplichtige als beroepsmilitairen.
Er loopt op dit moment vanuit het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH)
een verkennend onderzoek naar de positie van homoseksuelen in de Krijgsmacht in de
periode 1974–1987. Hoewel dit onderzoek nog niet is voltooid zijn ook hierin dergelijke
situaties vooralsnog niet naar voren gekomen.
Nadat in 1974 homoseksuele mannen werden toegelaten binnen de Krijgsmacht kon iemand
die gekeurd werd voor de dienstplicht zelf aangeven bij de keuring of hij op basis
van zijn seksuele gerichtheid problemen zou verwachten bij het vervullen van de dienstplicht.
Ook kon de keuringsarts een inschatting maken of iemand opgewassen was tegen de destijds
bestaande harde defensiecultuur. Als één van deze zaken het geval was, kon iemand
buitengewoon dienstplichtig worden verklaard met de beoordeling S3. Hierdoor werd
hij niet opgeroepen voor werkelijke dienst. In de terugkoppeling naar de gekeurde
personen werd alleen aangegeven of iemand geschikt, ongeschikt of tijdelijk ongeschikt
was. De aantekening S3/S5 werd niet bekend gesteld naar de gekeurde personen. De scores
van de keuring en redenen hiervoor waren alleen voor intern gebruik Defensie en werden
na 6 maanden vernietigd.
Vraag 6
Wanneer is men gestopt met het afgeven van deze aantekening of op andere wijze registreren
van de seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken
van militairen?
Antwoord 6
Vanaf 1974 werd homoseksuele mannen toegestaan hun dienstplicht te vervullen. De afkeuring,
op basis van de beoordeling S5, werd vanaf 1974 dus niet langer om deze reden afgegeven.
Registratie van seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie vindt binnen
Defensie niet plaats en heeft ook niet plaatsgevonden.
Vraag 7
Op welke wijze is deze «S5 aantekening» geregistreerd en zijn deze registraties bewaard
en gedeeld met andere overheidsinstanties?
Antwoord 7
De S5 registratie maakte deel uit van het keuringsrapport van de dienstplichtkeuring.
De rapporten van alle jongemannen die zijn afgewezen zijn vernietigd conform de geldende
regelgeving. De standaardprocedure was dat alleen degenen die in dienst kwamen een
personeelsdossier opbouwden. Deze dossiers zijn alleen voor intern gebruik.
Vraag 8 en 9
Zo ja, houden deze registraties op enige wijze verband met de zogenaamde «homolijsten»
die door gemeenten werden bijgehouden en waar momenteel een onderzoek naar wordt uitgevoerd?4
Op welke wijze had deze «S5 aantekening» gevolgen voor de mogelijkheid om in aanmerking
te komen voor andere functies bij Defensie, de overheid in het algemeen of overige
werkgevers?
Antwoord 8 en 9
Van een S5 registratie was alleen sprake bij de keuring voor de dienstplicht en niet
bij andere functies. Er is geen verband met de manier waarop gemeenten of andere overheden
lijsten bijhielden.
Op dit moment wordt onderzocht hoe de overheid omging met homoseksualiteit vanuit
haar rol als werkgever. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Verwey Jonker Instituut
in opdracht van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. Hierbij is Defensie niet meegenomen. De oplevering hiervan
wordt op 31 maart aanstaande verwacht.
Vraag 10 en 11
Bent u bereid nader te onderzoeken welke gevolgen de «S5 aantekening» heeft gehad
voor mensen van de LHBTI-gemeenschap in de krijgsmacht of bij het Ministerie van Defensie,
en dit zo mogelijk te betrekken bij het onderzoek naar de «homolijsten» waarnaar gerefereerd
wordt in vraag 8?
Bent u bereid de mogelijkheden tot eerherstel in dat onderzoek mee te nemen?
Antwoord 10 en 11
Ik ben altijd bereid te kijken naar individuele gevallen, echter er blijkt vooralsnog
geen aanleiding te zijn om hier grootschalig onderzoek naar te doen. Ik kijk echter
uit naar de resultaten van het onderzoek van het NIMH en het Verwey Jonker Instituut
en zal die, indien van toepassing, zeker betrekken bij het D&I-beleid van Defensie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.