Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Remco Dijkstra over het artikel ‘Waterbedrijven willen tarieven kunnen verhogen’
Vragen van het lid Remco Dijkstra (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «Waterbedrijven willen tarieven kunnen verhogen» (ingezonden 10 februari 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
25 maart 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1773.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Waterbedrijven willen tarieven kunnen verhogen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat drinkwaterbedrijven tarieven willen verhogen om te kunnen investeren
en het feit dat ze de wettelijke rem op winstvorming als een belemmering zien om dit
te doen?
Antwoord 2
De tarieven van drinkwater dienen kostendekkend te zijn (artikel 11 van de Drinkwaterwet).
Als de kosten toenemen mogen de drinkwaterbedrijven hun tarieven verhogen. Onderdeel
van deze kostendekkendheid is ook winst. Een wettelijke rem op de winstvorming is
gebruikelijk voor sectoren die een monopolie hebben; voor de drinkwaterbedrijven geldt
de WACC (weighted average cost of capital; in het Nederlands de gewogen gemiddelde
vermogenskostenvoet). De ILT doet op dit moment onderzoek naar de financiële situatie
bij de drinkwaterbedrijven. Zodra dit onderzoek is afgerond zal ik uw Kamer hierover
informeren.
Vraag 3
Klopt het dat er bijna een miljard euro per jaar nodig zou zijn voor investeringen
bij drinkwaterbedrijven? Waarom zouden de tarieven de komende jaren met minstens 20%
omhoog moeten? Zijn andere keuzes denkbaar? Zo ja, welke? Kunnen drinkwaterbedrijven
blijven investeren, zonder dat de lasten voor burgers en bedrijven onwenselijk stijgen?
Antwoord 3
Ik heb de ILT gevraagd een onderzoek uit te voeren naar de toekomstige investeringen
en de relatie met de WACC. De ILT heeft in dit onderzoek de tien drinkwaterbedrijven
gevraagd hoeveel zij de komende tien jaar verwachten te investeren. Op basis hiervan
zal ik u informeren en met de sector mogelijke oplossingen verkennen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat voorkomen moet worden dat drinkwater veel duurder wordt?
Antwoord 4
Drinkwater moet niet onnodig duurder worden. Betaalbaarheid van drinkwater is erg
belangrijk omdat voldoende en veilig drinkwater in belangrijke mate bijdraagt aan
de volksgezondheid.
Vraag 5
Wat is de rol van de gemiddelde vermogenskostenvoet (weighted average cost of capital,
WACC) in deze? Beschermt de WACC-methode de inwoners en bedrijven tegen hogere tarieven,
of wordt juist het risico van lastenstijgingen vergroot?
Antwoord 5
Zie ook het antwoord op vraag 2, het doel van de WACC is afnemers te beschermen tegen
overwinsten van drinkwaterbedrijven en te hoge tarieven en drinkwaterbedrijven een
redelijke winst te bieden.
Vraag 6
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de WACC en recente moties hierover? Welke
overleggen hebben er inmiddels plaatsgevonden met drinkwaterbedrijven om een oplossing
te vinden voor de financieringsproblemen? Wat is de uitkomst van deze overleggen geweest?
Antwoord 6
Zoals aangegeven bij vraag 2 en 3 doet de ILT nu onderzoek. Verder heb ik mede naar
aanleiding van de motie Dik-Faber (35 570 XII, nr. 94) overleg gevoerd met de drinkwaterbedrijven. De drinkwaterbedrijven hebben gevraagd
de huidige WACC te verlengen. De WACC wordt namelijk elke twee jaar herzien, en door
de lage rente is de verwachting dat deze verder zal dalen. De wet vraagt om vaststelling
van een nieuwe WACC voor 1 november dit jaar.
Naar aanleiding van dit verzoek heb ik besloten een verlengingsbevoegdheid in de Drinkwaterwet
op te nemen om – als het nodig is – de huidige WACC te kunnen verlengen. Hiermee wordt
voor de korte termijn een vangnet gecreëerd. Voor de lange termijn ga ik samen met
de drinkwatersector oplossingen uitwerken.
Vraag 7
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.