Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland (Kamerstuk 35570-IV-19)
35 570 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021
Nr. 32
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17 februari 2021
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over
de brief van 27 november 2020 over het ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland
(Kamerstuk 35 570 IV, nr. 19)
De vragen en opmerkingen zijn op 20 januari 2021 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 17 februari 2021 zijn de vragen
beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Paternotte
Adjunct-griffier van de commissie, De Vos
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
De VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderzoek
naar de loonruimte minimumloon en de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid
Caribisch Nederland 2020. Zij hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Nederlandse investeringen op de BES-eilanden
duidelijk hebben geleid tot zichtbaar positieve resultaten in de gezondheidszorg,
het onderwijs en de bestaanszekerheid, zeker gelet op de kleine schaal en de eilandelijke
situatie. Zo is voor veel kinderen en mensen met een zeer laag inkomen het verschil
gemaakt. Het is goed dat het kabinet een volgende stap zet met het ijkpunt sociaal
minimum.
De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang om kritisch te blijven kijken naar
de kosten en verantwoordelijkheden van de eilanden. Tegelijkertijd moet Nederland
bereid zijn om bepaalde investeringen te doen. Zo zijn investeringen in infrastructuur,
ICT, inter-eilandelijk openbaar vervoer en bestuur kosten die een klein eiland vaak
niet zelf kan dragen. Dergelijke investeringen zijn van belang, omdat daarmee kosten
van het levensonderhoud worden verlaagd en de zelfredzaamheid van de eilanden wordt
vergroot. Echter, lezen de leden van de VVD-fractie in de beantwoording van vragen
over het IJkpunt Bestaanszekerheid dat «het kabinet [niet] heeft gekozen voor financiële
ondersteuning van investeringen in duurzame elektriciteitsproductie» omdat de brandstofkosten
sterk gedaald zijn. Maar zou een investering in een duurzame elektriciteitsproductie
op de lange termijn niet kunnen zorgen voor structureel lagere kosten van het levensonderhoud
en een grotere zelfredzaamheid? En zo nee, waarom niet? Ziet het kabinet verder nog
kansen om in samenspraak met de bestuurders op de BES te investeren in een structurele
verlaging van de kosten voor nutvoorzieningen in Caribisch Nederland?
Antwoord 1
Er zijn mogelijkheden voor verduurzaming van de elektriciteitsproductie in Caribisch
Nederland die bij kunnen dragen aan het verlagen van de kosten van elektriciteit.
De beslissing om te investeren in verdere verduurzaming en/of een structurele verlaging
van de kosten voor nutsvoorzieningen in Caribisch Nederland, is aan het nieuwe kabinet.
Om het doel van betaalbaarheid te dienen, verstrekt het kabinet al een structurele
subsidie waardoor de vaste kosten voor elektriciteit in Caribisch Nederland op Europees
Nederlands niveau komen. Vanwege de coronacrisis worden de vaste kosten voor elektriciteit
voor 2021 met subsidie tijdelijk teruggebracht naar nul. In het voorjaar van 2021
wordt bezien of de situatie op dat moment vraagt om verdere verlenging voor 2022.
Vraag 2
Als het gaat om inter-eilandelijk openbaar vervoer willen de leden van de VVD-fractie
graag een update over de huidige stand van zaken van de ferryverbinding tussen de
bovenwindse eilanden. Volgens de beantwoording van vragen in oktober jl. hadden Saba
en Sint-Eustatius concrete plannen aangedragen voor de verbetering van de ferryverbinding.
Heeft dat inmiddels ook geleid tot concrete stappen door Saba en Sint-Eustatius, opdat
wanneer de covid-19 situatie het toelaat de verbetering van de ferryverbinding daadwerkelijk
kan worden uitgevoerd?
Antwoord 2
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft eind vorig jaar op basis van de
concrete plannen van Saba en Sint-Eustatius een financiële bijdrage ter beschikking
gesteld aan de eilanden om de pilot van de ferryverbinding te kunnen opstarten. Nu
Saba en Sint Eustatius over de financiële middelen beschikken, wordt door hen de komende
weken onder andere het vaarschema en de aanbestedingsdocumenten gefinaliseerd. Aangezien
de COVID-19-situatie nog steeds onzeker is, is een concrete startdatum van de ferryverbinding
nog niet bepaald. Het is niet opportuun om al van start te gaan met de ferryverbinding
als de reisbewegingen vanwege de COVID-19-situatie worden beperkt. Met het oog op
de komst van vaccinaties is het streven om medio 2021 van start te gaan met de ferryverbinding,
mits dit te zijner tijd in lijn is met de openingsstrategieën van de eilanden in het
kader van de COVID-19-situatie.
Vraag 3
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris in de Kamerbrief uit november
jl. schrijft dat hij in gesprek gaat met de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba en met de Centraal Dialogen van Bonaire en Sint Eustatius om een vervolg te
kunnen geven aan de uitkomsten van het onderzoek. Heeft de Staatssecretaris dat reeds
gedaan en wat zijn de uitkomsten van die gesprekken?
Antwoord 3
De gesprekken tussen de toenmalige Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) en de bestuurscolleges en de Centraal Dialogen hebben eind november 2020 via
een onlineverbinding plaatsgehad. De gesprekken hebben geresulteerd in een aantal
(praktische) vervolgafspraken. Met de Central Dialogue Statia is afgesproken dat er
nog een technische briefing zal plaatsvinden over het rapport. De Centraal Dialoog
Bonaire heeft, daartoe uitgenodigd in het overleg, aangegeven nog met nadere voorstellen
inzake het structureel gewenste niveau van het wettelijk minimumloon te willen komen.
De beslissing over het verder verhogen van het minimumloon is aan een volgend kabinet.
De CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Voortgangsrapportage
ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland 2020 (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 68). Deze leden onderschrijven de inzet van het kabinet om bestaanszekerheid van inwoners
in Caribisch Nederland over de volle breedte te verbeteren. Zij vinden het noodzakelijk
dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat een situatie ontstaat
waarin alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud
kunnen voorzien.
Vraag 4
Het kabinet merkt op dat het terugbrengen van de kosten tot een redelijk niveau gepaard
gaat met structurele wijzigingen, zoals bijvoorbeeld het inrichten van een nieuw stelsel,
wetswijzigingen of nieuwbouw. De leden van de CDA-fractie onderkennen dat dit tijd
kost en dat dit betekent dat de kostenverlagingen niet van vandaag op morgen gerealiseerd
zullen zijn. Wel vragen deze leden het kabinet inzichtelijk te maken hoeveel tijd
de verschillende maatregelen naar verwachting zullen vergen, zodat er voor de inwoners
van Caribisch Nederland een reëel perspectief ontstaat en de Kamer de kabinetsvoornemens
kan toetsen.
Antwoord 4
In het ijkpunt voor het sociaal minimum is voor iedere uitgavenpost een bedrag opgenomen.
Voor een aantal kostenposten wijkt dit bedrag af van de werkelijke kosten omdat van
ingezet beleid een kostenverlaging wordt verwacht en ook noodzakelijk is. Dit geldt
voor kinderopvang en voor wonen. In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid
Caribisch Nederland van 8 juli 20201 is voor deze kostenposten een tijdpad opgenomen voor de vermoedelijke ontwikkeling
van de kostenverlagingen in de komende jaren.
Het Rijk en de openbare lichamen hebben in het programma BES(t) 4 kids in 2020 een
belangrijke stap gezet in de richting van de bedragen die voor kinderopvang zijn opgenomen
in het ijkpunt voor het sociaal minimum. Vooruitlopend op de wettelijke verankering
van het stelsel voor kinderopvang in Caribisch Nederland is voor de periode 2020 –
2021 de tijdelijke subsidieregeling kinderopvang Caribisch Nederland vastgesteld.2 Met de tijdelijke subsidieregeling kunnen kinderopvangorganisaties en buitenschoolse
voorzieningen op Bonaire en Sint Eustatius vanaf 1 juli 2020 in aanmerking komen voor
een kostprijsverlagende subsidie. De tijdelijke subsidieregeling is een belangrijke
volgende stap van het programma BES(t) 4 kids om de kinderopvang voor ouders meer
toegankelijk te maken. Het streven is om de financiering in 2022 structureel in wetgeving
te verankeren en daarmee ook de in het ijkpunt voor het sociaal minimum beoogde kostenverlaging
te realiseren.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zet in op het verlagen
van de kosten van wonen door een beleid te voeren van vergroten van het aanbod van
sociale huurwoningen, het inwerking laten treden van een wettelijk kader (bestaande
uit landelijke wetgeving en eilandelijke verordeningen) om huurprijzen te reguleren,
het overnemen van de bedragen voor de verhuurdersubsidie van de Openbare Lichamen,
en het uitvoeren van een pilot met een vorm van huurcompensatie waarvan huishoudens,
die nu via een particuliere verhuurder een woning huren, gebruik kunnen maken.
Deze onderdelen van het beleid om huurlasten te verlagen kennen elk een eigen dynamiek
en planning.
Naar verwachting zullen de in het convenant volkshuisvesting Bonaire afgesproken 500
nieuwe sociale huurwoningen in verschillende tranches eind 2026/begin 2027 allemaal
zijn opgeleverd. Op Sint-Eustatius zijn twee pilots voor renovatie en nieuwbouw uitgevoerd.
Na evaluatie van die pilots zullen meer sociale huurwoningen worden gerenoveerd en
zullen nieuwbouwwoningen worden gerealiseerd. Momenteel is overleg gaande tussen het
Ministerie van BZK, het openbaar lichaam Sint-Eustatius en Bazalt Wonen over vorm,
inhoud en planning van deze vervolgactiviteiten. Op Saba wordt gewerkt aan 18 nieuwe
sociale huurwoningen.
Het wettelijk kader om huurprijzen te kunnen reguleren wordt gevormd door de in 2017
in het Staatsblad gepubliceerde Wet Maatregelen Huurwoningmarkt CN. Nadere uitwerking
van bepaalde onderdelen van deze wet dient plaats te vinden in eilandsverordeningen.
Op Bonaire zijn twee verordeningen aangenomen, te weten de Verhuursubsidieverordening
en de Huurcommissie- en huurprijzenverordening. Voor Sint-Eustatius zijn de contouren
voor een woningwaarderingstelsel verkend. Zodra besloten is welke variant van een
woningwaarderingstelsel het meest geschikt is voor de situatie op Sint-Eustatius,
zal dat stelsel worden omgezet in eilandsverordeningen. Saba heeft verkend wat er
nodig is om de vigerende eilandsverordeningen aan te vullen en te actualiseren. Het
verschil in voortgang heeft geleid tot het voorstel om de genoemde wet per eiland
afzonderlijk in werking te kunnen laten treden. De daartoe benodigde wetswijziging
is op 3 december jongstleden behandeld in de Tweede Kamer tijdens het WGO Maatregelen
Huurmarkt (Kamerstuk 35 518, nr. 23). Na akkoord van de Eerste Kamer kan de wet voor Bonaire in werking treden.
