Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rudmer Heerema en Yesilgöz-Zegerius over het bericht ''Illegale pokeravonden in de voetbalkantine: 'Dan is dus je hele club naar de Filistijnen''
Schriftelijke vragen van de leden Rudmer Heerema en Yeşilgöz-Zegerius (beiden VVD) aan de Ministers voor Medische Zorg en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Illegale pokeravonden in de voetbalkantine: «Dan is dus je hele club naar de Filistijnen»» (ingezonden 25 november 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 14 januari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2020–2021, nr. 1136
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat één op de acht amateursportverenigingen te maken
heeft met signalen die kunnen wijzen op criminele inmenging? In hoeverre herkent u
deze signalen? Kunt u dit toelichten?1
Antwoord 1
Ja, uit het onderzoek «Criminele inmenging amateursport» zoals nu gepresenteerd blijkt
dat in de amateursport ook sprake is van criminele inmenging in sportverenigingen.
Dit onderzoek heeft u op 20 november 2020 ontvangen (Kamerstuk 30 234, nr. 265).
Uit eerder onderzoek van de Taskforce Brabant Zeeland2 onder 12 amateurvoetbalverenigingen in de hoogste klassen van het amateurvoetbal
in de provincies Noord-Brabant en Zeeland bleek al dat vijf van de twaalf onderzochte
verenigingen ervaring hadden met een dubieuze sponsor of een andere poging tot criminele
inmenging. In reactie hierop heeft uw Kamer destijds een motie3 ingediend waarin is verzocht een breder onderzoek naar de aard en omvang van criminele
inmenging in de amateursport in Nederland uit te voeren. Met dit onderzoek is uitvoering
gegeven aan deze motie.
Eind deze maand ontvangt u een beleidsreactie naar aanleiding van het onderzoek.
Vraag 2
Wat heeft u concreet gedaan om criminele inmenging op sportclubs tegen te gaan, immers
bovenstaande signalen zijn niet nieuw (zie de publicatie van de conclusies van het
onderzoek over de toetreding van de onderwereld tot de sport van de Brabantse taskforce
drugscriminaliteit die vergelijkbaar waren)? Wat is uw analyse van het onderzoek van
het Mulier Instituut ten opzichte van het onderzoek van de Brabantse taskforce drugscriminaliteit?
Antwoord 2
Laat ik vooropstellen dat indien concrete situaties van criminele inmenging zich voordoen,
deze worden opgepakt binnen bestaande verbanden. Ook politie en OM maken hier onderdeel
van uit.
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven heb ik opdracht gegeven tot dit omvangrijke
en brede onderzoek. Er was behoefte aan een duidelijker beeld waarbij bezien moest
worden of het alleen voetbal betrof waar risico‘s voor criminele inmenging zich voordoen
of dat dit ook voor andere sporten geldt. Tevens was de vraag of de resultaten uit
Zeeland/West-Brabant ook voor de rest van Nederland gelden. Het rapport laat zien
dat in de amateursport (niet alleen voetbal) sprake is van criminele inmenging én
het daarmee belangrijk is dat er meer aandacht komt om sportverenigingen bewust te
maken van de risico’s van criminele inmenging.
Hier is door het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) en de sportbonden door middel
van voorlichting reeds mee gestart. Zo heeft de KNVB informatie op hun website geplaatst
over risico’s bij sponsoring of investeringen4 en biedt het CVSN op haar website een e-learning financiële integriteit5 aan.
Vraag 3
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen sportbonden,
overheid, politie en gemeenten optimaal verloopt? Welke belemmeringen ondervinden
deze partijen? Hoe bent u voornemens deze belemmeringen weg te nemen?
Antwoord 3
De amateursport is, net als andere organisaties die hiermee te maken krijgen, niet
in staat om dit probleem zelfstandig op te lossen. Cruciaal is de samenwerking tussen
partijen zoals gemeenten, sportclubs en -bonden, politie, OM en belastingdienst.
In de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) werken partijen uit het strafrechtelijke
en bestuursrechtelijke domein structureel samen aan de integrale aanpak van georganiseerde
criminaliteit. Over informatie-uitwisseling bestaan afspraken, vastgelegd in convenanten
en protocollen.
De RIEC’s zijn één van de samenwerkingsverbanden die zijn opgenomen in het wetsvoorstel
gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS). Dit voorstel is onlangs aangenomen
in de Tweede Kamer en moet nog worden behandeld door de Eerste Kamer. De WGS moet
een duidelijk juridisch kader en mogelijkheden voor gegevensuitwisseling bieden zodat
georganiseerde criminaliteit en ondermijning nog beter kunnen worden aangepakt. Binnen
de RIEC’s kunnen private partijen bij AMvB als deelnemer worden aangewezen. Hiermee
kan worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen in de integrale aanpak van georganiseerde
criminaliteit.
Ook op landelijk niveau vigeren diverse overlegstructuren waarbinnen heldere afspraken
gemaakt zijn over informatie-uitwisseling en samenwerking, zoals die ook voor andere
opsporings -en vervolgingsthema’s gelden.
Vraag 4
Deelt u de mening dat er fors ingegrepen moet worden op plekken waar men overschrijdingen
ziet, aangezien de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie in het rapport «Criminele
inmenging bij amateursportverenigingen« aangeeft dat de overheid te veel ruimte geeft
aan fraudeurs? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke (extra) maatregelen gaat u nemen?6
Antwoord 4
Ook ik vind het van belang dat criminele inmenging in amateursport aangepakt en bestreden
wordt. Mijn ambtgenoot van Justitie en Veiligheid zet fors in op het bestrijden van
georganiseerde ondermijnende criminaliteit, zowel preventief als repressief, met zijn
breed offensief door middel van oprollen, afpakken en voorkomen.
