Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk
26 991 Voedselveiligheid
Nr. 574
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 15 december 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 18 augustus
2020 over het ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk (Kamerstuk
26 991, nr. 571).
De vragen en opmerkingen zijn op 1 oktober 2020 aan de Minister voor Medische Zorg
voorgelegd. Bij brief van 14 december 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Clemens
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de Minister
5
I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerp van het Warenwetbesluit
peuterdrank en peutermelk. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen in de nota van toelichting dat in bijzondere gevallen
op basis van wetenschappelijk advies specifieke vitaminen, mineralen of andere stoffen
kunnen worden verplicht. Kan de Minister aangeven aan welke bijzondere gevallen hierbij
gedacht kan worden? Voorts lezen deze leden dat in het voorliggende besluit geen specifieke
vitaminen, mineralen of andere stoffen worden verplicht, omdat daarvoor het wetenschappelijk
advies ontbreekt. Genoemde leden vragen de Minister of er wel wetenschappelijk advies
is gevraagd in deze kwestie. Zo nee, is de Minister wel voornemens dit advies nog
te vragen?
In de nota van toelichting staat: «Dit besluit zal vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd
worden. De Nederlandse Gezondheidsraad doet momenteel onderzoek naar de voedingsnormen
en doet onderzoek naar de voeding van kinderen tussen nul en twee jaar. Op basis van
deze resultaten en adviezen zal nader worden bepaald of aanpassing van dit besluit
noodzakelijk is.» Kan de Minister toelichten waarom niet besloten is om dit besluit
pas na de publicatie van de resultaten van het onderzoek door de Nederlandse Gezondheidsraad
in werking te laten treden?
Genoemde leden lezen dat het bedrijfsleven geen indicatie heeft gegeven van de kosten
van de aanpassing van hun producten. Wordt deze indicatie nog wel verwacht?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan
de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW). Het bedrijfsleven heeft de
voorkeur aangegeven voor striktere voedselveiligheidsnormen en voor verplichte toevoeging
van bepaalde voedingsstoffen. Daarnaast maakt het bedrijfsleven zich zorgen over export
en innovatiemogelijkheden. Onderschrijft de Minister dat het van belang is wereldwijde
Nederlandse export van zuigelingenvoeding en peutermelk te behouden en waar mogelijk
te ondersteunen?
Kan de Minister aangeven of er een risico bestaat dat met dit ontwerp van het Warenwetbesluit
peuterdrank en peutermelk er in Nederland producten op de markt kunnen komen die kwalitatief
niet voldoen aan de maatstaven van Nederlandse producten? Kan de Minister tevens aangeven
of er een kans bestaat dat met dit warenwetbesluit productie uit Nederland naar het
buitenland wordt verplaatst?
Kinderartsen onderschrijven de voorkeur voor verplichte toevoeging van bepaalde voedingsstoffen
voor een specifieke doelgroep. De leden van de VVD-fractie lezen dat, omdat peuterdrank
en peutermelk in de Europese regelgeving valt onder de algemene levensmiddelenwetgeving,
er geen gronden zijn om striktere voedselveiligheidsnormen te stellen.
Kan de Minister toelichten bij welke specifieke doelgroepen de kinderartsen de voorkeur
geven aan verplichte toevoeging van bepaalde voedingsstoffen en welke stoffen zijn
dit? Hoe apprecieert de Minister de brief die kinderartsen hebben geschreven ten behoeve
van het Regulier Overleg Warenwet op 2 maart 2020?
Kan de Minister aangeven hoe groot de export is van biologische peutermelk voor Nederland?
Kunnen er met dit besluit nadelige gevolgen ontstaan voor de export van biologische
peutermelk? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie of de Minister op de hoogte
is van eventuele nieuwe regelgeving op Europees niveau voor biologische peutermelk.
Kan de Minister toelichten of het klopt dat indien de toevoeging van meer dan één
micronutriënt niet wettelijk verplicht is op grond van het concept-Warenwetbesluit
peuterdrank en peutermelk, er mogelijk geen certificering biologisch kan worden verleend
voor peutermelk die is geproduceerd in Nederland?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
het ontwerp van het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk en zij willen de Minister
nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Minister voor peuterdrank en peutermelk
niet dezelfde eisen aan voedselveiligheid en kwaliteit stelt als de eisen die worden
gesteld aan babyvoeding. Het gaat hier immers om producten voor kinderen uit dezelfde
leeftijdsgroep tot 36 maanden.
