Amendement : Amendement van het lid Van Otterloo over instemmingsrecht voor de Eerste Kamer
35 732 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een tijdelijke bevoegdheid om het vertoeven in de openlucht te beperken teneinde de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus zoveel mogelijk te belemmeren (Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19)
Nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID VAN OTTERLOO
Ontvangen 18 februari 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Artikel 58c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, derde volzin, wordt «de Tweede Kamer» vervangen door «een der
Kamers».
2. In het derde lid, derde volzin wordt «de Tweede Kamer» vervangen door «een der Kamers».
3. In het vierde lid wordt «de Tweede Kamer» vervangen door «de betreffende Kamer».
Toelichting
Dit amendement beoogt dat bij mogelijke nieuwe beperkende maatregelen in het kader
van de coronacrisis, de Tweede en Eerste Kamer altijd beiden het recht van voorhang,
en beiden het recht van instemming hebben. Het is belangrijk dat beide Kamers zich
uitspreken over dergelijke maatregelen, aangezien het van belang is dat beide Kamers
zich over zeer ingrijpende maatregelen kunnen uitspreken, gezien het juridische en
maatschappelijke gewicht hiervan.
Van Otterloo
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.J.P. van Otterloo, Tweede Kamerlid