Verslag van een wetgevingsoverleg : Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 23 november 2020, over begroting OCW, onderdeel Cultuur
35 570 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021
Nr. 147
                   VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
            
Vastgesteld 11 december 2020
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 23 november 2020
                  overleg gevoerd met mevrouw Van Engelshoven, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
                  over:
               
– het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs,
                           Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Kamerstuk 35 570-VIII);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 5 oktober 2020
                           inzake verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van
                           de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII)
                           voor het jaar 2021 (Kamerstuk 35 570-VIII) (Kamerstuk 35 570-VIII, nr. 20);
– het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs,
                           Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Zevende incidentele suppletoire begroting
                           inzake extra middelen vrije theaterproducenten in verband met COVID-19) (Kamerstuk
                           35 627);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16 november 2020
                           inzake uitwerking maatregelen tweede specifieke pakket voor de culturele en creatieve
                           sector (Kamerstuk 32 820, nr. 400);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 13 november 2020
                           inzake reactie op verzoek commissie over de brief van de Vereniging Nederlandse Poppodia
                           en -Festivals (VNPF) met het verzoek tot collectieve ontheffing voor culturele organisaties
                           (Kamerstuk 32 820, nr. 394);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 13 november 2020
                           inzake stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur (Kamerstuk
                           32 820, nr. 396);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 22 juni 2020 inzake
                           herijking Canon van Nederland (Kamerstuk 32 820, nr. 370);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 11 november 2020
                           inzake antwoorden op vragen commissie over de herijking Canon van Nederland (Kamerstuk
                           32 820, nr. 395);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 5 november 2020
                           inzake antwoorden op vragen commissie inzake onderzoek graven voormalige Hofkapel
                           Binnenhof (Kamerstuk 32 820, nr. 392);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 juli 2020 inzake
                           onderzoek graven voormalige Hofkapel Binnenhof (Kamerstuk 32 820, nr. 376);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 3 juli 2020 inzake
                           tentoonstellen Plakkaat van Verlatinghe, Unie van Utrecht en Apologie van Willem van
                           Oranje (Kamerstuk 32 820, nr. 374);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 2 november 2020
                           inzake antwoorden op vragen commissie over tentoonstellen Plakkaat van Verlatinghe,
                           Unie van Utrecht en Apologie van Willem van Oranje (Kamerstuk 32 820, nr. 374) (Kamerstuk 32 820, nr. 393);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 14 september 2020
                           inzake opzet beleidsdoorlichting cultuur 2021 (Kamerstuk 31 511, nr. 41);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30 oktober 2020
                           inzake beantwoording vragen commissie over de opzet beleidsdoorlichting cultuur 2021
                           (Kamerstuk 31 511, nr. 44);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 15 september 2020
                           inzake besluitvorming culturele basisinfrastructuur 2021–2024 (Kamerstuk 32 820, nr. 383);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 7 oktober 2020
                           inzake afschrift van de reactie op de brief van de Vereniging van Friese Gemeenten
                           en de provincie Fryslân over de ondersteuning van de lokale en regionale culturele
                           infrastructuur (2020D39271);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 21 september 2020
                           inzake reactie op verzoek commissie over een afschrift van de brief aan de gemeente
                           Zoetermeer met betrekking tot onderzoeksrapport «Verkenning Post 65» (Kamerstuk 32 820, nr. 388);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 31 augustus 2020
                           inzake beleidsreactie op inspectierapport «Aanhoudend droog» (Kamerstuk 32 820, nr. 379);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 6 oktober 2020
                           inzake rapport onderzoek toegankelijkheid culturele instellingen voor mensen met een
                           beperking (Kamerstuk 32 820, nr. 391);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 18 september 2020
                           inzake stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur zomer 2020
                           (Kamerstuk 32 820, nr. 389);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 17 september 2020
                           inzake instelling Commissie Collectie Nederland (Kamerstuk 32 820, nr. 382);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 19 augustus 2020
                           inzake aanvullend advies Raad voor Cultuur over de aanvragen voor de culturele basisinfrastructuur
                           2021–2024 (Kamerstuk 32 820, nr. 378);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 juli 2020 inzake
                           cultuuronderwijs in het mbo (Kamerstuk 31 524, nr. 471);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 26 juni 2020 inzake
                           afschrift van de brief aan de Raad voor Cultuur over het gezamenlijke proces in aanloop
                           naar het advies «wendbare en weerbare sector» (Kamerstuk 32 820, nr. 373);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 10 juli 2020 inzake
                           tussenrapportage onderzoek toegankelijkheid culturele instellingen voor mensen met
                           een beperking (Kamerstuk 24 170, nr. 233);
– de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 18 november 2020
                           in zake beleidsreactie onderzoek toegankelijkheid cultuurinstellingen (Kamerstuk 32 820, nr. 399).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De griffier van de commissie, De Kler
Voorzitter: Tellegen
Griffier: De Kler
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Van den Berge, Martin Bosma, El Yassini,
                  Geluk-Poortvliet, Van den Hul, Kwint, Paternotte, Van Raan en Tellegen,
               
en mevrouw Van Engelshoven, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Aanvang 11.03 uur.
De voorzitter:
Een hele goede morgen. Ik open deze vergadering. Aan de orde is het wetgevingsoverleg
                     Cultuur. Ik heet de Minister en haar ambtenaren hartelijk welkom. Ik heet al mijn
                     collega's hartelijk welkom hier in de Oude Zaal. We gaan beginnen in begrotingsvolgorde.
                     Dat betekent dat ik als eerste het woord zou willen geven aan de heer Bosma van de
                     PVV.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Dank u wel. Geeft u mij een seintje als ik nog één minuut te gaan heb?
De voorzitter:
Ja.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dank u wel.
Voorzitter. Het is vandaag de laatste begroting van deze Minister. We maken vandaag
                     de balans op van vier jaar cultuur onder deze Minister. Ik maak een rondje langs de
                     velden. Achtereenvolgens behandel ik: 1. subsidiekunst, 2. musea, 3. onze volkscultuur,
                     en 4. bibliotheken.
                  
1. Subsidiekunst. Kunstsubsidies zijn ingesteld door de NSB. De nationaalsocialisten
                     stelden kunstsubsidies in om kunst onderdanig te maken aan de Staat. Kunst is een
                     potentiële verzetsbron. Oplossing: je maakt kunstenaars afhankelijk van subsidie en
                     dan eten ze uit je hand. De grondlegger van de kunstsubsidie, de socialist, Europeaan
                     en NSB'er Tobie Goedewaagen redeneerde aldus.
                  
De staatsideologie anno 2020 is de diversiteitscultus, oftewel anti-blank racisme.
                     Blanken deugen niet en dienen te worden teruggedrongen. Kunstenaars, afhankelijk gemaakt
                     van soepsidie lopen als makke schapen mee. Vroeger was kunst de allerindividueelste
                     expressie van de allerindividueelste emotie. Tegenwoordig is er nog maar één criterium:
                     de vraag of er wel voldoende zwarten in zitten. Elk kunstwerk langs de raciale meetlat.
                     Elk subsidievoorstel telt het aantal zwarten. Chinezen of Lichtgetintiërs zijn van
                     minder belang. Het gaat om zwarten. Te weinig zwarten, geen soepsidie. Jammer bijvoorbeeld
                     voor Ton Koopman, een van 's werelds meest gerenommeerde Bachvertolkers. Nee, zijn
                     Bach barokorkest speelt geen werken van zwarten. Er spelen ook geen zwarten mee. Probleem.
                     Zijn orkest heeft geen concreet stappenplan, verwijt de soepsidiegever. Daarmee bedoelen
                     de linkse racisten dat er onvoldoende plannen zijn om het aantal blanken te verminderen.
                  
Culturele instellingen moeten een nulmeting uitvoeren, dus het aantal blanken in kaart
                     brengen om dan te gaan werken aan het verminderen ervan. Je krijgt pas soepsidie als
                     je eerst drie verklaringen ondertekent, loyaliteitsverklaringen. Alle kunstsoepsidieclubs
                     wordt aangeraden een Chief Diversity Officer in te huren, oftewel een politiek commissaris.
                     Kunst is politiek geworden. De voorzitter van de Raad voor Cultuur is een voormalig
                     voorzitter van de PvdA: Marijke van Hees. De voorzitter van de Amsterdamse Kunstraad
                     is een voormalig voorzitter van de Partij van de Arbeid: Felix Rottenberg.
                  
Voorzitter. Zijn alle kunstenaars laffe meelopers, schijterige klerken van de staatsideologie,
                     slappe kontkussers van de macht? Je zou het bijna denken. Slechts een eenzame enkeling
                     durft zich uit te spreken, zoals fluitiste Lucie Horsch, 21 jaar. Zij zei toen ze
                     de Nederlandse muziekprijs in ontvangst nam van deze cultuurminister: «Als er alleen
                     nog maar diverse kunst mag bestaan, dan is het resultaat juist niet die diversiteit,
                     waar zo krampachtig naar wordt gestreefd.» Voor de rest is het stil. Alle kunstenaars
                     marcheren eendrachtig mee en toucheren hun 30 zilverlingen. Mijn vraag aan de Minister
                     is: zou zij willen reageren op de uitspraak van de fluitiste dat de diversiteitcultus
                     juist leidt tot culturele kaalslag, tot monotonie?
                  
Twee. De musea. Ook daar is extreemlinks aan de macht. Een uitje naar een museum is
                     tegenwoordig een martelgang. Vroeger waren musea voor iedereen, nu slechts voor een
                     klein groepje social justice warriors. Ik ging naar het Scheepvaartmuseum te Amsterdam.
                     Vroeger vierden ze daar de maritieme glorie van ons land. Nu moest ik er leren dat
                     Michiel de Ruyter van zijn voetstuk zou zijn gevallen, iets met slavernij. Er wordt
                     natuurlijk veel opgehitst tegen wat ze noemen «witte mannen». Er is natuurlijk ook
                     een tentoonstelling over het klimaat en natuurlijk ook een tentoonstelling over slavernij
                     – een verplicht nummer – natuurlijk niet over slavernij door moslims. Dat is taboe
                     voor links.
                  
In de Efteling mag de kannibaal niet langer kinderen vermaken, want zwart. Het Witte
                     de With Kunstcentrum in Rotterdam wil die naam niet meer dragen, want VOC. In het
                     Mauritshuis, 100 meter hiervandaan, wordt het borstbeeld van Maurits verwijderd, want
                     kolonialisme en dan gaan de linkse sneeuwvlokjes huilen. De bloempjes die afrikaantjes
                     heten, mogen die naam niet meer dragen, racisme. De moorkop deugt ook niet meer. Bij
                     het Gouden Kalf kijken ze vol bewondering naar de Oscars, waar films langs het rassentribunaal
                     gaan: eerst even de zwarten tellen en daarna pas in productie. Het prachtige museum
                     Ons» Lieve Heer op Solder werd bedreigd in haar subsidie. Waarom? Omdat er teveel
                     blanken werken. Er komt wel geld uiteraard voor The Black Archives, gelinkt aan Kick
                     Out Zwarte Piet. Als tegen het VOC Café met geweld gedreigd wordt, zwijgt deze Minister.
                     Ze vindt het wel best; er komt een andere naam. Het Stedelijk Museum Amsterdam verklaart
                     zich solidair met het racistische en gewelddadige Black Lives Matter. Het heeft een
                     tentoonstelling waarin de terreurgroep RaRa wordt verheerlijkt. De nieuwe directeur
                     kondigt nog meer links activisme aan. Politiek correcte inteelt.
                  
Ik dacht: weet je wat, ik geef me op als lid van de raad van toezicht van de Oude
                     Kerk. Ze zochten daar iemand. Ik wist van tevoren dat het zinloos was, want diversiteit
                     betekent: alleen toegang voor mensen met de juiste mening, alleen slaven van de linkse
                     kerk. Ik had mij het mailtje kunnen besparen.
                  
Onderwerp 3. Onze volkscultuur. Felicitaties aan George Soros, Lodewijk Asscher, de
                     VN, de NPO en andere laffe, achterbakse cultuurverraders. De oorlog van totalitair
                     links tegen Sinterklaas is uiterst succesvol. Een eeuw aan traditie is nagenoeg vernietigd,
                     in een paar jaar tijd. Bijna nergens zie je gezellige sinterklaasetalages of sintverlichting
                     meer, nergens meer vrolijke Pieten. De Sint is verdwenen uit de speelgoedcatalogus.
                     Vrolijke sinterklaasintochten zijn vervangen door demonstraties vol politie. Van een
                     kinderfeest naar gewelddadige manifestaties, treurig. Links idealisme wint.
                  
De oorlog tegen Sinterklaas begint met Lodewijk Asscher, die als wethouder in 2007
                     eiste dat het christelijke kruis verdwijnt van de mijter van Sinterklaas, vanwege
                     moslims. Dat was een van zijn eerste daden. Hij had haast. Cultuurvernietiging staat
                     altijd bovenaan bij socialisten. Daarna wordt het plaatselijke sinterklaascomité het
                     mes op de keel gezet om Zwarte Piet te vernietigen. Als Minister leidt Asscher, die
                     hier vandaag niet is – jammer – stiekeme bijeenkomsten op zijn ministerie waar organisaties
                     ertoe worden aangezet om Zwarte Piet te vernietigen. De laffe en populistische PvdA
                     geeft Sinterklaas een nekschot in de hoop op een paar stemmen uit de Bijlmer.
                  
