Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Weverling en Becker over subsidie aan de organisatie Islamic Relief
Vragen van de leden Weverling en Becker (beiden VVD) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over subsidie aan de organisatie Islamic Relief (ingezonden 17 december 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 19 januari 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Hilfsorgansiation Islamic Relief unter Druck»1 en «Kaag geeft moslimbroederschap met slechts 4 andere clubs toegang tot € 37,3 miljoen
subsidie»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de organisatie Islamic Relief vanuit de Power of Voices-partnerschappen
geselecteerd is om subsidie te ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken?
Zo ja, hoeveel subsidie bent u voornemens te verstrekken aan deze organisatie?
Antwoord 2
Islamic Relief Worldwide is een onderdeel van het consortium JISRA dat een voorstel
heeft ingediend voor subsidie voor een partnerschap onder Versterking Maatschappelijk
Middenveld: Power of Voices Partnerschappen. Op basis van de mij beschikbare informatie heb ik evenwel besloten
om Islamic Relief Worldwide geen subsidie te verlenen. Het consortium is hierover
geïnformeerd.
Vraag 3 en 4
Bent u bekend met andere subsidiestromen vanuit de overheid naar Islamic Relief? Zo
ja, welke?
Heeft deze organisatie in voorgaande jaren subsidie ontvangen van de overheid? Zo
ja, hoeveel? Kunt u dit door middel van een overzicht duidelijk maken?
Antwoord 3 en 4
Nee, mij zijn geen andere subsidiestromen vanuit de Nederlandse overheid naar Islamic
Relief Worldwide bekend.
Vraag 5
Sinds wanneer bent u bekend met de mogelijke banden tussen Islamic Relief en de Moslimbroederschap?
Wat heeft u met deze informatie gedaan, toen deze voor het eerst bij u bekend werd?
Antwoord 5
Maandag 14 december 2020 hoorde ik voor het eerst over deze aantijgingen in de media.
Hierop heb ik nadere informatie ingewonnen bij andere donoren van Islamic Relief Worldwide.
Op basis van deze informatie heb ik besloten geen subsidie te verlenen aan Islamic
Relief Worldwide.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de uitspraken van de Duitse Bondsregering in het aangehaalde artikel
dat Islamic Relief «aanzienlijke persoonlijke banden heeft met de Moslimbroederschap»?
Deelt u deze opvatting van de Duitse Bondsregering?
Antwoord 6
Ik neem die uitspraken, zoals ook verwoord in een kamerbrief aan het Duitse parlement,
zeer serieus en heb deze meegenomen in de besluitvorming.
Vraag 7
Klopt het dat de Moslimbroederschap een organisatie is met als doelstelling om de
invoering van de sharia te realiseren en waarvan de AIVD in het verleden heeft geconstateerd
dat diens activiteiten op lange termijn een risico zouden kunnen vormen voor de democratische
rechtsorde in Nederland?
Antwoord 7
De Moslimbroederschap streeft naar islamisering van de samenleving door missie-activiteiten,
religieuze opvoeding en welzijnswerk. Het is de inschatting op dit moment van de Nederlandse
inlichtingen- en veiligheidsdiensten dat de kern van de organisatie in ons land slechts
uit een beperkt aantal personen bestaat en dat de invloed van de broederschap in Nederland
daarmee beperkt is. De ontwikkeling van deze organisatie in Nederland heeft de aandacht
van het kabinet.
Vraag 8
Klopt het dat de Duitse Bondsregering als gevolg van deze banden tussen Islamic Relief
en de Moslimbroederschap besloten heeft om geen (nieuwe) subsidie meer te verstrekken
aan Islamic Relief? Zo ja, hoe beoordeelt u dit besluit?
Antwoord 8
De financiering van de Duitse autoriteiten aan Islamic Relief liep eind 2020 af. De
Duitse autoriteiten hebben besloten deze steun niet verder voort te zetten. Ik neem
dit besluit zeer serieus en heb dit meegenomen in de besluitvorming.
Vraag 9
Bent u bereid in contact te treden met uw Duitse collega om te vernemen wat de exacte
redenen waren om niet meer met Islamic Relief in zee te gaan? Kunt u de uitkomsten
hiervan met de Kamer delen?
Antwoord 9
Uit contact met de Duitse autoriteiten is naar voren gekomen dat Duitsland de subsidierelatie
niet heeft voorgezet omdat Islamic Relief Worldwide als ook Islamic Relief Duitsland
naar Duits inzicht persoonlijke contacten van betekenis onderhoudt met de Moslimbroederschap
en/of aanverwante organisaties.
Vraag 10
Bent u, gezien het feit dat de samenwerking met Islamic Relief door de Duitse overheid
is stopgezet na een waarschuwing van het Bundesamt für Verfassungsschutz, bereid contact
te zoeken met de Nederlandse veiligheidsdiensten om te vragen hoe zij aankijken tegen
samenwerking met Islamic Relief en de mogelijke banden van deze organisatie met de
Moslimbroederschap?
