Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over ongeregeldheden in Urk
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over ongeregeldheden in Urk (ingezonden 25 januari 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 11 maart 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1728.
Vraag 1
Kent u het gezamenlijk persbericht van de gemeente Urk, politie en openbaar ministerie
«Zeer verontwaardigd zijn we over de gebeurtenissen»1 en het bericht «Brandstichting bij testlocatie Urk «grote schok» voor GGD»2 en herinnert u zich de antwoorden van uw ambtsvoorgangers op vragen van het lid Marcouch
(PvdA) van alweer tien jaar geleden over rellen en vernielingen in Urk?3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt ook u de mening dat hetgeen in Urk is voorgevallen, niet alleen strafbaar is,
maar ook blijk geeft van een verwerpelijke minachting van de inzet en opofferingen
van professionals en burgers in de strijd tegen de corona-pandemie? Zo ja, waarom?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik deel de mening dat dit gewelddadig gedrag, de vernielzucht en de brandstichting
onacceptabel zijn. En ik vind het betreurenswaardig dat mensen met hun gedrag het
risico van verdere verspreiding van het virus vergroten. Bovendien zijn professionals
hard nodig voor de strijd tegen corona en dienen zij dit ongehinderd te kunnen doen.
Geweld tegen wie dan ook, en in het bijzonder tegen mensen met een publieke taak,
is volstrekt onacceptabel.
Vraag 3
Hoe komt het dat, nadat er ook recent al ongeregeldheden in Urk waren, en ondanks
de aanwezigheid van extra politie en de Mobiele Eenheid, het toch zo uit de hand kon
lopen?
Antwoord 3
De burgemeester is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en legt
daarover verantwoording af aan de gemeenteraad. Het is niet aan mij als Minister om
daar in te treden.
Naar aanleiding van de ongeregeldheden heeft de gemeenteraad van Urk onderling gesproken
over zijn eigen rol ten aanzien van openbare orde en veiligheid. De mogelijke oorzaak
van de ongeregeldheden kwam daar (nog) niet aan de orde. De raad heeft zijn vertrouwen
uitgesproken in de aanpak van de burgemeester en het college.
Vraag 4
Heeft u contact opgenomen met de burgemeester van Urk over hetgeen voorgevallen is
en wat er moet gebeuren om herhaling te voorkomen? Kunt u hem met raad en daad bijstaan?
Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet en gaat u dat alsnog doen?
Antwoord 4
Wanneer burgemeesters behoefte hebben aan ondersteuning of advies rond de bestuurlijke
aanpak bij maatschappelijke onrust of vragen over hun persoonlijke veiligheid, kunnen
zij terecht bij de Minister van BZK. In gevallen van intimidatie of bedreiging van
een burgemeester wordt altijd persoonlijk contact met hem of haar opgenomen, zo ook
met de burgemeester van Urk. Op 1 februari jl. heeft de Minister van BZK daarnaast
een kort bezoek gebracht aan Urk en heeft zij gesproken met onder meer de burgemeester
en de politie over de gebeurtenissen van de afgelopen dagen en de betrokkenheid van
ouders bij het inperken van onrust. Naar aanleiding van de ongeregeldheden heb ook
ik meermaals contact gehad met de burgemeester van Urk. Op 4 februari jl. is daarnaast
gesproken met de burgemeester van Urk en een aantal andere burgemeesters over geleerde
lessen en mogelijk handelingsperspectief bij maatschappelijke onrust.
Tegelijkertijd is het van belang dat op basis van de urgente behoeften bezien wordt
wie daarvoor het beste de benodigde expertise en advies kan leveren. Voor advies over
crisisbeheersing kan een burgemeester zich bijvoorbeeld ook wenden tot het Nederlands
Genootschap van Burgemeesters worden. Daarnaast kan het Ondersteuningsnetwerk maatschappelijke
onrust gevraagd worden voor advies. In dit netwerk zijn, onder coördinatie van het
Ministerie van BZK, tevens de Ministeries van JenV, SZW en de VNG vertegenwoordigd.
Vraag 5
Zijn er afdoende politiemensen of andere ordehandhavers in Urk om herhaling te voorkomen?
Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, hoe gaat u voor versterking zorgen?
Antwoord 5
Het is aan de burgemeester om te beoordelen of er voldoende politiemensen of andere
ordehandhavers op Urk aanwezig zijn om herhaling te voorkomen. Indien dat niet het
geval is kan deze om extra politieondersteuning vanuit de eenheid of bijstand vanuit
andere eenheden vragen, zoals in dit geval ook is gebeurd.
Ik heb vernomen van de burgemeester dat al geruime tijd op Urk stevig wordt ingezet
op handhaving door de politie, boa’s en gemeentelijk toezichthouders. Boa’s en gemeentelijk
toezichthouders worden ingezet met specifieke aandacht voor de handhaving van de coronamaatregelen.
De inzet van boa’s en gemeentelijk toezichthouders wordt afgestemd met de politie.
Als de situatie ergens onrustig wordt, neemt de politie het over. Per maandag 25 januari
kunnen boa’s domein I, onder voorwaarden, handhaven op de avondklok.
Echter, volgens de burgemeester is het mobiliseren van de samenleving het grootste
goed en dat lijkt op Urk te slagen. Door de eigen inzet van de inwoners ontstaat er
meer draagvlak in de samenleving om ongeregeldheden te voorkomen. Het exces van 23 januari
lijkt niet exemplarisch.
In het weekend van 28 en 29 januari was het, mede door de inzet van politie maar zeker
de inwoners voorop, zeer rustig.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.