De Sylvana Simonsen, die altijd worden gevolgd door de linksliberale elites, geven
                     aan dat het hen te doen is om de vernietiging van dit oer-Hollandse feest. Het is
                     namelijk white privilege en andere kreten die deze zeurpieten importeren uit Amerika.
                     Op Bonaire, ver verwijderd van de linkse deugers, arriveerde zaterdag Sinterklaas
                     en heel veel Zwarte Pieten, vertolkt door heel veel zwarte mensen. Heeft de PvdA al
                     afstand genomen van dit racisme? In Venlo wordt gedemonstreerd tegen Grijze Piet.
                     Kick Out Zwarte Piet vindt die ook racistisch. Bakker Schouten te Amsterdam, die een
                     Zwarte Piet maakt, ziet zijn pand beklad met de woorden: you're a racist. Een bakker
                     die een taart maakt met Zwarte Piet in Tiel, wordt geterroriseerd door idealisten.
                     De Minister zwijgt. We horen deze Minister wel als Johan Derksen een grap maakt over
                     homo's. Nee, dat kan echt niet; dan grijpt ze in.
                  
Het gaat de zwarte racisten niet om Zwarte Piet. Dat is slechts een kapstok. Het gaat
                     ze om geld, macht en wraak op blanken. Etnisch revanchisme. Zwarte Piet is slechts
                     de smoes om autochtone Nederlanders te raken waar het pijn doet. Het gaat ze om het
                     uitrollen van een anti-blanke, racistische agenda. Onze cultuur, onze feestdagen,
                     onze musea en onze kunst moeten gesloopt worden opdat wij makkelijker te vervangen
                     zijn. De lugubere diversiteitagenda is een voorwaarde voor de omvolkingsagenda. Een
                     volk dat niet meer weet dat het uniek is, is rijp voor de sloop, voor omvolking.
                  
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, hebben de heer Van den Berge en mevrouw Geluk een vraag.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik heb een hele tijd zitten luisteren, maar de heer Bosma maakt het hier wel erg heel
                     bont. Hij zit mensen verdacht te maken die er niet bij zijn. Hij zit mensen letterlijk
                     uit te schelden. Hij meet met twee maten, want de vrijheid van meningsuiting geldt
                     blijkbaar niet voor mensen die een diversere cultuursector willen. Hij gebruikt het
                     omvolkingswoord, een extreemrechtse term uit de tijd van nazi-Duitsland. Ik zou echt
                     willen vragen om dit soort termen niet te gebruiken en om mensen die hier niet aanwezig
                     zijn om zichzelf te verdedigen, niet uit te schelden en in een hoek te zetten. Volgens
                     mij heeft het debat daar niks aan en is dat ook niet hoe we hier normaal gesproken
                     met elkaar in debat gaan.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Het debat heeft heel veel aan mijn bijdrage. U zegt dat ik iemand verdacht maak die
                     er niet bij is. Ik refereerde aan de heer Asscher. Ja, dat is de cultuurwoordvoerder
                     van de Partij van de Arbeid, die jarenlang de debatten doet hier. Die is er vandaag
                     niet. We maken na vier jaar de balans op van het beleid van de Minister. Dan denk
                     je: even praten met meneer Asscher. Die is er dan niet. Dat snap ik, want aan het
                     eind van de middag wordt hij verhoord door de parlementaire ondervragingscommissie.
                     Dus het is mijn schuld niet dat de cultuurwoordvoerder van de PvdA er niet is. Uitschelden
                     heb ik niet gedaan. En als ik het woord omvolking niet mag gebruiken, begrijp ik dat
                     echt niet, want dat is gewoon wat er gebeurt. Dat is wat GroenLinks toejuicht en overal
                     veroorzaakt. Dat is gewoon het vervangen van mensen. Ga eens in de Schilderswijk kijken.
                     Daar woonden vroeger blanke Hagenezen. Die zijn allemaal verdreven. Daar wonen nu
                     moslims. Dat noemen we omvolking. Dat kun je leuk vinden. Dat kun je niet leuk vinden.
                     Mijn partij vindt dat niet leuk.
                  
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik ga er een paar punten uitpakken, want ik kan onmogelijk op alles ingaan. Ik heb
                     jarenlang in de Schilderswijk gewoond, dus ik hoef daar niet te gaan kijken. Ik kom
                     er nog steeds vaak. Ik heb er jarenlang gewoond. De heer Bosma heeft het niet alleen
                     over collega Asscher maar over heel veel andere mensen, bijvoorbeeld over activisten
                     die zich inzetten voor een diverser Nederland en een diversere cultuursector. Hij
                     gebruikt daarbij termen die ik niet ga herhalen, maar ik vind dat wel degelijk uitschelden.
                     Ten slotte het woord omvolkingstheorie. Ik heb daar al vaker discussies over gehad
                     met een andere collega van u in asiel- en migratiedebatten. Woorden doen ertoe. Ik
                     vind echt dat wij dit soort termen hier niet moeten bezigen. Wij vieren dit jaar 75
                     jaar vrijheid. Dit is een historisch zwaarbeladen term. Volgens mij heeft u dit ook
                     helemaal niet nodig om hier uw statements te maken en argumenten neer te zetten. Waarom
                     haalt u er nou dit soort historisch beladen termen bij, die veel mensen pijn doen?
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Als we het hebben over het nazi-gedachtegoed, moeten we praten over kunstsubsidies.
                     Ik heb van het weekend nog even de biografie gelezen van de grondlegger van de kunstsubsidies
                     in Nederland, Tobie Goedewaagen, een Hagenees, een socialist, een Europeaan, een NSB'er.
                     Aan hem hebben we de kunstsubsidies te danken. Als je het hebt over de ideeën van
                     de nazi's, moet je consequent zijn en niet zeggen dat je het ene woord niet mag gebruiken
                     en het andere woord wel. Of we zijn tegen het hele spectrum van het nationaalsocialisme
                     of we gaan er een soort kleine selectie van maken – het is of het een of het ander
                     – maar dan praten we ook niet meer over kunstsubsidies, want dat maakt ook deel uit
                     van het gedachtegoed van de nationaalsocialisten.
                  
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Ik zou meneer Bosma willen vragen of hij in het Mauritshuis geweest is.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ja, ik kom er met erg veel plezier.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Ik verstond het niet.
De heer Martin Bosma (PVV):
Neem me niet kwalijk. Ik kom er met erg veel plezier.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Hoe komt u er dan bij om zo'n eenzijdig verhaal op te hangen? Juist in het Mauritshuis
                     wordt het verhaal van alle kanten verteld, ook over de slavernij.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Het enige wat ik zeg over het Mauritshuis is dat daar het borstbeeld van Maurits verwijderd
                     is. Dat mocht daar niet meer getoond worden, want Maurits was met terugwerkende kracht
                     ook verdacht of VOC of kolonialisme. Dat is precies wat er gebeurt. Over de hele wereld
                     zie je dat standbeelden worden vernietigd en verwijderd. Daar zie je dit voorbeeld
                     van in het Mauritshuis.
                  
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Dat was het verhaal helemaal niet achter het verwijderen van dat borstbeeld. Ik ben
                     daar zelf geweest. Ik ben met hen in gesprek gegaan. Net als alle musea veranderen
                     ze zo af en toe de collecties. Dat borstbeeld was niet iets waarvan je zegt dat het
                     echt moet blijven en ze hebben daartegenover een hele kamer ingericht die het hele
                     verhaal vertelt. Het Mauritshuishuis is een parel in onze museumwereld en daarom vind
                     ik het jammer dat het op deze manier weggezet wordt alsof het racistisch is of zo.
                     Dat vind ik erg jammer.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Dat vind ik ook. Mevrouw Geluk is een van mijn allerfavorietste collega's – dat weet
                     ze – maar ze laat zich wel iets op de mouw spelden. Er wordt altijd ontkend hoe het
                     echt zit. De politiek correcte motivatie daarachter wordt altijd zo veel mogelijk
                     verdoezeld, maar Maurits werd daar wel degelijk verwijderd om redenen van politieke
                     correctheid, omdat hij VOC et cetera, kolonialisme. Dat is de ware reden. Dat er nu
                     in het Mauritshuis, zoals in elk museum tegenwoordig, allemaal linkse clichés over
                     de slavernij worden gebezigd, pleit niet voor het Mauritshuis. Ik was in de Oude Kerk.
                     Daar is bijvoorbeeld een monument van een Nederlander die gevochten heeft tegen de
                     slavernij door moslims. Denkt u nou echt dat ze dat op dat soort plekken laten zien?
                     Nee, natuurlijk niet, want dat is de slavernij waar ze nooit in geïnteresseerd zijn.
                     De linksen, die overal de macht hebben, zijn maar geïnteresseerd in één soort slavernij
                     en die hebben onze musea in handen. Dat is wat er aan de hand is.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Geluk-Poortvliet, heel kort, want we doen interrupties in tweeën.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Ik ben het niet met u eens over het Mauritshuis, maar dat blijft zo.
De voorzitter:
De heer Van Raan heeft ook nog een vraag aan u.
De heer Van Raan (PvdD):
We horen een eloquent, welbespraakt, al dan niet kwetsend betoog over cultuur. Uit
                     de woorden van de heer Bosma maak je eigenlijk op dat hier een soort absurdistische
                     cultuurbevriezer aan het woord is. Hij mag dat allemaal zeggen. Dat is allemaal prima.
                     Dat hoort erbij, maar ik ben wel nieuwsgierig naar hoe hij de rol van cultuur ziet
                     in de verandering van de maatschappij. Hij schetst een vrij statisch beeld. Daar spreekt
                     ook een soort verlangen uit naar vroeger, maar dat is mijn interpretatie. Dat wil
                     ik hem niet in de mond leggen.
                  
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Van Raan (PvdD):
Hoe kijkt hij aan tegen de rol van cultuur in de verandering van de maatschappij?
De heer Martin Bosma (PVV):
Met het veranderen van de maatschappij verandert de cultuur. Het heeft daar invloed
                     op. Het een beïnvloedt het ander en vice versa. De gewaardeerde collega van de Partij
                     voor de Dieren suggereert dat er een soort organische ontwikkeling aan de gang is
                     in de musea en in de kunstwereld. Dat is niet zo. Er is een piepkleine groep linkse,
                     politiek correcte activisten die overal de macht heeft overgenomen: in de musea, in
                     de kunstwereld en in de kunstsubsidiewereld. Dat zijn allemaal mensen met extreemlinkse
                     ideeën. Dat zijn mensen van intersectionaliteit. Dat zijn mensen die het altijd hebben
                     over kolonialisme, over diversiteit, wat betekent: anti-blank racisme. Die mensen
                     zijn daar aan de macht. Dat is een hele kleine kliek. Andere mensen hebben daar niets
                     te zeggen. Het is een hele kleine groep met zeer scherpomlijnde meningen die daar
                     zit en daar de lakens uitdeelt. Vandaar dat als je naar het Stedelijk Museum gaat,
                     je een tentoonstelling ziet waarin RaRa gevierd wordt; gewoon terroristen! Diezelfde
                     kunstenaars verbranden dingen die refereren aan de VOC. En dan heb je daarzo allerlei
                     Black Lives Mattertoestanden.
                  
De voorzitter:
Oké...
De heer Martin Bosma (PVV):
En waarom is dat? Is dat omdat er een organische ontwikkeling aan de gang is? Nee,
                     dat is omdat daar een kleine, linkse kliek politiek correcte activisten aan de macht
                     is. En wij moeten dat betalen. Dat moet eens een keer stoppen.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Ik kijk hier – mijn interpretatie, wederom – naar een hele angstige, bange man, die
                     niet in staat is om mee te gaan met de veranderingen. En dat is heel jammer. Dank
                     u wel, voorzitter.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik vind het vreemd dat linkse mensen altijd een soort lijntje met God hebben en zeggen:
                     het is niet meer van deze tijd. Linksen zeggen ook: Zwarte Piet is niet meer van deze
                     tijd. Dan vraag je: waarom dan niet? En waarom is ramadan, en de islam, waar jullie
                     zo'n fan van zijn... Nou ja, van ritueel slachten misschien dan niet, maar waarom
                     is dat allemaal dan wel nog van deze tijd? Dat snap ik niet. Hoe weten linkse mensen
                     altijd dat dingen niet meer van deze tijd zijn? Dat begrijp ik oprecht niet, maar
                     misschien leer ik het nog, voorzitter.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Martin Bosma (PVV):
Mijn vierde punt zijn onze bibliotheken. Die zijn ook gelijkgeschakeld. Vroeger waren
                     die er om kennis te verspreiden, nu om te verhinderen dat mensen zelfstandig kennismaken
                     met onze eeuwenoude tradities, bijvoorbeeld die van Zwarte Piet. Bibliotheekbaas Anton
                     Kok vergelijkt mensen die Zwarte Piet vieren met fascisten. Let wel: wij betalen het
                     salaris van deze burgemeester in oorlogstijd. Een boekverbrander als bibliotheekbaas,
                     wie verzint het? En uiteraard horen we helemaal niets van deze Minister. Grappig,
                     want Raymond Knops, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, spreekt zich er wel
                     tegen uit. Waarom zwijgt de Minister erover dat er boeken worden verwijderd uit bibliotheken?
                     Ik denk dat de Minister zwijgt omdat ze het allemaal wel best vindt, net zoals ze
                     stil is als het VOC Café verdwijnt. De Koninklijke Bibliotheek verklaart zich solidair
                     met Black Lives Matter en deelt mee kritisch te kijken naar de eigen collectie. Een
                     opmaat dus tot boekenverwijderingen op multiculturele basis. Totalitair links heeft
                     de smaak te pakken. Nu zijn Jip en Janneke aan de beurt. Die zijn ook niet meer van
                     deze tijd, vindt de Partij van de Arbeid, en die moeten ook al verdwijnen uit bibliotheken.
                     Het begin is er. Ze hebben de smaak te pakken, en we zijn overgeleverd aan de goden.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij nu de heer El Yassini van de VVD.
De heer El Yassini (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil eigenlijk beginnen met wat onze Minister-President
                     ook zei. De afgelopen maanden zijn we met 17 miljoen Nederlanders bezig geweest om
                     over een berg te komen, met een kaart die ons maar gedeeltelijk de weg wijst. En de
                     coronacrisis is nog niet voorbij, al zien we in ieder geval wel hoop aan de horizon
                     als het gaat om bijvoorbeeld de vaccins en eventueel de medicijnen waaraan gewerkt
                     wordt. Maar het blijft Nederland heel hard raken, en dus ook de culturele en creatieve
                     sector. Deze sector was in maart een van de eerste die op slot moesten; evenementen
                     en concerten werden afgelast, musea en theaters moesten sluiten en filmproducties
                     werden stilgelegd. De afgelopen twee weken hebben wij gezien dat er in deze moeilijke
                     tijden, waarbij de besmettingen omhooggingen, weer veel werd gevraagd van deze sector:
                     twee weken dichtgaan om te zorgen dat de besmettingen omlaaggaan en om de druk op
                     de zorg te drukken. Gelukkig kreeg de sector in juni wel meer ruimte en werden de
                     maatregelen versoepeld, maar met die ademruimte werd geen oplossing gevonden in de
                     cultuursector, een sector die afhankelijk is van grote mensenmassa's als verdienmodel,
                     zoals in theaters, op festivals of bij concertpodia. Veel ondernemers hebben geld
                     en eigen vermogen in hun bedrijf gestopt, met name ook ondernemers in die cultuursector.
                     En dat alles om het maar draaiende te houden, om maar op zoek te gaan naar die finishlijn,
                     dat stukje hoop dat we zo snel mogelijk deze kant op hopen te krijgen.
                  
