Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Ploumen over vervoer na overlijden bij overplaatsing naar een ander ziekenhuis
Vragen van de leden Kuiken en Ploumen (beiden PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over vervoer na overlijden bij overplaatsing naar een ander ziekenhuis (ingezonden 20 november 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
16 december 2020).
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat nabestaanden van mensen met corona die worden overgeplaatst
naar een ander ziekenhuis, geconfronteerd kunnen worden met hoge kosten voor vervoer
van de overledene naar de eigen woonplaats?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel mensen zijn tot nu toe overleden nadat zij werden overgeplaatst door het Landelijk
Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding? Hoeveel van de nabestaanden van deze patiënten
heeft een beroep op de Ombudsman voor het Uitvaartwezen gedaan?
Antwoord 2
Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding houdt geen registratie bij welke
patiënten na overplaatsing overlijden, maar vermoedelijk gaat het om ongeveer 30 personen
(zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2722). Inmiddels hebben 34 personen een aanvraag gedaan bij de Ombudsman Uitvaartwezen
voor een tegemoetkoming in de extra kosten voor rouwvervoer.
Vraag 3
Welke uitvaartverzekeraars hebben zich tot nu toe coulant opgesteld naar nabestaanden
en de kosten voor rouwvervoer vergoed?
Antwoord 3
Dit wordt niet geregistreerd. Het Verbond van verzekeraars geeft aan dat als nabestaanden
door omstandigheden op serieuze financiële problemen stuiten er in de praktijk bereidheid
is bij uitvaartverzekeraars om naar een oplossing te zoeken. Nabestaanden wordt geadviseerd
in die situatie altijd in overleg te treden met de uitvaartverzekeraar. Uit mijn contacten
met de uitvaartsector heb ik begrepen dat meerdere uitvaartverzekeraars en uitvaartondernemers
coulance hebben getoond.
Vraag 4
Denkt u dat het antwoord op schriftelijke vragen door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voldoende is om ervoor te zorgen dat nabestaanden in
deze situatie weten dat zij de verzekeraar aan mogen spreken op coulance en anders
via de Ombudsman voor het Uitvaartwezen de kosten vergoed krijgen?1
Antwoord 4
Deze informatie is ook gepubliceerd op rijksoverheid.nl bij de informatie over het
coronavirus en uitvaarten en heeft ook aandacht gekregen in landelijke media. Daarnaast
is deze mogelijkheid natuurlijk ook bekend bij de uitvaartbranche, die nabestaanden
daarop kunnen attenderen en nabestaanden desgewenst kunnen ondersteunen bij hun aanvraag
bij de Ombudsman Uitvaartwezen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat mensen die een naaste verliezen niet geconfronteerd mogen worden
met extra kosten of zorgen over de kosten van het vervoer van de overledene? Zo ja,
hoe gaat u ervoor zorgen dat dit zodanig wordt geregeld en gecommuniceerd dat nabestaanden
er niet extra mee worden belast?
Antwoord 5
Zie ook vraag 4. Ik begrijp heel goed dat voor de nabestaanden van overleden coronapatiënten
die de extra vervoerskosten niet vergoed kunnen krijgen, deze kosten extra pijnlijk
zijn. Daarom ben ik bereid deze extra kosten te dragen en heb ik de Ombudsman voor
het Uitvaartwezen bereid gevonden om als aanspreekpunt voor eventuele gedupeerden
te dienen. De lasten die nabestaanden ondervinden, zijn beperkt tot de noodzakelijke
stukken om de betaling in gang te kunnen zetten en de rechtmatigheid vast te kunnen
stellen. De Ombudsman en mijn ministerie zorgen voor de verdere afhandeling en betaling.
Vraag 6
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat ziekenhuizen op de hoogte zijn van dit beleid
en dat zij dit, waar nodig, duidelijk kunnen communiceren aan nabestaanden?
Antwoord 6
Ik heb de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevraagd om de ziekenhuizen
via zijn lopende contacten te attenderen op de Kamerbrief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.