Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Groot over de veiligheid van medewerkers bij de NVWA
Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de veiligheid van medewerkers bij de NVWA (ingezonden 2 februari 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 9 februari
2021).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat u signalen heeft ontvangen dat er een aanzienlijke groep medewerkers
is bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) die zich niet herkent in
de conclusies uit de rapportage «Op weg naar een vitale organisatie Dierenwelzijn»?
Zo ja, wat gaat u met deze signalen doen?1
Antwoord 1
Ja, medewerkers van de NVWA, afkomstig uit de twee teams dierenwelzijn hebben aangegeven
zich niet te herkennen in de conclusies uit de rapportage. Met hen is op 1 februari
2021 gesproken over de rapportage «Op weg naar een vitale organisatie Dierenwelzijn»
en hun gevoelens daarover. Medewerkers en het management hebben aangegeven hierover
verder in gesprek te willen.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat u signalen heeft ontvangen dat er medewerkers worden geïntimideerd
binnen de NVWA wanneer zij ervoor kiezen contact op te nemen met de politiek over
ernstige zorgen met betrekking tot voedselveiligheid en dierenwelzijn? Zo ja, hoe
gaat u hun veiligheid waarborgen?
Antwoord 2
Het uitgangspunt van mijzelf en ook van de interim- IG is een veilige werkomgeving
voor alle medewerkers van de NVWA. Ik vind het belangrijk dat alle NVWA-medewerkers
de vrijheid en veiligheid voelen om zich uit te spreken over mogelijke misstanden
naar collega’s, direct leidinggevenden, hoger leidinggevenden en waar nodig ook aan
de IG. Mochten medewerkers zich onvoldoende gehoord voelen door het management, dan
kunnen zij terecht bij vertrouwenspersonen, integriteitscoördinator, incidenten-postbus
en Huis voor de Klokkenluiders. Naast deze bestaande interne procedures stel ik een
externe integriteitscommissie in met een eigen meldpunt.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat u niet afwijzend staat tegenover direct contact tussen medewerkers
van de NVWA en de politiek, indien zij ernstige zorgen willen aankaarten? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3
Ik heb uw kamer aangegeven dat ik contact tussen medewerkers van de NVWA en de politiek
niet verbied. Ik zie wel graag dat signalen of mogelijke misstanden worden besproken
op de plek waar ze opgelost kunnen en behoren te worden. En dat is eerst en vooral
bij de NVWA zelf.
Vraag 4
Hoe is het mogelijk dat in het rapport passages zijn opgenomen die herleidbaar zijn
tot personen, zoals ook in de aanbiedingsbrief benoemd wordt?
Antwoord 4
Het rapport is niet opgesteld met het oogmerk dit extern te verspreiden. Tijdens de
gesprekken die zijn gevoerd is niet aangegeven dat dit zou kunnen leiden tot een rapport
dat ook buiten de NVWA beschikbaar zou zijn. De IG heeft mij er op gewezen dat passages
in het rapport voorkomen die herleidbaar zijn naar functies en daarmee naar personen.
In het kader van transparantie heb ik ervoor gekozen het rapport toch aan te reiken
aan uw Kamer.
Vraag 5
Waarom is deze keuze gemaakt en deelt u de mening dat dit zeer onwenselijk is? Is
dit een normale gang van zaken bij dergelijke interne rapportages en bent u van mening
dat dit een veilige werkomgeving oplevert?