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Kwint.
De heer Kwint (SP):
Ja, dank. De heer El Yassini zegt: vanwege de hoge besmettingen moesten de culturele
                     instellingen weer dicht, moesten de theaters weer dicht. Ik las in de krant dat dat
                     helemaal niet zo was. Ik las in de krant dat de enige reden dat de culturele instellingen
                     weer dicht waren, was omdat het kabinet van mening was dat er een signaal afgegeven
                     moest worden aan de bevolking, en dat dat nou eenmaal een goedkoper signaal was dan
                     iets doen aan de luchtvaart. Herkent de heer El Yassini dit? Of: wat zou hij ervan
                     vinden dat de culturele sector gebruikt zou worden als een soort signaalfunctie richting
                     de samenleving?
                  
De heer El Yassini (VVD):
Ik heb niet meegekregen dat het een signaal zou zijn. Ik heb zelf ook de persconferentie
                     gezien, net als u, en ik heb gezien hoe het kabinet zijn argumentatie heeft gegeven
                     om de musea, de theaters et cetera voor twee weken te sluiten, om daarbij ook meteen
                     te zeggen dat het na die twee weken ook meteen weer open kon. Dus ik weet niet aan
                     welk artikel u precies refereert, maar ik herken dit niet.
                  
De heer Kwint (SP):
Ik zal u straks even een linkje sturen. Maar dan doorgaand op dat «weer open en dicht».
                     Want dat is zo'n beetje de rode draad door het coronabeleid tot nu toe: hollen, stilstaan,
                     open, dicht. En dan hoor ik vanuit de culturele sector heel veel mensen die zeggen:
                     weet je, we hebben eigenlijk gewoon een van de twee nodig; geef ons óf meer ruimte
                     óf meer geld, want de ondersteuning is niet genoeg om dicht te kunnen blijven en toch
                     te overleven, maar we kunnen ook niet genoeg geld verdienen, omdat we te weinig mogen.
                     Herkent de VVD dat en is zij ook bereid om de sector daarin te ondersteunen, om in
                     ieder geval door deze periode heen te kunnen komen?
                  
De heer El Yassini (VVD):
Fijn dat de heer Kwint me in ieder geval even een linkje kan sturen. Maar ik ben ook
                     wel even benieuwd of dit nou inderdaad het officiële argument van het kabinet is geweest,
                     of dat dit een speculatie is geweest in het artikel. Ik ben dus heel benieuwd naar
                     het linkje, en ik ga het graag met veel interesse lezen.
                  
Dan nog even hierop terugkomend. Ik denk dat onze voorzitter, Klaas Dijkhoff, het
                     ook in de coronadebatten vaak genoeg heeft gezegd: dat het een macabere dans is met
                     dit virus. En dat is het probleem. We moeten constant weer kijken wat er gebeurt,
                     en we zien dat het kabinet ook probeert om snel te schakelen op het moment dat die
                     besmettingen omhooggaan. Maar we doen het wel met 17 miljoen Nederlanders. En ik snap
                     dat de cultuursector zegt: het is voor ons een hele onzekere tijd. Ja, dat klopt,
                     maar het is een hele onzekere tijd voor heel Nederland, en daarbij moeten we elkaar
                     ook vasthouden. Daarom vind ik het ook belangrijk dat dit kabinet, straks wanneer
                     we bezig zijn met de sneltesten, het vaccin voor corona en alle andere zaken, maar
                     ook volgende kabinetten goed gaan nadenken over hoe we de zaak op de rit krijgen,
                     hoe we ervoor zorgen dat er veel meer ademruimte kan komen, hetzij financieel aan
                     de ene kant, hetzij aan de andere kant met de mogelijkheden geven om te openen, om
                     ervoor te zorgen dat deze sector ondersteund wordt. En dat betekent dus ook dat, als
                     er een plan uitgerold kan worden, ook wij als Cultuurwoordvoerders heel kritisch kunnen
                     kijken, om te zien welk gedeelte en welk aspect van dat plan straks wordt uitgerold
                     met de sneltesten en het coronavaccin, naar wat dat plan is en het kabinet daarop
                     kunnen bevragen. En ik denk dat we samen met de heer Kwint op kunnen trekken om ervoor
                     te zorgen dat deze sector ook gewoon die ruimte krijgt die ze nodig heeft en verdient.
                  
De voorzitter:
De heer Van den Berge heeft een vraag.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ja, op dit punt, want dit biedt enige hoop. Vraagt collega El Yassini dan ook, met
                     mij, aan de Minister: zorg er nou voor dat je als cultuursector straks, als die sneltesten
                     er zijn en dat vaccin er is, vooraan in de rij kunt staan, dus dat de cultuursector
                     voorgaat en dat we bijvoorbeeld pas daarna gaan kijken naar – ik noem maar wat – de
                     luchtvaart? Gaat hij daarin net zo ver als ik?
                  
De heer El Yassini (VVD):
Dit is wel iets waar ik mij een beetje aan stoor in de Kamer, omdat de verschillende
                     woordvoerders elke keer weer vragen om hun eigen sector, waarop ze het woord op voeren,
                     voorrang te geven. Dus zal de woordvoerder van GroenLinks die de zorg doet, in de
                     zorgdebatten zeggen: de zorg moet voorop. En daar kan je dan veel argumenten voor
                     geven. En dan hoor ik dezelfde woordvoerder van GroenLinks van de portefeuille Cultuur
                     zeggen: de cultuursector moet voorop. En dan hoor ik bijvoorbeeld weer andere sectoren
                     die constant naar voren worden gebracht. Ik denk dat, als wij samen gaan werken en
                     dit kabinet de ruimte geven om met een goed plan te komen om ervoor te zorgen dat
                     het voor Nederland op een goede manier opgesteld wordt, zodat we daar met z'n allen
                     van kunnen profiteren op het moment dat die ruimte er is, we veel verder komen dan
                     wanneer we sectoren tegen elkaar gaan uitspelen. En ik denk dat de heer Van den Berge
                     het met mij eens is dat dat laatste niet is wat wij willen, dus dat we sectoren tegen
                     elkaar uit gaan spelen. Laten we samenwerken, laten we dus die verbinding maken, laten
                     we kijken hoe we met z'n allen in deze Kamer dit coronavirus kunnen bedwingen en uiteindelijk
                     ook verslaan. Dat stel ik voor.
                  
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Nu maakt collega El Yassini toch een beetje een karikatuur van mijn vraag. Wat we
                     tot nu toe in deze coronacrisis gewoon zien, en dat zal niet snel veranderen vrees
                     ik, is dat we voortdurend moeten kiezen in schaarste. En we zien dat KLM en andere
                     luchtvaartmaatschappijen deze zomer wel mochten vliegen naar vakantiebestemmingen,
                     maar dat de evenementensector in Nederland gewoon stilstond. Het is dus voortdurend
                     kiezen in schaarste. En dan hoor ik collega El Yassini zeggen: nou, als er straks
                     sneltesten zijn en vaccins, dan moeten we dat als Cultuurwoordvoerders kritisch bekijken.
                     Dan denk ik: nou, dat biedt hoop en daar wil ik op samenwerken. Maar ik stel gewoon
                     een hele concrete vraag: kunnen we, na alle klappen die de cultuursector al heeft
                     moeten opvangen, er dan in ieder geval voor zorgen dat de cultuursector een keer vooraan
                     staat, uiteraard samen met de onderwijs, handhavers en ook anderen? Want het gaat
                     mij niet alleen om cultuur. Maar dus niet dat eerst KLM weer kan gaan vliegen voor
                     allerlei vliegvakanties, en dat we daarna nog eens een keer naar de evenementen en
                     cultuur in eigen land gaan kijken? Dat is gewoon een hele concrete vraag. Ik wil de
                     heer El Yassini vragen om die vraag gewoon te beantwoorden, en om er niet een karikatuur
                     van te maken.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Nou, ik zal in ieder geval even opmerken dat ik het vreemd vind dat, wanneer ik de
                     heer Van den Berge van GroenLinks oproep om samen te werken, en ook met dit kabinet
                     en de rest van de Kamer, om te kijken hoe we met z'n allen in dit land kunnen profiteren
                     van de verschillende maatregelen die we kunnen nemen met een medicijn, met een vaccin,
                     met sneltesten, de heer Van den Berge dan plotseling roept dat het een karikatuur
                     is. Ik vind dat vreemd. Ik werk graag met u samen. Dus laten we dat dan ook gewoon
                     doen. Maar ik blijf bij het voorstel dat we het kabinet ook de ruimte moeten geven
                     om met een goed en gedegen plan te komen, dat wij op een gegeven moment daar als parlement
                     op controleren en kijken wat er beter kan en daarvoor suggesties meegeven, en dat
                     we dan vervolgens met z'n allen samen gaan werken zodat we in Nederland met z'n allen
                     profiteren van dat stukje hoop dat we straks zien in een vaccin, waarbij er veel meer
                     ruimte komt voor alle Nederlanders, dus ook in de cultuursector, zonder elke keer
                     weer die sectoren tegen elkaar uit te spelen. Laten we een keertje samenwerken, in
                     plaats van de koppen tegen elkaar te knallen om te kijken wie er gelijk heeft.
                  
De heer Paternotte (D66):
Mooi dat de heer El Yassini van de VVD zegt dat hij wil dat de cultuursector sneller
                     gaat profiteren van nieuwe mogelijkheden die gaan ontstaan. Wat dat betreft zou ik
                     hem willen vragen hoe hij kijkt naar de aanvullende Routekaart die is ontstaan als
                     initiatief uit de cultuursector. Dat is omdat ik denk dat niet veel mensen vragen
                     om per se voorrang te krijgen bij dingen als vaccinaties en sneltesten, maar ze wel
                     zeggen: kunnen we alsjeblieft logisch behandeld worden; dus als we ons heel goed aan
                     de regels houden, goede protocollen hebben, oplossingen hebben voor hoe je het veilig
                     kan doen, kunnen we dan alsjeblieft ook wat ruimte krijgen om cultuur, die je ultiem
                     samen moet beleven, weer mogelijk te maken? Daarom zou ik hem de vraag willen stellen
                     hoe hij kijkt naar die aanvullende Routekaart.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Ik denk dat het inderdaad heel belangrijk is dat wij dat constant in de gaten houden.
                     In een van de eerste routekaarten werd de cultuursector niet genoemd. Volgens mij
                     worden er stappen genomen om dat nu wel te doen, juist omdat we straks inderdaad met
                     die sneltesten en vaccins ook gewoon makkelijker kunnen op- en afschalen. Van die
                     macabere dans moeten we de stapjes op de een of andere manier uit ons hoofd leren.
                     En daar ben ik het dus inderdaad mee eens. Alleen moeten we daar niet bij vergeten
                     dat het niet alleen het Rijk is. We moeten ook samenwerken met die voorzitters van
                     de veiligheidsregio's. Waar wij vanuit het kabinet bijvoorbeeld ruimte geven met proeftuinen
                     en begin volgend jaar kijken welke mogelijkheden er zijn, moet dit kabinet, deze Minister
                     samen met haar collega's in het kabinet, er met de voorzitters van de veiligheidsregio's
                     in gesprek over gaan dat er ook daadwerkelijk ruimte wórdt gegeven als dat kan, en
                     dat dus niet in een soort reactie of kramp alle experimenten of mogelijkheden eigenlijk
                     meteen en direct de kop in wordt gedrukt onder het mom van «een te groot risico»,
                     «te gevaarlijk», «dat vinden we te eng». Ik snap dat die veiligheidsregio's een verantwoordelijkheid
                     hebben, maar daar speelt het kabinet ook een belangrijke rol in. Dus ik denk: die
                     eerste stap is richting die Routekaart en inzicht hebben in hoe je kan op- en afschalen,
                     vooral ook in de culturele sector. Dat is een goede eerste stap, maar dat doen we
                     in samenwerking met de decentrale overheden.
                  