De start van de pilot met een vorm van huurcompensatie voor de particuliere huursector
is vertraagd door beperkte uitvoeringscapaciteit als gevolg van extra uit te voeren
COVID-19-maatregelen door de RCN-unit SZW (de uitvoerder van de pilot). Inmiddels
heeft de RCN-unit SZW een eerste uitvoeringstoets gedaan, waaruit blijkt dat het uitvoeren
van een inkomenstoets (de basis voor het verstrekken van huurcompensatie) in Caribisch
Nederland niet uitvoerbaar is door het ontbreken van inkomensgegevens van de beoogde
doelgroep bij de Belastingdienst CN. Deze doelgroep heeft namelijk een inkomen dat
lager is dan de belastingvrije som. Op dit moment wordt, in overleg met de RCN-unit
SZW, gewerkt aan een alternatief voorstel voor een pilot. De start van de pilot is
vooralsnog voorzien in september aanstaande. Net als bij BES(t) 4 Kids wordt nu verkend
of er een tussenstap mogelijk is. Op basis van de resultaten van de pilot kan vervolgens
besluitvorming plaatsvinden over het structureel uitbreiden van huurcompensatie naar
de particuliere huursectoren van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
De ambitie voor het verlagen van de kosten van levensonderhoud op het terrein van
wonen, blijft in lijn met het tijdpad zoals weergegeven in de voortgangsrapportage
van 8 juli jongstleden. Dat betekent dat er vanaf 2022 een effect te zien zal zijn
door oplevering van gerenoveerde of nieuwe sociale huurwoningen, versterkt door inwerkingtreding
van de Wet Maatregelen Huurwoningmarkt CN (Kamerstuk 34 523) en de bijbehorende eilandsverordeningen, en het uitbreiden van huurcompensatie naar
de particuliere huursector. Dat effect zal in de jaren daarna toenemen door het verder
opleveren van gerenoveerde of nieuwe sociale huurwoningen en door aanpassing van de
woningmarkten aan het nieuwe wettelijke kader.
Vraag 5
De leden van de CDA-fractie constateren dat het kabinet en de openbare lichamen de
afgelopen tijd prioriteit hebben gegeven aan het verzachten van de effecten van de
coronacrisis. Deze leden vragen of de bedoelde maatregelen de ingezette aanpak van
de armoedeproblematiek in Caribisch Nederland doorkruisen of juist versterken.
Antwoord 5
Het kabinet heeft voor Caribisch Nederland voor een vergelijkbaar omvangrijk en breed
steunpakket gekozen als in Europees Nederland. Het doel van dit pakket is banen te
behouden en de economische gevolgen van het coronavirus te beperken, zodat mensen
hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund. Het pakket maatregelen
is daarmee ondersteunend aan de aanpak in het kader van het ijkpunt sociaal minimum.
De grote sociaaleconomische effecten in verband met COVID-19 hebben het verlagen van
de kosten van levensonderhoud urgenter gemaakt. Daarom heeft het kabinet een aantal
tijdelijke maatregelen genomen in de vorm van subsidies om de kosten van energie,
telecom en drinkwater te verlagen.3 Deze tijdelijke maatregelen sluiten aan bij de ambitie van het kabinet om de noodzakelijke
kosten van levensonderhoud te verlagen. Ook door uw Kamer is hier veelvuldig aandacht
voor gevraagd.
Voor het terugbrengen van de kosten van levensonderhoud tot een redelijk niveau, zijn
echter niet alleen tijdelijke maar ook structurele wijzigingen noodzakelijk. Dat kost
tijd. Daar komt bij dat de prioriteit van het kabinet en van de openbare lichamen
de afgelopen maanden gelegen heeft bij het verzachten van het effect van COVID-19.
Met als doel om werkgevers overeind te houden, banen te behouden en inkomen te garanderen
voor de inwoners. Daardoor heeft de voorbereiding van structurele wijzigingen deels
vertraging opgelopen. De start van de pilot met een vorm van huurcompensatie voor
de particuliere huursector is bijvoorbeeld vertraagd door beperkte uitvoeringscapaciteit
als gevolg van extra uit te voeren COVID-19-maatregelen door de RCN-unit SZW (de uitvoerder
van de pilot).
Net als de inzet op het terugbrengen van de kosten van levensonderhoud is ook de inzet
op het gebied van arbeidsbemiddeling urgenter geworden als gevolg van COVID-19. De
afgelopen jaren is reeds geïnvesteerd in de capaciteit van de openbare lichamen voor
de uitvoering van deze taak. De coronacrisis vergt echter een tijdelijke (meerjarige)
additionele inzet op arbeidsbemiddeling om te voorkomen dat als gevolg van de crisis
werkloos geworden lokale arbeidskrachten onnodig (lang) aan de kant blijven staan
en een (steeds) grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt krijgen. Dit is ook van belang
om ervoor te zorgen dat er voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten beschikbaar zijn
voor sectoren die nu nog vacatures uitschrijven en voor kansrijke sectoren tijdens
de herstart en na de coronacrisis. Met een additionele inzet vanaf eind 2020 t/m 2022
van op jaarbasis € 700.000 wordt een impuls gegeven aan de dienstverlening aan werkzoekenden
en begeleiding van werk naar werk. De precieze inzet van deze middelen wordt in overleg
met de openbare lichamen bepaald, om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de arbeidsmarktperspectieven
en economische situatie op de drie eilanden.
Vraag 6
De Staatssecretaris kondigt aan dat het kabinet de mogelijkheden onderzoekt om de
kosten van drinkwater voor inwoners van Caribisch Nederland verder structureel te
verlagen. Wat is de stand van zaken, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Antwoord 6
Het Kabinet onderzoekt de opties om tot een financieel duurzame exploitatie van de
drinkwatervoorziening te komen, waarbij zowel de kosten voor de inwoners van Caribisch
Nederland als de benodigde subsidies beheersbaar zijn. Het onderzoek is inmiddels
aanbesteed en gestart; naar verwachting zijn de resultaten eind tweede kwartaal beschikbaar.
Vraag 7
Het kabinet stelt terecht dat stimulering van economie en ondernemerschap en het optimaliseren
van de werking van de arbeidsmarkt nodig zijn om de situatie van de inwoners van Caribisch
Nederland te verbeteren. Deze leden vragen op welke wijze de maatregelen om de gevolgen
van de coronacrisis aan te pakken, bijdragen aan versterking van de sociaaleconomische
structuur van de eilanden.
Antwoord 7
De eilanden zijn economisch voor een belangrijk deel afhankelijk van het toerisme.
Door de coronacrisis en de reisbeperkingen blijven heel veel toeristen weg. Hotels
staan grotendeels leeg, restaurants hebben alleen lokale omzet en allerlei verhuur
(auto’s, fietsen of botenverhuur) is weg komen te vallen. De coronamaatregelen van
SZW (loonkosten/inkomen) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) (doorlopende vaste
lasten) voorzien dan ook in een grote behoefte waardoor bedrijven kunnen overleven.
In die zin dragen de maatregelen bij aan ondersteuning van de bestaande sociaaleconomische
structuur. Als de crisis voorbij is, is er op de eilanden ruimte om ook meer structurele
veranderingen door te voeren, zoals het beperken van het aantal cruisetoeristen en
meer focus op duurzaam toerisme. EZK en RVO ondersteunen de toerismebureaus bij het
ontwikkelen van dergelijke nieuwe vormen van toerisme.
De middelen die in het kader van het steun- en herstelpakket beschikbaar worden gesteld
om de arbeidsbemiddeling op de eilanden te versterken, bieden bovendien mogelijkheden
om er nu al voor te zorgen dat er voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten beschikbaar
zijn voor sectoren die nu nog vacatures uitschrijven en voor kansrijke sectoren tijdens
de herstart en na de coronacrisis.
Vraag 8
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Onderzoek loonruimte
minimumloon Caribisch Nederland (Kamerstuk 35 570 IV, nr. 19). Deze leden vragen naar de actuele betekenis van het onderzoek, omdat in de cijfers
het effect van de maatregelen die het kabinet per 1 januari 2019 en 1 januari 2020
heeft genomen om de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren
niet zijn meegenomen en ook de impact van de coronacrisis niet in de cijfers zit.
Antwoord 8
Zoals de toenmalige Staatssecretaris van SZW heeft aangegeven in zijn brief (Kamerstuk
35 570 IV, nr. 19) zijn er enige kanttekeningen te maken bij de actualiteit van het onderzoek. Een
eerste kanttekening is dat de CBS-statistieken, met name de cijfers over de winstgevendheid
en arbeidsproductiviteit van bedrijven, waarop het onderzoek is gebaseerd, dateren
uit 2017 en 2018. Het veldwerk en de interviews zijn in februari 2020 verricht, vlak
voor het coronavirus Caribisch Nederland bereikte. Uitspraken over de ruimte om het
minimumloon aan te passen, kunnen daarom inmiddels reeds achterhaald zijn. Desalniettemin
laten de uitkomsten van het onderzoek, los van de effecten van de coronacrisis, in
ieder geval zien dat het verhogen van het minimumloon, binnen de context van economische-
en arbeidsmarktfactoren, een complexe afweging is. Over het vervolg van het onderzoek
zijn afspraken gemaakt met de Centraal Dialogen. Een beslissing over het verder verhogen
van het minimumloon is aan een volgend kabinet.
Vraag 9
De Staatssecretaris kondigt aan dat hij in het najaar van 2020 in gesprek zou gaan
met de bestuurscolleges van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en met de Centraal Dialogen
van Bonaire en Sint Eustatius, om een vervolg te kunnen geven aan de uitkomsten van
het onderzoek. Hebben deze gesprekken reeds plaatsgevonden, zo vragen de leden van
de CDA-fractie.
Antwoord 9
Deze gesprekken hebben, zoals aangegeven in het antwoord op de bredere vraag van de
leden van de VVD-fractie (vraag 3), eind november 2020 via een onlineverbinding plaatsgehad.
Vraag 10
De Staatssecretaris stelt dat de coronacrisis de noodzaak blootlegt om stappen te
zetten aan de inkomenskant in de richting van het ijkpunt voor het sociaal minimum.
De Staatssecretaris meldt dat consumentengoederen en diensten op Bonaire, Sint-Eustatius
en Saba in het derde kwartaal van 2020 goedkoper waren dan in hetzelfde kwartaal een
jaar eerder. De recente prijsdalingen zijn voor een belangrijk deel toe te schrijven
aan de toeslagen die de overheid per 1 mei 2020 verstrekt op elektriciteit, water
en internet. Terecht stelt de Staatssecretaris dat het niet wenselijk is dat een tijdelijke
maatregel tot lagere uitkeringen zou leiden (via deflatie), waardoor het beoogde effect
van armoedebestrijding van de tijdelijke maatregel (deels) teniet wordt gedaan. De
leden van de CDA-fractie vragen het kabinet nader uiteen te zetten hoe de kosten van
levensonderhoud ooit in balans kunnen worden gebracht met de inkomens als het systeem
zo is ingericht dat prijsverlagingen leiden tot verlaging van uitkeringen.
Antwoord 10
De beleidsinzet is erop gericht om de kosten van levensonderhoud te verlagen en de
inkomens te verhogen. In de situatie van deflatie is er op grond van de relevante
wet- en regelgeving in de sociale zekerheid ruimte om wegens bijzondere omstandigheden
bedragen vast te stellen, die afwijken van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer.
Er is dus geen sprake van een systematiek die neerwaartse bijstelling van de uitkeringen
in geval van prijsdaling hard afdwingt. Doordat de prijzen het afgelopen jaar zijn
gedaald, zouden de uitkeringen eigenlijk naar beneden bijgesteld moeten worden, maar
het kabinet heeft ervoor gekozen om de uitkeringen en het minimumloon op hetzelfde
niveau te handhaven. Besluitvorming over verdere verhoging van het minimumloon en
de uitkeringen (met het oog op het sociaal minimum) is aan het volgende kabinet.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
Caribisch Nederland is net als Europees Nederland in een economische crisis beland.
Bijna de helft van de huishouders op Saba, Sint-Eustatius en Bonaire had al een inkomen
onder het sociaal minimum. Zelfs als men op het sociaal minimum zit, is dat net voldoende
om de vaste lasten mee te betalen. Deze crisis zal het er niet beter op maken. Daarom
vraagt de fractie van D66 aandacht voor een aantal onderwerpen.