Genoemde leden vragen ook of de Minister vindt dat dit ontwerp-Warenwetbesluit verwarring
of zelfs misleiding tot gevolg zou kunnen hebben, aangezien er producten met de naam
«peutermelk» op de markt komen die mogelijk niet voldoen aan de verwachtingen van
consumenten en zorgverleners.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de standaarden van de Nederlandse biologische
peuterdrank en peutermelk mogelijk gelijkgesteld worden aan die van onder andere China.
Dit zou ervoor kunnen zorgen dat de Nederlandse export naar China in gevaar wordt
gebracht, omdat het voor China dan niet meer interessant is om het te importeren.
Genoemde leden vragen wat de visie van de Minister hierop is en wat zij gaat doen
om dit te voorkomen.
De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of dit ontwerp-Warenwetbesluit
direct of indirect gevolgen heeft voor de Nederlandse melkveehouderij. Zo ja, wat
zijn deze gevolgen?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
Algemeen
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota van
toelichting en het ontwerpbesluit van de Warenwet.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister het verband kan uitleggen tussen
producten die worden voorgeschreven op medische indicatie en producten die verkrijgbaar
zijn voor de consument. Klopt het dat als het noodzakelijk is om extra micro- en macronutriënten
binnen te krijgen dat kinderen hiervoor terechtkunnen bij de reguliere zorg en dat
consumentenproducten hiervoor dan geen toegevoegde waarde hebben?
Presentatie en etikettering
De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan de gezondheid van kinderen. Een
gezonde levensstijl begint vanaf de geboorte van ieder kind. In de nota van toelichting
wordt ingegaan op de meerwaarde van peuterdrank en peutermelk voor het voedingspatroon
en daarmee voor de gezondheid van het kind. De nota meldt dat peutermelk in principe
geen bijdrage levert aan de ontwikkeling van een evenwichtig voedingspatroon. Genoemde
leden delen deze visie waar het aankomt op een gezonde levensstijl volgens de Schijf
van Vijf en variërende voeding van belang is. Desondanks merken deze leden wel op
dat er beweerd wordt dat bijvoorbeeld peutermelk kan bijdragen aan de gezondheid op
lange termijn doordat het vitamine-D en ijzer bevat. De leden van de D66-fractie zijn
daarom van mening dat het label «geen vervanging van ...» mogelijk verwarring kan
geven richting de consument. Deze leden vragen hoe bij de presentatie en etikettering
van het product kenbaar wordt gemaakt dat peutermelk enerzijds toch een mogelijke
aanvulling kan zijn op de voeding van het kind maar dat deze anderzijds geen vervanging
is van een goed voedingspatroon. Hoe wordt voorkomen dat op de verpakkingen de claim
wordt gedaan dat het drinken van peuterdrank en peutermelk een belangrijke, of zelfs
essentiële, toevoeging is op de normale voeding terwijl dit niet het geval is? Hoe
voorziet dit ontwerpbesluit in het voorkomen van misleiding richting de consument?
Tot slot, wordt de consument geïnformeerd wanneer een product wel of geen toevoeging
biedt aan het voedingspatroon omdat de hoeveelheden micro- en macronutriënten aanzienlijk
kunnen verschillen tussen verschillende merken of producten?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat peutermelk en peuterdrank geen vervanging
kunnen zijn voor moedermelk, alsmede voor voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf.
Deze leden vragen of de Minister het belang van preventie vanaf het eerste levensjaar
onderschrijft. In navolging hiervan vragen deze leden welke maatregelen de Minister
samen met de Staatssecretaris van VWS neemt om de consumptie van gezonde peutervoeding
te promoten, teneinde een gezonde levensstijl te stimuleren op lange termijn.