De heer Paternotte (D66):
Samenwerking is natuurlijk altijd goed, maar die Routekaart is natuurlijk van het
                     kabinet. En ik denk dat de veiligheidsregio's van het kabinet willen horen wat er
                     op basis van de plannen van sectoren en wetenschappelijke inzichten kan. Vandaar mijn
                     vraag, want wij zullen de komende tijd zien dat er vaccins zullen worden uitgerold
                     die natuurlijk als eerste bij de mensen in de zorg en natuurlijk bij ouderen en kwetsbaren
                     terechtkomen, terwijl we bijvoorbeeld ook weten dat er de komende zomer weer een nieuw
                     festivalseizoen is. We weten dat evenementen in de buitenlucht in de zomer niet of
                     nauwelijks een rol spelen bij de verspreiding van het virus, en dat de cultuursector
                     bijvoorbeeld met die aanvullende Routekaart nu al met ideeën en plannen komt voor
                     hoe je dan meer mogelijk kunt maken. En daarom mijn vraag: zegt u ook dat het goed
                     is om die aanvullende Routekaart te gaan maken en te kijken naar dit voorstel vanuit
                     de cultuursector? Of zegt u: ik laat dat nog een beetje in het midden, en we zien
                     de komende tijd wel wat er gebeurt?
                  
De heer El Yassini (VVD):
Persoonlijk heb ik wel echt een voorkeur voor het kijken naar die Routekaart, maar
                     ik moet er wel even bij zeggen: ik ben geen expert, ook niet als het gaat om het gedrag
                     van grote groepen en hoe het virus zich verder ontwikkelt. Het gaat dus om gedragspsychologie
                     enerzijds en medisch-virologische kennis anderzijds. Die heb ik niet, en daarom moeten
                     we het ook van experts hebben. Maar je ziet dus dat de evenementensector daar ook
                     een expert in is, en dat die ook gewoon met goede plannen kan komen voor hoe je met
                     crowdmanagement ervoor kan zorgen dat risico en besmettingsgevaar zo klein mogelijk
                     zijn. Nou, als dat dus gebeurt in overleg met de sector en met specialisten en er
                     wordt gekeken naar die Routekaart, dan sta ik daar zeker wel voor open, ja.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer El Yassini (VVD):
Dank u wel. We hadden het erover dat deze sector afhankelijk is van grote mensenmassa's
                     als verdienmodel, in theaters, op festivals en concertpodia. En veel ondernemers hebben
                     al hun geld en eigen vermogen er al in gestopt om het maar draaiende te houden. Dat
                     zei ik net al. Dat willen ze blijven doen, maar ik krijg in gesprekken ook het signaal
                     dat zij in deze echt heftige crisis echt wel hulp nodig hebben van de overheid, zodat
                     ze straks na de crisis weer kunnen opbouwen en uiteindelijk ook op eigen benen weer
                     hun eigen successen kunnen behalen. En dat klinkt als muziek in mijn oren, omdat ik
                     vind dat wij als liberalen ook bereid moeten zijn om als overheid te helpen in tijden
                     van crisis en moeilijke situaties, om ervoor te zorgen dat mensen uiteindelijk gewoon
                     weer op eigen benen kunnen staan en succes kunnen maken. En daarom ben ik zo blij
                     dat dit kabinet, naast het geld dat het sowieso al uitgeeft aan cultuur en cultuurbeleid,
                     voor 2021 zo'n 890 miljoen, met de noodpakketten van 300 miljoen in de eerste golf
                     en nu 482 miljoen voor de tweede golf, bijdraagt en helpt en steunt. En daarbij heb
                     ik nog niet eens de algemene maatregelen genomen, zoals de NOW en de Tozo en de TVL,
                     de tegemoetkoming vaste lasten – ik struikel altijd over die afkortingen. Maar daarom
                     is het ook belangrijk om die coronasteun van 40 miljoen euro voor die vrije producenten
                     vrij te maken. Ik vind dat echt een hele belangrijke stap. Ik zal daar straks verder
                     op ingaan. Maar het is in ieder geval een goede eerste stap die wordt genomen voor
                     juist ook de ondernemers in die cultuursector, die geen cent bekostiging of subsidie
                     hebben gekregen de afgelopen decennia, het altijd op eigen benen hebben gedaan, en
                     nu even hulp nodig hebben in deze crisis.
                  
Ik heb zes punten waar ik snel doorgeen wil gaan, en ik wil een aantal vragen stellen
                     aan de Minister. Ik ben benieuwd naar haar antwoorden. Het eerste is regionale spreiding,
                     met name de BIS, waar we het over hebben gehad en waar we ook heel blij mee zijn,
                     evenals met het Fonds Podiumkunsten. In eerste instantie zag het ernaar uit dat de
                     helft, 54%, naar de stad Amsterdam ging. Ik ben blij dat dit kabinet de stap heeft
                     genomen om die regionale spreiding ook gewoon als een heel belangrijke voorwaarde
                     aan te houden, en ook gewoon die 15,8 miljoen vrij te maken om het met die B-lijst,
                     die wel goedgekeurd was maar geen geld toegewezen kreeg, te regelen. Dus ik wil als
                     eerste punt mijn complimenten geven aan de Minister en dit kabinet, die in deze tijden
                     ook gewoon echt de beslissing heeft genomen om met regionale spreiding, cultuur voor
                     heel Nederland een feit te maken. Dat vind ik heel belangrijk.
                  
Het tweede punt is corona en cultuur. Ik ben heel blij dat die 482 miljoen nu wordt
                     vrijgemaakt. We hebben volgens mij vorige week maandag de brief van het kabinet gehad
                     waarin de verdeling stond. Dat was hartstikke goed. Wij kijken dit verder aan. Dat
                     zijn de stappen die de Minister gaat nemen, ik hoop dat de Minister ons constant op
                     de hoogte houdt van hoe dat zich ontwikkelt. Maar ik heb wel even een vraag over die
                     40 miljoen die voor de vrije producenten wordt uitgegeven, want ik wil ook van de
                     Minister weten hóé die wordt uitgegeven. Zijn er gesprekken met de vrije producenten
                     om te kijken hoe we dat aanpakken? Zorgen we bij die 40 miljoen ook voor die regionale
                     spreiding, of gaat alles naar een paar steden en zijn we het weer kwijt? Kan de Minister
                     dus in ieder geval toezeggen dat daarvoor wel degelijk ook wordt gekeken of dit voor
                     heel Nederland is, en niet voor een aantal steden? En wat belangrijk voor ons is,
                     is hoe zij in ieder geval de ondernemers denkt verder te kunnen helpen dan alleen
                     met die 40 miljoen, en wat er verder uit die gesprekken komt met de vrije producenten
                     en ondernemers in die sector.
                  
Het tweede punt vind ik een hele vreemde. Wij hebben voor de zomer gezegd, tijdens
                     de cultuur-en-coronadebatten, dat gemeenten een verantwoordelijkheid hebben en moeten
                     bijdragen. Wat ik mooi vind, is dat heel veel gemeenten gehoor hebben gegeven aan
                     die oproep van de VVD. Die zijn vervolgens huurkwijtscheldingen gaan doen richting
                     culturele instellingen. En wat bleek, vooral met de NOW? Dat die huurkwijtschelding
                     werd meegeteld als extra omzet. Dat vind ik vreemd en bizar, want hoe worden negatieve
                     lasten dan meegenomen in omzetverhoging? Volgens mij zit er meer effect in de winst-en-verliesrekening
                     overall, maar wordt dat niet zomaar meegeteld met de omzet. Kan de Minister vertellen
                     wat hier is gebeurd, en hoe dat nu wordt gefikst, zodat we niet de situatie krijgen
                     dat ze aan de ene kant een huurkwijtschelding van de gemeente krijgen en aan de andere
                     kant niet genoeg worden gecompenseerd door de NOW, waar het oorspronkelijk voor bedoeld
                     is? Graag een reactie van de Minister.
                  
Het vierde punt dat ik heb gaat over zzp'ers. Mij viel op dat de Minister de Kamer
                     erover heeft geïnformeerd dat het geld uiteindelijk bij de zzp'ers kwam. En volgens
                     mij was het de heer Kwint die daar in vorige debatten echt een belangrijk punt van
                     heeft gemaakt: hoe komt het geld dat wij vrijmaken, uiteindelijk door bij die makers,
                     die zzp'ers, die kleine ondernemers? Toen heeft de Minister volgens mij een onderzoek
                     gestuurd van – als ik het goed heb – de NAPK. Daar is volgens mij wat misgegaan, en
                     toen heeft de Minister gezegd: eind van dit jaar ga ik toch nog even een evaluatie
                     doen om te kijken hoe we dat geld, als een soort trickle-down effect, terecht kunnen
                     laten komen bij makers en zzp'ers. Hartstikke goed dat de Minister dat doet, maar
                     mijn vraag aan de Minister is of ze in de tussentijd wel met die makers in gesprek
                     wil gaan. Ik merk bijvoorbeeld dat zzp'ers, musici die normaal gesproken voor concerten
                     werkten, gewoon helemaal geen inkomen krijgen, en dus echt flink de prijs betalen
                     van deze coronacrisis. Kan de Minister aangeven of ze die gesprekken voert en dat
                     ze die signalen serieus neemt, om nu al te kunnen schakelen waar de problemen ontstaan?
                  
Tot slot, twee laatste punten. Wij hebben vragen gesteld over ons varend erfgoed.
                     Daar is 15 miljoen voor gereserveerd. Alleen, dat geld blijft op de plank liggen,
                     omdat op dit moment nog niet helemaal duidelijk is wie aanspraak kan maken op dat
                     geld. Wij lezen in ieder geval en krijgen signalen dat dit vooral te maken heeft met
                     het feit dat wij in de wet niet goed «bruine vloot» hebben gedefinieerd, dus wat die
                     voor definitie kent. Wat is nou exact volgens de definitie van de wet varend erfgoed?
                     Mijn vraag aan de Minister is: klopt dit? Is het inderdaad zo dat wij dat niet in
                     de wet, een AMvB of andere stukken hebben vastgelegd, waardoor het moeilijker is om
                     nu het geld te verdelen? Is de Minister bereid om eventueel nog met een noodwet te
                     komen om ervoor te zorgen dat dit in ieder geval verankerd wordt, zodat wij in de
                     toekomst voor onze bruine vloot en ons varend erfgoed veel meer een kader hebben wat
                     dat dan precies betekent?
                  
Tot slot wil ik graag vragen of de Minister wil ingaan op de vragen van met name de
                     VVD die zij heeft beantwoord over de geboortepapieren van Nederland en de Apologie
                     van Willem van Oranje. De Minister geeft aan dat dat een propagandabrief is en daardoor
                     als replica niet mee zou moeten worden genomen met het Plakkaat van Verlatinghe en
                     de Unie van Utrecht. Nogmaals, het is mij nog niet helemaal duidelijk hoe de Minister
                     daarop komt. Is dit een advies van experts en historici of draagt zij dit voor als
                     eigen mening? Graag antwoord van de Minister.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Paternotte heeft een vraag.
De heer Paternotte (D66):
Complimenten voor de vragen over nautisch erfgoed. Mijn collega Tjeerd de Groot is
                     bijna dagelijks bezig met varend erfgoed. Ik zal hem ook vragen om met u contact te
                     zoeken, zodat u daar samen in kunt optrekken. Ik had nog een vraag willen stellen,
                     omdat ik met veel belangstelling het VVD-verkiezingsprogramma heb gelezen. Het VVD-verkiezingsprogramma
                     is natuurlijk veel linkser dan het ooit was, zoals wij konden lezen. Nu staat er ook
                     dat er meer geld naar het Fonds voor Cultuurparticipatie en volkscultuur moet. Het
                     is alleen niet helemaal duidelijk of dit nou extra geld is, of dat dit ten koste moet
                     gaan van andere cultuur. Ik hoop een beetje dat u ons van deze twijfel kunt verlossen
                     en kunt zeggen dat de VVD nu voor het eerst sinds hele lange tijd zegt: dit is een
                     goed moment om meer geld te steken in de cultuursector.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Het is heel mooi om te zien hoe het verkiezingsprogramma verder ingaat op cultuur
                     en het cultuurbeleid. Daar ben ik heel erg trots op. Ik ga wel een beetje flauw doen.
                     Het is natuurlijk wel het conceptverkiezingsprogramma van de VVD. Vorige week ben
                     ik flink bezig geweest met gesprekken met de leden daarover. Heel veel leden hebben
                     ook hier en daar amendementen. Ik kan dus nog niet exact zeker weten wat het definitieve
                     verkiezingsprogramma gaat worden. Ik ben heel benieuwd hoe de leden daar verder op
                     gaan reageren op ons congres. Ik ben in ieder geval wel heel blij dat wij op dit moment
                     kijken naar cultuur zoals cultuur is bedoeld, namelijk als aanvulling op ons land,
                     zowel in wat het is en waar het voor staat, de intrinsieke waarde, als wat het doet
                     voor het vestigingsklimaat en een stukje leefbaarheid in dit land.
                  