Vraag 11
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid dat er ruimte is voor het nog verder verhogen van het wettelijk
minimumloon en de onderstand. Toch proeven zij enige aarzeling, met het oog op de
arbeidsmarkteffecten. Uitkeringen zitten nu 40% tot 50% onder het ijkpunt sociaal
minimum. Met het oog op het adagium «werken moet lonen» kunnen de uitkeringen enkel
worden verhoogd als het wettelijk minimumloon wordt verhoogd. De noodzaak om naar
het ijkpunt toe te werken is echter onverminderd hoog. De leden van de D66-fractie
vragen de Staatssecretaris daarom wat de uitkomsten zijn van de gesprekken met de
bestuurscolleges. Kan de Staatssecretaris aangeven of hij bereid is om op korte termijn
het wettelijk minimumloon te verhogen? Zo nee, waarom niet? Hoe staat de Staatssecretaris
tegenover de suggestie van Ecorys om de belastingvrije som iets te verhogen?
Antwoord 11
De toenmalige staatsecretaris van SZW heeft in zijn gesprekken met de Bestuurscolleges
en de Centraal Dialogen van gedachten gewisseld over mogelijkheden om minimumloon
en uitkeringen op termijn te verhogen. De Centraal Dialoog Bonaire heeft onlangs besloten
een werkgroep in te richten, die als opdracht heeft om tot zo concreet mogelijke voorstellen
te komen inzake het structureel gewenste niveau van het wettelijk minimumloon, de
uitkeringen en de verhouding daartussen. Aan de regeringscommissaris van Sint-Eustatius
heeft de Staatssecretaris als suggestie meegegeven om – in het verband van de Central
Dialogue Statia – een overeenkomstig initiatief te overwegen. Per 1 januari 2021 zijn
het minimumloon en de uitkeringen ondanks deflatie niet verlaagd, maar heeft het kabinet
besloten om deze op hetzelfde niveau te handhaven. Dit betekent in feite een reële
koopkrachtverbetering. Dit is een stapje in de goede richting, maar we zijn er nog
lang niet. Besluitvorming over verdere verhoging van het minimumloon en de uitkeringen
is aan het volgende kabinet.
Het verhogen van de belastingvrije som valt onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
van Financiën. Uit navraag die bij het Ministerie van Financiën is gedaan, kan ik
uw Kamer het volgende melden. In 2021 bedraagt de belastingvrije som op Caribisch
Nederland 12.575 USD per persoon, exclusief een verhoging van 1.421 USD per persoon
voor degenen die in aanmerking komen voor een uitkering op grond van de Wet algemene
ouderdomsverzekering BES. Verhoging van de belastingvrije som is in het kader van
het ijkpunt bestaanszekerheid geen doeltreffend en geen doelmatig instrument. Het
instrument is niet doeltreffend omdat inwoners van Caribisch Nederland die een inkomen
hebben dat lager ligt dan de belastingvrije som geen enkel voordeel zullen ondervinden
van verdere verhoging daarvan. Dit geldt voor veel van de inwoners met een uitkering
of – voor Bonaire – een inkomen op het niveau van het wettelijk minimumloon. Daarnaast
is het instrument niet doelmatig omdat een verhoging van de belastingvrije som voordeel
oplevert voor iedereen die een inkomen heeft boven de belastingvrije som, dus ook
voor degenen die thans een inkomen hebben dat zich (ver) boven het ijkpunt bestaanszekerheid
bevindt. De inzet van het kabinet is daarom om gerichte maatregelen te nemen die kosten
verlagen en inkomens verhogen.
Vraag 12
Deze leden constateren dat een groter deel van de bevolking afhankelijk is van de
onderstand en daardoor leeft op 50% van het sociaal minimum. Dat is bij lange na niet
genoeg om in de vaste lasten te voorzien. De groep die leeft in armoede en schulden
opbouwt wordt hierdoor groter. In het najaar van 2020 zou de samenwerking op het armoede-
en schuldenbeleid tussen Europees Nederland en Saba en Sint-Eustatius verder beslag
zal krijgen. De leden van de D66-fractie vragen wat de voortgang is op deze samenwerking.
Hoeveel mensen zijn op de eilanden afhankelijk van acute hulpverlening om te voorzien
in hun dagelijkse behoeften?
Antwoord 12
Eind 2020 heeft het NIBUD een training-op-afstand verzorgd voor medewerkers van de
openbare lichamen op het gebied van de aanpak van schulden. Naar aanleiding van de
feedback van de deelnemers en de behoefte aan een structureler trainingsaanbod, is
het Ministerie van SZW in gesprek met het NIBUD over een vervolg. Ook heeft het ministerie,
tezamen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), op verzoek
van Sint-Eustatius een beleidsmedewerker ter beschikking gesteld aan dat openbaar
lichaam, die onder meer in 2021 een impuls zal geven aan het eilandelijke armoede-
en schuldenbeleid. Gesprekken met Saba over het uitbreiden van de capaciteit voor
het eilandelijke armoedebeleid, onder meer vanwege het feit dat het openbaar lichaam
Saba per 1 juli 2021 de bijzondere onderstand zal uitvoeren, zijn daarnaast in een
vergevorderd stadium. Over andere wensen, zoals met betrekking tot publieksvoorlichting,
is het Ministerie van SZW nog in gesprek met de eilanden.
De openbare lichamen zijn verantwoordelijk voor de acute hulpverlening aan de inwoners
van Bonaire, Saba en Sint-Eustatius en geven daar elk een eigen invulling aan. Het
kabinet ziet ook dat de behoefte aan schuldhulpverlening door de coronacrisis kan
toenemen. Daarom zijn er met de noodpakketten extra middelen aan de openbare lichamen
beschikbaar gesteld om aanvullend vanuit het eilandelijk beleid een bijdrage te kunnen
leveren aan onder meer het tegengaan van armoede en schulden.
Naar aanleiding van de vraag van uw fractie over het aantal mensen dat op de eilanden
afhankelijk is van acute hulpverlening hebben de openbare lichamen de volgende informatie
verstrekt:
– Op Bonaire is het aantal inwoners dat een beroep doet op reguliere financiële steun
fors toegenomen in vergelijking met 2019. De meeste verzoeken betreffen een tegemoetkoming
in de woonlasten (huur en elektriciteit) en de betaling van de kindplaatssubsidie.
Ter illustratie: in 2020 zijn er 73 aanvragen toegekend voor het overnemen van de
betaling van de huur. Dit betreft een verdriedubbeling in vergelijking met voorgaande
jaren. Daarnaast hebben 227 huishoudens een tegemoetkoming in de woonlasten ontvangen,
die met de middelen uit het noodpakket voor eilandelijk beleid is gefinancierd in
de periode mei tot augustus. Bonaire kent twee voedselbanken, te weten, ADRA en de
Stichting voedselbank. Beide verstrekken gemiddeld 300 voedselpakketten per maand.
Er kan hierbij evenwel sprake zijn van overlap tussen de doelgroepen van Stichting
Voedselbank en ADRA. Ook zijn er particuliere initiatieven op het eiland, waarbij
wekelijks rond de 150 warme maaltijden worden verstrekt aan huishoudens op Bonaire.
– Het openbaar lichaam Saba ondersteunt maandelijks circa 30 mensen met voedselpakketten
of andere noodhulp (bijvoorbeeld gericht op de vaste lasten, zoals huur en elektriciteit).
Maandelijks verstrekt de Lions Club, met subsidie van het openbaar lichaam, daarnaast
aan circa 40–45 mensen eveneens voedselpakketten.
– Op Sint-Eustatius maken 29 mensen structureel gebruik van voedselbonnen die door het
openbaar lichaam worden verstrekt. In het kader van de middelen uit het noodpakket
voor eilandelijk beleid zijn er in 2020 aanvullend 3200 voedselbonnen (à 40 USD) verstrekt,
die onder meer aan de reguliere deelnemers van het voedselbonprogramma ten goede zijn
gekomen. Het openbaar lichaam heeft in 2020 slechts één gezin hoeven helpen met een
huurachterstand en achterstallige betalingen voor elektra en water.
Ook de RCN-unit SZW kan met de bijzondere onderstand verstrekkingen doen voor onverwachte
noodzakelijke grote uitgaven, die inwoners van Caribisch Nederland niet kunnen betalen.
Er is geen sprake van een significante toename van het beroep op deze voorziening
in 2020.
Vraag 13
De leden van de D66-fractie constateren dat de Consumenten Prijs Index (CPI) is gedaald
vanwege de tegemoetkoming in de vaste lasten. Dat is mooi, maar het zegt niet zoveel
over de kosten die mensen nog steeds moeten maken in het dagelijks leven. Vanwege
de sluiting van winkels en voorzieningen zijn veel prijzen aangehouden, waardoor er
slecht zicht is op de echte prijsontwikkeling, zo meldt het CBS. De CPI wordt dus
eigenlijk kunstmatig laag gehouden zolang de tarieven van energie, water en telecom
laag zijn. Als deze maatregel ophoudt, vooralsnog in 2022, dan stijgt de CPI in één
klap flink. Ondertussen blijven de reguliere producten nog steeds duur of zelfs duurder.
Deze leden vragen in hoeverre deze CPI een realistisch beeld geeft van de daadwerkelijke
kosten die mensen maken voor hun dagelijkse levensbehoeften. Gezien het aantal mensen
dat nog ver onder het sociaal minimum leeft, zou deze periode niet aangegrepen moeten
worden om een versnelling te maken in het komen tot het ijkpunt?
Antwoord 13
De consumentenprijsindex (CPI) is actueel en geeft een realistisch beeld van de prijsontwikkeling
van het afgelopen jaar. Het is correct dat de overheidssubsidies op energie, water
en telecom een prijsdrukkend effect hebben op de prijsontwikkeling. De prijzen zijn
namelijk voor de consument gedaald. Het CPI geeft een beeld van de prijsontwikkeling
van het gemiddelde «mandje» aan dagelijkse levensbehoeften. Doordat de prijzen het
afgelopen jaar zijn gedaald, zouden de uitkeringen eigenlijk naar beneden bijgesteld
moeten worden, maar het kabinet heeft ervoor gekozen om de uitkeringen en het minimumloon
op hetzelfde niveau te handhaven. Besluitvorming over verdere verhoging van het minimumloon
en de uitkeringen (met het oog op het sociaal minimum) is aan het volgende kabinet.
Vraag 14
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de beste route uit armoede is via
werk. Afgelopen najaar zou het jobcentrum op Bonaire operationeel worden. Deze leden
vragen zich af wat de Staatssecretaris hier al over kan vertellen. Is het jobcentrum
inmiddels operationeel?
Antwoord 14
Het jobcentrum, of Plenchi di Trabou, heeft op 18 januari de deuren voor publiek geopend.
Het gereedmaken van de beoogde huisvesting voor het jobcentrum heeft vertraging opgelopen,
grotendeels als gevolg van de coronacrisis.
Het jobcentrum, een samenwerking tussen het openbaar lichaam Bonaire en de RCN-unit
SZW, fungeert nu daadwerkelijk als één loket voor verschillende diensten. Zo kunnen
werkzoekenden bij het jobcentrum terecht voor ondersteuning bij het zoeken naar een
nieuwe baan of eventueel bij het aanvragen van een onderstandsuitkering. Werkgevers
kunnen er terecht als zij personeel zoeken of een tewerkstellingsvergunning willen
aanvragen. In de afgelopen maanden werd al in een hybride team afwisselend vanuit
het openbaar lichaam Bonaire en de RCN-unit SZW gewerkt aan het ondersteunen van werkgevers
en werknemers.
De inzet van de additionele middelen die in het kader van het steun- en herstelpakket
beschikbaar worden gesteld voor arbeidsbemiddeling zullen op Bonaire via het jobcentrum
worden ingezet.
