Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over bezuinigingen op kinderen in armoede
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over bezuinigingen op kinderen in armoede (ingezonden 9 december 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van ‘t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
13 januari 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Bezuinig niet op kinderen in armoede»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat ieder kind volwaardig moet kunnen meedoen, waaronder sporten
bij een sportclub, of het volgen van muziekles, en dat financiële problemen van ouders
nooit een belemmering mogen zijn?
Antwoord 2
Ja. Het kabinet onderschrijft het belang van de aanpak van kinderarmoede. In de Kamerbrief
over de ambities kinderarmoede van 1 april 20192 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd over de vier ambities kinderarmoede die
invulling geven aan de reductiedoelstelling. Deze ambities zijn kwantitatief en kwalitatief
van aard en richten zich op het gemeentelijke armoedebeleid en het rijksbeleid.
Gemeenten krijgen vanaf 2017 structureel € 85 miljoen extra per jaar om alle kinderen
kansrijk te laten opgroeien. Het kabinet stelt daarnaast sinds 2017 jaarlijks € 10
miljoen beschikbaar aan het samenwerkingsverband Sam&, bestaande uit Nationaal Fonds
Kinderhulp, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Stichting Leergeld en Stichting Jarige Job.
De vier stichtingen zetten zich lokaal en landelijk in voor kinderen die onder de
armoedegrens leven. Ook heeft dit kabinet incidenteel € 80 miljoen beschikbaar gesteld
voor het voorkomen van schulden en de bestrijding van armoede – in het bijzonder onder
kinderen.3 Zo zorgen het kabinet, de gemeenten en maatschappelijke organisaties er gezamenlijk
voor dat nog meer kinderen kunnen sporten, muziek maken en hun verjaardag vieren.
Vraag 3
Klopt het dat het CPB verwacht dat het aantal mensen in armoede de komende jaren met
25% zal toenemen, 250.000 mensen, waaronder 60.000 kinderen, een voetbalstadion vol?
Antwoord 3
Armoede onder kinderen is extra schrijnend omdat kinderen geen invloed kunnen hebben
op hun gezinssituatie, de oorzaken en oplossingen van armoede. Het kabinet heeft de
bestrijding van kinderarmoede hoog op de agenda staan en voert hier actief beleid
op. In de bijlage van de Kamerbrief Intensivering armoede- en schuldenaanpak van 28 september
20204 ga ik in op het basispad uit het rapport «Kansrijk Armoedebeleid» van het SCP en
het CPB5 waar deze cijfers vandaan komen. In dit basispad -waarin de aanname is dat staand
beleid wordt gecontinueerd – neemt de armoede de komende jaren met ruim een kwart
toe. Een maatregel die veel invloed heeft op het basispad is de afbouw van de dubbele
algemene heffingskorting in het referentieminimumloon. De tweejaarlijkse verhoging
van de bijstandsnormen (door de koppeling met het wettelijk minimumloon) wordt door
de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting getemperd. Omdat dit reeds ingezet
beleid betreft, veronderstellen het CPB en SCP in het basispad dat de dubbele algemene
heffingskorting volledig is afgebouwd in 2021. Dit resulteert in een stijging van
de armoedecijfers. In werkelijkheid zal dit effect over een langere periode (tot en
met 2035) worden gespreid en beziet het kabinet jaarlijks in augustus of het beleid
leidt tot een evenwichtige inkomensverdeling. De afgelopen jaren zijn de negatieve
gevolgen van het afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting tegengegaan met
verhogingen van de algemene heffingskorting (voor iedereen). Voor een uitgebreide
reactie op deze cijfers verwijs ik u graag naar bovengenoemde Kamerbrief.
Vraag 4
Waarom voert u geen beleid om deze onaanvaardbare toename van het aantal mensen in
armoede te keren?