De leden van de D66-fractie vragen daarop aansluitend of de Minister bereid is tot
het stellen van eisen aan de inhoud van reclames. Bijvoorbeeld door wederom te benadrukken
dat peutermelk en peuterdrank geen vervanging van moedermelk zijn, maar slechts bijdragen
aan de gezondheid van het kind indien het onvoldoende voedingsstoffen als ijzer en
vitamine-D binnenkrijgt. Genoemde leden hopen dat door middel van deze preventieve
maatregelen de gezondheid van kinderen gewaarborgd zo niet bevorderd wordt.
Handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid
De leden van de D66-fractie vragen of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
wederom toezicht zal houden op de adaptatie van de nieuwe wetgeving betreffende de
presentatie en etikettering van peutermelk- en drankproducten door producenten. Deze
leden vragen of de Minister de resultaten van deze inspectie maximaal een half jaar
na ingang van de nieuwe wetgeving, te weten per 1 juli 2024, met de Kamer wil delen.
II. REACTIE VAN DE MINISTER
De VVD-fractie
1.1 De leden van de VVD-fractie lezen in de nota van toelichting dat in bijzondere gevallen
op basis van wetenschappelijk advies specifieke vitaminen, mineralen of andere stoffen
kunnen worden verplicht. Kan de Minister aangeven aan welke bijzondere gevallen hierbij
gedacht kan worden?
Het gaat hier om gevallen waarin tekorten aan inname van vitaminen, mineralen of andere
stoffen1 worden geconstateerd en waarbij de Gezondheidsraad adviseert om deze tekorten met
suppletie of verrijkte voeding op te lossen. Dit geldt bijvoorbeeld voor vitamine
D, hiervoor geldt een suppletieadvies voor bepaalde bevolkingsgroepen zoals kinderen,
vitamine K voor baby’s en foliumzuur voor vrouwen met een kinderwens. Er zijn verder
geen specifieke adviezen van de Gezondheidsraad voor peuters.
1.2 Voorts lezen deze leden dat in het voorliggende besluit geen specifieke vitaminen,
mineralen of andere stoffen worden verplicht, omdat daarvoor het wetenschappelijk
advies ontbreekt. Genoemde leden vragen de Minister of er wel wetenschappelijk advies
is gevraagd in deze kwestie. Zo nee, is de Minister wel voornemens dit advies nog
te vragen?
Omdat er geen tekorten aan specifieke vitaminen, mineralen of andere stoffen worden
geconstateerd (buiten vitamine D) bij kinderen tussen 1 en 3 jaar is er geen wetenschappelijk
advies van de Gezondheidsraad gevraagd. De Gezondheidsraad doet momenteel twee onderzoeken
die gerelateerd zijn aan de voeding van jonge kinderen; onderzoek naar voedingsnormen
en onderzoek naar voeding in de 1e 1.000 dagen (vanaf conceptie).
1.3 In de nota van toelichting staat: «Dit besluit zal vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd
worden. De Nederlandse Gezondheidsraad doet momenteel onderzoek naar de voedingsnormen
en doet onderzoek naar de voeding van kinderen tussen nul en twee jaar. Op basis van
deze resultaten en adviezen zal nader worden bepaald of aanpassing van dit besluit
noodzakelijk is.» Kan de Minister toelichten waarom niet besloten is om dit besluit
pas na de publicatie van de resultaten van het onderzoek door de Nederlandse Gezondheidsraad
in werking te laten treden?
De resultaten van de onderzoeken van de Gezondheidsraad worden in 2022 verwacht. Indien
de onderzoeksresultaten daar aanleiding toe geven zal het Warenwetbesluit peuterdrank
en peutermelk worden aangepast. Deze aanpassing en de vaststelling van het Warenwetbesluit
zal enige tijd in beslag nemen, waarna het naar verwachting in 2025 of 2026 (na een
overgangstermijn) inwerking kan treden. Ondertussen voldoen peuterdrank en peutermelk
al sinds juli 2016 niet aan Nederlandse Warenwet. Bij het toezicht op de naleving
van wettelijke voorschriften voor deze producten gebruikt de NVWA nu nog de inmiddels
ingetrokken Richtlijn voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen.2 Deze situatie wil ik niet langer laten voortduren. Daarom heb ik besloten niet te
wachten op de resultaten van de Gezondheidsraad.