De heer Paternotte (D66):
Dat was vast het antwoord op een vraag, maar volgens mij niet per se mijn vraag. Ik
                     snap wel dat het een conceptprogramma is, maar over een conceptprogramma is vast ook
                     nagedacht. Is nou het doel van het conceptprogramma dat er meer geld gaat naar de
                     cultuursector, of dat er geld wordt verschoven naar volkscultuur van andere cultuur?
                  
De heer El Yassini (VVD):
Als ik het programma zelf had geschreven, had ik direct antwoord gehad. Maar ik ben
                     heel erg benieuwd wat er vervolgens achter de schermen ligt en of dat inderdaad om
                     meer geld gaat. Dat zien we gewoon met de doorberekening van het CBS, waar het programma
                     uiteindelijk naartoe zal gaan. Dat financiële gedeelte komt dus later.
                  
De voorzitter:
Heel kort, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
U heeft toch niet als cultuurwoordvoerder niet gevraagd wat er precies werd bedoeld
                     met het VVD-programma? Het begint nu wel een curieuze exercitie te worden. U bent
                     ook benieuwd of er...
                  
De voorzitter:
De heer El Yassini, afrondend.
De heer El Yassini (VVD):
Wij zijn een ledenpartij, dus dat betekent dat ik gewoon samen met de leden vragen
                     kan en ga stellen. Het verkiezingsprogramma wordt geschreven door de vereniging van
                     de VVD, niet door de fractie van de VVD. De vereniging presenteert het en ik heb daar
                     heel veel vragen over. Wij zullen dus in de ledenvergaderingen daar het gesprek over
                     voeren. Daar verheug ik mij op.
                  
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Van den Berge van GroenLinks voor zijn bijdrage.
                     Excuus, er is ook nog een vraag van de heer Kwint.
                  
De heer Kwint (SP):
Ik ben een beetje verdekt opgesteld aan het einde van de tafel.
De heer El Yassini (VVD):
Ik zie u wel, meneer Kwint. Ik zie u wel.
De heer Kwint (SP):
Kijk, daar begint het allemaal mee. Laten we kijken of we dan ook zaken kunnen doen.
                     Let's get back to business. Ik vond het een superinteressante verhandeling tussen
                     D66 en VVD over of het in de toekomst beter gaat worden met de cultuur, maar ik dacht:
                     aangezien we het vandaag over de begroting van komend jaar hebben... Ik was ook heel
                     erg blij met de woorden over bijvoorbeeld het Fonds voor Cultuurparticipatie. Nou
                     ligt er vandaag een voorstel om ervoor te zorgen dat juist amateurkunst en initiatieven
                     waardoor jonge makers geënthousiasmeerd worden voor cultuur, worden ondersteund. Ik
                     was benieuwd hoe de VVD in die discussie staat, zeker aangezien het ook nog eens een
                     keer uit de eigen voorraad van het ministerie gefinancierd wordt. Volgens mij heeft
                     u nu al de kans om nog voor de VVD-ledenvergaderingen een deel van uw verkiezingsprogramma
                     waar te maken. Dat lijkt mij toch dubbele winst.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Om in ieder geval het conceptverkiezingsprogramma waar te maken, want het is nog niet
                     definitief. Ik heb het amendement gezien en ik vind het heel goed dat u dit werk heeft
                     verricht. Ik ben heel benieuwd hoe de Minister hiernaar kijkt. Dit is trouwens ook
                     een groot compliment aan de heer Kwint, want hij is echt de begroting ingedoken en
                     heeft gekeken: waar kunnen we het geld ombuigen naar die B-lijst van de volkscultuurparticipatie?
                     Het is heel makkelijk om een amendement in te dienen en te zeggen: we halen het uit
                     de algemene reserves en we zien wel. Dit is echt gedegen onderzoek, gedegen werk geweest.
                     Ik denk dat de heer Kwint bedoelt dat het voor vier jaar is, maar in ieder geval voor
                     2021 zou het amendement voor de B-lijst een oplossing kunnen zijn. Ik ben alleen benieuwd
                     hoe de heer Kwint kijkt naar de overige drie jaar. Straks wordt na de verkiezingen
                     bij het nieuwe regeerakkoord besloten wat daarmee wordt gedaan. Misschien kan de VVD
                     daar haar steentje aan bijdragen als het conceptverkiezingsprogramma definitief wordt.
                     Dat zou mooi zijn. Stel dat we dit amendement nu indienen. Hoe zorgen we er dan voor
                     dat we niet in de situatie terechtkomen dat het eerste jaar wel wordt bekostigd maar
                     de drie jaar erna niet, omdat de VVD en de SP toevallig allebei niet mee mogen doen
                     aan de formatie en andere partijen het voor het zeggen hebben? Ik mis dus drie van
                     in totaal vier jaar. Maar op zich... Ik ben benieuwd hoe de Minister hierop reageert
                     en als hier een positief oordeel op komt, dan zijn we in ieder geval behoorlijk wat
                     stappen verder.
                  
De heer Kwint (SP):
Hoe voorkom je dat er iets verandert? Dat voorkom je niet. Wij hebben het vandaag
                     over de begroting voor volgend jaar. We hebben een voorstel gedaan om geld te halen
                     uit het onderzoeksbudget dat het ministerie extern kan uitgeven. Wat mij betreft is
                     dat structureel. Ik denk dat die instellingen recht hebben op die zekerheid. Ik denk
                     dat ze anders een heel onzekere toekomst tegemoet gaan. Hoe garandeer je dat? Door
                     het uiteindelijk vier jaar lang te regelen, maar dat geldt voor praktisch alles wat
                     we hier afspreken. Dat onderzoekspotje is in de afgelopen jaren verdubbeld. Ik geef
                     toe dat ik daar zelf ook weleens een bijdrage aan heb geleverd door allerlei onderzoeksmoties
                     in te dienen. Als je dan mag kiezen tussen een extern onderzoek enerzijds en het ondersteunen
                     van cultuurparticipatie en mensen al op jonge leeftijd in aanraking laten komen met
                     cultuur anderzijds, dan zou ik voor dat laatste gaan. Ik hoop dat behalve de ledenvereniging
                     van de VVD ook de fractie van de VVD dat punt kan volgen.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Daarom vind ik het ook belangrijk om te luisteren naar het oordeel van de Minister
                     en te horen hoe zij ernaar kijkt. Dat wil ik meewegen. U zult begrijpen dat als dat
                     geld uiteindelijk naar instellingen gaat, dus naar cultuur en niet naar steden of
                     naar huur, de VVD blij zal zijn en niet het zoveelste motietje zal indienen om iets
                     te onderzoeken. Overigens komt daar soms niet eens iets uit. Meneer Kwint weet hoe
                     ik hierover denk. Ik ben heel benieuwd hoe de Minister hierop reageert.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Oké. Dan is nu het woord aan de heer Van den Berge, GroenLinks.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb met interesse zitten luisteren naar de verhandeling
                     over het VVD-conceptverkiezingsprogramma. Ik hoop maar één ding: dat het lid Halbe
                     Zijlstra geen amendement heeft ingediend, want dat zou slecht nieuws zijn. Wat er
                     nu staat, is in ieder geval hoopgevend.
                  
Voorzitter. Ik ben van nature een optimist. Maar als ik kijk naar de ramp die zich
                     op dit moment voltrekt in de culturele sector, dan zie ik weinig lichtpuntjes. Ik
                     kijk wel met bewondering naar de wilskracht, de creativiteit en de weerbaarheid van
                     veel makers. Velen van hen vallen nog steeds tussen wal en schip waar het gaat om
                     coronasteun. Ze voldoen net niet aan de criteria of lopen tegen de dichte deur van
                     de partnertoets aan omdat hun partner in de zorg werkt. En toch gaan ze door met doen
                     waar ze goed in zijn: mooie kunst en cultuur voor ons maken. Maar hoelang houden zij
                     het nog vol?
                  
Voorzitter. Geen optimistisch beeld. Daar zijn wat GroenLinks betreft een aantal redenen
                     voor. Ten eerste vragen we als Tweede Kamer al sinds maart met schriftelijke vragen,
                     moties en amendementen om noodsteun voor de makers, voor de zzp'ers en freelancers
                     achter en voor de schermen. Ik snap dan ook niet dat de Minister nu pas goed laat
                     onderzoeken of en in welke mate de coronasteun bij makers zelf terecht komt. GroenLinks
                     heeft nooit veel vertrouwen gehad in het zogenaamde doorsijpeleffect. Niet voor niets
                     pleiten wij voor een crisisinkomen. Als je wil dat steun direct bij de makers, bij
                     zzp'ers terechtkomt, moet je werken aan een heel direct crisisinkomen zonder partner-
                     en vermogenstoets en niet tegen beter weten in hopen en wachten op een soort doorsijpeleffect.
                     Graag een reactie van de Minister op dit punt. Waarom wordt daar niet voor gekozen?
                  
En toch ook de vraag: waarom heeft het zo lang geduurd voordat dit onderzoek werd
                     gedaan? Want we hebben eerder schriftelijke vragen gesteld. Die heeft de Minister
                     beantwoord door te verwijzen naar een enquête van de NAPK. Dit onderzoek hadden we
                     toch al veel eerder nodig? Waarom komt het nu? Waarom niet eerder? En vooral: hoe
                     gaat de Minister ervoor zorgen dat de nieuwe rijkssteun wél bij de makers terechtkomt?
                  
Voorzitter. Een ander knelpunt dat we zien is het gebrek aan langetermijnperspectief.
                     Al die ondernemende makers die naar creatieve oplossingen zoeken, lopen tegen muren
                     op. Laat ik één voorbeeld noemen: theater Markant in Uden. Al sinds het voorjaar hebben
                     zij een proefopstelling waarmee ze naar eigen zeggen meer mensen kunnen ontvangen
                     binnen de anderhalvemeterregel. Ik vraag me dan toch af waarom ongeveer acht maanden
                     later daar nog steeds niet serieus naar gekeken is en waarom we nog tot half januari
                     moeten wachten op de fieldlabs. De taskforce culturele en creatieve sector heeft een
                     eigen routekaart ontwikkeld; hij kwam al even langs. Is de Minister bereid serieus
                     naar die routekaart te kijken en te bezien hoe deze onderdeel kan worden van de nationale
                     routekaart?
                  
Hoe kijkt de Minister in dit kader naar de nieuwe Duitse coronawet, waarin cultuur
                     een speciale status heeft gekregen? Beperkingen in de culturele sector moeten voortaan
                     expliciet onderbouwd worden. Dat voorkomt in elk geval taferelen als een paar weken
                     geleden, waarbij in dezelfde persconferentie wordt gezegd dat sportscholen openblijven
                     omdat ze belangrijk zijn voor het welzijn van mensen, maar dat theaters dichtgaan.
                     Dan blijf je toch zitten met de vraag of kunst en cultuur dan niet belangrijk zijn
                     voor het welzijn van mensen. Graag een reactie van de Minister op dit punt.
                  
Er zijn deelsectoren waarvoor nog steeds helemaal geen perspectief is. In dit kader
                     wil ik in het bijzonder aandacht vragen voor de nachtcultuur en voor amateurkunst,
                     zoals zangkoren. Welk perspectief heeft de Minister hun vandaag te bieden? Waarom
                     kan er in een kerk wel gezongen worden, maar in een koorvereniging niet? Dit zijn
                     vragen waarmee we zitten. Graag een reactie van de Minister op dit punt. Welk perspectief
                     is er voor het nachtleven? Kan de Minister aangeven of sneltesten uitkomsten gaan
                     bieden voor het nachtleven, evenementen, amateurverenigingen en noem maar op?
                  
Voorzitter. Ten slotte cultuur na corona. Talentontwikkeling en cultuurparticipatie
                     zijn belangrijker dan ooit om te garanderen dat we straks weer kunnen genieten van
                     mooie producties. Samen met de collega's van SP en PvdA hebben we daarom een amendement
                     ingediend om organisaties als Frascati, PLAN Brabant en de twaalf organisaties op
                     de B-lijst van het Fonds Cultuurparticipatie te blijven ondersteunen, omdat het zo
                     belangrijk is dat zij hun werk blijven doen. Ik kijk uit naar de appreciatie van de
                     Minister van onze amendementen.
                  
Een ander belangrijk punt is het omscholingsfonds voor dansers. Dat dreigt te verdwijnen,
                     terwijl het voor dansers cruciaal is om een carrière te hebben na hun professionele
                     danscarrière. Is de Minister bereid om samen met de danssector te kijken hoe het voortbestaan
                     van het omscholingsfonds gegarandeerd kan worden?
                  
Het is ook belangrijk dat de vraag naar kunst en cultuur weer op gang komt na corona,
                     of nu eigenlijk al. Is de Minister bereid om de Sociaal Creatieve Raad in dit geval
                     om advies te vragen over maatregelen die we zouden kunnen nemen om de vraag naar kunst
                     en cultuur aan te jagen? Ik denk zelf bijvoorbeeld aan publiekscampagnes en fiscale
                     maatregelen, maar de Sociaal Creatieve Raad heeft daar vast nog veel betere ideeën
                     over. De Minister verwees in het kader van fiscale maatregelen eerder naar de Geefwet,
                     maar de anbi-status is voor individuele makers zoals beeldende kunstenaars niet toegankelijk.
                     Er is dus meer nodig. Een bewezen instrument om de vraag naar kunst en cultuur te
                     stimuleren is de MBO Card. De basisfinanciering hebben we bij de begroting al weten
                     te redden, samen met onder andere VVD en CDA. Welke mogelijkheden ziet de Minister
                     om de MBO Card verder te versterken, zoals de evaluatie van Berenschot ook adviseerde?
                  