Vraag 15
De leden van de D66-fractie hebben al vaker het belang genoemd van de mogelijkheid
om in Caribisch Nederland te kunnen leren en bij te scholen. Bijvoorbeeld waar het
gaat om de BIG-registratie of personeel voor de kinderdagverblijven. Hiertoe moeten
goede faciliteiten beschikbaar zijn. Zo hebben deze leden de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevraagd om met de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap het opzetten van een bibliotheek als persoonlijk leer- en ontwikkelcentrum
te bespreken. Bij de begrotingsbehandeling heeft hij toegezegd dit te doen. Deze leden
vragen zich af wat de uitkomsten van dit gesprek zijn. Zou Invest-NL of het Groeifonds
hier wellicht een rol kunnen spelen in het vrijmaken van de benodigde investeringen?
Antwoord 15
Op ambtelijk niveau is er contact tussen het Ministerie van BZK en het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) over de bibliotheken in Caribisch Nederland.
In het algemeen kan worden gesteld dat het bibliotheekwerk op de eilanden fundamenteel
verschilt van dat in Europees Nederland. De openbare bibliotheken zijn vooral gericht
op de klassieke uitleenfunctie van de bibliotheek. De inrichting van de bibliotheken
is sterk verouderd (vooral op Bonaire en Sint-Eustatius) en op Bonaire bevindt de
bibliotheek zich niet op een centrale locatie. De bibliotheken op Sint-Eustatius en
Bonaire zijn momenteel dus onvoldoende toegerust om als leer- en ontwikkelcentrum
te functioneren. De bibliotheek op Saba heeft, met steun van het openbaar lichaam
Saba, al wel een moderniseringsslag gemaakt en biedt meer mogelijkheden, maar ook
hier is nog geen ruimte om alle wettelijke functies van de bibliotheek uit te oefenen
en om dus nu al als volwaardig leer- en ontwikkelcentrum te functioneren. De evaluatie
van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen heeft laten zien dat versterking
van het bibliotheekstelsel in Europees en Caribisch Nederland nodig is. Op dit moment
zijn daar nog geen middelen voor beschikbaar gesteld, maar dit wordt als punt van
aandacht meegegeven aan het volgend kabinet.
Vraag 16
De leden van de D66-fractie constateren dat er is voortgang op het gebied van de sociale
woningbouw. Deze leden lezen echter ook dat de bouw is vertraagd. Zij vragen zich
af hoeveel mensen er momenteel op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning.
Kan de Staatssecretaris een tijdspad schetsen waarbinnen alle geplande woningen in
het convenant volkshuisvesting opgeleverd zullen worden?
Antwoord 16
De wachtlijst voor een sociale huurwoning op Bonaire bestaat uit 833 personen. Op
Sint-Eustatius en Saba gaat het om respectievelijk 111 en 60 personen (december 2020).
De planning van de bouw van de 500 sociale huurwoningen uit het convenant volkshuisvesting
Bonaire ziet er als volgt uit:
Planning
Oplevering
Oplevering eind 2019
76 woningen Nieuw Amsterdam II
Start bouw Q3 2019; oplevering eind Q2 2021
50 woningen Nieuw Amsterdam III
Start bouw Q3 2020; oplevering eind Q2 2022
68 woningen Hato I
Start bouw Q4 2021; oplevering eind Q2 2023
68 woningen Hato II
Start bouw Q4 2022; oplevering eind Q2 2024
68 woningen Hato III
Start bouw Q3 2023; oplevering eind Q2 2025
74 woningen Nikiboko I
Start bouw Q4 2024; oplevering eind Q2 2026
74 woningen Nikiboko II
Start bouw Q4 2025; oplevering eind Q4 2026
8 woningen Noord Saliña
Start bouw Q1 2026; oplevering eind 2026/begin 2027
14 woningen Rincon Zuid
Vraag 17
De leden van de D66-fractie constateren dat werknemers die hun baan kwijtraken zijn
aangewezen op het cessantia-systeem uit de tijd van de voormalige Nederlandse Antillen.
De hoogte hiervan blijft flink achter op de WW die we kennen in Europees Nederland.
Het verlies van een baan kan dus direct leiden tot een armoedeval. Is het kabinet
bereid om de haalbaarheid van het introduceren van de WW op Sint Eustatius, Bonaire
en Saba te onderzoeken?
Antwoord 17
Het invoeren van een vorm van werkloosheidsvoorziening in Caribisch Nederland is onderwerp
van gesprek tussen het kabinet en de openbare lichamen, met name met het Openbaar
Lichaam Bonaire. Toenmalige Staatssecretaris van SZW heeft in een briefwisseling met
het openbaar lichaam Bonaire eind 2019 de suggestie gedaan om de materie nader te
doordenken in het verband van de Centraal Dialoog, waar de lokale overheid samen met
vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers om de tafel zit. Blijkens door de
Centraal Dialoog Bonaire gedane aankondiging zal de Centraal Dialoog zich nader op
deze materie bezinnen.4 De discussie hierover in de Centraal Dialoog Bonaire is momenteel nog gaande. Het
kabinet wacht het advies van de Centraal Dialoog af.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met grote belangstelling kennisgenomen
van de verdere ontwikkelingen rond het ijkpunt bestaanszekerheid. Deze leden stellen
het bijzonder op prijs dat de bewindspersonen zich zichtbaar betrokken voelen bij
de aanpak van sociaaleconomische achterstanden in Caribisch Nederland. Daarnaast spreken
deze leden hun grote waardering uit voor het alsnog toekennen van de zorgbonus voor
medisch personeel in Caribisch Nederland als erkenning voor hun onvermoeibare inzet.
Vraag 18
Daarnaast zijn de leden van de GroenLinks-fractie blij dat de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in gesprek gaat met Caribische jongeren
over hun toekomstperspectieven na de covid-19-crisis. Deze Staatssecretaris laat zien
dat het Caribische belang hem aan het hart gaat en dat hij samen met zijn collega’s
betekenisvolle stappen zet. Deze leden vragen de Staatssecretaris of de leefomstandigheden
en bestaanszekerheid in het bijzonder onderdeel van deze gesprekken zal vormen.
Antwoord 18
In het online participatietraject #MijnNieuweWereld is aan jongeren gevraagd hun mening
te geven over de gevolgen van de coronacrisis en hoe zij de toekomst zien. Vervolgens
heeft een deel van deze jongeren meegedaan aan debattrainingen en hebben ze hun uitkomsten
in november 2020 gepresenteerd aan de lokale bestuurders en aan de Staatssecretaris
van BZK en Kamerlid Van der Graaf. De onderwerpen van de gesprekken zijn door de jongeren
zelf aangedragen:
Saba:
1. Laat jongeren kiezen tussen onderwijs online of in de klas;
2. Financier en professionaliseer jeugdsport beginnend met toegewijde en betaalde coaches;
3. Houd hygiëne en volksgezondheid als topprioriteiten.
Sint-Eustatius:
1. Zorg ervoor dat onderwijs aangepast door kan gaan voor ieder kind in tijden van nood;
2. Zorg voor een upgrade van het medisch centrum;
3. Zorg voor betere reisverbindingen tussen Statia en andere eilanden.
Bonaire:
1. Betrek Jongeren bij thema’s die ons helpen optimaal op te groeien;
2. Maak het verkeer veiliger voor (jonge) fietsers; bouw meer sportvelden en recreatieplekken
zodat kinderen meer gaan bewegen;
3. Zorg voor meer aandacht op school voor mentale problemen.
De uitwerking van deze punten zal door de verantwoordelijke departementen worden opgepakt.
Zie ook wat betreft de uitwerking van punt 1 van Bonaire de beantwoording van de vragen
van de leden van de Christen Unie-fractie (vraag 38).
Het is van groot belang dat jongeren mee kunnen denken en praten over hun toekomst.
Bezien wordt daarom hoe we deze kinderen bij verdere beleidsvorming kunnen betrekken.
Een uitvloeisel daarvan is dat we deze kinderen ook gaan betrekken bij de besteding
van het budget dat beschikbaar is voor Caribisch Nederland vanuit het Jeugdpakket.
Ook zijn we voornemens te kijken of zij een rol kunnen spelen bij de samenwerking
«13+». Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 31.
Vraag 19
Door de tijdelijke subsidiemaatregelen daalden de consumentenprijzen op Caribisch
Nederland, zo constateren de leden van de fractie van GroenLinks. Daarmee zullen ongetwijfeld
de negatieve effecten getemperd worden. Voor deze leden is het nog wel de vraag of
dit effect geldt voor alle bevolkingsgroepen, en dan natuurlijk met name voor de minder
draagkrachtigen. Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie om een preciezer inzicht
in de verkrijgbaarheid en het prijsniveau van eerste levensbehoeften in de (soft)
lockdown. Het CBS heeft, zo begrijpen deze leden, sommige prijseffecten niet kunnen
vaststellen omdat sommige producten door de overheidsmaatregelen beperkt of niet beschikbaar
waren.5 Kan de Staatssecretaris het bericht van het CBS duiden? Betrof het hier ook eerste
levensbehoeften? Is het mogelijk om een wat preciezer inzicht in de concrete koopkrachteffecten
te krijgen?
Antwoord 19
CBS-cijfers over de effecten van de tijdelijke subsidiemaatregelen voor specifieke
bevolkingsgroepen zijn helaas niet beschikbaar. Het is alleen mogelijk om generiek
te concluderen dat de prijzen zijn gedaald. In het algemeen kan verder gesteld worden
dat er altijd kleine verschillen in prijsontwikkelingen van categorieën levensmiddelen
(en eerste levensbehoeften) zijn tussen de eilanden. Bovendien zijn er verschillen
in consumptiepatronen tussen de eilanden.
Het klopt dat er door de (soft) lockdown in 2020 gedurende twee maanden (april en
september) problemen waren met de prijswaarneming. Ook klopt het dat gedurende de
lockdown bepaalde producten en diensten niet beschikbaar waren, maar dat waren geen
eerste levensbehoeften. Het betrof met name diensten in de categorie vervoer (vliegverkeer
beperkt) en in de categorie recreatie en cultuur (bijvoorbeeld fitness- en sportscholen).
Voor wat betreft de prijswaarneming door CBS is op Saba enkel in april geen waarneming
gedaan en de rest van 2020 wel. Het CBS heeft toen de prijzen van de vorige maand
aangehouden. Een vergelijking van de uitkomsten van de prijswaarneming in de winkels
tussen maart en mei 2020 op Saba bevestigt dat dit een juiste beslissing was. Voor
Bonaire is dezelfde methodiek voor de prijswaarneming in september toegepast. Het
is dus onjuist te stellen dat door het tijdelijk wegvallen van de prijswaarneming
in de winkels op Saba en Bonaire geen goed beeld kon worden gegeven van de prijsontwikkeling.
Vraag 20
Over de beantwoording van de commissievragen en het vervolgonderzoek naar loonruimte
voor het minimumloon in Caribisch Nederland vragen de leden van de GroenLinks-fractie
naar de ontwikkelingen in de autonome verhouding tussen de inkomens en de kosten van
levensonderhoud in Caribisch Nederland, gecorrigeerd op de effecten van de coronasteunmaatregelen.
Zoals hiervoor gezegd door deze leden: de incidentele toeslagen op elektriciteit,
water en internet zijn zéér welkom, maar vertekenen nu waarschijnlijk het beeld van
de maatregelen die vóór de covid-19-crisis zijn ingezet met het oog op het bereiken
van een sociaal minimum in Caribisch Nederland. Deelt de Staatssecretaris deze opvatting?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan dit beeld worden gecorrigeerd?
