Verslag van een bijeenkomst : Verslag van een interparlementaire conferentie betreffende het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de Europese Unie
33 130 Interparlementaire Conferentie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
Q/ Nr. 18
VERSLAG VAN EEN CONFERENTIE
Vastgesteld 4 februari 2021
Een delegatie van beide Kamers der Staten-Generaal heeft op vrijdag 4 september 2020
deelgenomen aan de 17e Interparlementaire Conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands,
Veiligheids- en Defensiebeleid (GBVB/GVDB) van de Europese Unie. Vanwege de uitzonderlijke
omstandigheden door de COVID-19 pandemie werd de Conferentie voor het eerst georganiseerd
via videoconferentie.
De delegatie bestond uit mevrouw Pia Dijkstra (delegatieleider, Tweede Kamer, D66),
mevrouw Salima Belhaj (Tweede Kamer, D66), de heer Sven Koopmans, (Tweede Kamer, VVD),
de heer Bastiaan Van Apeldoorn (Eerste Kamer, SP) en de heer Pim Van Ballekom (Eerste
Kamer, VVD). De delegatie werd ambtelijk ondersteund door de heer Van Toor, griffier
van de commissie Buitenlandse Zaken en mevrouw Hartman, EU-adviseur, namens de Tweede
Kamer, en de heer Fonck, stafmedewerker, namens de Eerste Kamer.
De Nederlandse delegatie brengt als volgt verslag uit over haar deelname aan de Conferentie.
Openingssessie
De Conferentie werd geopend met toespraken door de voorzitter van de Duitse Bondsdag,
de heer Wolfgang Schäuble, delegatieleider van de Duitse delegatie bij de Interparlementaire
Conferentie, de heer Dietmar Nietan en de voorzitter van de commissie Buitenlandse
Zaken (AFET) van het Europees parlement, de heer David McAllister.
De rode lijn in de verschillende bijdragen was het pleidooi voor Europa als sterkere
speler op het wereldtoneel als het gaat om het buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid.
In dit kader werd tijdens het welkomstwoord aandacht gevraagd voor besluitvorming
met gekwalificeerde meerderheid in de Raad om een alternatief te bieden aan het principe
van unanimiteit dat besluitvorming vaak bemoeilijkt.
Sessie I: Gedachtewisseling met de Hoge Vertegenwoordiger
Tijdens de eerste sessie van de conferentie gaf de Hoge Vertegenwoordiger, de heer
Josep Borrell, een toespraak vanuit Caïro, waarin hij stilstond bij de huidige ontwikkelingen
op het wereldtoneel. De Hoge Vertegenwoordiger stond onder meer stil bij zijn aanstaande
bezoek aan Libië. Vervolgens gaf de heer Borrell een terugkoppeling van de informele
bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken – Gymnich van 27-28 augustus 2020.
Met betrekking tot de situatie in Wit-Rusland benadrukte de heer Borrell dat de verkiezingen
in dat land noch vrij, noch eerlijk zijn verlopen en dat president Lukashenko dan
ook geen legitieme overwinning heeft behaald. De situatie van de vergiftiging van
de Russische oppositieleider Aleksej Navalny werd ook benoemd, en sterk veroordeeld
door de EU. Met betrekking tot de situatie in het Middellandse Zeegebied en de rol
van Turkije stelde de Hoge Vertegenwoordiger dat het land steeds verder af komt te
staan van de waarden van de Europese Unie, hoewel Turkije nog steeds een kandidaat-lidstaat
is. De heer Borrell noemde dan ook het belang van het verminderen van de spanningen
en een blijvende dialoog tussen de EU en Turkije.
Naar aanleiding van de discussie met de Minister van Buitenlandse Zaken van Israël,
de heer Gabi Ashkenazi, noemde de Hoge Vertegenwoordiger dat de relatie tussen de
EU en Israël in grote mate afhangt van het vredesproces in het Midden-Oosten. Vervolgens
ging de heer Borrell in op de rol van de EU in de wereld na de COVID-19 pandemie,
waarbij hij benadrukte dat de EU zoveel mogelijk in multilateraal verband moet optrekken,
maar ook autonoom moet handelen zoveel als nodig. Ten slotte ging de heer Borrell
in op de discussies van de ministers van Defensie tijdens Gymnich, die op hun beurt
het belang van de strategische autonomie van de Europese Unie benadrukten, en tegelijkertijd
ook het belang van samenwerking met de NAVO onderstreepten.
In de discussie die volgde vroeg de heer Koopmans aandacht voor het politieker en flexibeler inzetten van Europese fondsen door de
Europese Commissie, met het oog op de verschillende crises aan de grenzen van de EU,
in bijvoorbeeld Turkije en Wit-Rusland. De heer Borrell deelde de oproep voor meer
flexibiliteit, maar benadrukte dat het budget van de Commissie een reflectie is van
de politieke keuzes van de Raad en het Europees parlement. De heer Van Apeldoorn stelde een vraag over het handelen van de VS ten aanzien van het Internationaal Strafhof
met het opleggen van sancties aan de hoofdaanklager en een ander lid van het Strafhof.
