Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over het bericht dat de Nederlandse kosten door beroerten met miljarden dreigen te stijgen
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister voor Medische zorg over het bericht dat de Nederlandse kosten door beroerten met miljarden dreigen te stijgen (ingezonden 20 november 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 6 januari 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «At what cost, the economic impact of stroke in Europe»
van onderzoekers van de Universiteit van Oxford?1
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van deze publicatie.
Vraag 2
Kunt u reflecteren op de in dit rapport voorspelde toename van het aantal beroerten
en de daaraan gekoppelde stijging van de beroerte-gerelateerde kosten in Nederland
van circa 1,3 miljard euro per jaar in 2017, naar 3,3 miljard euro per jaar in 2040?
Antwoord 2
Beroerte is ernstige ziekte en kan veel menselijk leed veroorzaken. Ik deel de analyse
dat deze kosten, net als voor andere leeftijdsgerelateerde aandoeningen, de komende
periode onder andere als gevolg van de vergrijzing sterk zullen toenemen. De zorgkosten
van beroerte worden voor 2017 geschat op € 1,5 miljard2. Op basis van uitsluitend demografisch ontwikkelingen zal het absoluut aantal mensen
met beroerte (jaarprevalentie) in de periode 2015–2040 naar verwachting met 54% stijgen.3 De verwachte stijging bedraagt 59% voor mannen en 49% voor vrouwen. De toename zal
groter of kleiner kunnen zijn door veranderingen in factoren die de kans op het ontstaan
van een beroerte beïnvloeden (epidemiologische ontwikkelingen). De toekomstige trend
op basis van epidemiologische ontwikkelingen is niet gekwantificeerd.3 Mijn hoop en verwachting is wel dat deze stijging, het ontstane leed en de veroorzaakte
kosten als gevolg van nieuwe behandelmodaliteiten, zoals de trombectomie, enigszins
gemitigeerd kunnen worden.
Vraag 3
Wat zegt deze voorspelde toename van het aantal beroerten volgens u over de prioriteit
die goede gezondheid en zorg bij beroerten de komende jaren moet krijgen?
Antwoord 3
Iedereen in Nederland heeft recht op de zorg die nodig is om het lijden als gevolg
van een aandoening te verminderen. Daar is alle inzet in brede zin dan ook op gericht.
Ik wil daarbij alle patiënten in het oog houden, ongeacht of ze deel uitmaken van
een groeiende groep of juist van een groep met aandoeningen die in frequentie afnemen
of zeldzaam zijn.
Vraag 4
Welke maatregelen bent u van plan om de komende jaren met het zorgveld te nemen om
de voorspelde kostenstijging te beperken en de levenskwaliteit te verhogen van mensen
die een verhoogd risico lopen op een beroerte of die een beroerte hebben gehad?
Antwoord 4
In 2018 is er een nieuw vierjarig Hoofdlijnenakkoord medisch-specialistische zorg
afgesproken4. De inzet van het akkoord is om de kwaliteit en doelmatigheid in de medisch-specialistische
zorg verder te bevorderen en de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg op
lange termijn te borgen. De bij dit akkoord betrokken partijen hebben onder andere
met elkaar afgesproken een transformatie tot stand te brengen met als effect:
i) het voorkomen van (duurdere) zorg;
ii) het verplaatsen van zorg, (dichter) bij mensen thuis als dat kan dan wel verder weg
(geconcentreerd) als het omwille van de kwaliteit en doelmatigheid moet.
iii) het vervangen van zorg door andere zorg, zoals e-health, met een gelijkwaardige of
betere medisch-inhoudelijke kwaliteit van de zorg.
Wat dit voor specifieke domeinen, zoals zorg bij beroerte betekent, wordt decentraal
bepaald en door de deelnemende partijen ingevuld.
Vraag 5
Kunt u ingaan op de drie verschillende aanbevelingen die de onderzoekers doen, te
weten investeringen in vroegsignalering en preventie bij patiënten die last hebben
van hartritmestoornissen, een goede beschikbaarheid van snelle trombectomie en investeringen
in revalidatie?
Antwoord 5
Deze drie aanbevelingen hebben hun plaats binnen het Nederlandse zorgsysteem reeds
gevonden en zijn onderdeel van het verzekerde pakket. Ik denk dat het signaal met
name bedoeld is geweest voor lidstaten waar dit (nog) niet het geval is. Zorg kan
echter altijd beter en er wordt door mijn ministerie doorlopend geïnvesteerd om die
zorg verder te verbeteren.