Antwoord 20
Om te beoordelen of het verschil tussen de inkomens en de kosten van levensonderhoud
daadwerkelijk kleiner wordt, is inzicht in de onderlinge verhouding tussen de inkomens
en de kosten van levensonderhoud van belang. Met het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) zijn gesprekken gevoerd over de wijze waarop dit het beste kan worden vormgegeven
op basis van beschikbare data. Dit heeft geleid tot een nieuwe statistiek die voor
2018 voor het eerst in beeld is gebracht. Hierover is uw Kamer op 27 november 2020
geïnformeerd.6
De genoemde statistieken gaan over 2018 omdat in 2020 inkomensgegevens voor 2018 pas
definitief vastgesteld worden door het CBS.7 De coronamaatregelen hebben geen impact gehad op deze cijfers, want die is vanaf
half maart 2020 gaan spelen. Ik deel daarom niet de zorg dat het beeld in deze statistieken
wordt vertekend. Als in 2022 de inkomensgegevens van 2020 vastgesteld worden, kan
inzicht geboden worden in de verhouding tussen het besteedbaar inkomen per huishouden
en het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum per huishouden in 2020 en daarmee
het effect van de coronamaatregelen op de ontwikkeling van deze onderlinge verhouding.
Vraag 21
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de bewindslieden om concrete uitspraken
te doen over wat een redelijk niveau van de kosten van levensonderhoud voor de BES-eilanden
is. Daarover lijken de door de Kamer ontvangen stukken geen helderheid te verschaffen.
Antwoord 21
Om tot een sociaal minimum te kunnen komen, moeten de kosten van levensonderhoud en
de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland met elkaar in balans worden gebracht.
Het kabinet heeft met het vaststellen van het ijkpunt van het sociaal minimum vastgelegd
wat op lange termijn een redelijk niveau van de kosten van levensonderhoud is. In
de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid 20198 is het ijkpunt voor het sociaal minimum voor vier verschillende huishoudsamenstellingen
opgenomen. In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid 2020 zijn vervolgens
de bedragen voor 2020 opgenomen (zie ook tabel 1 hierna).
Tabel 1: IJkpunt naar samenstelling huishouden 2020 (USD per maand)
Bonaire
Sint Eustatius
Saba
Alleenstaande
951
1.056
1.072
Alleenstaande met kind
1.245
1.365
1.424
Paar
1.340
1.455
1.517
Paar met kind
1.615
1.766
1.870
De bedragen voor het ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland zijn tot stand gekomen
op basis van de bedragen uit het rapport van Regioplan (2018). Regioplan heeft in
2018 de noodzakelijke kosten van levensonderhoud op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba
in kaart gebracht. Hieruit is gebleken dat de kosten van basale uitgaven nu voor veel
mensen hoog zijn. De kosten moeten worden teruggebracht tot een redelijk niveau. Voor
een aantal kostenposten waar door (ingezet) beleid een verlaging van de kosten wordt
verwacht, is in het ijkpunt voor het sociaal minimum daarom een bedrag opgenomen dat
afwijkt van het door Regioplan waargenomen bedrag voor de betreffende kostenpost.
Vraag 22
Ook ontvangen deze leden graag preciezere informatie over de toegenomen behoefte aan
schuldhulpverlening door de covid-19-crisis, en over de omvang van de groep die geen
woning kan betalen. De leden van de GroenLinks-fractie hebben begrip voor de huidige
omstandigheden en de daaruit voortvloeiende problemen bij het vergaren van actuele
en concrete informatie, maar deze leden hebben grote behoefte aan inzicht in de gevolgen
van de huidige economische crisis voor Caribisch Nederland. Dat geldt vooral voor
de arbeidsmarktperspectieven.
Antwoord 22
Schuldhulpverlening is een eilandelijke taak, waaraan het Ministerie van SZW praktische
ondersteuning biedt, zoals aangegeven in de beantwoording op de vraag van de leden
van de D66- fractie (vraag 12). Daarin is ook informatie van de openbare lichamen
weergegeven met betrekking tot het beroep op acute hulpverlening. Er zijn verder geen
gegevens beschikbaar over de omvang van de groep mensen die zelfstandig geen woning
kunnen betalen. Uit het onderzoek van Regioplan (2018) blijkt dat 40 procent van de
huishoudens een (bij het CBS geregistreerd) inkomen heeft dat lager is dan voor de
gemiddelde kosten van levensonderhoud nodig is.9 Bekend is dat woonlasten een substantieel deel van de kosten van levensonderhoud
vormen.
Navraag bij de openbare lichamen met betrekking tot de schuldenproblematiek op de
eilanden levert het beeld op dat op alle drie de eilanden schuldhulpverlening de nadrukkelijke
aandacht heeft. Waar op Sint-Eustatius de afgelopen periode geen sprake is geweest
van een toename van het beroep op het openbaar lichaam voor schuldhulpverlening, ziet
het openbaar lichaam Saba dit wel toenemen. Ook op Bonaire ziet het openbaar lichaam
dat inwoners steeds vaker een verzoek doen voor financiële steun, met name gericht
op betaling van de woonlasten. Daarnaast maakt men veel gebruik van incidentele voorzieningen.
De openbare lichamen verwachten dat de vraag naar professionele hulpverlening in 2021
zal toenemen.
Ook voor wat betreft de arbeidsmarktperspectieven op de eilanden zijn de uitdagingen
niet identiek, al is de problematiek vergelijkbaar.
– Op Sint-Eustatius is de crisis praktisch alleen van invloed geweest op de arbeidsmarktperspectieven
in de toeristische sector. Met een tweetal job programs draagt het openbaar lichaam
bij aan nieuwe werkgelegenheid. In de bouw en wegenbouw is nog veel werk voorhanden.
– Het uitblijven van toeristen op Saba heeft een grote impact op met name de horeca,
duikscholen en particulier verhuur. Ook zijn er relatief weinig bouwprojecten waardoor
er slechts beperkt behoefte is aan dagloners. Vooral mensen die meerdere jobs nodig
hebben om het hoofd boven water te houden, worden hierdoor geraakt.
– Het uitblijven van het toerisme is ook op Bonaire de belangrijkste uitdaging. Dit
heeft niet alleen invloed op bedrijven die zich rechtstreeks op het toerisme richten,
maar ook op toeleveranciers en andere sectoren (visserij, taxibedrijven, autoverhuur).
Cijfers uit november 2020 laten zien dat ongeveer 30% van de gewezen werknemers die
uitstromen uit de tijdelijke subsidieregeling een nieuwe baan vindt, vaak met behulp
van arbeidsbemiddeling.
Het kabinet vindt het belangrijk dat er juist nu op de eilanden geïnvesteerd wordt
in de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden en het begeleiden van werk naar
werk. Het kabinet heeft daarom als onderdeel van het steun- en herstelpakket vanaf
eind 2020 t/m 2022 op jaarbasis € 700.000 beschikbaar gesteld voor een impuls aan
de dienstverlening. De precieze inzet van deze middelen wordt in overleg met de openbare
lichamen bepaald, om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de verschillende arbeidsmarktperspectieven
en economische situatie op de drie eilanden.
Vraag 23
Verhoging van het minimumloon zit er, zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie,
met het oog op de huidige situatie niet in. Het roept voor deze leden de vraag op
hoeveel mensen in Caribisch Nederland nog een inkomen hebben waarvan ze kunnen rondkomen?
In 2018 had 29 procent van de Caribische huishoudens een besteedbaar inkomen onder
het ijkpunt sociaal minimum. Valt vast te stellen hoe het er nu voor staat? Zorgen
de tijdelijke subsidiemaatregelen ervoor dat méér huishoudens op het sociaal minimum
zitten of juist omgekeerd? Hoe gaan we er kort en goed voor zorgen dat niemand in
Caribisch Nederland als gevolg van de covid-19-crisis nog verder in armoede wegzakt?
Antwoord 23
De huidige crisis zet extra druk op de armoedeproblematiek. Het kabinet zet zich daarom
middels het huidige steun- en herstelpakket volledig in om te voorkomen dat mensen
in de problemen komen.
Het is echter niet mogelijk om inzicht te bieden in actuele verhouding tussen het
besteedbaar inkomen per huishouden en het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum
per huishouden. De reden hiervoor is dat inkomensgegevens pas na twee jaar definitief
vastgesteld worden.
Het kabinet heeft voor Caribisch Nederland voor een vergelijkbaar omvangrijk en breed
pakket gekozen als in Europees Nederland. Het doel van dit pakket maatregelen is banen
te behouden en de economische gevolgen van het coronavirus te beperken, zodat mensen
hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund. Op die manier
is het streven om zo veel mogelijk te voorkomen dat mensen als gevolg van COVID-19
verder in armoede wegzakken. Het kabinet heeft extra middelen aan de openbare lichamen
beschikbaar gesteld om aanvullend vanuit het eilandelijk beleid een bijdrage te kunnen
leveren aan het verzachten van de gevolgen van COVID-19. Ook deze middelen dragen
bij aan de ondersteuning van kwetsbare inwoners.
Vraag 24
Tot slot vragen de leden van de fractie van GroenLinks het huidige kabinet om voor
het volgende kabinet het noodzakelijke vóórwerk te doen voor na de komende verkiezingen.
Kan het kabinet alvast, samen met de lokale autoriteiten, enkele scenario’s en bijbehorende
stappenplannen en kostenplaatjes uitwerken voor de noodzakelijke sociale, economische,
bestuurlijke en duurzame ontwikkelingen in Caribisch Nederland?
Antwoord 24
Het is aan een volgend kabinet om samen met de lokale autoriteiten richting en koers
te bepalen voor de komende jaren op de door u aangehaalde thema’s. Daar wil ik niet
op vooruit lopen. Dit neemt echter niet weg dat dit kabinet alle beschikbare informatie
zal delen om het formatieproces en de transitie richting een nieuw kabinet zo goed
mogelijk te faciliteren.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stand
van zaken met betrekking tot het ijkpunt bestaanszekerheid en hebben hierover nog
enkele vragen.
Vraag 25
De leden van de PvdA-fractie delen de zorgen van de Staatssecretaris over de sociaaleconomische
situatie op de eilanden, die mede als gevolg van de coronacrisis aanzienlijk is verslechterd.
Het streven is om de kosten van levensonderhoud en de inkomens van de inwoners in
Caribisch Nederland met elkaar in balans te brengen. In de brief staat dat uit cijfers
naar voren komt dat 29 procent van de huishoudens in Caribisch Nederland in 2018 een
besteedbaar inkomen had dat lager is dan het ijkpunt sociaal minimum voor het betreffende
huishouden. In het ijkpunt voor het sociaal minimum is de beoogde verlaging van de
kosten van wonen en kinderopvang verdisconteerd. Zolang deze kostenverlagingen niet
zijn gerealiseerd, zijn de werkelijke kosten hoger. Betekent dit dat het percentage
huishoudens dat een besteedbaar inkomen heeft dat lager is dan het ijkpunt sociaal
minimum in werkelijkheid hoger ligt? En zo nee, wat betekent dit dan wel? Waarom is
ervoor gekozen om nog niet gerealiseerde kostenverlagingen mee te nemen? Geeft dat
geen vertekend beeld van de werkelijke cijfers?
Antwoord 25
Uit de cijfers die zijn opgenomen in de brief van 27 november 2020 komt inderdaad
naar voren dat 29 procent van de huishoudens in Caribisch Nederland in 2018 een besteedbaar
inkomen had dat lager is dan het ijkpunt sociaal minimum voor het betreffende huishouden.
Zoals ook in de genoemde brief is aangegeven, moet daarbij worden aangemerkt dat de
cijfers geen indicatie geven van het aantal huishoudens dat voldoende inkomen heeft
om in de kosten van levensonderhoud te voorzien. In het ijkpunt voor het sociaal minimum
is namelijk de beoogde verlaging van de kosten van wonen en kinderopvang verdisconteerd.
Zo lang deze kostenverlagingen niet zijn gerealiseerd, zijn de werkelijke kosten,
zoals in kaart gebracht in het onderzoek van Regioplan (2018), hoger. Dat betekent
dat het percentage huishoudens met een besteedbaar inkomen dat onvoldoende is om in
de kosten van levensonderhoud te voorzien hoger is dan 29 procent.
