Voorstel van wet (initiatiefvoorstel) : Voorstel van wet
35 729 Voorstel van wet van het lid Van Raak houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet van 1 februari 2021 (Stb. 2021, 58) heeft verklaard dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering
in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Grondwet ondergaat de in artikel II omschreven veranderingen.
ARTIKEL II
De Grondwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 81 wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «, behoudens de mogelijkheid
van een referendum met toepassing van paragraaf 1A».
B
Na paragraaf 1 van hoofdstuk 5 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 1A. Referendum
Artikel 89a
1. Een voorstel van wet dat door de Staten-Generaal is aangenomen, wordt aan een referendum
onder de in artikel 54 bedoelde kiesgerechtigden onderworpen, indien een bij de wet
te bepalen aantal kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar heeft gemaakt, een en ander
volgens bij of krachtens de wet te stellen regels. De kamers kunnen een voorstel van
wet terzake van het vereiste aantal kiesgerechtigden alleen aannemen met ten minste
twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
2. Aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt geen gevolg gegeven, indien de
Koning de Staten-Generaal kennis heeft gegeven van zijn besluit waarbij aan het voorstel
de bekrachtiging is onthouden.
Artikel 89b
Niet aan een referendum kunnen worden onderworpen:
a. voorstellen van wet inzake het koningschap;
b. voorstellen van wet inzake het koninklijk huis;
c. voorstellen van wet tot verandering in de Grondwet en voorstellen van wet houdende
verklaring dat er grond bestaat een voorstel hiertoe in overweging te nemen;
d. voorstellen van wet inzake de belastingen, bedoeld in artikel 104;
e. voorstellen van wet inzake de begroting, bedoeld in artikel 105, eerste en derde lid;
f. voorstellen van wet die uitsluitend strekken tot uitvoering van verdragen of besluiten
van volkenrechtelijke organisaties;
g. voorstellen van wet die strekken tot goedkeuring van verdragen;
h. voorstellen van rijkswet.
Artikel 89c
De bekrachtiging van een voorstel van wet kan eerst plaatsvinden nadat over dit voorstel
een referendum is gehouden of nadat is komen vast te staan dat daarover geen referendum
wordt gehouden.
Artikel 89d
1. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het voorstel van wet uitspreekt
en deze meerderheid ten minste gelijk is aan een meerderheid van het aantal bij de
meest recente verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer uitgebrachte geldige stemmen,
vervalt het voorstel van rechtswege.
2. Indien bij het referendum niet een meerderheid die ten minste gelijk is aan een meerderheid
van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer
uitgebrachte geldige stemmen, zich tegen het voorstel van wet uitspreekt, wordt het
voorstel terstond bekrachtigd.
Artikel 89e
1. Indien de bekrachtiging van een voorstel van wet geen uitstel kan lijden, kan, mits
het voorstel dit bepaalt, de bekrachtiging terstond plaatsvinden nadat de Staten-Generaal
het voorstel hebben aangenomen. Het tot wet geworden voorstel kan overeenkomstig de
artikelen 89a en 89b aan een referendum worden onderworpen.
2. Indien bij het referendum een meerderheid als bedoeld in artikel 89d, eerste lid,
zich tegen de wet uitspreekt, vervalt de wet van rechtswege. De wet regelt de gevolgen
hiervan.
Artikel 89f
Alles, wat verder het in deze paragraaf bedoelde referendum betreft, wordt bij de
wet geregeld.
C
Na artikel 128 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 128a
1. Bij provinciale onderscheidenlijk gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat
besluiten van provinciale staten of de gemeenteraad aan een beslissend referendum
worden onderworpen onder de in de artikelen 129 en 130 bedoelde kiesgerechtigden voor
provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad, indien een bij provinciale onderscheidenlijk
gemeentelijke verordening te bepalen aantal van deze kiesgerechtigden daartoe de wens
kenbaar maakt, een en ander volgens bij provinciale onderscheidenlijk gemeentelijke
verordening te stellen regels.
2. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het besluit van provinciale
staten of de gemeenteraad uitspreekt en deze meerderheid ten minste gelijk is aan
een meerderheid van het aantal bij de meest recente verkiezingen van de leden van
de provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad uitgebrachte geldige stemmen,
vervalt het besluit van rechtswege.
D
Na artikel 133 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 133a
1. De besturen van de waterschappen kunnen bij verordening bepalen dat besluiten van
deze besturen aan een beslissend referendum worden onderworpen onder de ingezetenen,
indien een bij verordening te bepalen aantal van deze ingezetenen daartoe de wens
kenbaar maakt, een en ander volgens bij verordening te stellen regels.
2. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het besluit uitspreekt en deze
meerderheid een bij wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het
referendum deel te nemen, vervalt het besluit van rechtswege.
E
Er wordt een additioneel artikel toegevoegd, luidende:
ARTIKEL XXXI
De wijziging in artikel 81 alsmede de artikelen 89a tot en met 89f, 128a en 133a treden
eerst na vijf jaren of op een bij of krachtens de wet te bepalen eerder tijdstip in
werking. Deze termijn kan bij de wet voor ten hoogste vijf jaren worden verlengd.
Het tijdstip van inwerkingtreding kan voor de artikelen 89a tot en met 89f anders
worden vastgesteld dan voor de artikelen 128a en 133a.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.