Voorzitter, helemaal ten slotte: de toekomst van het cultuurbestel. Als de coronacrisis
                     iets heeft laten zien, is het wel hoe kwetsbaar het huidige bestel is. Er ligt een
                     mooi rapport van de Raad voor Cultuur. Ik wil de Minister vragen om haar eerste reactie
                     hierop. Deelt zij de mening van GroenLinks dat we toe moeten naar meerjarige financiering,
                     in plaats van kortere projectfinanciering, dat we moeten werken aan regionale cultuurhubs,
                     waar makers voor langere tijd aan verbonden kunnen zijn, zodat ze een publiek kunnen
                     opbouwen en van kleinere naar grotere zalen kunnen doorgroeien? Deelt ze onze mening
                     dat regionale spreiding hierbij een aandachtspunt zou moeten zijn, zodat mensen overal
                     in Nederland van kunst en cultuur kunnen genieten?
                  
Voorzitter. Ik kijk uit naar de beantwoording van de Minister en ik hoop aan het eind
                     van dit debat wat optimistischer te kunnen zijn. Dank u wel.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Geen vragen, dus dan gaan we door met mevrouw Geluk-Poortvliet, CDA.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Voorzitter. Theaters zonder publiek. Musea zonder bezoekers. De culturele en creatieve
                     sector wordt hard geraakt door de coronacrisis. Er is begrip voor maatregelen die
                     noodzakelijk zijn voor de volksgezondheid, maar er is ook onbegrip en woede als voor
                     de zoveelste keer beperkende maatregelen worden afgekondigd. Een componist schreef
                     mij: ik had een ongekend succesvol jaar kunnen hebben en nu wordt voor de twintigste
                     keer dit jaar de uitvoering van mijn werk verboden. Met deze componist constateert
                     de CDA-fractie dat de culturele en creatieve sector perspectief nodig heeft.
                  
De culturele en creatieve sector heeft financiële ondersteuning van de overheid nodig
                     om de coronacrisis te doorstaan. Er zijn generieke steunmaatregelen van het Rijk,
                     zoals de Tijdelijke noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid, de NOW, en er
                     zijn aanvullende steunmaatregelen van medeoverheden, andere ministeries, rijksfondsen,
                     instellingen en organisaties. Nu blijkt dat bij de afrekening van de NOW de aanvullende
                     steun wordt gekort op de generieke coronasteun vanuit SZW. Het gevolg is dat de betreffende
                     instellingen en creatieve professionals alsnog in de problemen komen. Is de Minister
                     bereid om bij haar collega van SZW aan te dringen op aanpassing van de regeling?
                  
Bij de eerste steunpakketten is de aandacht vooral uitgegaan naar de cruciale culturele
                     infrastructuur. Maar ook voor de brede cultuursector in de regio's en verder weg van
                     de cruciale instellingen zijn de gevolgen merkbaar. Dat leidt tot verschraling van
                     het culturele aanbod, en verschraling van het culturele aanbod raakt het welzijn van
                     heel de samenleving. «Het wekelijks samenkomen van onze cultuurverenigingen is wezenlijk
                     voor een blijvende binding», zo schrijven de Friese gemeenten. «Vanzelfsprekend staat
                     de volksgezondheid voorop, maar met de RIVM-richtlijnen is het voor onze amateurverenigingen,
                     koren en korpsen lastig om geschikte repetitieruimte te vinden en staat de wekelijkse
                     samenkomst dus onder druk. Daarnaast leidt het tot hogere kosten voor de alternatieve
                     ruimtes. Ook zien we knelpunten ontstaan in de kleine theaters en musea.» Op welke
                     wijze zorgt de Minister ervoor dat bij de verdeling van de middelen in 2021 voldoende
                     recht wordt gedaan aan het belang van de regionale culturele infrastructuur in de
                     kleinere kernen en gemeenten? De verdeling van de cultuurgelden over het land is scheef.
                     De inzet van de extra middelen volgt die verdeling. Welke stappen zet de Minister
                     nu om de regio's beter in het cultuurbeleid te verankeren?
                  
Voorzitter. Bij historische plaatsen in dit land die het verhaal van onze geschiedenis
                     vertellen, denk je niet direct aan de Noordoostpolder. Een verhaal van de maakbaarheid
                     van ons land misschien? Nog geen 80 jaar oud, niet verder terug dan mensenheugenis.
                     Voor die tijd was daar de Zuiderzee. Dat dachten we, totdat Yftinus van Popta in het
                     nieuws kwam. Eind oktober promoveerde hij in Groningen. Aan de hand van archeologisch
                     onderzoek naar archeologische vondsten – botten, bakstenen en aardewerk – en met behulp
                     van moderne technieken wist hij vier middeleeuwse dorpen in de polder te lokaliseren.
                     Soms heeft het twintigste-eeuwse polderlandschap meer te vertellen over onze geschiedenis
                     dan we op het eerste gezicht denken. En juist in deze tijd is het belangrijk dat we
                     elkaar niet verdringen bij de bekende historische plaatsen, maar dat we eropuit trekken
                     om onbekende historische plaatsen te ontdekken. Dat vergt een andere manier van denken:
                     niet zo veel mogelijk mensen op zo weinig mogelijk plaatsen, maar een verantwoord
                     aantal mensen naar zo veel mogelijk plaatsen. Is de Minister bereid om de mogelijkheden
                     daarvoor te onderzoeken, bijvoorbeeld in samenwerking met gemeenten en provincies?
                  
Voorzitter. In het conceptverkiezingsprogramma staat een goed idee: in een nationaal
                     museum laten we zien hoe onze vrije democratische samenleving is ontstaan en welke
                     strijd mensen hiervoor hebben geleverd. Ik heb het over het conceptverkiezingsprogramma
                     van de SP. Dat is geen nieuw idee. Sterker nog, Jan Marijnissen en Maxime Verhagen
                     schreven er al in 2006 een opinieartikel in Trouw over. Ze keken naar voorbeelden
                     in Duitsland, België en de Verenigde Staten. Het is er niet van gekomen, maar het
                     ideaal is gebleven. De CDA-fractie pleit vandaag niet voor een nieuw museum. De coronacrisis
                     stelt de cultuursector voor andere uitdagingen. Maar wij willen het ideaal van een
                     nationaal historisch museum voor ogen houden. Is de Minister bereid om in gesprek
                     te gaan met bijvoorbeeld de initiatiefnemers van Het verhaal van Nederland, om te
                     kijken hoe de geschiedenis van Nederland, juist in deze tijd, dichterbij gebracht
                     kan worden voor grote delen van de Nederlandse bevolking?
                  
Voorzitter, tot slot. Twee jaar geleden constateerde de Kamer dat de verantwoordelijkheid
                     voor het behoud en de ontsluiting van muzikaal erfgoed versnipperd is. Een belangrijke
                     collectie is de bladmuziekcollectie van de Stichting Omroep Muziek, de grootste bladmuziekcollectie
                     van Nederland. Juist in deze tijd, met allerlei fysieke beperkingen vanwege de coronamaatregelen,
                     staat de gebruikswaarde van deze collectie buiten kijf. Met de website muziekschatten.nl
                     en sinds kort ook een podcast, timmert men aan de weg, maar beheer, behoud en toegankelijkheid
                     vergen blijvende aandacht. Erkent de Minister dat deze bladmuziekcollectie van de
                     Stichting Omroep Muziek zowel gebruikswaarde heeft als erfgoedwaarde, en is de Minister
                     bereid stappen te zetten om deze muziekschatten voor musici en luisteraars te behouden?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Geluk-Poortvliet. Er zijn geen vragen, dus ik ga naar de heer
                     Kwint van de SP.
                  
De heer Kwint (SP):
Dank. Stel je voor: je bent kunstenaar, artistiek directeur, geluidsman, bibliothecaris,
                     en je leest in de krant dat er een grote ruzie is in het kabinet over het coronabeleid,
                     en dat een deel van het kabinet vond dat er wel een daad gesteld moest worden, maar
                     niet wist welke daad. Was dat iets met de luchtvaart? Nee. Gingen de stampvolle Primarks
                     dicht? Nee. De bibliotheken, theaters en popzalen moesten weer dicht, ondanks dat
                     het aantal besmettingen daar fors meeviel. Ik kan me voorstellen dat je dan ontploft.
                     Dus niet omdat het nodig was – volgens die kranten dan – maar omdat er een signaal
                     afgegeven moest worden door een kabinet dat regelmatig bij persconferenties zelf zo
                     duidelijk is dat er drie dagen lang gediscussieerd wordt over wat er nou precies bedoeld
                     werd tijdens die persconferentie. Wat denkt de Minister als ze die artikelen leest?
                     Zat zij zelf bij die discussies? Is dit zo gegaan, want dit kan toch niet zo zijn?
                  
Ik zei het net al even tegen de heer El Yassini: het coronabeleid, ook op het gebied
                     van cultuur, is tot nu toe vooral heen en weer; een beetje open, een beetje dicht;
                     te weinig geld om te kunnen overleven, te weinig ruimte om zelf geld te kunnen verdienen.
                     Natuurlijk – en dat mag hier ook wel gezegd worden – is er vreugde en blijdschap of
                     in ieder geval opluchting over de nieuwe steunpakketten die er zijn. Ze zijn hard
                     nodig, en dat geldt zeker ook voor het laatste pakket. Maar het perspectief, daar
                     blijft het naar zoeken. Want is er ondertussen na een halfjaar van fieldlabs uitzicht
                     op hoe de sector straks veilig en snel weer open kan? Worden daar ook grote partijen
                     als – ik noem maar wat – een Ziggo Dome of Ahoy bij betrokken, zodat wanneer het beter
                     is, er echt ook snel weer aan de slag gegaan kan worden? Want er is geen sector die
                     zo snel iets uit de grond kan stampen als de evenementensector, maar dan moeten ze
                     wel die ruimte krijgen. Wij begrijpen dat de grote steden nu al bezig zijn met het
                     uitwerken van verschillende scenario's. Ik ben ontzettend benieuwd in hoeverre het
                     kabinet dat probeert te ondersteunen. Want kunstenaars en ondernemers hebben geen
                     cent aan reserves meer.
                  
Wat verwacht de Minister dat volgend jaar wat dat betreft gaat brengen? Want je kunt
                     die reserves maar één keer opeten, en dat is wel wat er tot nu toe dit jaar al gebeurd
                     is. Zeker wanneer je samen met je partner een bedrijf hebt, of je partner nog wel
                     een baan heeft, kom je niet of nauwelijks in aanmerking voor steun, terwijl je vaste
                     lasten natuurlijk wel gewoon doorlopen. En de heer Van den Berge had het er ook al
                     over: wanneer gaat die onzalige norm nou eindelijk eens een keer van tafel? Het is
                     toch niet meer van deze tijd dat we mensen afhankelijk maken van het inkomen van hun
                     partner? Hoe gaat het kabinet om met instellingen die nu zien dat ook hun gemeentelijke
                     subsidie wegvalt? Ik bedoel, we hebben onder andere van het Metropole Orkest het bericht
                     gekregen, maar die zijn niet de enigen. Er zijn instellingen waarvan een gemeentelijke
                     subsidie wegvalt, waardoor ze, dus door het wegvallen van die subsidie, eigenlijk
                     ook niet meer kunnen voldoen aan de eisen die wij landelijk aan ze gesteld hebben,
                     waardoor ze in deze crisis dubbel in de problemen komen. Sowieso zijn er bij een heleboel
                     regionale instellingen in gemeenten wel vragen, want – zo zeggen zij – er is ondertussen
                     een tweede pakket – waar ik heel blij mee ben – voor de BIS-instellingen uitgeleverd,
                     maar binnen de gemeenten moet een kleiner bedrag over meer instellingen verdeeld worden,
                     omdat een hele hoop gemeenten ook besloten hebben om meer instellingen te gaan ondersteunen.
                     Daardoor kan de continuïteit van zalen of theaters in gevaar komen.
                  
Dan naar de doelstellingen zoals de Minister die verwoordde bij haar aantreden. Doelstellingen
                     die mij en ons zeer aanspraken: verjongen en verbreden. En de SP snapt dan echt niet
                     dat er straks twee talentontwikkelingsplekken dreigen te verdwijnen die juist jonge
                     makers klaarstomen. Dan heb ik het natuurlijk over Frascati en PLAN Brabant. Eerder
                     heb ik samen met GroenLinks gevraagd om een onderzoek, om te kijken hoe die plekken
                     voor jonge makers zich ontwikkelen. We hebben daar een brief over gekregen, maar die
                     brief werd nogal in twijfel getrokken door de instellingen zelf. We hebben de Minister
                     weer nieuwe informatie voorgelegd. Zij heeft daar weer op gereageerd en zo pingpongen
                     we heen en weer. Maar de vraag blijft deze. De instellingen staan op het punt van
                     verdwijnen. De opleidingen luiden de noodklok. De halve theatersector schaart zich
                     achter deze instellingen. Waarom is er nu niet voor gekozen om deze instellingen,
                     die een positieve beoordeling hebben gekregen, die een goed plan hadden ingeleverd,
                     nu perspectief te bieden, juist omdat ze ook na corona zo hard nodig zullen zijn?
                     Immers, ook direct na corona zal het carrièreperspectief voor jonge makers niet ideaal
                     zijn. Zij zullen iets extra tijd nodig hebben om zich te blijven ontwikkelen. Het
                     gaat relatief om zo weinig geld! We hebben flink ons best gedaan – daarom hebben wij
                     een amendement ingediend, samen met de PvdA en GroenLinks – om het hele ministerie
                     en de begroting binnenstebuiten te keren om wat potjes te vinden. Alle lof en hulde
                     aan mijn medewerker trouwens wat dat betreft. Het gaat echt om weinig geld, dus ik
                     vraag iedereen om daar serieus naar te kijken. Dan kunnen we dit probleem oplossen.
                  
