Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Becker en Yesilgöz-Zegerius over de gelekte NCTV-notitie
Vragen van de leden Becker en Yesilgöz-Zegerius (beiden VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Geheime «Turkije analyse» NCTV lekt uit: grote rol Erdogan bij opkomst salafisme in Nederland» (ingezonden 16 februari 2021).
Mededeling van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 12 maart
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Geheime «Turkije analyse» NCTV lekt uit: grote rol
Erdogan bij opkomst salafisme in Nederland» van 15 februari 2021 in HP/De Tijd?1
Vraag 2
Wat is de aanleiding van de door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en
Veiligheid (NCTV) opgestelde nota? Wie heeft opdracht gegeven tot het schrijven van
deze nota? Wat is de huidige status van deze nota en welke partijen zijn hierbij betrokken?
Wanneer kan de Kamer de nota inclusief kabinetsreactie verwachten?
Vraag 3
Heeft de NCTV de betreffende informatie in de Taskforce « ongewenste buitenlandse
beinvloeding en problematisch gedrag« besproken en gedeeld? Zo ja, hoe is de Taskforce
hier vervolgens mee omgegaan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
In hoeverre is de zorgelijke constatering van de NCTV: «dat een deel van de Turkse
gemeenschap in Nederland «kwetsbaar» is voor «beïnvloeding vanuit Turkije», gebaseerd
op nieuwe informatie? En hoe verhoudt dit zich tot de constatering in het recent gepubliceerde
«Dreigingsbeeldstatelijke actoren« dat de Turkse diaspora naast doelwit ook een instrument
is van Turkije?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u in het licht van dit rapport uw reactie op de motie-Becker c.s. (Kamerstuk
30 821, nr. 56) die verzocht om alsnog een contrastrategie te formuleren ten aanzien van de ongewenste
diasporapolitiek van de Turkse overheid? Deelt u de mening dat het onvoldoende is
om enkel Turkije aan te spreken, maar dat ook ingrijpen in organisaties en vormen
van ongewenste beinvloeding nodig is? Welke stappen heeft u sinds het debat over ongewenste
buitenlandse beïnvloeding op 14 januari 2021 gezet waar nogmaals om daadwerkelijke
uitvoering van de motie werd verzocht?
Vraag 6
Klopt het dat in het rapport wordt gesproken over radicalisering die plaatsvindt via
online platforms? Hoe beoordeelt u dit risico? Welke stappen heeft u met internetplatforms
gezet om deze radicaal salafistische uitingen online te verwijderen? En welke stappen
heeft u gezet om de aanpak van dergelijke extremistische en antidemocratische uitingen
onder te brengen binnen de op te richten autoriteit kinderpornografische en terroristische
content of een andere geschikte autoriteit conform motie-Becker c.s. (Kamerstuk 35 228, nr. 9)?
Vraag 7
Klopt het dat de NCTV de nota wil gebruiken om gemeenten te waarschuwen voor de opkomst
van salafisme? Welke stappen kan de gemeente zetten om salafisme te signaleren en
aan te pakken? Hoe worden ze geholpen door de Taskforce problematisch gedrag en ongewenste
buitenlandse beïnvloeding?
Vraag 8
Hoe staat het met de heldere definitie van problematisch gedrag zodat de Taskforce
daadkrachtig kan optreden (Kamerstuk 35 228, nr. 8)?
Vraag 9
Hoe staat het met het ontwikkelen van een onvrije landen index op basis waarvan gerichter
en beter onderbouwd ingegrepen kan worden in ongewenste beinvloeding en problematisch
gedrag (Kamerstuk 35 228, nr. 10)?
Vraag 10
Herkent u het signaal dat er mogelijk een relatie is tussen Erdogans retoriek en terroristische
aanslag van Gökmen T.? Hoe beoordeelt u dit signaal? Hoe beoordeelt u het veiligheidsrisico
wat uit zou gaan van deze retoriek?
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de ruimte die de Turkse president zou geven aan organisaties zoals
IBDA-c en de Kaplan-beweging en het steunen van jihadistische groepen in Syrië? Welk
motief zit er achter de steun van de Turkse president?
Vraag 12
Welke andere politiek-islamitische groeperingen staan onder invloed van Turkse beïnvloeding?
Wat zijn de profielen van deze groeperingen en welke acties onderneemt u om deze beïnvloeding
tegen te gaan?
Vraag 13
Klopt het dat de Kaplan-groep nieuwe activiteiten in Nederland ontplooit? Heeft u
de aanhangers van deze beweging in Nederland in beeld? Wat klopt er van de constatering
dat een van de aanhangers in verband kan worden gebracht met Gökmen T.? Welke risico’s
gaan er uit van deze aanhangers en kunt u bevestigen dat u alles wat mogelijk is heeft
ingezet tegen deze personen om de nationale veiligheid te waarborgen er te voorkomen
dat nieuwe aanslagen worden gepleegd?
Vraag 14
Hoeveel en welke organisaties in Nederland hebben banden met islamitische stromingen
van het salafisme zoals Milli Görüs en Femyso? Kunt u een overzicht geven van alle
contacten van de rijksoverheid met deze organisaties? Worden door de rijksoverheid
nog subsidies verstrekt aan aan het salafisme gelieerde organisaties zoals Milli Görüs
en Femyso die gelieerd zijn aan de Turkse moslimsbroederschap?
Vraag 15
Welke stappen hebben Nederlandse gemeenten gezet om te voorkomen dat salafistische
organisaties als gesprekspartner worden betrokken bij de uitvoering of ontwikkeling
van beleid? Op welke manier heeft u in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) bevordert dat gemeenten geen subsidies verlenen aan dergelijke organisaties
(Kamerstuk 29 614, nr. 87)? Kunt u de VNG om een overzicht vragen van alle gemeentelijke subsidies die verstrekt
zijn aan organisaties met een dergelijke signatuur? Zo nee, waarom niet?
Vraag 16
Hoe staat het met uitvoering van de motie-Becker c.s. (Kamerstuk 32 824, nr. 307) om gezamenlijk met gelijkgezinde Europese landen te kijken of en hoe radicaal salafistische
organisaties zoals de Turkse Grijze Wolven kunnen worden verboden? In hoeverre biedt
deze juridische grondslag mogelijkheden om ook de Kaplan-beweging en Milli Görüs te
verbieden?
Vraag 17
Wordt momenteel onderzocht of de Kaplan-beweging verboden kan worden? Zo ja, wat is
de stand van zaken? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen? Graag een toelichting.
Vraag 18
Ook in andere Europese landen, zoals Frankrijk, leven zorgen over Turkse beïnvloeding
gericht op radicaal gedachtengoed en radicale groeperingen; in hoeverre is er sprake
van een gezamenlijke strategie en bent u bereid hier een leidende rol in te nemen?
Vraag 19
Kunt u deze vragen stuk voor stuk en binnen uiterlijk de geldende termijn beantwoorden?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Becker
en Yesilgöz-Zegerius (VVD) over de gelekte NCTV-notitie niet binnen de gestelde termijn
van drie weken mogelijk is. Vanwege de interdepartementale afstemming van deze Kamervragen,
en andere Kamervragen die hier mee samen hangen, is voor het gedegen beantwoorden
van al deze vragen meer tijd nodig. Ik vertrouw erop u op korte termijn te informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.