Volgens de heer Borrell deed de actie van de VS afbreuk aan het multilateralisme,
en de HV heeft hierover een verklaring uitgebracht. Daarnaast vroeg de heer Van Apeldoorn
aandacht voor de gevolgen van het nederzettingenbeleid van Israël ten aanzien van
de Palestijnse Gebieden, en naar wat de EU hierin kan betekenen. Op dit onderwerp
is niet ingegaan door de heer Borrell.
Sessie II: Wegen naar een Europese Defensie Unie – strategische herschikking van het
veiligheids- en defensiebeleid van de EU
De tweede sessie van de conferentie werd geopend met een inleiding van mevrouw Ronja
Kempin, onderzoeker van het German Institute for International and Security Affairs. Zij stelde daarin dat hoewel er zeer veel ontwikkelingen zijn geweest op het gebied
van het veiligheids- en defensiebeleid van de EU, dit zeker nog niet voldoende is
om te kunnen zeggen dat de EU zichzelf goed kan verdedigen. Dat heeft er volgens mevrouw
Kempin mede mee te maken dat er nog veel werk ligt in de implementatie van alle initiatieven.
De transitie van papier naar praktijk moet grotendeels nog plaatsvinden. Buiten de
praktische hindernissen komt daar ook de traditionele terughoudendheid van lidstaten
bij kijken als het gaat om soevereiniteitsafdracht op het gebied van defensie.
Mevrouw Kempin wees er in het kader van Europese defensiesamenwerking op dat de 21ste eeuw waarschijnlijk geen «Europese eeuw» zal worden: China zal een steeds grotere
globale machtspositie opeisen, terwijl de Verenigde Staten onder president Trump niet
de ambitie lijkt te hebben om de liberale democratie op het wereldtoneel te verdedigen.
Vanuit dat oogpunt is een nog sterkere focus op versterking van het Europees veiligheids-
en defensiebeleid noodzakelijk, inclusief de daarbij horende financiële middelen.
Daarna was het de beurt aan de heer Charles Fries namens de European External Action Service. De heer Fries ging in zijn introductie in op de ontwikkelingen rondom het Europees
Defensiefonds, het financieringsinstrument van de Europese Commissie dat is opgericht
om onderzoek en ontwikkeling op het gebied van defensietechnologie te bevorderen.
Ook ging hij in op PESCO, waarbij nu 25 EU-lidstaten samenwerken aan verschillende
projecten op defensiegebied. Tenslotte benoemde de heer Fries de Europese Vredesfaciliteit:
doelstelling van dit initiatief is het opzetten van een financieel instrument dat
de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en vredesoperaties kan financieren. Het
Duits EU-voorzitterschap mikt op een akkoord over de Vredesfaciliteit in de komende
maanden en implementatie in januari 2021.
In de discussie die volgde benadrukte mevrouw Belhaj het belang van nauwe betrokkenheid van het Nederlandse parlement en andere nationale
parlementen bij de ontwikkelingen op het Europese niveau. Belangrijke uitdaging hierbij
is het organiseren van publieke steun voor Europese defensiesamenwerking. Er zou moeten
worden gezocht naar manieren om de afstand te overbruggen tussen degenen die geloven
in het belang van Europese samenwerking, en degenen die die dit zien als een ondermijning
van de nationale soevereiniteit.
De heer Van Apeldoorn benadrukte dat er in de EU-lidstaten verschillende opvattingen bestaan over het nastreven
van nauwere Europese defensiesamenwerking. Hij wees er hierbij op dat in veel landen,
waaronder Nederland, geen politieke meerderheid is voor de creatie van een Europees
leger, hetgeen de Nederlandse regering tot nu toe ook altijd heeft afgewezen. Grote
lidstaten zoals Frankrijk, waar het idee van een Europees leger van regeringszijde
wel is ondersteund, zouden hiermee rekening moeten houden.
Afsluiting
De sessie werd afgesloten met dankwoorden van de heer Dietmar Nietan en de heer David
McAllister. Aangekondigd werd dat de volgende Interparlementaire Conferentie voor
het Gemeenschappelijk Buitenlands, Veiligheids- en Defensiebeleid plaats zal vinden
op 3 en 4 maart onder Portugees voorzitterschap. De gezamenlijke verklaring naar aanleiding
van de Conferentie namens beide voorzitters is hier te vinden.
De delegatieleider,
Pia Dijkstra
De griffiers van de delegatie,
Fonck
Hartman
Van Toor
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, Tweede Kamerlid