Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raak over de vergoedingen van leden van adviescommissies
Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de vergoedingen van leden van adviescommissies (ingezonden 30 november 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
17 december 2020).
Vraag 1
Waarom is niet voldaan aan de toezegging in oktober 2005 dat alle vergoedingen van
leden van adviescommissies openbaar worden gemaakt?1
Antwoord 1
Ik heb geen bevoegdheden ten aanzien van individuele vergoedingen, slechts ten aanzien
van de kaderstelling middels de Kaderwet adviescolleges en de Wet vergoedingen adviescolleges
en commissies. Het is aan de vakministers de bedragen voor hun adviesorganen te publiceren
in de Staatscourant conform artikel 2, vijfde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges
en commissies. In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR) publiceerde het kabinet
tot de publicatie over het jaar 2016 de hoogte van vergoedingen van leden van adviescolleges
die onder het bereik van de Kaderwet adviescolleges vallen. In de JBR over 2016 is
de Kamer geïnformeerd dat die gegevens voortaan niet meer centraal gepubliceerd zullen
worden. De motivering daarin was de volgende: «In de afgelopen jaren is gebleken dat slechts in een beperkt aantal gevallen leden
actief waren in meerdere adviesraden en daarvoor vergoedingen hebben ontvangen. Er
zijn verder geen signalen bekend van leden die de anticumulatienorm overschreden hebben.
Daarom stopt het kabinet met het publiceren van een cumulatief overzicht van de vergoedingen
van deze leden.»
Vraag 2 en 3
Welke adviescommissies zijn door de rijksoverheid vanaf oktober 2005 ingesteld en
wat waren de vergoedingen die de leden hebben gekregen? In welke gevallen zijn de
normen voor de vergoedingen van de leden van adviescommissies niet gehandhaafd? In
welke gevallen zijn de normen niet gehandhaafd indien leden van verscheidene commissies
lid waren en de anticumulatiebepaling op hen van toepassing was? Kan de beantwoording
mede aan de hand van concrete bedragen worden gegeven?
Wat waren de totale kosten van alle adviesorganen en andere vergelijkbare commissies,
functies en functionarissen, inclusief de «tijdelijke» adviesorganen onder welke naam
zij ook functioneren of hebben gefunctioneerd, zoals «taskforces», «aanjaagteams»,
«klankbordgroepen», «rondetafels», «kwartiermakers», «procesregisseurs», «(nationaal)
coördinatoren», «interbestuurlijke diensten», «ambassadeurs», in de huidige kabinetsperiode?
Antwoord 2 en 3
Ik beschik niet over de gevraagde informatie. De toepassing van de bestaande wettelijke
kaders voor adviescolleges en commissies, waaronder de verplichte publicatie van de
vergoedingsbesluiten in de Staatscourant, ligt geheel bij de vakministers. De beantwoording
van deze vragen zou het verzamelen van een grote hoeveelheid gegevens vereisen die
bij de afzonderlijke vakministers berusten en die niet met een redelijke inspanning
op een praktische manier kunnen worden ontsloten. Dit komt bij vraag 2 door de tijdspanne
van vijftien jaar en bij vraag 3 door de breedte en diversiteit van organisatievormen,
die deels ook geen vastgestelde definitie kennen. Voor de genoemde organen – behalve
de adviescolleges en commissie ook de «taskforces», «aanjaagteams», «klankbordgroepen»,
«rondetafels», «kwartiermakers», «procesregisseurs», «(nationaal) coördinatoren»,
«interbestuurlijke diensten» en «ambassadeurs» – bestaat geen heldere definitie of
een wettelijk kader.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.