Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman, Agnes Mulder, Sienot, Bromet, Nijboer en Dik-Faber over het rekenmodel waardedalingsregeling dat gedupeerden benadeelt
Vragen van de leden Beckerman (SP), Agnes Mulder (CDA), Sienot (D66), Bromet (GroenLinks), Nijboer (PvdA) en Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het rekenmodel waardedalingsregeling dat gedupeerden benadeelt (ingezonden 24 november 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 5 februari
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 970.
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat het huidige rekenmodel die de waardedaling van de woningen
in Groningen bepaalt, nadelig lijkt uit te pakken voor de zwaarst getroffen woningen?
Wat is hierop uw reactie?1
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het nieuwsbericht waarnaar u verwijst. Mijn reactie beschrijf
ik in het antwoord op vraag 2.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het voorstel om, bij een gelijkwaardig alternatief, als uitgangspunt
te nemen dat de variabele wordt gekozen die het gunstigst is voor de gedupeerden en
dat deze wordt toegepast op de uitkomsten per individuele woning? In hoeverre is hier
in de huidige situatie sprake van?
Antwoord 2
Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) vergoedt schade door waardedaling en
bepaalt als zelfstandig bestuursorgaan zelf zijn werkwijze voor de afhandeling van
deze schade. Dit is vastgelegd in de Tijdelijke wet Groningen. Dit is essentieel voor
onafhankelijke besluitvorming en vertrouwen, omdat hiermee wordt geborgd dat het oordeel
of een bewoner volgens de wet recht heeft op een schadevergoeding, volledig onafhankelijk
van alle betrokken partijen plaatsvindt. Sinds 1 september jl. is het IMG gestart
met de afhandeling van schade door waardedaling. Sindsdien zijn er daarvoor 80.000
aanvragen gedaan. Het IMG heeft tot op heden 53.000 besluiten genomen en ruim 270
miljoen euro aan schadevergoeding uitgekeerd.
Het IMG hanteert bij het begroten van de waardedaling de methode van Atlas voor gemeenten
en volgt hiermee de aanbevelingen van de adviescommissie Hammerstein. Deze commissie
is een onafhankelijk, multidisciplinair adviespanel dat in september 2018 is ingesteld
door de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Binnen de methode van Atlas voor
gemeenten kan de waardedaling aan de hand van verschillende modelvarianten vastgesteld
worden. De adviescommissie Hammerstein heeft geadviseerd uit te gaan van de modelvariant
met gemiddeld de hoogste uitkomsten. Daar bovenop wordt het percentage waardedaling
in alle gevallen met eenmaal de standaardfout verhoogd ten gunste van de woningeigenaar.
Hierdoor wordt bijvoorbeeld het gemiddeld percentage waardedaling in Loppersum verhoogd
van 11,2% naar 12,8%. Aanbevelingen, evenals andere aanbevelingen ten gunste van de
bewoners, zijn door het IMG overgenomen en zien erop toe dat een ruime, rechtvaardige
marge wordt gehanteerd.
De heer De Kam en de heer Banken pleiten er in een artikel in RTV-Noord voor om niet
uit te gaan van de modelvariant met gemiddeld de hoogste uitkomsten, maar voor iedere
individuele woning te berekenen welke modelvariant (bevingen of grondsnelheden) tot
de hoogste uitkomsten leidt. Er is contact geweest tussen het IMG en de heer De Kam,
waarna het IMG zich in het voorstel van de heer De Kam heeft verdiept. Inherent aan
de keuze voor een modelvariant is dat deze tot hogere, maar ook tot lagere, uitkomsten
kan leiden. De door het IMG toegepaste methode om waardedaling te vergoeden, waarbij
de modelonzekerheid ten gunste van de woningeigenaren tot uitdrukking wordt gebracht
via het ophogen van de berekeningen met eenmaal de standaardfout, leidt volgens het
IMG slechts in een beperkt aantal postcodegebieden tot lagere uitkomsten dan het voorstel
van de heer De Kam.