Het kabinet heeft ervoor gekozen om voor een aantal kostenposten waar van (ingezet)
beleid een verlaging van de kosten wordt verwacht, in het ijkpunt voor het sociaal
minimum een bedrag op te nemen dat afwijkt van werkelijke kosten. De werkelijke kosten
als uitgangspunt nemen voor het ijkpunt voor het sociaal minimum zou betekenen dat
het wettelijk minimumloon en de uitkeringen substantieel verhoogd moeten worden. Alvorens
deze keuze te maken, die al naar gelang de hoogte van het bedrag risico’s voor de
economie en arbeidsmarkt met zich meebrengt, wordt eerst ingezet op het verlagen van
de kosten van levensonderhoud. Het doel is dat de kosten worden teruggebracht tot
een redelijk niveau zodat alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten
van levensonderhoud kunnen voorzien.
Vraag 26
De leden van de PvdA-fractie willen graag weten of de opsomming van de kosten voor
levensonderhoud waarvan de eilandbesturen hebben aangegeven dat het belangrijk is
deze te verlagen, betrekking heeft op de kosten van energie, telecom en drinkwater
en importtarieven. Of zijn er nog meer kostenposten aangegeven?
Antwoord 26
Nee, er zijn niet meer kostenposten aangegeven door de eilandbesturen. De genoemde
kostenposten zijn aan de orde geweest in de gesprekken van de toenmalige Staatssecretaris
van SZW met de eilandbesturen over de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid
2020. Dit sluit niet uit dat ook andere kostenposten van belang zijn voor de eilandbesturen.
Vraag 27
Welke mogelijkheden zijn er om importtarieven te verlagen? Is hierover gesproken of
zijn hier concrete plannen voor?
Antwoord 27
Wat betreft de vraag van de leden van de fractie van de PvdA omtrent de mogelijkheden
omtrent de importtarieven kan ik namens de Staatssecretaris van Financiën opmerken
dat het tarief dat ter zake van de import van goederen op Caribisch Nederland is verschuldigd,
vanaf de inwerkingtreding van het nieuwe fiscale stelsel voor Caribisch Nederland
0% bedraagt. In de praktijk wordt de op Caribisch Nederland verschuldigde algemene
bestedingsbelasting (ABB) vaak als een importheffing aangemerkt, maar dat is formeel
niet juist. De ABB is globaal vergelijkbaar met de in Nederland verschuldigde BTW
en is (o.a.) verschuldigd over het gebruik of het verbruik van goederen op Caribisch
Nederland. Om de uitvoering van de ABB te vergemakkelijken, vindt de heffing van de
ABB over geïmporteerde goederen reeds plaats op het moment dat de goederen het grondgebied
van de eilanden van Caribisch Nederland bereiken. De eventuele doorverkoop van deze
goederen via groothandel, en/of tussenhandel, en/of kleinhandel aan de uiteindelijke
consument wordt dan niet meer in de heffing van de ABB betrokken. Er zijn geen voornemens
om deze opzet van de ABB te wijzigen. Volledigheidshalve wordt nog wel opgemerkt dat
met ingang van 1 januari 2013 het ABB-tarief voor veel eerste levensbehoeften op nihil
is gesteld.10 De intentie van deze tariefverlaging was om daarmee de koopkracht van met name degenen
met een lager inkomen te ondersteunen. Nadien is echter gebleken dat deze tariefverlaging
slechts voor een beperkt deel via de winkelprijzen aan de consument is doorgegeven.
Mede tegen die achtergrond bezien zijn er op dit moment geen voornemens om meer vrijstellingen
in de ABB op te nemen. Tot slot wordt nog opgemerkt dat de levering van water, elektriciteit
en gas door nutsbedrijven in Caribisch Nederland eveneens is vrijgesteld van ABB.
Vraag 28
In het steunpakket zijn de internetkosten verlaagd, is dit gezien de huidige omstandigheden
voldoende? En zijn hiermee de mogelijkheden voor (internet)bankieren voldoende gewaarborgd?
Antwoord 28
De tijdelijke verlaging van de kosten per aansluiting vanuit het Ministerie van EZK
moet ervoor zorgen dat in deze moeilijke tijd internet goed toegankelijk blijf met
het oog op thuiswerken, thuisonderwijs en internetbankieren. De maatregel staat los
van beschikbare bandbreedtes (deze veranderen niet) of de diensten die erover kunnen
plaatsvinden. Ik verwijs u verder naar het antwoord op de vraag van de leden van de
ChristenUnie-fractie (vraag 40).
Uit de cijfers van het CBS blijken de telecomtarieven door deze maatregel gemiddeld
op Bonaire met 18,7%, op Sint-Eustatius met 18,1% en op Saba met 12,2% te zijn gedaald.
Dit is een aanzienlijke daling waardoor internet ook voor de lagere inkomensklasse
beschikbaarder is.
Vraag 29
De Staatssecretaris geeft aan dat het doel is en blijft dat de kosten worden teruggebracht
tot een redelijk niveau zodat een situatie ontstaat waarin alle inwoners van Caribisch
Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. Onderdeel van
het steun- en herstelpakket voor Caribisch Nederland om de gevolgen van de coronacrisis
te verzachten is de (tijdelijke) verlaging van een aantal vaste lasten zoals de tarieven
van energie en telecom. Het kabinet heeft niet gekozen voor financiële ondersteuning
van investeringen in duurzame elektriciteitsproductie terwijl dit juist voor lagere
inkomens een goede oplossing kan zijn. Immers, zoals de Staatssecretaris schrijft
is de jaarproductie van een zonnepaneel in Caribisch Nederland twee keer zo hoog als
in Europees Nederland. Op dit moment is het juist voor draagkrachtige huishoudens
aantrekkelijk om zonnepanelen te plaatsen. Te aantrekkelijk, volgens de staatsecretaris
want de verkopen door het gemeenschappelijke eilandelijke elektriciteitsbedrijf dreigen
hierdoor te dalen waardoor de vaste kosten steeds in steeds grotere mate bij de klanten
die geen eigen zonnepanelen hebben worden neergelegd. Om dit effect te voorkomen was
bij alle drie de openbare lichamen een verbod op een eigen elektriciteitsopwekking
(zonnepanelen) van toepassing voor klanten van het eilandelijke elektriciteitsbedrijf.
In de Wet elektriciteit en drinkwater BES (Kamerstuk 34 089) zijn de mogelijkheden voor duurzame eigen energieopwekking verbeterd. Een klant
van een eilandelijk elektriciteitsbedrijf mag een eigen elektriciteitsopwekking hebben,
maar deze klant kan een eventueel overschot aan zelf geproduceerde elektriciteit niet
met een latere afname uit de eilandelijke voorziening salderen. Hoe verhoudt deze
inzet zich met het streven naar een klimaatneutrale energievoorziening? Het huidige
beleid lijkt hieraan juist tegengesteld. Is berekend of en hoe een volledige omschakeling
naar duurzame energie eruit zou kunnen zien? Zouden investeringen in duurzame energie
om de langere termijn behalve klimaatwinst ook geen financieel voordeel opleveren
voor de inwoners van Caribisch Nederland?
Antwoord 29
De kosten van het salderen van een overschot aan zonnestroom van het ene moment met
onttrekking op een ander tijdstip zou door de andere klanten van het elektriciteitsbedrijf
moeten worden opgebracht. Zo zouden private investeerders die kunnen salderen een
financieel voordeel krijgen ten koste van (armere) huishoudens die een dergelijke
investering niet kunnen of willen doen. Hoewel salderen dus niet mogelijk is, wordt
er wel degelijk geïnvesteerd in decentrale zonnepanelen op daken en kleine decentrale
zonneweides voor private hotels. Hierdoor is er een balans tussen betaalbaarheid en
verduurzaming. Ik verwijs u verder naar het antwoord op de vraag van de leden van
de VVD-fractie (vraag 1).
Vraag 30
De leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd naar de huidige stand van zaken in de planvorming
voor verbetering van de ferryverbinding tussen de bovenwindse eilanden waarvan de
verwachting was dat voor het einde van het jaar concrete stappen door Saba en Sint
Eustatius worden ondernomen, zodat wanneer de covid-19 situatie het toelaat de plannen
voor de verbetering van de ferryverbinding daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd.
Antwoord 30
Over de status van de ferryverbinding tussen de bovenwindse eilanden verwijs ik u
naar het antwoord op de vraag van de leden van de VVD-fractie (vraag 2).
Vraag 31
Deze leden merken op dat er niet alleen veel ministeries betrokken zijn bij de beleidsinzet
gericht op jongeren en jongvolwassenen, te weten het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS), het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW),
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het Ministerie van Justitie
en Veiligheid (JenV) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) maar ook dat er sprake is van een onderzoeksfase waarbij de aanbevelingen uit
het rapport van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman zijn betrokken. Dit zal
verder in de interdepartementale werkgroep jeugd worden uitwerkt. Wie is eindverantwoordelijke
voor deze beleidsinzet? In welke fase bevindt dit zich nu? Op welke termijn moet dit
leiden tot een concreet resultaat en wanneer mag de Kamer de uitwerking verwachten?
De leden van de PvdA-fractie vinden het -evenals de Nationale ombudsman en Kinderombudsman
– belangrijk dat er op korte termijn wordt gezorgd voor huisvesting in combinatie
met extra ondersteuning voor kwetsbare jongeren die nog niet geheel zelfstandig kunnen
wonen. Afgelopen najaar zouden de opties voor begeleid wonen uitgewerkt worden. Wat
is de stand van zaken? Ook hebben de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman het
belang van het bestaan van een buddy of vertrouwenspersoon die een jongere kan vertrouwen
en waarbij de jongere zijn of haar verhaal kan doen benadrukt. Het Ministerie van
VWS zou samen met de openbare lichamen bezien hoe hieraan voor de eilanden het beste
invulling kan worden gegeven, zodat in het eerste kwartaal van 2021 zicht is op welke
stappen concreet gezet kunnen worden. Wat is de stand van zaken op dit moment? Is
er gedacht over een tijdelijke invulling van de leemte die er nu is bijvoorbeeld door
gebruik te (laten) maken van bestaande Nederlandse instanties en/of organisaties die
hierin kunnen voorzien? De leden van de PvdA-fractie vinden dat het welzijn van jongeren
en jongvolwassenen gebaat is bij snelle toegang tot een buddy of vertrouwenspersoon
en zij vinden dat niet alleen gekeken moeten worden naar de beste invulling maar dat
hier ook prioriteit aan moet worden gegeven.
Antwoord 31
Vanwege het feit dat het beleid op het gebied van jeugd en jongvolwassenen meerdere
departementen betreft werken deze departementen inderdaad nauw samen in de interdepartementale
werkgroep jeugd. De leden informeren naar de fase waarin de beleidsinzet voor jongeren
en jongvolwassenen zich bevindt en wie eindverantwoordelijk is. Inmiddels heeft er
met elk openbaar lichaam en de interdepartementale werkgroep jeugd overleg plaatsgevonden
over de doelstellingen voor ieder eiland op elk thema. De thema’s waaraan onder andere
wordt samengewerkt, zijn: onderwijs en werk, vrije tijd en huisvesting. Deze thema’s
zijn gekozen in overleg met de openbaar lichamen en naar aanleiding van het rapport
van de Nationale ombudsman en Kinderombudsman. Elk departement en de openbare lichamen
vervullen in de thema’s hun eigen bestaande verantwoordelijkheden. Doel is om de problematiek
op de thema’s zoveel mogelijk integraal aan te pakken en (nieuw) beleid en wetgeving
op elkaar af te stemmen waarbij het Ministerie van BZK een coördinerende rol heeft.
Op dit moment wordt het kader waarbinnen deze samenwerking «13+» gaat plaatsvinden,
uitgewerkt en afgestemd met de verschillende partijen.