Antwoord 4
Het kabinet voert actief beleid om armoede en schulden te voorkomen. De verwachting
is dat armoede- en schuldenproblematiek zullen toenemen als gevolg van de huidige
coronacrisis, want deze crisis raakt iedereen in Nederland. In het derde steun- en
herstelpakket heeft het kabinet daarom extra middelen met een totaalbedrag van € 146
miljoen vrijgemaakt voor het tegengaan van armoede en problematische schulden, zoals
uitgelegd in de Kamerbrief van 28 september 20206, naast de € 80 miljoen die het kabinet al voor armoede en schulden had vrijgemaakt.
Tevens dragen de regelingen TOZO, NOW en TONK bij aan het voorkomen van armoede en
schulden. Ook wordt het kindgebonden budget vanaf 2021 met € 150 miljoen geïntensiveerd,
door middel van verhoging van het kindbedrag vanaf het derde kind. Die maatregel wordt
in «Kansrijk Armoedebeleid» benoemd als een effectieve manier om het risico op armoede
onder kinderen te reduceren
Vraag 5
Klopt het dat de gemeente Súdwest-Fryslân 100.000 euro wil bezuinigen op het budget
voor de bestrijding van armoede onder kinderen? Wat vindt u ervan dat de gemeente
het budget hiervoor met een kwart verlaagt, terwijl een grote toename van het aantal
mensen en kinderen in armoede wordt verwacht?
Antwoord 5
Ik heb signalen ontvangen van de lokale afdeling van de PvdA uit de gemeente Súdwest-Fryslân
over deze bezuiniging. Het past het kabinet niet om verantwoording te vragen van individuele
gemeenten over de besteding van de middelen. Gemeenten rapporteren aan de gemeenteraad
over de inzet van middelen, instrumenten en behaalde resultaten. Ik zal, conform de
bestuurlijke afspraken die gemaakt zijn met de VNG, de signalen van deze gemeente
aan de VNG doorgeven in het kader van voortgang en evaluatie.
Vraag 6
Klopt het dat het Rijk in de vorige kabinetsperiode in totaal 400.000 euro extra ter
beschikking heeft gesteld aan deze gemeente om armoede onder kinderen te bestrijden?
Kunt u ingaan op de precieze inhoud van de bestuurlijke afspraken die het Rijk heeft
gemaakt met gemeenten over de besteding van de in toaal 100 miljoen euro voor kinderen
in armoede?
Antwoord 6
In de meicirculaire van het Gemeentefonds van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties staat jaarlijks uitgebreid toegelicht per gemeente welke bedragen
in het Gemeentefonds ter beschikking zijn gesteld voor de armoedebestrijding onder
kinderen. Het bedrag dat hierboven is genoemd komt inderdaad neer op de extra middelen
die de gemeente Súdwest-Fryslân krijgt. Uw Kamer is op 5 november 2016 geïnformeerd
over de inhoud van de bestuurlijke afspraken met de VNG.7 In deze afspraken staat vermeld dat het Rijk en de gemeenten vinden dat het van groot
belang is dat alle kinderen kansrijk kunnen opgroeien. Centraal staat dat gemeenten
de regie hebben. Zij rapporteren aan de gemeenteraad over de inzet van middelen, instrumenten
en behaalde resultaten. Voor verdere details over de bestuurlijke afspraken verwijs
ik u graag naar dit document.
Vraag 7
Bent u het met de mening eens dat geld dat bedoeld is voor kinderen in armoede, ook
aan hen moet worden besteed? Zo ja, hoe verklaart u dat de gemeente Súdwest-Fryslân
bezuinigt op dit budget?