Antwoord 10
In het besluitvormingsproces is contact geweest met de Nederlandse veiligheidsdiensten.
Vraag 11
Klopt het dat Islamic Relief geselecteerd is voor deelname aan een gesubsidieerd programma
met als thema «vrijheid van godsdienst»? Hoe is dit te rijmen met de mogelijke banden
van Islamic Relief met een organisatie die een religieus wettenstelsel steunt waarin
geloofsafval bestraft dient te worden?
Antwoord 11
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 12
Hoe verhoudt Islamic Relief zich tot een andere, in de conclusies van de Parlementaire
ondervragingscommissie naar ongewenste beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze
organisaties in Nederland (POCOB) genoemde, NGO met een vergelijkbare naam, te weten
de International Islamic Relief Organisation?
Antwoord 12
Voor zover mij bekend zijn er geen directe banden tussen deze organisaties.
Vraag 13
Hoe is de subsidieverlening aan Islamic Relief te rijmen met de Kamerbreed aangenomen
motie van het lid De Roon (Kamerstuk 32 623, nr. 308) die verzoekt «om groepen – al dan niet gewapend – die de sharia (willen) opleggen
nooit meer te kwalificeren als «gematigd» en deze groepen in geen geval politieke,
materiële of financiële steun te geven»?
Antwoord 13
De genoemde motie richt zich op strijdgroepen die effectief gezag uitoefenen op basis
van islamitisch recht, dan wel dit nastreven. Daarvan is bij Islamic Relief Worldwide
geen sprake. Niettemin heb ik op basis van mij thans ter beschikking staande informatie
besloten om Islamic Relief Worldwide als consortiumpartner uit te sluiten van financiering.
Vraag 14
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de Nederlandse overheid Islamic Relief
subsidieert? Zo ja, bent u bereid om deze subsidie te voorkomen of stop te zetten?
Antwoord 14
Ja, ik heb besloten geen subsidie te verlenen aan Islamic Relief Worldwide.
Vraag 15
Bent u bereid om daarnaast het gesprek aan te gaan met gemeenten of andere overheden
die deze organisatie mogelijk nog wel subsidiëren om hiermee ook onmiddellijk te stoppen,
conform de aangenomen motie Becker/Segers3 om geen subsidies meer te (laten) verstrekken aan organisaties waarvan signalen bestaan
dat ze de integratie tegenwerken? Zo ja, op welke termijn? Zo nee waarom niet?
Antwoord 15
Een subsidieverstrekking door een gemeente is een bevoegdheid op het niveau van de
gemeenten. Het kabinet treedt niet in deze bevoegdheid. Het is dan ook aan de gemeenten
om te beoordelen of deze subsidies een bijdrage leveren aan de participatie in Nederland.
Het Rijk informeert gemeenten actief als het over informatie beschikt over problematisch
gedrag die relevant is voor die gemeenten(n).
Vraag 16
Deelt u de mening dat de subsidierelaties met deze organisatie aantonen dat financiering
van organisaties die integratie tegenwerken een onverminderd actueel probleem is?
Zo ja, bent u bereid om op korte termijn met gemeenten in gesprek te gaan om bestuurlijke
afspraken te maken waarbij primair wordt afgesproken dat organisaties die integratie
tegenwerken nooit subsidie kunnen krijgen en dat deze subsidies worden ingetrokken
wanneer bijvoorbeeld via de Taskforce blijkt dat er sprake is van problematisch gedrag?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Gemeenten gaan zelf over het verstrekken van gemeentelijke subsidies en kunnen zelf
subsidievoorwaarden stellen. In het algemeen geldt dat door een gemeente gefinancierde
activiteiten idealiter een openbaar karakter hebben, een maatschappelijk doel dienen
en aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. De beoordeling van subsidieaanvragen vindt
primair plaats op basis van de inschatting of de aanvrager voldoet aan de doelstellingen
van de subsidieregeling.
Als de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering tot
een inschatting komt dat er sprake is van problematisch gedrag, dan is dat vaak een
inschatting zonder rechtstreekse juridische implicaties. Het gaat immers over een
potentiële bedreiging, al dan niet op termijn, van de democratische rechtsorde. Wel zou een
dergelijke inschatting een rol kunnen spelen in de beoordeling of een organisatie
in staat is om effectief de doelstelling van de subsidie in te vullen. De Taskforce
of deelnemers daarin benaderen gemeenten actief met voor hen relevante informatie,
zie ook het antwoord op vraag 15. Omgekeerd kunnen gemeenten altijd terecht bij de
Taskforce als zij vragen hebben over organisaties.
Vraag 17
Kunt u deze vragen één-voor-één en binnen de daarvoor gestelde termijn van drie weken
beantwoorden?
Antwoord 17
Nee, dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.