Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen 25 en 26 februari 2021
2021D07642 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde
Agenda Raad voor Concurrentievermogen 25 en 26 februari 2021, het verslag informele
Raad voor Concurrentievermogen van 3 februari 2021, het verslag van een schriftelijk
overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen
3 februari 2021 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 519), het fiche: Mededeling Actieplan Intellectueel Eigendom (Kamerstuk 22 112, nr. 3017) en het fiche: Mededeling nieuwe Europese Consumentenagenda (Kamerstuk 22 112, nr. 3032).
De voorzitter van de commissie, Renkema
De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad voor Concurrentievermogen. Deze leden hebben hierbij geen vragen of opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken. Deze
leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 25 en 26 februari 2021
De leden van de CDA-fractie lezen dat er tijdens de Raad een gedachtewisseling over
de plannen voor het Recovery and Resilience Facility (RRF) zal plaatsvinden. Deze
leden vragen wanneer de ambtelijke verkenning «naar de mogelijke inhoud van een Nederlands
herstelplan» waar de Minister van Economische Zaken en Klimaat eerder melding van
maakte (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1642) gereed is en met de Kamer wordt gedeeld. Daarnaast zijn deze leden benieuwd of bij
het in kaart brengen van «kansrijke maatregelen» ook proactief wordt gesproken met
sociale partners en met sectoren die van belang zijn voor de Nederlandse maakindustrie,
zoals automotive, lucht- en ruimtevaart en maritiem. Deze leden zouden van de Staatssecretaris
willen weten hoe zij precies invulling gaat geven aan de motie-Palland c.s. over bijhouden
aan welke projecten en sectoren andere lidstaten hun RRF-gelden besteden (Kamerstuk
21 501-30, nr. 510)?
De leden van de CDA-fractie prijzen ten aanzien van de nieuwe Europese Consumentenagenda
prijzen de aandacht in de Raadsconclusies en van de Staatssecretaris voor de verantwoordelijkheden
van online platforms jegens consumenten en voor «een proportioneel en betrouwbaar
kader voor kunstmatige intelligentie». Kan de Staatssecretaris concretiseren op welke
verantwoordelijkheden zij doelt, als zij schrijft dat «het belangrijk is dat online
platforms bepaalde verantwoordelijkheden hebben ten opzichte van consumenten»? In
het verlengde van prioriteit nummer drie van de Europese Commissie, «verhaalmogelijkheden
en handhaving van consumentenrechten», vragen de leden de Staatssecretaris naar de
uitvoering van de motie-Palland c.s. over transparantie over het blokkeren van accounts
(Kamerstuk 27 879, nr. 79). Biedt deze Raad de Staatssecretaris een moment om te pleiten voor transparantie
in het beleid en de omstandigheden voor het blokkeren of afsluiten van onlinegebruikersaccounts
door softwarebedrijven en het bieden van een mogelijkheid tot verweer? Is inmiddels
meer bekend over de omvang van dit vraagstuk, die recent ook het nieuws haalde, en
hoe hiermee om te gaan?1
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel voor een richtlijn
over «Public Country-by-Country Reporting» en de voorgeschiedenis hiervan. Hierover
schrijft de Staatssecretaris dat «het kabinet zich ervoor blijft inzetten dat de besluitvorming
over het richtlijnvoorstel zo snel mogelijk wordt afgerond». Wat betekent dit voor
de Nederlandse standpunten betreffende het niet geaggregeerd maar per land uitwisselen
van informatie van derde landen en het schrappen van het beginsel van «pas toe of
leg uit» uit het richtlijnvoorstel, waarvoor in een eerder stadium onvoldoende steun
bleek? Wat is de inzet van de Staatssecretaris en verwacht zij dat de Raad tot een
positie gaat komen? Waarom denkt de Staatssecretaris dat de «blokkerende minderheid»
nu zal zijn verdwenen? Wat is er veranderd?
De leden van de CDA-fractie lezen dat er een debat staat geagendeerd over de Recovery
and Resilience Facility (RRF) en de vernieuwde Europese Onderzoeksruimte (ERA). In
dat kader onderschrijven deze leden het belang van investeringen in onderzoek en innovatie
(O&I) ten bate van een hoogwaardig O&I-klimaat en het aanpakken van grote maatschappelijke
uitdagingen. De Staatssecretaris geeft aan dat «lidstaten mogelijk alvast een inkijk
bieden in hoe zij O&I meenemen in hun herstelplannen voor de RRF». Als dat het geval
is, is de Staatssecretaris dan bereid deze informatie op te nemen in het verslag van
deze Raad, indachtig motie-Palland c.s. (Kamerstuk 21 501-30, nr. 510)?
De leden van de CDA-fractie bedanken de Staatssecretaris voor de stand van zaken met
betrekking tot het International Procurement Instrument (IPI). Deze leden wachten
de Raadspositie die verwacht wordt in juni 2021 af.
Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen van 3 februari 2021
De leden van de CDA-fractie kunnen zich vinden in de inbreng die de Minister heeft
geleverd tijdens de informele Raad op 3 februari, waaronder de aandacht voor «het
erkennen en waarderen van onderzoekers en kennisuitwisseling in ecosystemen».
Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Raad
voor Concurrentievermogen 3 februari 2021
De leden van de CDA-fractie bedanken de bewindspersonen voor het beantwoorden van
hun vragen naar aanleiding van de achtergrondstudie Onderzoeks- en innovatie-ecosystemen
in Nederland van Dialogic. Wanneer verwacht de Staatssecretaris het onderzoek naar
de passendheid van het bestaande instrumentarium te kunnen delen met de Kamer en volgende
stappen te zetten? Deze leden kijken uit naar het pakket aan maatregelen voor start-
en scale-ups en het groei-midden- en kleinbedrijf (mkb), dat de Staatssecretaris samen
met Invest-NL heeft aangekondigd. Kan de Staatssecretaris wellicht iets specifieker
zijn over wanneer de Kamer hierover nader wordt geïnformeerd?
De leden van de CDA-fractie bedanken de Staatssecretaris voor de toelichting bij de
Raadsconclusies over aanbesteden, die eind vorig jaar zijn aangenomen. Deze leden
lezen dat die onder andere zien op het mkb, zoals bij de evaluatie van de drempelwaarden
voor Europese aanbestedingen. Wanneer vindt deze evaluatie plaats?
Fiche: Mededeling Actieplan Intellectueel Eigendom
De leden van de CDA-fractie verwelkomen met de Staatssecretaris het Actieplan Intellectueel
Eigendom (IE), dat moet bijdragen aan de technologische soevereiniteit van Europa
en de bevordering van een wereldwijd gelijk speelveld. Verwacht wordt dat de Raad
in mei 2021 Raadsconclusies zal aannemen over het Actieplan. Wat verwacht de Staatssecretaris
hiervan en wat is de inzet van Nederland?
De leden van de CDA-fractie beschouwen net als de Staatssecretaris het mkb als «drijvende
kracht van innovatie in Nederland». Het verbeteren en toegankelijker maken van het
IE-systeem voor het mkb kunnen deze leden dan ook van harte ondersteunen.
Over de «aanvullende beschermingscertificaten» (ABC’s), van belang voor innovatie,
research en development en de beschikbaarheid van nieuwe geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen,
lezen deze leden dat om «versnipperde toepassing» tegen te gaan wordt gekeken naar
een «centraal toekenningsmechanisme» en of «unitaire ABC’s». Deze leden steunen het
standpunt van de Staatssecretaris dat te allen tijde een kwalitatief goed toetsingssysteem
behouden dient te blijven. Kan de Staatssecretaris uitgebreider ingaan op de negatieve
effecten van ABC’s, namelijk de vertraagde beschikbaarheid van generieke geneesmiddelen
en de kosten van medicijnen, in het bijzonder voor Nederland?
De Staatssecretaris schrijft dat het kabinet «er momenteel geen voorstander van is
om niet-agrarische producten als geografische aanduidingen te beschermen», omdat deze
vaak al via het merkenrecht kunnen worden beschermd en de meerwaarde gevolgen en (financiële)
consequenties nog onbekend zijn. Wordt dit standpunt door meer lidstaten gedeeld?
De leden van de CDA-fractie juichen initiatieven ter stimulering van doeltreffend
gebruik en doeltreffende inzet van IE door het mkb toe, bijvoorbeeld via IE-vouchers
voor het mkb en IE adviesverlening door Octrooicentrum Nederland. Hoe gaat de Staatssecretaris
hier bij het brede mkb bekendheid aan geven? In het BNC-Fiche wordt gewezen op de
aanvullende sectorale toets en brede investeringstoets om risico’s voor de nationale
veiligheid te minimaliseren, die beide in voorbereiding zijn. Wanneer ontvangt de
Kamer hierover meer informatie?
Fiche: Mededeling nieuwe Europese Consumentenagenda
De leden van de CDA-fractie zijn positief over de aandacht voor kwetsbare consumenten
in de nieuwe Europese Consumentenagenda, zoals consumenten kwetsbaar als gevolg van
de coronacrisis, oudere consumenten, consumenten met een beperking en kinderen/minderjarigen.
Ook delen deze leden het uitgangspunt van de Europese Commissie dat een consument
zowel offline als online goed beschermd moet zijn. De oproep in de (concept) Raadsconclusies
om met derde landen samen te werken ten bate van productveiligheid willen deze leden
ondersteunen. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris de set (concept) Raadsconclusies
die nu voorligt?
De leden van de CDA-fractie zien uit naar de voorstellen die voortvloeien uit de nieuwe
Europese Consumentenagenda, waaronder een evaluatie en analyse van de pakketreizenrichtlijn,
een update van de richtsnoeren bij de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en een
herziening van de algemene productveiligheidsrichtlijn. Bestaat voor deze voorstellen
reeds een tijdspad?
Overig
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris ten slotte of zij nog eens
een terugkoppeling kan geven over de uitvoering van de motie-Palland c.s. over erkenning
dat intracommunautaire maatregelen uit het EU-mededingings- en staatssteunkader niet
of onvoldoende werken voor de maritieme maakindustrie (Kamerstuk 21 501-30, nr. 475)? Is er reeds een Europese rondetafel gehouden en is er in samenwerking met andere
departementen contact gezocht met lidstaten? Hoe wordt bovendien gebruik gemaakt van
de mogelijkheden die het Witboek buitenlandse subsidies biedt om het «legal gap issue»
van de maritieme maakindustrie op te lossen?
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.