Antwoord 7
Het heeft mijn voorkeur dat geld dat bedoeld is voor kinderen in armoede, ook naar
deze doelgroep gaat, maar gemeenten hebben de regie in het armoede- en schuldenbeleid
en daarin beleids- en bestedingsvrijheid. Uit de extra tussentijdse evaluatie naar
aanleiding van de motie Bruins c.s.8 bleek dat bijna negen op de tien gemeenten de extra middelen in 2019 (in ieder geval
deels) heeft ingezet voor kinderarmoedebeleid. De gemeenten die de extra middelen
hebben ingezet voor kinderarmoedebeleid, hebben vrijwel alle ingezet op voortzetting
of intensivering van bestaande kindvoorzieningen in natura.9 Het is, in lijn met de decentralisaties in het sociaal domein, aan de gemeenteraad
om te oordelen over de inzet van de beschikbare middelen, maar ook over de resultaten
die daarmee gehaald worden. Ik wil benadrukken dat het kabinet bij de inzet van de
middelen kinderarmoede hecht aan een zorgvuldige evaluatie (in nauwe samenwerking
met de VNG) om daarmee de doeltreffende inzet van de middelen te beoordelen. Dit past
bij de stelselverantwoordelijkheid die ik draag en rijksbrede afspraken over evaluatie
van beleid. Momenteel wordt gewerkt aan evaluerend onderzoek naar de ondersteuning
die gemeenten en fondsen bieden aan kinderen in armoede. Over de uitkomsten van dit
onderzoek informeer ik uw Kamer in het eerste kwartaal van 2021.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat de gemeente Súdwest-Fryslân tegelijkertijd plannen presenteert
om het aantal ambtenaren in de gemeente uit te breiden? Wat vindt u ervan dat geld
dat bedoeld is voor kinderen in armoede wordt besteed aan uitbreiding van het gemeente-apparaat?
Antwoord 8
Voor het antwoord op deze vraag, verwijs ik graag naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 9
Hoe geeft u uitvoering aan de aangenomen motie van de leden Van Dijk en Bruins, waarin
van gemeenten verlangd wordt dat zij verantwoorden hoe de besteding van de extra middelen
daadwerkelijk bijdraagt aan het bestrijden van armoede?10
Antwoord 9
Over de invulling van de motie van de leden van Dijk en Bruins is uw Kamer door mijn
voorganger geïnformeerd op 6 april 202011. In deze brief stond vermeld dat het niet past als het kabinet in het licht van bovenstaande
motie verantwoording zou vragen van individuele gemeenten over de besteding van de
middelen. Daarnaast verwijs ik u naar het antwoord op vraag 7, waar het evaluerend
onderzoek wordt genoemd.
Vraag 10
Bent u bereid extra middelen vrij te maken om armoede onder kinderen te bestrijden,
zodat elk kind volwaardig kan meedoen?
Antwoord 10
Het kabinet heeft, zoals vermeld onder vraag 4, extra middelen vrijgemaakt die tevens
ten goede komen aan het bestrijden van kinderarmoede. Daarnaast heeft uw Kamer het
amendement Renkema aanvaard over extra middelen (2 miljoen in 2021) voor armoedepartijen
verenigd onder SAM& om nog meer kinderen, ook onder nieuwe doelgroepen, te bereiken
en ondersteunen. Over de uitvoering van dit amendement ga ik met SAM& in gesprek.
Vraag 11
Wat zegt u tegen kinderen die zich buitengesloten voelen op school, niet kunnen sporten
bij een sportclub, niet mee kunnen op schoolreisje? Welk perspectief biedt u deze
kinderen en hun ouders?
Antwoord 11
Ik vind het heel belangrijk dat ieder kind kan meedoen. We moeten voorkomen dat kinderen
zich buitengesloten voelen doordat ouders sport of de schoolreis niet kunnen betalen.
Hiervoor stelt het kabinet jaarlijks € 10 miljoen beschikbaar aan de landelijke armoedepartijen
verenigd onder Sam&, die zich hier voor inzetten. In 2021 wordt er extra € 2 miljoen
beschikbaar gemaakt voor Sam& om meer kinderen te bereiken en te kunnen ondersteunen.
Tevens is er in het derde steun- en herstelpakket extra € 146 miljoen uitgetrokken
om armoede en schuldenproblematiek tegen te gaan. Een deel van deze middelen wordt
besteed aan het versterken van de signaalfunctie van scholen op armoede onder kinderen.
Nog lang niet alle ouders maken gebruik van de mogelijkheden die er zijn. Tegen hen
wil ik zeggen dat zij een kijkje kunnen nemen op Samenvoorallekinderen.nl en kunnen informeren bij hun gemeente op welke voorzieningen zij recht hebben.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.