Wanneer je het over talentontwikkeling hebt en over verjongen en verbreden, dan heb
                     je het natuurlijk ook over cultuurparticipatie. Epitome, Popsport, Solid Ground: allemaal
                     instellingen die ook een positieve beoordeling hebben gekregen van het Fonds voor
                     Cultuurparticipatie, maar allemaal waren ze toch de sigaar, terwijl je het jonger,
                     breder, diverser, zowel qua makers als qua publiek, zelden ziet. Wat is daar uiteindelijk
                     de afweging geweest? En waarom kwam er – waar ik blij mee was – wel geld voor de afgekeurde
                     aanvragen bij andere fondsen, maar niet voor de positieve beoordelingen bij het Fonds
                     voor Cultuurparticipatie? Uiteindelijk wordt namelijk, zoals in de Volkskrant heel
                     terecht stond opgeschreven, niemand ooit professional die niet ooit als amateur begonnen
                     is. Gelukkig hebben we nog een hoekje van het ministerie gevonden waar nog iets aan
                     geld lag dat nog niet besteed was. Dus hebben we, wederom samen met PvdA en GroenLinks,
                     een amendement ingediend om ervoor te zorgen dat ook bij de cultuurparticipatie een
                     paar instellingen die op deze manier echt dreigen te verdwijnen, kunnen blijven voortbestaan.
                     In dit geval was dat trouwens het potje buitenlandse promotie, aangezien het de komende
                     tijd in het buitenland toch wel wat ingewikkelder zal worden om onze dingen te promoten,
                     nu makers er niet eens naartoe mogen vliegen. Wij denken dus dat dit geld op dit moment
                     beter besteed is aan deze instellingen.
                  
Dit jaar herdenken en vieren we – al was het niet zoals we hadden gehoopt – 75 jaar
                     vrijheid. Er zijn steeds minder ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog en juist daarom
                     pleiten wij al langer voor het behoud van erfgoed dat aan die dagen herinnert. Dan
                     heb ik het in dit geval over de Seyss-Inquartbunker, ondanks dat de Minister – althans
                     de overheid eigenlijk, want het ligt tussen twee Ministers in – die bunker wil afstoten.
                     Meerdere malen hebben wij gevraagd: zorg er nou voor dat er een passende functie komt
                     en blijft voor die bunker. Voordat je het weet heb je nog een Anne Frank escaperoom.
                     Nu blijkt uit Wob-stukken die wij hebben gekregen dat die garantie er niet is. Ik
                     vermoed dat er iets fout is gegaan, maar wat er in die Wob-stukken staat – onder andere
                     dat we blij gemaakt worden met een dooie mus en dat mensen op het verkeerde been worden
                     gezet – kan volgens ons niet waar zijn. Hoe gaat de Minister nu garanderen dat deze
                     bunker permanent een passende functie krijgt, die recht doet aan het verleden?
                  
Normaal gesproken sluit ik begrotingen traditioneel af met mijn klacht dat ik vind
                     dat het kabinet te weinig doet aan de doorverkoop van concert- en sportkaartjes. Maar
                     goed, er zijn op dit moment heel erg weinig concert- en sportevenementen en de verkoop
                     ligt ook redelijk stil. Om dan toch met toegangskaarten te eindigen: in andere sectoren
                     wordt ernaar gekeken of de overheid garant kan staan voor uitstaande tickets, bijvoorbeeld
                     in de reisbranche. Zou zoiets ook in de cultuur, maar bijvoorbeeld ook in de sport
                     een idee zijn? Want hoe langer het duurt, hoe groter de kans dat mensen uiteindelijk
                     denken: ik heb dat geld nu toch wel echt nodig. Het is leuk dat ik een voucher gekregen
                     heb, maar ik wil nu gewoon mijn geld terug. Dan gaan ze geld terugvragen van instellingen,
                     organisaties en ondernemers die dat op dit moment eigenlijk niet kunnen missen. Heeft
                     de Minister enig idee hoe groot dit probleem is? Is zij bereid om die regeling uit
                     de reisbranche te kopiëren?
                  
Als laatste: wij hebben er alle begrip voor dat het op dit moment heel ingewikkeld
                     is om aansluitend beleid te maken in een sector die het zo verschrikkelijk zwaar heeft
                     als de cultuur, maar echt: geef óf meer geld, óf meer ruimte, want anders is straks
                     het virus weg en kunnen we nog niet naar een theaterstuk, expositie, concert of wat
                     dan ook, omdat de plekken er dan misschien nog wel zijn, maar niemand meer om erin
                     te spelen.
                  
Dank u.
De voorzitter:
Dank. Geen vragen. Dan gaan we naar de heer Paternotte van D66.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Mijn collega Salima Belhaj zit helaas een paar honderd meter
                     verderop voor de verhoren van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
                     en dus herleven de tijden van een decennium geleden, toen ik in de Amsterdamse gemeenteraad
                     woordvoerder kunst en cultuur was, met het socialistische duoraadslid Peter Kwint.
                  
Voorzitter. Destijds hadden we niet kunnen voorzien dat de cultuursector zo snel zo'n
                     loodzware periode zou gaan kennen als deze. Want ik denk dat iedereen afgelopen voorjaar,
                     toen de eerste lockdown werd afgekondigd, dacht aan al die kunstenaars die voelden
                     dat het tapijt onder hen vandaan werd getrokken. Theaters waar je een speld kunt horen
                     vallen, terwijl ze normaal gesproken het bruisende hart van dorp of stad zijn. Natuurlijk,
                     talloze bedrijven, restaurants, cafés moesten allemaal dicht en konden niet anders
                     dan hun spaarpotje aanspreken. Maar voor zo veel culturele instellingen geldt hetzelfde,
                     maar dan zonder dat er een spaarpot was. De marges in de cultuur zijn er vaak niet
                     naar om een reserve aan te kunnen leggen voor barre tijden, en dus kwam de coronaklap
                     in de cultuursector dubbel zo hard aan. Dat is een gemis voor ons allemaal, want juist
                     de cultuursector wil je in crisistijd open hebben en niet op slot. D66 zal vandaag
                     dan ook vooral stilstaan bij de vraag hoe we de culturele sector het snelst uit de
                     crisis halen.
                  
Voorzitter. Voordat ik dat doe, eerst een terugblik naar voor de coronacrisis, want
                     toen D66 dit kabinet in ging, werd beloofd dat de sector voor het eerst in lange tijd
                     weer een impuls zou krijgen en die belofte is waargemaakt. Jaarlijks 80 miljoen erbij,
                     uitbreiding van de BIS, en dat heeft ruimte gegeven voor de vernieuwing die we ook
                     verwachten van een creatieve sector. Er is voor het eerst een Nijmeegse rockband in
                     de BIS; elke provincie een eigen museum en een nieuw provinciaal museum in Almere
                     voor Flevoland; een literair festival; zeven muziekensembles en voor het eerst drie
                     jeugddansgezelschappen in de BIS. In deze begroting daarbovenop nog eens 15 miljoen
                     euro extra voor het Fonds Podiumkunsten, essentieel om zo veel mogelijk talent te
                     behouden. Eerder gold al hetzelfde voor Scapino Ballet en Eurosonic.
                  
Voorzitter. De coronacrisis heeft zelfs de stevigste ankers losgeslagen, want de Nederlandse
                     economie kromp met 8,5%, maar het aandeel van de cultuursector in de economie kromp
                     met maar liefst 32,3%. Het is dan ook terecht dat het kabinet 1,6 miljard investeert
                     om de sector door de crisis te trekken. Dat is keihard nodig. Het belang van cultuur
                     voor onze economie toont ook het belang van een goede relatie tussen het Ministerie
                     van Economische Zaken en de cultuursector. Dat is een relatie die voor deze crisis
                     eigenlijk nog in de kinderschoenen stond. De sector heeft een serieus aanspreekpunt
                     nodig. Er zijn heel veel cultuurmakers zonder directe subsidie, zoals de vrije producenten,
                     het impresariaat. Die konden heel lang nergens terecht. Is de Minister dit met ons
                     eens? En wil zij in gesprek met haar collega van EZK om ervoor te zorgen dat de vrije
                     cultuursector voortaan een vast aanspreekpunt heeft op het Ministerie van EZK, bijvoorbeeld
                     in de vorm van een loket?
                  
Voorzitter. Het is essentieel de sector zo snel mogelijk uit de crisis te helpen.
                     Dat kan, door nu al te kijken naar veilige alternatieven om de cultuursector straks
                     te heropenen. Er werden al even de mooie experimenten in theater Markant te Uden genoemd,
                     waar mijn collega Belhaj ook is geweest. Deze maand organiseerde Salima Belhaj met
                     de heer Kwint een rondetafelgesprek om met professionals uit het nachtleven, de evenementenbranche
                     en festivals in gesprek te gaan over hoe we de sector veilig kunnen heropenen. Hier
                     werden heel veel goede suggesties gedaan, zoals de aanvullende routekaart. De huidige
                     routekaart van het kabinet is namelijk zo strak dat ook als de besmettingen straks
                     omlaaggaan, instellingen vaak toch beter dicht kunnen blijven, terwijl besmettingen
                     nauwelijks plaatsvinden in cultuurinstellingen.
                  
De alternatieve routekaart biedt voorstellen hoe weer meer publiek aanwezig kan zijn
                     bij concerten en voorstellingen. Ook best practices uit het buitenland laten zien
                     dat dit veilig kan. De Raad voor Cultuur is ook voorstander van deze routekaart. Mijn
                     vraag is welke mogelijkheden de Minister ziet om de huidige routekaart aan te vullen
                     met deze aanpassingen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de fieldlabs, waar geëxperimenteerd
                     wordt met creatieve oplossingen om snel meer mogelijk te maken. Kan de Minister toezeggen
                     deze fieldlabs alle noodzakelijke ruimte te geven om tot succesvolle resultaten te
                     komen? D66 wil namelijk zo veel mogelijk ruimte bieden aan hen die kunnen laten zien
                     dat heropening op grotere schaal veilig mogelijk ís. Wie snakt er niet naar een festival
                     of een volle concertzaal? Inmiddels weten we dat het virus zich niet goed verspreidt
                     in de zomer in de buitenlucht, oftewel er moet toch een lichtpunt te plaatsen zijn,
                     namelijk dat het zomerseizoen doorgaat? Welke kansen ziet de Minister in dit verband
                     om de culturele sector ook prioriteit te geven bij sneltesten?
                  
Voorzitter. Vorige week stuurde de Minister de verdeling van het tweede steunpakket
                     naar de Kamer. Wij zijn blij om te zien dat de Minister veel aandacht heeft voor makers
                     en bijna 50 miljoen in hen investeert. We hadden eerder al gevraagd naar creatieve
                     mogelijkheden om kunstenaars breder te ondersteunen. Maak kunst kopen aantrekkelijk
                     en help zo kunstenaars aan brood op hun plank. Helaas blijkt dit lastig. Individuele
                     kunstenaar konden bijvoorbeeld geen anbistatus krijgen. Maar waar een wil is, is meestal
                     een weg. Kan de Minister onderzoeken of het toch mogelijk is om individuele kunstenaars
                     van een anbistatus te voorzien, desnoods door het aanpassen van de voorwaarden? En
                     als dit echt niet kan, welke alternatieven ziet zij dan? Graag een reactie.
                  
Ook goed nieuws is dat gemeenten 150 miljoen euro krijgen om bibliotheken, theaters
                     en bioscopen overeind te houden. Dat geld heeft alleen geen expliciet cultuurlabel.
                     Het kan dus ook voor andere dingen worden ingezet, wat leidt tot begrijpelijke zorgen.
                     Kan de Minister op deze zorgen ingaan? Hoe wordt dit voorkomen? Kan er bijvoorbeeld
                     toch een doeluitkering van gemaakt worden? Of ziet de Minister andere mogelijkheden?
                  
Daarnaast leven er nog steeds veel vragen over de verrekening van OCW-steun met de
                     omzetberekening in het kader van de NOW. Collega El Yassini vroeg daar net ook al
                     iets over. Ik had begrepen dat, bijvoorbeeld bij de Leidse Schouwburg, er in eerste
                     instantie ontheffing van de huur kwam, die werd verrekend met de NOW. Dat zou nu niet
                     meer gebeuren. Wat ons betreft is dat terecht, maar misschien kan de Minister daar
                     nog op ingaan. Want het is heel belangrijk dat dit soort gemeentelijke steun niet
                     ontmoedigd wordt door die verrekening met de NOW.
                  
D66 ziet dat het afvallen van productiehuizen Frascati en PLAN Brabant in de de BIS-selectie
                     voor talentontwikkeling voor veel onrust zorgt bij toneelscholen en theaters, van
                     Maastricht tot Arnhem. De enige twee instellingen die aan genrevrije brede talentontwikkeling
                     doen, moesten nu voor het eerst een aanvraag bij de BIS doen. Wil de Minister kijken
                     naar een oplossing? Ook maken wij ons zorgen over De Parade, die door de coronacrisis
                     ernstig in de knel komt vanwege gebrekkige mogelijkheden voor krediet. De Parade krijgt
                     geen subsidie, maar het is een echte landelijke publiekslieveling, die zorgt voor
                     de zomerse theatervreugde waar we in de zomer van 2021 denk ik heel erg naar snakken.
                     Wil de Minister met ze in gesprek om te kijken wat hier mogelijk is?
                  
