Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de ontheffing van de avondklok voor de jacht op zwijnen en vossen
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de ontheffing van de avondklok voor de jacht op zwijnen en vossen (ingezonden 27 januari 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 8 februari 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Ontheffing van avondklok voor jacht op zwijnen en vossen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat de Minister van LNV aan provincies en provinciale faunabeheereenheden
gevraagd heeft om «ontheffingen te regelen voor de jacht op zwijnen en vossen»? Zo
nee, is er vergelijkbare communicatie geweest waarop de KNJV (Koninklijke Nederlandse
Jagersvereniging) zich baseert? Zo ja, met welke partijen?
Antwoord 2
Het ministerie heeft in de derde week van januari, voorafgaand aan de invoering van
de avondklok, verzoeken ontvangen van onder andere de KNJV over het in de nacht kunnen
uitvoeren van noodzakelijk wildbeheer. Mijn ministerie heeft op 21 januari jl. aangegeven
dat Rijk en provincies samen zouden bekijken wat de mogelijkheden zijn om nachtelijk
wildbeheer uit te zonderen van de maatregelen horend bij de invoering van de avondklok.
Op het moment van publicatie van het bericht waar u naar verwijst was er nog geen
besluit genomen.
Vraag 3
Beaamt u dat jacht geen uitzonderingsgrond is voor een ontheffing op de avondklok?
Zo ja, wat is dan de wettelijke basis voor deze ontheffingen?
Antwoord 3
Jacht is geen uitzonderingsgrond voor de avondklok. Het beheer van wilde zwijnen om
de aantallen te reduceren en zodoende de kans van introductie van Afrikaanse varkenspest
zo klein mogelijk te maken, beschouw ik als een noodzakelijke werkzaamheid. In de
regeling avondklok2 is een algemene uitzondering opgenomen voor het uitvoeren van noodzakelijke beroepsmatige
werkzaamheden. Er is dus geen sprake van een specifieke uitzondering of ontheffing
voor wildbeheer.
Ook het afhandelen van door aanrijding gewond geraakt wild (valwild) is een noodzakelijk
werk. Andere vormen van wildbeheer en jacht die tijdens de uren van avondklok plaatsvinden
zijn geen noodzakelijke werkzaamheden tijdens de uren van de avondklok. Dit is ook
gecommuniceerd richting de KNJV en de faunabeheereenheden.
Vraag 4
Kunt u aangeven welk doel gediend is met het verontrusten, bejagen en doden van vossen
en zwijnen gedurende de nachtelijke uren?
Antwoord 4
In overleg met het Interprovinciaal Overleg (IPO) is besloten momenteel uitsluitend
het beheer van wilde zwijnen en het afhandelen van door een aanrijding gewond geraakt
wild dier tijdens de avondklokuren als noodzakelijke werkzaamheden te beschouwen.
Het beheer van de wildezwijnenpopulaties is noodzakelijk om de kans van introductie
van Afrikaanse varkenspest zo klein mogelijk te maken. De noodzaak van het verkleinen
van populaties wilde zwijnen is onder andere verwoord in het Plan van Aanpak «besmetting
van wilde zwijnen met AVP»3 en in de Roadmap «preventie introductie AVP», die vorig jaar naar uw Kamer is gestuurd4.
Vraag 5
Deelt u de mening dat er gedurende de nachtelijke uren op geen enkele wijze sociale
controle uitgeoefend kan worden op de jacht en dat BOA’s of jachtopzichters niet zelden
in dienst van de jagers zijn?
Antwoord 5
Die mening deel ik niet.
Vraag 6
Waarom kiest u voor een centrale oproep om ontheffingen af te geven, waar u in andere
gevallen doorgaans kiest voor decentrale verantwoordelijkheden met betrekking tot
de jacht?
Antwoord 6
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 aangeef is er geen sprake van ontheffingen. Bovengenoemd
besluit is in samenspraak met het IPO tot stand gekomen om te zorgen voor een zo eenduidig
mogelijk beleid.
Vraag 7
Hoe verhoudt deze oproep zich tot een recente uitspraak van de rechtbank in Den Haag,
die de ontheffing op nachtelijk jagen op vossen heeft verboden in Zuid-Holland?5
Antwoord 7
Zoals hierboven aangegeven beschouw ik op dit moment alleen het beheer van wilde zwijnen
als noodzakelijke werkzaamheid. Dit dient te gebeuren binnen alle geldende regels
en ontheffingen.