1.4 Genoemde leden lezen dat het bedrijfsleven geen indicatie heeft gegeven van de kosten
van de aanpassing van hun producten. Wordt deze indicatie nog wel verwacht?
Het bedrijfsleven heeft aangegeven vanuit concurrentie oogpunt geen inzicht in de
kosten te kunnen geven. Om die reden heb ik zelf een inschatting gemaakt van de kosten
voor het bedrijfsleven als gevolg van voorliggend concept Warenwetbesluit.
1.5 De leden van de VVD-fractie lezen dat het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan
de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW). Het bedrijfsleven heeft de
voorkeur aangegeven voor striktere voedselveiligheidsnormen en voor verplichte toevoeging
van bepaalde voedingsstoffen. Daarnaast maakt het bedrijfsleven zich zorgen over export
en innovatiemogelijkheden. Onderschrijft de Minister dat het van belang is wereldwijde
Nederlandse export van zuigelingenvoeding en peutermelk te behouden en waar mogelijk
te ondersteunen?
Naast het belang om jonge kinderen te voorzien van veilige, gezonde en gevarieerde
voeding is het van belang de Nederlandse exportpositie van zuigelingenvoeding en peutermelk
te behouden. Het staat bedrijven vrij om producten met striktere normen te produceren
en te exporteren. Het voorliggend concept Warenwetbesluit staat dit niet in de weg.
1.6 Kan de Minister aangeven of er een risico bestaat dat met dit ontwerp van het Warenwetbesluit
peuterdrank en peutermelk er in Nederland producten op de markt kunnen komen die kwalitatief
niet voldoen aan de maatstaven van Nederlandse producten? Kan de Minister tevens aangeven
of er een kans bestaat dat met dit warenwetbesluit productie uit Nederland naar het
buitenland wordt verplaatst?
Peuterdrank en peutermelk moeten binnen de Europese Unie en dus ook in Nederland voldoen
aan de regelgeving voor algemene levensmiddelen. Het gaat dan om wettelijke voorschriften
met betrekking tot hygiëne, contaminanten, residuen van gewasbeschermingsmiddelen,
etikettering, toevoeging van microvoedingsstoffen en voedings- en gezondheidsclaims.
Hierop wordt toezicht gehouden door de NVWA.
Zonder de voorschriften zoals opgenomen in het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk,
zal het bedrijfsleven zich moeten houden aan de nationale beperkingen die momenteel
gelden voor toevoeging van bepaalde vitaminen en minderalen. Deze beperkingen zorgen
ervoor dat peuterdrank en peutermelk in de huidige samenstelling niet in Nederland
op de markt gebracht mogen worden. In die situatie is het denkbaar dat de productie
naar het buitenland wordt verplaatst. Met voorliggende Warenwetbesluit wordt deze
beperking voor peuterdrank en peutermelk juist opgeheven, waardoor dezelfde regels
gaan gelden als in andere EU-landen. Daarmee verwacht ik niet dat door het Warenwetbesluit
de productie naar het buitenland wordt verplaatst.
1.7 Kinderartsen onderschrijven de voorkeur voor verplichte toevoeging van bepaalde voedingsstoffen
voor een specifieke doelgroep. De leden van de VVD-fractie lezen dat, omdat peuterdrank
en peutermelk in de Europese regelgeving valt onder de algemene levensmiddelenwetgeving,
er geen gronden zijn om striktere voedselveiligheidsnormen te stellen. Kan de Minister
toelichten bij welke specifieke doelgroepen de kinderartsen de voorkeur geven aan
verplichte toevoeging van bepaalde voedingsstoffen en welke stoffen zijn dit? Hoe
apprecieert de Minister de brief die kinderartsen hebben geschreven ten behoeve van
het Regulier Overleg Warenwet op 2 maart 2020?
De kinderartsen geven als voornaamste reden om peuterdrank en peutermelk te adviseren
vanwege onvoldoende consumptie van ijzer en visproducten door kinderen van 1 tot 3
jaar. Ik wacht de onderzoeken van de Gezondheidsraad af om te beslissen of er andere
voedings- en suppletieadviezen moeten komen, of peuterdrank en peutermelk hierbij
een rol kunnen spelen en of hiervoor het Warenwetbesluit peuterdrank en peutermelk
aangepast moet worden. Zoals eerder aangegeven, deze gegevens worden verwacht in 2022.