De aanpak van criminele inmenging in amateursport vraagt om een geïntegreerde brede
aanpak waarbinnen sprake is van diversiteit omdat ook de aard van de overschrijdingen
verschilt.
Een gemeente is lokaal vaak in staat samen met andere partners in het domein goede
afwegingen te maken en rekening te houden met de verschillende functies die een sportvereniging
heeft. Intrekken van vergunningen en subsidies, maar ook het voeren van bewustwordingsgesprekken
kan passend zijn. Als deze alternatieven geen of onvoldoende oplossing bieden kan
strafrecht in beeld komen. Indien bijvoorbeeld via de Financial Intelligence Unit
(FIU) of Team Criminele Inlichtingen (TCI) informatie naar boven komt over verdachte
transacties of verdenkingen ten aanzien personen, zal strafrechtelijk onderzoek volgen.
Juist een gecombineerde aanpak van preventie en repressie is van belang.
Vraag 5
Deelt u de mening dat wij een unieke sportinfrastructuur hebben met veel vrijwilligers
die er elke dag voor zorgen dat Nederland kan sporten en bewegen en dat wij dit moeten
koesteren? Bent u bereid om sportclubs te ondersteunen en te zorgen dat sportclubs
een professionaliseringsslag kunnen maken zodat zij ook beter opgewassen zijn tegen
criminele inmenging? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om in samenspraak met
sportclubs een protocol op te stellen over hoe om te gaan met dubieuze geldschieters?
Antwoord 5
Nederland kent inderdaad een unieke sportinfrastructuur die we moeten koesteren. Dat
een professionaliseringsslag het juiste middel is om criminele inmenging tegen te
gaan blijkt niet uit het rapport. Wel zijn er inmiddels instrumenten als een signaal-
en interventiekaart (ontwikkeld door de Taskforce Brabant Zeeland) en een e-learning
financiële integriteit voor handen die nog beter onder de aandacht van de lokale sportverenigingen
en bonden kunnen worden gebracht. Daarnaast is de Code Goed Sportbestuur in ontwikkeling
die beoogt een bijdrage te leveren aan het borgen van een goede bestuurlijke kwaliteit
bij sportbonden en sportverenigingen.
Vraag 6
Bent u voornemens stappen te ondernemen tegen criminele inmenging op sportclubs? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen bent u bereid te nemen?
Antwoord 6
Criminele inmenging in een sportclub moet te allen tijde worden voorkomen en als het
voorkomt worden aangepakt. Sportclubs horen een veilige omgeving te bieden. Voorkomen
is het primaire doel, het strafrecht is ultimum remedium (zie tevens het antwoord
op vraag 4).
Daarnaast vinden mijn ambtgenoot van JenV en ik het belangrijk dat sportverenigingen
goed de weg weten naar de instanties waar zij terecht kunnen met signalen zoals politie,
RIEC’s, belastingdienst/FIOD, CVSN of de sportbond. Ik wil dan ook bezien of extra
voorlichting hier een rol kan spelen.
Gemeenten die weten dat er sprake is van criminele inmenging bij sportverenigingen
vraag ik om in hun lokale sportakkoord afspraken te maken met politie en sportverenigingen
over hoe dit kan worden voorkomen en bestreden.
Vraag 7
Op welke andere plekken, legale sectoren, ziet u een toename of sterke aanwezigheid
van criminele inmenging, al dan niet naar aanleiding van de Coronacrisis, en welke
stappen neemt u om deze ongewenste beïnvloeding en ondermijning tegen te gaan?
Antwoord 7
Als gevolg van de coronacrisis kampen meer ondernemers en ook maatschappelijke organisaties
zoals amateursportverenigingen met financiële problemen. Hierdoor zijn zij kwetsbaarder
voor criminele inmenging. In samenwerking met het bedrijfsleven en de verschillende
publieke partners beoogt mijn ambtgenoot van JenV ondernemers bewust te maken van
deze risico’s en hun handelingsperspectief alsook hun weerbaarheid te vergroten. Aangezien
de horeca een van de zwaarst getroffen sectoren is van de coronacrisis, is samen met
Koninklijke Horeca Nederland in oktober een social media campagne gelanceerd om horecaondernemers
meer bewust te maken van de risico’s die ze lopen als ze in zee te gaan met een foute
investeerder (je kunt maar één keer «nee» zeggen). De campagne diende ook het doel
hen te wijzen op de signalen, en hen te informeren wat zij kunnen doen en waar ze
(eventueel anoniem) kunnen melden. De campagne is half november vanuit het Centrum
voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) vervolgd en heeft een breed bereik.
Onder meer naar aanleiding van de motie Heerma c.s. (CDA)7 wordt met het OM en de FIOD nader onderzocht of bredere criminele inmenging bij
ondernemingen en maatschappelijke organisaties toeneemt onder druk van de coronacrisis.
Het Ministerie van JenV is reeds in overleg met de verschillende branches en MKB-NL
over een MKB-brede campagne waarin aandacht voor de verschillende steunmaatregelen
en bewustwording voor criminele inmenging. Naast het bedrijfsleven worden in dit kader
ook maatschappelijke organisaties betrokken.
Vraag 8
Kunt u de vragen voor het wetgevingsoverleg Sport op 30 november 2020 beantwoorden?
Antwoord 8
Nee helaas, dat is gelet op de korte termijn niet mogelijk gebleken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.