Vraag 8
In welke andere Europese landen krijgen jagers ontheffing van coronapreventie, zoals
de avondklok?
Antwoord 8
Zowel in België als in de aan Nederland grenzende Duitse deelstaten Nedersaksen en
Noordrijn-Westfalen zijn er uitzonderingen in de regelgeving zodat urgente jachtactiviteiten
kunnen worden uitgevoerd. Specifiek wordt hier ook het beheer van zwijnenpopulaties
ter voorkoming van epidemieën zoals de Afrikaanse Varkenspest benoemd.
Vraag 9
Beaamt u dat het gebruik van lichtbakken, restlichtversterkers, nachtzichtapparatuur
en geluidsdempers in de regel beschouwd wordt als een onwenselijke stropersmethode?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Wildstroperij is geen wettelijk gedefinieerde term, in de volksmond wordt hiermee
bedoeld het bemachtigen en doden van dieren zonder hiervoor het wettelijke recht te
hebben. Er zijn derhalve ook geen «stropersmiddelen», alleen middelen die al dan niet
wettelijk mogen worden ingezet voor het bemachtigen en doden van dieren. Conform art.
3.25 en 3.26 van de Wet natuurbescherming kunnen provincies ontheffing afgeven voor
het gebruik van de genoemde middelen indien de noodzaak goed kan worden gemotiveerd.
Wanneer deze middelen op de juiste en ontheven manier worden gebruikt, is er geen
sprake van wildstroperij.
Naast een ontheffing voor het gebruik van de middelen moet de gebruiker ook over een
jachtakte beschikken op grond van de Wet wapens en munitie. Als zonder jachtakte en/of
ontheffingen beschermde dieren worden bemachtigd/gevangen/gedood, is dat strafbaar
gesteld in de Wet op de economische delicten.
Vraag 10
Waarom zouden jagers dieren gemakkelijker kunnen benaderen in het donker dan overdag
en hoe verhoudt die noodzaak zich tot een vermeende overpopulatie?
Antwoord 10
Wilde zwijnen zijn in de meeste gebieden in Nederland door recreatie en andere menselijke
activiteiten ’s nachts actief. Effectief afschot is daarom eigenlijk alleen mogelijk
in die uren. Bovendien kunnen de dieren in de nacht minder goed zien, waardoor het
zwijn een jager niet snel opmerkt. Het beheer van wilde zwijnen vindt, net als in
andere jaren, hoofdzakelijk na zonsondergang en voor zonsopkomst plaats. Hierin verandert
dus niets in vergelijking met de situatie onder «normale» omstandigheden.
Vraag 11
Welke invloed heeft nachtelijke bejaging op de verkeersveiligheid en het oversteekgedrag
van opgejaagde dieren, in de randen van de nacht en vroege ochtend?
Antwoord 11
Het gaat in dit geval om het beheer van wilde zwijnen. De wijze waarop die worden
geschoten leidt niet tot een wezenlijke vergroting van de normale nachtelijke bewegingen
van wilde zwijnen – de dieren worden niet opgejaagd. Deze vorm van beheer is niet
van invloed op de verkeersveiligheid.
Vraag 12
Hoe past de door u bepleite ontheffing zich tot het zoveel mogelijk beperken van ontheffingen?
Antwoord 12
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 aangeef is er geen sprake van ontheffingen.
Vraag 13
Is er een formeel of informeel verzoek bij u ingediend waarin gepleit werd voor ontheffing
van de avondklok? Zo ja, van wie was dat verzoek afkomstig en kunt u dat met de Kamer
delen? Zo nee, waardoor werd uw initiatief dan ingegeven?
Antwoord 13
Er zijn bij mij informele verzoeken binnengekomen vanuit de KNJV, de Nederlandse Organisatie
voor Jacht en Grondbeheer (NOJG), een provincie en enkele faunabeheereenheden uit
provincies waar de varkenspestproblematiek speelt. Deze benadrukten de noodzaak van
het beheer van wilde zwijnen in het kader van de preventie van Afrikaanse varkenspest.
In de correspondentie staan persoonlijke gegevens. Gelet op de benodigde zorgvuldigheid
zal de gevraagde informatie op een later moment worden nagestuurd.
Vraag 14
Kunt u deze vragen gelet op de urgentie van invoering van de avondklok en het ontheffingenbeleid
binnen een week beantwoorden?
Antwoord 14
De vragen zullen binnen de termijn worden beantwoord.
Vraag 15
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk van elkaar te beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.