1.8 Kan de Minister aangeven hoe groot de export is van biologische peutermelk voor Nederland?
Kunnen er met dit besluit nadelige gevolgen ontstaan voor de export van biologische
peutermelk? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie of de Minister op de hoogte
is van eventuele nieuwe regelgeving op Europees niveau voor biologische peutermelk.
Kan de Minister toelichten of het klopt dat indien de toevoeging van meer dan één
micronutriënt niet wettelijk verplicht is op grond van het concept-Warenwetbesluit
peuterdrank en peutermelk, er mogelijk geen certificering biologisch kan worden verleend
voor peutermelk die is geproduceerd in Nederland?
Nee, ik heb geen gegevens over de omvang van de export van biologische peutermelk.
Het Centraal Bureau voor Statistiek houdt hier geen cijfers van bij.
Met voorliggend Warenwetbesluit verandert er niets aan regels rondom verplichting
van toevoegen van microvoedingsstoffen aan peuterdrank en peutermelk. Er waren voorheen
en er worden met voorliggend Warenwetbesluit geen specifieke microvoedingsstoffen
verplicht gesteld om toe te voegen aan peuterdrank en peutermelk. Ook is de regelgeving
voor biologische productie op dit vlak niet gewijzigd en is het toevoegen van microvoedingsstoffen
zoals vitamines en mineralen mogelijk, mits daar een nationale of Europese wettelijke
grond voor is.3
4
De CDA-fractie
2.1 De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Minister voor peuterdrank en peutermelk
niet dezelfde eisen aan voedselveiligheid en kwaliteit stelt als de eisen die worden
gesteld aan babyvoeding. Het gaat hier immers om producten voor kinderen uit dezelfde
leeftijdsgroep tot 36 maanden.
Babyvoeding en zuigelingenvoeding zijn in de Europese Unie aangemerkt als voeding
voor specifieke groepen. Dit is vastgelegd in verordening (EU) 609/2013.5 Peuterdrank en peutermelk vallen buiten de reikwijdte van deze verordening en vallen
onder de regelgeving voor algemene levensmiddelen.6 Vanuit de Nederlandse Voedingsaanbevelingen is het advies voor kinderen vanaf 12
maanden dat zij zoveel mogelijk normale voeding eten, dus met de pot mee-eten. Deze
dagelijkse normale voeding moet voldoen aan de regelgeving voor algemene levensmiddelen.
Ik vind het daarom niet nodig om voor peuterdrank en peutermelk strengere eisen te
stellen.
2.2 Genoemde leden vragen ook of de Minister vindt dat dit ontwerp Warenwetbesluit verwarring
of zelfs misleiding tot gevolg zou kunnen hebben, aangezien er producten met de naam
«peutermelk» op de markt komen die mogelijk niet voldoen aan de verwachtingen van
consumenten en zorgverleners.
In de Europese Unie gelden geen samenstellingseisen specifiek voor peutermelk. Het
beginsel van wederzijdse erkenning brengt met zich mee dat producten met diverse samenstellingen
en aanduidingen in het Nederlandse winkelschap kunnen komen. Daardoor kunnen nu al
producten met de naam «peutermelk» op de markt komen die minder microvoedingsstoffen
bevatten dan de peutermelk zoals het Nederlandse bedrijfsleven produceert. Het etiket
van peutermelk geeft duidelijkheid over de voedingswaarde van het product, aan de
hand van deze voedingswaarde kunnen consumenten en zorgverleners hun keuze maken.
2.3 De leden van de CDA-fractie constateren dat de standaarden van de Nederlandse biologische
peuterdrank en peutermelk mogelijk gelijkgesteld worden aan die van onder andere China.
Dit zou ervoor kunnen zorgen dat de Nederlandse export naar China in gevaar wordt
gebracht, omdat het voor China dan niet meer interessant is om het te importeren.
Genoemde leden vragen wat de visie van de Minister hierop is en wat zij gaat doen
om dit te voorkomen.