Antwoord 5
Ik ben me er van bewust dat deze tussenrapportage niet is opgesteld met het oogmerk
deze extern te verspreiden. Tijdens de gesprekken die zijn gevoerd is niet aangegeven
dat dit zou kunnen leiden tot een rapportage die ook buiten de NVWA beschikbaar zou
zijn. Er staan dan ook passages in die herleidbaar zijn naar functies, en daarmee
naar personen. Omdat ik veel waarde hecht aan transparantie richting uw Kamer heb
ik er toch voor gekozen om dit rapport openbaar te maken
Vraag 6
Hoe verhouden de passages die daar betrekking op hebben zich tot uw reactie op het
2Solve-rapport, waarin u stelt dat de NVWA een veilige werkomgeving moet bieden waar
ruimte is voor onderling aanspreken?2
Antwoord 6
Een veilige werkomgeving voor alle medewerkers van de NVWA is een randvoorwaarde voor
de uitvoering van goed toezicht. Vanwege het belang hiervan voor een professionele
organisatie is de IG vanuit de herbezinning het ontwikkeltraject «leiding geven, leiding
ontvangen» gestart, waarbij medewerkers en leidinggevenden worden ondersteund om met
elkaar de goede gesprekken te voeren.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u dat uit de lijst van geïnterviewden blijkt dat slechts «een aantal
teamleden van de overige teams» betrokken zijn bij het opstellen van het rapport?
Van hoeveel mensen is hier sprake en bent u van mening dat dit leidt tot een eenzijdig
beeld?
Antwoord 7
Het rapport «Op weg naar een vitale organisatie Dierenwelzijn» handelt over het domein
dierenwelzijn welke in de afdeling Dier van de NVWA binnen 17 teams wordt uitgevoerd,
waaronder de twee specifieke dierenwelzijnsteams. Daarom zijn met name medewerkers
werkzaam in die teams geïnterviewd. De IG heeft signalen ontvangen dat niet-geïnterviewde
medewerkers, die ervaringen hebben met de twee specifieke dierenwelzijnsteams, graag
nog willen spreken over deze ervaring. Deze gesprekken zijn mogelijk en zullen gevoerd
worden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat hoe de dierenwelzijnsteams te werk gaan, juist een voorbeeld
is van hoe het wel moet volgens het 2Solve-rapport en uw reactie daarop?
Antwoord 8
In reactie op het 2Solve-rapport heb ik aangegeven dat een stevige en consequente
handhaving in alle onderdelen van de NVWA de norm is. Het interventiebeleid is hierbij
leidend. In de Nederlandse veehouderij is geen bedrijf gelijk en geen situatie identiek.
Het vastgestelde en door de NVWA kenbaar gemaakte interventie- c.q. handhavingsbeleid
is leidend voor de uitvoering van het toezicht op dierenwelzijn. Binnen het interventiebeleid
is ruimte om intern het gesprek te voeren binnen de professionele ruimte om waar nodig
gemotiveerd en met maatwerk afwijkend te beslissen. Het gaat hier uitdrukkelijk niet
om particuliere, niet ambtelijke opvattingen zoals die in de maatschappij bestaan
en natuurlijk ook bij NVWA-medewerkers kunnen spelen. Om tot uniform toezicht te komen
is het daarom belangrijk dat casuïstiek met elkaar wordt gedeeld, besproken en leidend
is voor vervolgoptreden. De dierenwelzijnsteams verrichten met name inspecties in
zaken waarin het dierenwelzijn ernstig in het geding is. Juist ook deze inbreng van
dierenwelzijnsteams is nodig om tot uniforme handhaving te komen.
Vraag 9
Klopt het dat de opsteller van het interne rapport bij de presentatie de opmerking
gemaakt heeft dat je «serieus de vraag kunt stellen of een harde hand nodig is» bij
de werkwijze van de dierenwelzijnsteams? Zo ja, hoe verhoudt deze opmerking zich tot
uw reactie op het 2Solve-rapport dat stelt dat «een stevige en consequente handhaving
in alle onderdelen van de NVWA de norm is»?3
Antwoord 9
Ik kan dat noch bevestigen noch ontkennen dat deze uitspraak is gedaan aangezien ik
niet bij de presentatie aanwezig was. Voor het overige deel van de vraag verwijs ik
naar vraag 8.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg NVWA gepland op 2 februari
2021?
Antwoord 10
Ik heb deze vragen zo spoedig als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.