Echter, de modelvariant van het IMG leidt voor het overgrote deel van de woningeigenaren
in het gebied tot hogere schadevergoedingen dan het voorstel van de heer De Kam. Het
IMG stelt dat de logica om het percentage waardedaling met eenmaal de standaardfout
te verhogen in het voorstel van de heer De Kam immers komt te vervallen. Gelet op
deze nadelige gevolgen voor het overgrote deel van de woningeigenaren heeft het IMG
het voorstel niet overgenomen. Tot slot heeft de commissie Hammerstein de door het
IMG gehanteerde methode (Atlas voor gemeenten) als plausibel beoordeeld. Het IMG heeft
daarmee geen aanleiding om aan te nemen dat in de postcodegebieden waar de heer De
Kam aandacht voor vraagt, sprake is van onderschatting van de waardedaling.
Vraag 3
Bent u bereid maatwerk te leveren voor de mensen die zwaar benadeeld worden door dit
model? Dus om het voorstel van De Kam en Blanken toe te passen en voor iedere individuele
woning te berekenen welke grondslag (bevingen of grondsnelheden) voor de eigenaar
het gunstigst uitkomt? Wilt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Het is niet aan mij maar aan het IMG om binnen de wettelijke kaders te bepalen welke
werkwijze zij hanteert voor de afhandeling van alle schadevormen, waaronder schade
door waardedaling. In dit geval heeft het IMG gekozen voor de modelvariant die gemiddeld
de hoogste uitkomsten geeft. Ik zou het kwalijk vinden als de regering intervenieert
in de onafhankelijke schadevaststelling. Dit vereist niet alleen dat NAM op afstand
staat van de afhandeling van schade. De schadeafhandeling moet ook onafhankelijk plaatsvinden
van andere betrokken partijen, waaronder ook van de Minister van Economische Zaken
en Klimaat en de betrokken decentrale overheden en maatschappelijke organisaties.
Die zorgvuldig gecreëerde onafhankelijkheid moet worden bewaakt.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de grafiek uit het persbericht van De Kam en Blanken waaruit
blijkt dat het verschil kan oplopen tot 8,38 procent (enkele woningen in Westeremden)?
Wat is uw reactie op dat er voor deze eigenaren (uitgaand van een gemiddelde WOZ-waarde
van rond 150.000 euro) er een verschil tot 12.000 euro kan ontstaan?2
Antwoord 4
Zoals toegelicht in vraag 2 is het aan het IMG om haar eigen werkwijze te bepalen.
Zij heeft ervoor gekozen de modelvariant te kiezen die gemiddeld de hoogste uitkomsten
geeft.
Vraag 5
Bent u benieuwd of het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) de analyse deelt met
de onderzoekers die hebben berekend dat er 6.500 eigenaren zijn die beter af zijn
als de grondsnelheden als maat genomen worden? Wilt u dit bespreken met het IMG?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 2 heeft het IMG het voorstel van de heer De
Kam reeds bekeken. Het IMG neemt het voorstel niet over vanwege de nadelige gevolgen
voor het overgrote deel van de woningeigenaren in het aardbevingsgebied. Bovendien
heeft het IMG geen aanleiding te twijfelen aan de plausibiliteit van de uitkomsten
van de door het IMG gehanteerde modelvariant.
Vraag 6
In hoeverre bent u bereid om aan de hand van de argumenten van De Kam en Blanken tot
een heroverweging te komen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Ik verwijs u graag naar mijn antwoord op vraag 2, 3 en 5. Zoals toegelicht in antwoord
op vraag 5 heeft het IMG het voorstel van de heer De Kam reeds bekeken. Aangezien
het voorstel gemiddeld tot lagere schadevergoedingen leidt voor het overgrote deel
van de woningeigenaren in het gebied, heeft het IMG het voorstel van de heer De Kam
niet overgenomen. Daarnaast is het gezien de onafhankelijkheid van het IMG niet aan
mij om tot een heroverweging van de werkwijze van het IMG te komen. Bij de behandeling
van de Tijdelijke wet Groningen was het de expliciete wens van alle betrokken partijen
dat het IMG een zbo zou worden, onder anderen met het oog op een onafhankelijke afhandeling
van schade. De manier waarop het IMG de hoogte van de vergoeding voor waardedaling
bepaalt, is bij uitstek een zaak die binnen hun onafhankelijke rol valt. Ik kan en
wil daar niet aan tornen. Daarnaast heeft de bewoner bij het IMG altijd de mogelijkheid
tot het aantekenen van bezwaar of beroep mocht hij het niet eens zijn met het besluit
van het IMG.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.