Door een bestaande beperking op toevoeging van microvoedingsstoffen aan algemene levensmiddelen
voldoet peuterdrank en peutermelk niet aan de Warenwet. Het betreft een nationale
beperking die verder gaat dan de Europese regelgeving over toevoeging van microvoedingsstoffen.
Met voorliggend Warenwetbesluit maak ik het mogelijk dat peuterdrank en peutermelk
op de markt kan blijven met de huidige samenstelling en kwaliteitsniveau en geef ik
producenten van peuterdrank en peutermelk in Nederland dezelfde ruimte als producenten
in andere Europese lidstaten om hun producten op de markt te brengen.
Met voorliggend Warenwetbesluit verandert er niets aan regels rondom verplichting
van toevoegen van microvoedingsstoffen aan peuterdrank en peutermelk. Ook is de regelgeving
voor biologische productie op dit vlak niet gewijzigd.7
8
2.4 De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of dit ontwerp Warenwetbesluit
direct of indirect gevolgen heeft voor de Nederlandse melkveehouderij. Zo ja, wat
zijn deze gevolgen?
Het Warenwetbesluit heeft in principe geen gevolgen voor de Nederlandse melkveehouderij,
omdat het Nederlandse bedrijfsleven peuterdrank en peutermelk kan blijven produceren
met nagenoeg dezelfde voedingsstoffen.
De D66-fractie
3.1 De leden van de D66-fractie vragen of de Minister het verband kan uitleggen tussen
producten die worden voorgeschreven op medische indicatie en producten die verkrijgbaar
zijn voor de consument. Klopt het dat als het noodzakelijk is om extra micro- en macronutriënten
binnen te krijgen dat kinderen hiervoor terechtkunnen bij de reguliere zorg en dat
consumentenproducten hiervoor dan geen toegevoegde waarde hebben?
Afhankelijk van de mate van tekorten van of behoefte aan voedingsstoffen kunnen medici
hoog gedoseerde supplementen voorschrijven of reguliere supplementen en verrijkte
voeding adviseren. Hoog gedoseerde supplementen zijn via de reguliere zorg verkrijgbaar.
Reguliere supplementen en verrijkte voeding zijn verkrijgbaar als consumentenproducten
en bedoeld ter ondersteuning van de gezondheid.
3.2 De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan de gezondheid van kinderen. Een
gezonde levensstijl begint vanaf de geboorte van ieder kind. In de nota van toelichting
wordt ingegaan op de meerwaarde van peuterdrank en peutermelk voor het voedingspatroon
en daarmee voor de gezondheid van het kind. De nota meldt dat peutermelk in principe
geen bijdrage levert aan de ontwikkeling van een evenwichtig voedingspatroon. Genoemde
leden delen deze visie waar het aankomt op een gezonde levensstijl volgens de Schijf
van Vijf en variërende voeding van belang is. Desondanks merken deze leden wel op
dat er beweerd wordt dat bijvoorbeeld peutermelk kan bijdragen aan de gezondheid op
lange termijn doordat het vitamine-D en ijzer bevat. De leden van de D66-fractie zijn
daarom van mening dat het label «geen vervanging van...» mogelijk verwarring kan geven
richting de consument. Deze leden vragen hoe bij de presentatie en etikettering van
het product kenbaar wordt gemaakt dat peutermelk enerzijds toch een mogelijke aanvulling
kan zijn op de voeding van het kind maar dat deze anderzijds geen vervanging is van
een goed voedingspatroon.
Voor vitamine D geldt een algemeen suppletie advies voor kinderen tot en met 3 jaar
van 10 microgram per dag. Dit betekent dat kinderen dit als supplement dagelijks behoren
te krijgen toegediend. Via (verrijkte) voeding is de inname van vitamine D minder
constant en onvoldoende betrouwbaar. Daarom kan (verrijkte) voeding geen vervanging
zijn en wordt de consument hiervoor juist gewaarschuwd via het etiket van peuterdrank
en peutermelk.
3.2 Hoe wordt voorkomen dat op de verpakkingen de claim wordt gedaan dat het drinken van
peuterdrank en peutermelk een belangrijke, of zelfs essentiële, toevoeging is op de
normale voeding terwijl dit niet het geval is? Hoe voorziet dit ontwerpbesluit in
het voorkomen van misleiding richting de consument? Tot slot, wordt de consument geïnformeerd
wanneer een product wel of geen toevoeging biedt aan het voedingspatroon omdat de
hoeveelheden micro- en macronutriënten aanzienlijk kunnen verschillen tussen verschillende
merken of producten?
