Schriftelijke vragen : De langdurige storing bij de Belastingdienst
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de langdurige storing bij de Belastingdienst (ingezonden 5 maart 2021).
Vraag 1
Wat is de oorzaak van de al vele dagen durende storing bij de Belastingdienst?
Vraag 2
Waarom stelden de woordvoerders van de dienst op 2 maart 2021 dat de storing niet
door overbelasting is veroorzaakt1, terwijl degene die bij de Belastingdienst verantwoordelijk is voor de aangiftecampagne
op 4 maart 2021 's ochtend in het NOS Radio 1 Journaal stelde dat het wél met de aantallen
verstuurde aangiften te maken had?
Vraag 3
Waarom wordt over dit probleem zo slecht en onduidelijk gecommuniceerd met de buitenwereld?
Vraag 4
In welk opzicht verschilt dit jaar qua aantallen aangiften van andere jaren?
Vraag 5
Hoeveel aangiften kreeg de Belastingdienst vorig jaar dagelijks binnen in de eerste
week van de aangiftecampagne? Is het aantal van 40.000, waartoe het aantal mensen
dat tegelijkertijd aangifte kan doen nu beperkt is, vergelijkbaar met de mate waarin
er vorig jaar aangifte werd gedaan?
Vraag 6
In hoeverre heeft de huidige problematiek te maken met de modernisering van de IT-systemen
van de Belastingdienst?
Vraag 7
Zijn de in het jaarplan 2020 genoemde risico’s bij de vervanging en de uitfasering
van het Enterprise Tax Management-systeem in verband te brengen met deze storingen?2
Vraag 8
Zo ja, hoe is het mogelijk dat deze vervanging op een van de meest cruciale momenten
van het jaar tot problemen leidt?
Vraag 9
Heeft de Belastingdienst voordat de aangiftecampagne van start ging, tests uitgevoerd
om te bezien hoe het systeem om zou gaan met grote hoeveelheden aangiften?
Vraag 10
Deelt u de mening dat, om het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de Belastingdienst
te herstellen, goede en betrouwbare dienstverlening noodzakelijk is?
Indieners
-
Gericht aan
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Indiener
R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.