De leden informeren tevens naar de stand van zaken rondom begeleid wonen. Namens de
Staatssecretaris van VWS kan ik u laten weten dat er wordt toegewerkt naar de start
van een pilot begeleid wonen per 1 maart 2021. In de eerste fase zullen maximaal negen
jongeren worden geplaatst in deze voorziening met begeleiding richting zelfstandig
wonen. Er worden afspraken gemaakt over de doorstroommogelijkheden naar sociale huisvesting
op Bonaire.
Tenslotte informeren de leden naar de stappen die ondernomen zijn om voor jongeren
en jongvolwassenen de mogelijkheid van een buddy of vertrouwenspersoon te realiseren.
Het openbaar lichaam Saba heeft in september 2020 samen met de middelbare school een
mentorschapprogramma gelanceerd. Op Bonaire zijn door het Ministerie van VWS, het
openbaar lichaam en het Centrum voor Jeugd en Gezin de eerste stappen gezet richting
een pilotproject buddynetwerk. Gezamenlijk zijn er doelstellingen geformuleerd en
randvoorwaarden opgesteld als kader voor de verdere uitwerking van het pilotproject.
Op Sint Eustatius zullen er in het kader van eerdergenoemde samenwerking 13+ afspraken
gemaakt worden over de toegang tot een buddy of vertrouwenspersoon. Voor elk eiland
geldt dat de voorkeur uitgaat naar een netwerk van buddy’s bestaande uit bij jongeren
betrokken inwoners van het eiland boven een instantie die hierin vanuit Nederland
zou voorzien.
Vraag 32
Deze leden zouden graag willen weten of de pilot om huurcompensatie uit te breiden
naar de particuliere huursector inmiddels gestart is en zo nee, wanneer zal deze dan
van start gaan?
Antwoord 32
Zoals reeds aangegeven in het antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie
(vraag 4), is de start van de pilot vertraagd. De start van de pilot is vooralsnog
voorzien in september 2021.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de
toegezonden stukken.
Vraag 33
Deze leden vinden het moeilijk te verteren dat zo veel Nederlandse burgers, woonachtig
op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, ver onder het bestaansminimum leven. Er zijn de
afgelopen jaren stappen gezet om de situatie te verbeteren, maar voor de leden van
de ChristenUnie-fractie is het niet genoeg. Zij roepen het kabinet op om de in het
kader van coronahulp getroffen kostendrukkende maatregelen structureel te maken, en
het ijkpunt vast te leggen op het daadwerkelijke kostenniveau. Vanuit dit vertrekpunt
kan vervolgens gewerkt worden aan verdere kostenverlaging. Deze leden vragen het kabinet
of zij hiertoe bereid is.
Antwoord 33
Om tot een sociaal minimum te kunnen komen moeten de kosten van levensonderhoud en
de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland met elkaar in balans zijn. Dat is
nu niet het geval. Daarom heeft het kabinet de afgelopen jaren betekenisvolle stappen
gezet om de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland merkbaar te verbeteren
en om de hoge kosten van levensonderhoud te verlagen. Tegelijkertijd zijn we er nog
niet.
In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid 2020 is opgenomen dat het kabinet
de mogelijkheden beziet om structureel tot een verlaging van de kosten van energie,
telecom en drinkwater te komen, als onderdeel van een te ontwikkelen strategie voor
een duurzame economische ontwikkeling van de eilanden. En dat dit onderwerp betrokken
zal worden bij de brede besluitvorming over vervolgstappen om de effecten van de crisis
als gevolg van COVID-19 te verzachten. De uitkomst hiervan is, zoals aangekondigd
in de brief over het steun- en herstelpakket van 28 augustus 2020, dat de tijdelijke
verlaging van de tarieven van energie, telecom en drinkwater wordt verlengd met een
kalenderjaar tot 1 januari 2022. In het voorjaar van 2021 wordt bezien of de situatie
op dat moment vraagt om verdere verlenging voor 2022.
Uit het onderzoek van Regioplan in 2018 is gebleken dat de kosten voor levensonderhoud
voor veel mensen te hoog zijn. De kosten moeten worden teruggebracht tot een redelijk
niveau, zodat een situatie ontstaat waarin alle inwoners van Caribisch Nederland in
de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. Dit betekent ook dat het kabinet
niet de te hoge kosten als uitgangspunt heeft genomen voor het ijkpunt voor het sociaal
minimum. Het ijkpunt voor het sociaal minimum zou dan veel hoger komen te liggen,
waardoor ook het wettelijk minimumloon en de uitkeringen substantieel verhoogd moeten
worden. Dit brengt risico’s mee voor de economie en de arbeidsmarkt en daarmee ook
voor de sociaaleconomische situatie in Caribisch Nederland. Het kabinet geeft dan
ook prioriteit aan het verlagen van de kosten van levensonderhoud. Het doel is dat
de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat alle inwoners van Caribisch
Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien.
Vraag 34
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de in mei getroffen maatregelen substantieel
effect hebben gehad op de kosten van het levensonderhoud op alle drie de eilanden.
Deelt het kabinet dat deze maatregelen kunnen bijdragen aan de zo gewenste terugdringing
van kosten voor het levensonderhoud? Genoemde leden vragen het kabinet aan te geven
wat er voor nodig is om deze maatregelen in structurele maatregelen om te zetten?
Antwoord 34
De tijdelijke maatregelen in de vorm van subsidies om de kosten van energie, telecom
en drinkwater te verlagen11 sluiten aan bij de ambitie van het kabinet om de noodzakelijke kosten van levensonderhoud
te verlagen. Zoals aangegeven in de bovenstaande vraag van uw fractie (vraag 33),
is in de brief over het steun- en herstelpakket van 28 augustus 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 105) aangekondigd dat de tijdelijke verlaging van de tarieven van energie, telecom en
drinkwater wordt verlengd met een kalenderjaar tot 1 januari 2022. In het voorjaar
van 2021 wordt bezien of de situatie op dat moment vraagt om verdere verlenging in
2022. Wel dient gezegd te worden dat voor telecom zonder een structurele subsidie
de tarieven niet op een substantieel lager niveau zullen komen te liggen. De vraag
of het wenselijk is om deze tijdelijke coronamaatregel structureel te maken, en hier
middelen voor te reserveren, is aan een volgend kabinet.
Het Kabinet onderzoekt opties om tot een financieel duurzame exploitatie van de drinkwatervoorziening
te komen, waarbij zowel de kosten voor de inwoners van Caribisch Nederland als de
benodigde subsidies beheersbaar zijn. Het onderzoek is inmiddels aanbesteed en gestart;
naar verwachting zijn de resultaten eind tweede kwartaal beschikbaar.
Vraag 35
Het is goed dat het kabinet de deflatie niet heeft omgezet in lagere uitkeringen.
De leden van de ChristenUnie-fractie zien hierin ook een mogelijkheid om, sneller
dan het basispad, te werken aan het verbeteren van de inkomenspositie van mensen die
onder het sociaal minimum lezen. Waarom kiest het kabinet ervoor om vast te houden
aan het basispad en niet om te versnellen? In de kabinetsbrief lezen de leden van
de ChristenUnie-fractie ook wel enige voorzichtigheid bij het kabinet. Zo wordt, om
te voorkomen dat werken niet lonend zal zijn, nog niet direct gekozen om de onderstand
te verhogen. Deze leden hebben begrip voor de complexiteit van de ontstane situatie
door de coronacrisis, maar roepen het kabinet wel op niet enkel te blijven hangen
in dilemma’s, of oproepen tot zorgvuldige afwegingen. Eveneens vragen de leden van
de ChristenUnie-fractie het kabinet om het ijkpunt vast te leggen op het daadwerkelijke
bestaansminimum. Zij vinden het onwenselijk dat het op dit moment geformuleerde sociaal
minimum in de praktijk nog helemaal geen inkomen op bestaansminimum garandeert. Is
het kabinet bereid een op het daadwerkelijke bestaansminimum gebaseerd ijkpunt te
gaan hanteren?
Antwoord 35
Het kabinet en de openbare lichamen geven momenteel grote prioriteit aan het verzachten
van de effecten van COVID-19. Dit om werkgevers overeind te houden, banen te behouden
en inkomens voor inwoners garanderen. De uitzonderlijke situatie waar we ons momenteel
in bevinden, onderstreept tegelijkertijd het belang van de inzet om toe te werken
naar een sociaal minimum voor alle inwoners van Caribisch Nederland. De ingezette
lijn zet het kabinet voort. Een versnelling is echter niet realistisch gezien de grote
inspanning die door alle partijen geleverd moet worden om de gevolgen van corona op
te vangen. Daar komt bij dat vanwege de gevolgen voor de economie en arbeidsmarkt
behoedzaam moet worden omgegaan met verhogingen van het wettelijk minimumloon en de
uitkering.
Naast de vraag over het versnellen van de aanpak, hebben de leden van de fractie van
de ChristenUnie gevraagd of het kabinet bereid is om een ijkpunt te hanteren dat is
gebaseerd op het daadwerkelijke bestaansminimum. Voor het antwoord op die vraag verwijs
ik u naar het antwoord dat ik de leden van uw fractie heb gegeven op vraag 33. Het
doel is dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat alle inwoners
van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien.
Om ervoor te zorgen dat ook mensen met een uitkering kunnen voorzien in de noodzakelijke
kosten van levensonderhoud, zou de onderstand op termijn verder naar het ijkpunt voor
het sociaal minimum kunnen toegroeien, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheid
van bijverdienen tot aan het wettelijk minimumloon en de prikkel om te werken. Om
de onderstand te kunnen verhogen, dient echter het minimumloon te worden verhoogd
om ervoor te zorgen dat werken blijft lonen. Daarvoor zijn per 1 januari 2020 het
wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba verhoogd met 5 procent, 2
procent en 5 procent bovenop de inflatiecorrectie. En ook per 1 januari 2019 is het
WML op de eilanden met 5 procent verhoogd. Met deze verhogingen van het minimumloon
zijn ook de AOV-, AWW- en onderstandsuitkeringen evenredig verhoogd. Vanwege de mogelijke
negatieve gevolgen voor de economie en de arbeidsmarkt moet het tempo en de mate van
verdere verhogingen van de onderstand en het wettelijk minimumloon zorgvuldig afgewogen
worden in het licht van deze coronacrisis. De beslissing over het verder verhogen
van het minimumloon is aan een volgend kabinet.
Vraag 36
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het van belang is om een zo helder
mogelijk beeld te hebben van het sociaal welzijn op de BES-eilanden, in het bijzonder
van kinderen. Het ijkpunt sociaal minimum is een belangrijk onderdeel hiervan, maar
niet het hele verhaal. Om een beter beeld te krijgen van de positie van o.a. kinderen
dringen deze leden al lange tijd aan op een goede data-infrastructuur en jaarlijkse
structurele rapportage over de situatie van kinderen op de BES. Deelt het kabinet
de constatering dat er op dit moment nog een onvoldoende volledig beeld is van de
situatie van de kinderen? Is het juist dat kinderen uit grote gezinnen, of kinderen
die bij een grootouder of voogd worden, nog niet zijn meegenomen in de gepubliceerde
cijfers over kinderen die in armoede wonen. Kan het kabinet deze cijfers alsnog inzichtelijk
maken?
Is het kabinet bereid jaarlijks te rapporteren over de situatie van kinderen op de
BES-eilanden?