Een dergelijke bewering is in de zin van de regelgeving over voedings- en gezondheidsclaims
een niet toegelaten claim.9 Misleiding, etikettering10 en gebruik van claims zijn gebonden aan daarvoor geldende regelgeving, waarop de
NVWA toezicht houdt. Als microvoedingsstoffen worden toegevoegd aan een product, komt
dat tot uiting in de voedingswaarde op het etiket. Hiermee kan de consument de hoeveelheden
en verschillen tussen de diverse producten zien.
3.3 De leden van de D66-fractie zijn van mening dat peutermelk en peuter-drank geen vervanging
kunnen zijn voor moedermelk alsmede voor voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf.
Deze leden vragen of de Minister het belang van preventie vanaf het eerste levensjaar
onderschrijft. In navolging hiervan vragen deze leden welke maatregelen de Minister
samen met de Staatssecretaris van VWS neemt om de consumptie van gezonde peutervoeding
te promoten, teneinde een gezonde levensstijl te stimuleren op lange termijn.
Voor kinderen vanaf 1 jaar geldt dat zij gevarieerd en gezond moeten eten, zoveel
mogelijk volgens de Schijf van Vijf. Dit wordt via het Voedingscentrum, Jeugdgezondheidszorg,
consultatiebureaus en andere instanties zoveel mogelijk aan de ouders meegegeven.
Voor peuters zijn specifiek verrijkte voedingsmiddelen niet nodig, ook niet voor vitamine
D. Voor vitamine D geldt immers een apart suppletieadvies. Ik zet samen met de staatsecretaris
in op het promoten van een gezonde levensstijl, onder andere via het Nationaal preventieakkoord.
In dit akkoord wordt extra aandacht besteed aan kinderen en overgewicht door onder
andere in te zetten op gebruik van kidsmarketing, beperken suikerinname via suikerhoudende
producten en voedingsaanbod in attractieparken.
3.4 De leden van de D66-fractie vragen daarop aansluitend of de Minister bereid is tot
het stellen van eisen aan de inhoud van reclames. Bijvoorbeeld door wederom te benadrukken
dat peutermelk en peuterdrank geen vervanging van moedermelk zijn, maar slechts bijdragen
aan de gezondheid van het kind indien het onvoldoende voedingsstoffen als ijzer en
vitamine-D binnenkrijgt. Genoemde leden hopen dat door middel van deze preventieve
maatregelen de gezondheid van kinderen gewaarborgd zo niet bevorderd wordt.
Promotie en reclame voor voedingsmiddelen zijn gebonden aan regelgeving zoals etiketteringseisen11, eisen rondom gebruik van voedings- en gezondheidsclaims12 en richtlijnen rondom kidsmarketing. Voor bijvoorbeeld beweringen over een fysiologisch
effect van vitaminen of mineralen zijn specifieke gezondheidsclaims toegelaten. Dit
wordt gereguleerd via Europese regelgeving over voeding- en gezondheidsclaims.13 De NVWA ziet toe op de naleving ervan.
3.5 De leden van de D66-fractie vragen of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
wederom toezicht zal houden op de adaptatie van de nieuwe wetgeving betreffende de
presentatie en etikettering van peutermelk- en drankproducten door producenten. Deze
leden vragen of de Minister de resultaten van deze inspectie maximaal een half jaar
na ingang van de nieuwe wetgeving, te weten per 1 juli 2024, met de Kamer wil delen.
De NVWA houdt toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften die op grond
van de Warenwet zijn gesteld. Toezicht op de naleving van het Warenwetbesluit peuterdrank
en peutermelk valt vanaf de inwerkingtreding van het besluit daar ook onder. Ik zal
de inspectieresultaten met u delen, maar een half jaar na ingang van het Warenwetbesluit
voor een inspectie en rapportage is erg kort. Ik stel voor een jaar extra te nemen
en u hierover medio 2025 te informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.C.R.M. Clemens, adjunct-griffier