Voor wat betreft de vroegsignalering en preventie bij patiënten die last hebben van
hartritmestoornissen wordt met de subsidieregeling veelbelovende zorg tijdelijke financiering
verstrekt voor behandelingen die qua (kosten)effectiviteit veelbelovend lijken, maar
nog niet uit het basispakket worden vergoed, omdat de effectiviteit nog niet is bewezen.
Via deze regeling wordt onderzoek gesubsidieerd naar de (kosten)effectiviteit van
afsluiting van het linker hartoor (LAAO) bij patiënten met atriumfibrilleren die geen
antistolling kunnen gebruiken.5
Met betrekking tot de goede beschikbaarheid van snelle trombectomie hebben Nederlandse
onderzoekers van de MRCLEAN studie een voortrekkersrol gehad bij het aantonen van
de meerwaarde van deze interventie. Zonder deze studie zou van een uitrol van deze
behandelmodaliteit geen sprake zijn geweest. De resultaten zijn mede mogelijk gemaakt
doordat VWS de trombectomie van de MRCLEAN studie destijds onderdeel heeft gemaakt
van de regeling voorwaardelijke toelating6.
Met betrekking tot de revalidatie zijn er de afgelopen jaren via de verschillende
onderzoeksprogramma’s van ZonMw onderzoeken uitgevoerd die beogen de resultaten van
revalidatie verder te verbeteren. Om een paar recente te noemen:
«PRediction Of Cognitive Recovery After Stroke(PROCRAS study): a role for new MRI
modalities in daily clinical practice?» en «Efficacy of Assist-As-Needed (AAN) Robotic
gait Training in sub-acute Stroke survivors."7
ZonMw trekt daarbij in toenemende mate samen op met andere fondsen. Eén van die samenwerkingsrelaties
heeft geresulteerd in het initiatief «Hoofdzaken»8
Vraag 6
Bent u bereid een kosten-batenanalyse te maken in termen van gezondheidswinst en financiën
voor elk van deze drie aanbevelingen?
Antwoord 6
De aanbevelingen zijn in Nederland geïmplementeerd en verzekerde zorg. Als er op deelterreinen
keuzes gemaakt moeten worden waarbij kosteneffectiviteit doorslaggevend is, dan is
het programma doelmatigheidsonderzoek bij ZonMw het aangewezen gremium om daartoe
strekkende onderzoeksvoorstellen in te dienen.
Vraag 7
Klopt het dat het percentage mensen dat na een beroerte medische revalidatie ontvangt
in Nederland juist al jaren terugloopt? Klopt het dat daarbij met name mensen die
met ernstige gevolgen van een beroerte kampen tussen wal en schip kunnen vallen?9 Hoe verhoudt dit zich volgens u tot de aanbeveling van de onderzoekers?
Antwoord 7
De auteurs van de publicatie roepen hun beroepsgenoten op om zich extra in te spannen
voor een aantal doelgroepen waarvoor revalidatie moeilijker valt vorm te geven. Die
oproep is relevant en het is aan de beroepsgroep om daarop te reageren.
Vraag 8
Bent u bereid om bij verbetering van de beroerte-gerelateerde preventie en zorg in
Nederland ook de concrete voorstellen en ideeën van patiëntenvereniging Hersenletsel.nl
mee te nemen? Zo ja, hoe heeft u dit – in samenspraak met het zorgveld – voor ogen?
Antwoord 8
Het is aan zorgprofessionals om te bepalen hoe goede beroerte-gerelateerde preventie
en zorg concreet vorm moet krijgen. Dat wordt decentraal vormgegeven.4 Maar ik sta altijd open voor concrete aanbevelingen van partijen zoals patiëntenverenigingen
die wijzen op stelselbelemmeringen in wet- en regelgeving die daarbij aan het licht
komen en mijn systeemverantwoordelijkheid betreffen. En waar het gaat om de inhoud
van de zorg en het onderzoek daarnaar kunnen patiëntenorganisaties hun contacten met
wetenschappelijke verenigingen en de inspraak bij ZonMw gebruiken om voorstellen en
ideeën voor het voetlicht te brengen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.