Schriftelijke vragen : De berichten 'Polders tijdelijk onder water om Zeeland veilig te houden' en 'Ontpolderen is niet dé oplossing'
Vragen van de leden Van den Berg en Geurts (beiden CDA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de berichten «Polders tijdelijk onder water om Zeeland veilig te houden» en «Ontpolderen is niet dé oplossing» (ingezonden 28 januari 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen uit de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) «Polders tijdelijk
onder water om Zeeland veilig te houden»1 en «Ontpolderen is niet dé oplossing»?2
Vraag 2
Wat vindt u van het plan dat genoemd wordt om polders tijdelijk onder water te zetten?
Wie hebben allemaal meebetaald aan deze studie/dit plan van het Koninklijk Nederlands
Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) in Yerseke?
Vraag 3
Bent u zich bewust van het gebrek aan draagvlak voor ontpolderen van goede landbouwgrond
in Zeeland?
Vraag 4
Klopt het dat Rijkswaterstaat op social media heeft aangegeven ontpolderen een interessante
optie te vinden?
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel jaar een polder niet gebruikt zou kunnen worden indien het
als overloop wordt gebruikt voor klimaatadaptatie?
Vraag 6
Deelt u de mening dat er geen noodzaak is om deze plannen uit te voeren, aangezien
het waterschap monitort en aangeeft dat de dijken veilig zijn?
Vraag 7
Kunt u aangeven hoe dit plan strookt met ruimtedruk waar Nederland nu al mee te maken
heeft, met betrekking tot onder andere voedselproductie, woningbouw, industrie, infrastructuur,
recreatie en energieproductie?
Vraag 8
Kunt u reageren op de conclusie «Toch concluderen zij dat een dergelijk systeem uiteindelijk
zelfs aanzienlijk goedkoper is dan het blijven verhogen en versterken van de huidige
dijken.»? Is hierin ook de compensatie voor boeren en andere terreineigenaren in het
gebied meegenomen?
Vraag 9
Hoe staat dit idee ten opzichte van de motie Van den Berg c.s. over het in kaart brengen
van essentiële landbouwgronden en essentiële infrastructurele kunstwerken en de uitwerking
daarvan in de brief van 19 februari 2019 (Kamerstuk 29 826, nr. 73)?
Vraag 10
Kunt u toelichten hoe wordt voorkomen dat de bodem volledig verzilt door het inlaten
van zeewater?
Vraag 11
Heeft u in beeld wat de precieze gevolgen zijn voor boeren en andere terreineigenaren
die in de betreffende gebieden grond hebben? Op welke manier zouden zij ervan verzekerd
worden dat het «tijdelijke natuurgebied» uiteindelijk teruggetransformeerd wordt naar
landbouwgebied? Op welke manier zouden deze boeren tegemoet gekomen worden in de al
dan niet tijdelijke transformatie die zij moeten doorvoeren in het bedrijf?
Vraag 12
Kunt u aangeven waarom niet is onderzocht of het creëren van nieuwe polders, buitendijks,
niet dezelfde doelen kan dienen en niet het nadeel van verlies van goede landbouwgronden
heeft?
Vraag 13
In hoeverre verwacht u dat de studie, zoals in het betreffende artikel wordt voorgesteld,
haalbaar en effectief is?
Vraag 14
In hoeverre bent u voornemens dit plan uit te voeren?
Indieners
-
Gericht aan
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
J.A.M.J. van den Berg, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
J.L. Geurts, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.