Antwoord 36
Voor Caribisch Nederland geldt dat we tot voor kort over onvoldoende data over het
aantal kinderen dat opgroeit in armoede beschikten. Met de statistieken die inzicht
bieden in hoe het besteedbaar inkomen per huishouden in 2018 zich verhoudt tot het
vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum per huishouden, is een eerste stap gezet
om dit inzicht te verbeteren. Om te komen tot een representatieve statistiek zijn
namelijk de volgende huishoudens meegenomen in de statistieken: alleenstaande met
1 kind, alleenstaande met 2 kinderen, alleenstaande met 3 kinderen, paar, paar met
1 kind, paar met 2 kinderen en paar met 3 kinderen. Hiermee is voor deze huishoudsamenstellingen
inzicht verkregen in het aantal kinderen dat opgroeit in een huishouden met een besteedbaar
inkomen dat lager is dan het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum voor het
betreffende huishouden. Dit inzicht ontbrak vooralsnog, zoals ook is benoemd in de
brief van 9 april 2020 aan de Eerste Kamer over de nadere uitwerking van de ambities
op het gebied van kinderarmoede.12 Als in 2021 de inkomensgegevens van 2019 vastgesteld worden, kan inzicht geboden
worden in het aantal kinderen dat in 2019 opgroeit in een huishouden met een besteedbaar
inkomen dat lager is dan het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum voor het
betreffende huishouden. Daarmee wordt ook de ontwikkeling tussen 2018 en 2019 zichtbaar.
In de jaarlijkse voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid worden deze statistieken
meegenomen.
Huishoudens met meerdere volwassenen, huishoudens met meer dan drie kinderen en overige
huishoudsamenstellingen zijn vooralsnog niet meegenomen in de statistieken, hoewel
dit type huishoudens wel voorkomt in Caribisch Nederland. Het kabinet is bereid om
met het CBS in gesprek te gaan of deze cijfers in de volgende statistieken meegenomen
kunnen worden.
Vraag 37
Kan de regering aangeven wanneer het wetsvoorstel met aanpassing van het Burgerlijk
Wetboek om geestelijk geweld, lichamelijk geweld of andere vernederende behandeling
in de opvoeding op de BES te verbieden en daarmee uitvoering te geven aan de motie
Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 29)?
Antwoord 37
Het wetsvoorstel is in internetconsultatie geweest van 25 september 2020 tot en met
6 november 2020. Het wetsvoorstel is op dit moment aanhangig bij de Afdeling advisering
van de Raad van State.
Vraag 38
De leden van de ChristenUnie-fractie zien ook een kans om jongeren te betrekken bij
beleid dat hen aangaat. Kan het kabinet aangeven hoe participatie van jongeren op
de BES bij jeugdbeleid momenteel is vormgegeven? Is het kabinet bereid om over te
gaan tot het instellen van een jongerenraad als gesprekspartner bij de totstandkoming
van beleid dat jongeren op de BES aangaat?
Antwoord 38
Een van de onderdelen van het BES-programma van UNICEF 2019–2022 is participatie van
jongeren. Zoals gezegd is in het online participatietraject #MijnNieuweWereld aan
jongeren gevraagd hun mening te geven over de gevolgen van de coronacrisis en hoe
zij de toekomst zien. Daarvoor verwijs ik u naar de beantwoording van de vraag van
de leden van de GroenLinks-fractie (vraag 18).
Het is van groot belang dat jongeren mee kunnen denken en praten over hun toekomst.
Bezien wordt daarom hoe we jongeren bij verdere beleidsvorming kunnen betrekken. Een
uitvloeisel daarvan is dat we jongeren ook gaan betrekken bij de besteding van het
budget dat beschikbaar is voor Caribisch Nederland vanuit het Jeugdpakket.13
Ook zijn we voornemens te kijken of zij een rol kunnen spelen bij de eerdergenoemde
samenwerking 13+.
Vraag 39
Ten aanzien van Saba vragen deze leden wat kan worden gedaan om de toegang tot zorg
en geestelijke gezondheidszorg in het bijzonder, te blijven bieden. Welke mogelijkheid
ziet het kabinet om het openbaar lichaam te ondersteunen om Saba hier meer onafhankelijk
van naburige landen te maken, juist ook gezien reizen tussen landen onderling momenteel
niet eenvoudig is. Als tweede vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de
sportvoorzieningen op Saba. Een grote uitdaging hierbij is het gebrek aan professionele
begeleiding. Welke mogelijkheid ziet het kabinet om, samen met het openbaar lichaam,
een stimulans te geven aan goede begeleiding van sport op Saba, om zo ook het fysiek
en mentaal welzijn van jonge mensen te verbeteren?
Antwoord 39
De leden informeren naar de toegang op Saba tot zorg en geestelijke gezondheidszorg
in het bijzonder nu reizen tussen landen onderling niet eenvoudig is. Namens de Staatssecretaris
van VWS kan ik u laten weten dat als gevolg van de COVID-19-pandemie ook op Saba electieve
zorg is afgeschaald. Door de inzet van medische charters blijft spoedzorg en essentiële
zorg geboden waarmee toegang tot deze zorg ondanks de reisbeperkingen is gegarandeerd.
Wat betreft de geestelijke gezondheidszorg is er structureel een sociaalpsychiatrisch
verpleegkundige op het eiland aanwezig. Zij houdt spreekuren, voert onderdelen van
de behandelplannen uit en gaat op huisbezoek bij patiënten. De GZ-psycholoog en psychiater
die vanwege de inreisbeperkingen op dit moment niet kunnen invliegen, zijn direct
overgegaan op online consulten en groep sessies. Hiermee is ook de toegang tot de
geestelijke gezondheidszorg gegarandeerd. De GZ-psycholoog en psychiater hervatten
de face-to-face-consulten op het moment dat de inreisbeperkingen van het openbaar
lichaam, zoals de quarantaineverplichting van 10 dagen, versoepeld worden.
Voorts informeren de leden naar de mogelijkheden om met het openbaar lichaam een stimulans
te geven aan goede begeleiding van sport op Saba. Het Ministerie van VWS heeft in
2020 $ 400.000 aan de vrije uitkering van Saba toegevoegd voor onder andere de uitvoering
van het Caribisch sport- en preventieakkoord. Dit geld wordt door Saba onder andere
besteed aan een buurtsportcoach en sportactiviteiten. Daarnaast hebben het Ministerie
van VWS en het openbaar lichaam in 2020 afspraken gemaakt over de financiering van
de afterschool clubs op de middelbare school. Een aantal van deze clubs organiseert
sportactiviteiten. Het Ministerie van VWS blijft met het openbaar lichaam in gesprek
over het stimuleren van sport op het eiland.
Vraag 40
Gezien de grote afhankelijkheid van internet, juist ook ten tijde van corona, vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie in hoeverre de kwaliteit van internetverbinding
eenvoudig verbeterd kan worden op Saba, Sint Eustatius en Bonaire.
Antwoord 40
De verantwoordelijkheid voor de telecomdienstverlening ligt bij de telecomaanbieders
zelf. De afgelopen jaren hebben zij fors geïnvesteerd in verbeteringen in de netwerken
en kwaliteit. Om te kunnen voldoen aan de sterk groeiende vraag naar datadiensten
op Bonaire en om kwaliteitsverbeteringen en kostenbesparingen te kunnen realiseren,
investeren de concessiehouders in verglazing van de vaste netten en de uitrol van
4G.
Ook op de bovenwindse eilanden wordt gewerkt aan het verglazen (van delen van) de
netwerken om de kwaliteit van het netwerk te verbeteren en hogere internetsnelheden
aan te bieden. Daarnaast heeft begin november de bovenwindse zeekabelaanbieder (Statia
Saba Cable Systems BV) samen met het Ministerie van BZK, de regeringscommissaris en
de lokale aanbieder van vast internet een overeenkomst gesloten die zal zorgen voor
hogere snelheden tegen lagere kosten op Sint-Eustatius. Met ingang van 2021 zullen
de tarieven met 10 USD per maand dalen en gaat de snelheid met minimaal 20% omhoog.
In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat de zeekabel ervoor heeft gezorgd dat Saba
en Sint-Eustatius kwalitatief hoogstaand (glasvezel in plaats van alleen straalverbindingen)
en redundant verbonden zijn met meerdere internetknooppunten in de regio. Tevens is
het verkeersvolume fors toegenomen ten opzichte van de situatie voor de aanleg en
zijn de tarieven voor het afnemen van data van de zeekabel voor lokale operators aanzienlijk
gedaald tot minder dan 5% van het oorspronkelijk bedrag van $ 450 per Mbit.
Het is van belang dat concessiehouders zelf blijven investeren in vernieuwingen, zodat
netwerken meer data aanbieden voor lagere kosten. Er moet hierbij wel rekening worden
gehouden met de beperkte schaalgrootte van de eilanden en daarmee de verdien- en investeringscapaciteit.
Vraag 41
Ook op Bonaire is meer aandacht nodig voor mentaal welzijn onder jongeren, zo vernemen
de leden van de ChristenUnie-fractie. Is het kabinet bereid, samen met het openbaar
lichaam, scholen en zorgverleners, te bezien hoe meer aandacht voor zorg en preventie
op dit gebied kan komen, zowel binnen als buiten het klaslokaal?
Antwoord 41
Gezien de schaalgrootte van de eilanden in Caribisch Nederland is er geen sprake van
scholen voor speciaal onderwijs. Het uitgangspunt is dat leerlingen met een specifieke
onderwijsbehoefte zoveel mogelijk onderwijs volgen binnen het reguliere onderwijs.
Het is de bedoeling dat scholen en de Expertisecentra Onderwijszorg gezamenlijk bekijken
en besluiten hoe het geheel van middelen, die beschikbaar zijn gesteld door OCW, voor
de onderwijszorg op hun eiland het beste kan worden aangewend.
Het Ministerie van VWS heeft in een eerdere brief al toegezegd in samenwerking met
MHC het middelengebruik en de geestelijke gezondheid van de groep adolescenten in
de tweede helft van 2021 verder in kaart te zullen brengen.14
Tenslotte is het beschikbare budget uit het Jeugdpakket bedoeld als (financiële) impuls gericht op het welbevinden van de jeugd in Caribisch
Nederland. In overleg met jongeren zullen hier activiteiten van worden georganiseerd
op het gebied van cultuur, sport en andere zinvolle vrijetijdsbesteding.
Vraag 42
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zich ervan bewust dat er middelen beschikbaar
zijn bij het openbaar lichaam voor verbeteringen aan de infrastructuur en voor sport-
en groenvoorzieningen in de buitenruimte. Heeft het kabinet de indruk dat hier voldoende
gebruik van wordt gemaakt? Worden jongeren ook bij de besteding hiervan betrokken?
Zo nee, kan het kabinet hierover met het openbaar lichaam in gesprek gaan?
Antwoord 42
De openbare lichamen ontvangen voor hun eilandelijke taken middelen uit de vrije uitkering.
Deze middelen zijn voor hen vrij besteedbaar. Voor de inzet van de middelen van het
Caribisch Sport- en preventieakkoord vindt regelmatig overleg plaats tussen het Ministerie
van VWS en de openbare lichamen. Het streven daarbij is om de sportinfrastructuur
op een aanvaardbaar niveau te krijgen waarbij behoeften en wensen van inwoners en
gebruiker zoveel mogelijk worden meegenomen.
Vraag 43
Ten aanzien van Sint Eustatius vragen deze leden of (onder andere medisch) vliegverkeer
momenteel nog mogelijk is, juist ook omdat reizen vanaf Sint Eustatius altijd via
Sint Maarten moeten verlopen.
Antwoord 43
Het kabinet acht het van belang dat de eilanden in tijden van crisis goed met elkaar
verbonden blijven, en heeft om deze reden middelen beschikbaar gesteld waarmee tijdelijk
een wekelijkse directe vlucht tussen Bonaire en Sint-Eustatius gegarandeerd is. Daarnaast
zet Zorg en Jeugd Caribisch Nederland, onderdeel van het Ministerie van VWS en verantwoordelijk
voor het vervoer van patiënten uit Caribisch Nederland, charters in zodat de continuïteit
van het medisch verkeer zoveel als mogelijk is geborgd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Paternotte, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, adjunct-griffier