Tot slot nog een heel ander punt. Het is alweer een tijd geleden – door corona lijkt
                     het eigenlijk een eeuwigheid geleden – dat hier gesproken werd over de kunst van Hare
                     Koninklijke Hoogheid Prinses Christina en die van de koninklijke familie in bredere
                     zin. Het gaat om voor Nederland waardevolle kunst. Een bijzondere houtskoolschets
                     van Peter Paul Rubens werd zomaar bij opbod geveild bij Sotheby's in New York en 1.600
                     tekeningen van het zeventiende-eeuwse Utrecht, de Atlas Munnicks van Cleef, werden
                     onderhands verkocht aan een privécollectie. Wat D66 betreft moeten we voor Nederland
                     bijzondere kunst koesteren in plaats van verkopen aan de hoogste bieder. Het is onwenselijk
                     dat bijzondere kunst zomaar naar het buitenland verdwijnt. Het riep bij ons de vraag
                     op: welke waardevolle kunst bezit de koninklijke familie nog meer, en is dat inderdaad
                     bezit van de koninklijke familie? Bestaat het risico dat er dan opnieuw discussie
                     over het eigendom ontstaat, en is deze kunst wel goed beschermd? Is de Minister het
                     met ons eens dat het inzichtelijk moet zijn welke waardevolle kunst van de koninklijke
                     familie zelf is en welke praktisch in bruikleen is van de Staat? Is zij bereid dit
                     te onderzoeken?
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Er zijn twee vragen en nog een derde vraag. Allereerst de heer Van den Berge, dan
                     de heer Kwint en dan de heer Bosma.
                  
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Collega Paternotte stelde hele terechte vragen over De Parade en over de anbistatus
                     voor individuele makers. Ik sluit me daar graag bij aan. Ik heb nog een andere vraag.
                     Ik had het in mijn eigen betoog over de zorgen die ik me maak over de steun aan gesubsidieerde
                     instellingen die maar beperkt, of misschien wel bijna niet doorsijpelt naar individuele
                     makers, zzp'ers en freelancers. Welke mogelijkheden ziet u nog om de Minister daarop
                     te bevragen of er extra waarborgen en afspraken mogelijk zijn? Welke mogelijkheden
                     ziet hij?
                  
De heer Paternotte (D66):
Ik herken heel erg het probleem dat de heer Van den Berge noemt. Want dit is inderdaad
                     wat ontstond: instellingen met een vaste subsidie, die misschien ook wel tickets verkocht
                     hebben, hebben geld in kas. De individuele makers krijgen dat pas na de voorstelling,
                     en de voorstellingen gaan niet door. Dat is natuurlijk de ongelofelijke pijn die corona
                     inderdaad heel snel heeft veroorzaakt, wat ik net bedoelde toen ik zei: het tapijt
                     werd onder de cultuurmakers vandaan getrokken. Dat is de reden waarom wij vragen wat
                     je bijvoorbeeld kunt doen aan het makkelijker maken van het verkopen van kunst en
                     waarom we blij zijn dat er nu een fors bedrag is gekomen voor de vrije producenten.
                     Welke mogelijkheden ik daarbij precies zie? Op zich ben ik nu even aan het debatteren
                     als cultuurwoordvoerder, dus ik wil daar best vrij over nadenken, ook over wat je
                     binnen de sector met garantiefondsen zou kunnen doen. Maar ik denk dat het goed is
                     dat ik mij aansluit bij de vragen die u daarover heeft gesteld om te kijken of de
                     Minister daar nog wat meer inzicht in kan geven.
                  
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik waardeer die open houding en ik hoop dat we samen oplossingen kunnen vinden.
De heer Kwint (SP):
De verleiding is heel erg groot om vrijelijk te gaan filosoferen over het kunstbezit
                     van de koninklijke familie. Die neiging zal ik onderdrukken, hoezeer ik die ook merk.
                     D66 legt bij de Minister de vraag neer of we niet moeten nadenken over de jonge makers
                     en talentontwikkeling, en refereert daarbij specifiek aan Frascati en PLAN Brabant,
                     die nu buiten de boot dreigen te vallen. Dan komt er een gespiegelde vraag uw kant
                     op: heeft u daar ook over nagedacht? Zou u bijvoorbeeld geneigd zijn om mee te gaan
                     in ons voorstel om Frascati en PLAN Brabant uit de problemen te helpen?
                  
De heer Paternotte (D66):
Sowieso complimenten voor het feit dat de heer Kwint... O nee, het is mevrouw Van
                     den Hul die twee amendementen heeft gemaakt, samen met de heer Kwint. Er lopen dingen
                     door elkaar, oké. Maar dat is sowieso hartstikke goed. Ik ben heel benieuwd wat daarover
                     gezegd kan worden. Zoals ik het had begrepen was een deel van die bedragen die u noemt
                     juridisch verplicht voor andere zaken. Dan is het lastiger om ze in te zetten voor
                     het mooie doel dat we volgens mij allebei benoemen. Wij constateren dat we natuurlijk
                     een verschuiving hebben gehad van het FPK naar de BIS en dat dit er ook toe heeft
                     geleid dat nieuwe commissies naar dezelfde instellingen gaan kijken. We zien nu inderdaad
                     dat mensen vanuit het hele land over PLAN Brabant en Frascati zeggen dat die wel een
                     belangrijk onderdeel zijn van de culturele infrastructuur van ons land. Dat is ook
                     de reden waarom ik de Minister vraag om daarnaar te gaan kijken.
                  
De heer Kwint (SP):
Zeker, en complimenten daarvoor. Dat is heel goed. Ik wacht inderdaad ook de reactie
                     van de Minister af. Misschien weet de heer Paternotte al wat meer dan ik als het gaat
                     om het juridisch verplichten, maar dat horen we dan straks wel. Kijk, ik hang niet
                     aan die dekking, maar het lijkt me toch stug dat wij in een begroting van – wat is
                     het? – 40 miljard uiteindelijk niet 1,2 miljoen kunnen vinden voor die twee organisaties.
                     Ik bedoel, als deze dekking niet kan, dan kunnen we toch wel wat anders bedenken?
                  
De heer Paternotte (D66):
Daarover ben ik het met de heer Kwint eens. Ik denk alleen dat je daarbij de lat voor
                     jezelf hoog moet leggen, omdat wij het onwenselijk vinden als de politiek altijd het
                     laatste oordeel heeft en dan nog een hele grote herverdeling van cultuursubsidies
                     gaat doen – dat delen wij volgens mij – maar we ook niet moeten stoppen met nadenken
                     als we zien dat er in de culturele infrastructuur iets kan gaan gebeuren dat misschien
                     niet zo bedoeld was in de structuur. Dat is ook de reden waarom ik die vraag stel.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Complimenten aan de heer Paternotte voor zijn mooie nationalistische afsluiting. Hij
                     zegt: de Nederlandse kunst moet in Nederlandse handen blijven. Heel goed dat hij dat
                     zegt. Dat is in lijn met het nationalisme van D66 op kunstgebied, dat we vaker hebben
                     gezien. Denk aan Pechtold, die vocht voor het in Nederlandse handen krijgen van de
                     Rembrandts, aan Boris Dittrich, die pleitte voor het gebruik van het Nederlands op
                     het Eurovisie Songfestival en aan Boris van der Ham, die specifiek opkwam voor de
                     Nederlandse film. Dat nationalistische geluid is dus veilig bij D66 en dat is heel
                     mooi. Maar de heer Paternotte zegt ook iets over het kunstbezit van de Oranjes, en
                     ik meen te weten dat de heer Pechtold, de voormalige fractieleider van de heer Paternotte,
                     dat punt al heeft gemaakt en dat er zelfs een commissie-Pechtold is geweest, die niet
                     alleen in kaart heeft gebracht wat de Oranjes zoal aan de muur hebben hangen aan leuke
                     schilderijtjes, maar ook hoe we daarmee om moeten gaan. Dus de heer Paternotte vraagt
                     de Minister, als ik het goed begrijp, om iets te regelen wat al geregeld is. Of zit
                     ik ernaast?
                  
De heer Paternotte (D66):
Allereerst dank voor de complimenten van de heer Bosma. Ik zal ze overbrengen aan
                     de heer Dittrich, de heer Van der Ham en de heer Pechtold, al weet ik natuurlijk niet
                     of die er blij mee zullen zijn. Maar dat zullen we dan later zien. Ik weet nog wel
                     dat er in 2013 een commissie is ingesteld die onderzoek moest doen naar de provenantie,
                     de herkomst, van bepaalde kunst, maar dat is misschien iets anders dan de vraag waar
                     de exacte bezitsverhoudingen liggen. Volgens mij bent u beter op de hoogte van de
                     discussies die de afgelopen jaren in deze commissie hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld
                     over die houtskoolschets van Peter Paul Rubens die in New York geveild is en waarvan
                     het op dat moment dus niet duidelijk was of die in eigendom was van de koninklijke
                     familie of in bruikleen was bij de koninklijke familie.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Dat is natuurlijk een zaak waar wij hier vaak over hebben gesproken. Vervolgens is
                     daar de commissie-Pechtold uitgerold, die daarnaar gekeken heeft. Ik vraag me nu dus
                     af wat precies de agenda van D66 is om daar nog een keer naar te willen kijken. Waar
                     stuurt D66 dan op aan? Dat vind ik een beetje vreemd eigenlijk.
                  
De heer Paternotte (D66):
Het is toch jammer dat de heer Bosma eerst met complimenten komt als je iets zegt,
                     vanuit zijn perspectief, en hij daarna wat minder enthousiast is over hoe je ervoor
                     kunt zorgen dat kunstbezit in Nederland niet bij opbod geveild wordt zonder dat Nederlandse
                     musea er überhaupt iets van weten. Wij willen duidelijk maken dat dat onwenselijk
                     is, en daarom breng ik het hier opnieuw op.
                  
De voorzitter:
De heer El Yassini heeft ook nog een vraag.
De heer El Yassini (VVD):
Ja, inderdaad. De heer Paternotte spreekt over de Oranjes en de kunst en noemde daarbij
                     als voorbeeld de Rubens. Nou weet ik dat deze Minister op 21 februari 2019 de opdracht
                     heeft gegeven aan de commissie-Pechtold om juist daarnaar een onderzoek te doen als
                     het gaat om het verkopen van kunst naar het buitenland. Ik hoor de heer Paternotte
                     praten over 2013, maar we zijn eind vorig jaar op de hoogte gesteld door de commissie-Pechtold.
                     De heer Paternotte zegt dat niet alles hem helemaal duidelijk is, omdat hij mevrouw
                     Belhaj vervangt. Hij doet dat fantastisch, dat even vooropgesteld, maar de heer Paternotte
                     gaat hier nu wel een motie indienen op basis van iets wat hij niet helemaal zeker
                     weet. Ik zou hem dus willen vragen om eerst even de beantwoording van de Minister
                     af te wachten voordat hij zegt dat hij het in kaart wil brengen. Ik denk dat we eerst
                     even moeten kijken wat de commissie-Pechtold al heeft geregeld. Is de heer Paternotte
                     het daarmee eens?
                  
De heer Paternotte (D66):
De heer El Yassini zegt nu dat ik een motie ga indienen, maar dat weet hij alleen
                     maar omdat ik hem net heb geappt dat we een motie overwegen maar dat dat wel van de
                     beantwoording afhangt. Ik denk dat we moeten proberen te voorkomen dat dit soort afstemming
                     hier nu zomaar op tafel wordt gelegd. Ik doe dat nu overigens zelf, omdat ik daarmee
                     de onduidelijkheid die de heer El Yassini creëert wil...
                  
De voorzitter:
Er gebeurt van alles, voor en achter de schermen. De heer El Yassini.
De heer El Yassini (VVD):
Ik had eigenlijk moeten roepen: spoiler alert! Het was niet een bevraging. Meneer
                     Paternotte heeft helemaal gelijk. Maar ik ben ook heel benieuwd naar de antwoorden
                     van de Minister op de vragen van de heer Paternotte. Volgens mij hebben wij dit vorig
                     jaar uitgebreid besproken en hebben we de commissie-Pechtold ook op de hoogte gesteld.
                     Volgens mij wordt dat nu al geregeld, dus ik denk dat de heer Paternotte met een gerust
                     hart in de tweede termijn achterover kan leunen.
                  
De voorzitter:
Dat gaan we straks zien na de beantwoording door de Minister. Het woord is aan mevrouw
                     Van den Hul van de PvdA.
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Dank, voorzitter. Fijn om deelgenoot te mogen zijn van de transparantie in de coalitie
                     in deze prachtige historische zaal.
                  
Tientallen musea dreigen binnen zes maanden te moeten sluiten. ID&T schrapt 40% van
                     de banen. Frascati Producties moet noodgedwongen dicht. Je hoeft de krantenkoppen
                     er maar op na te slaan en het is duidelijk dat corona een desastreuze impact heeft
                     op de culturele sector. De schade loopt inmiddels in de miljarden en voor veel culturele
                     instellingen is het de vraag of ze de crisis überhaupt zullen overleven. De makers
                     en medewerkers, voor en achter de schermen, kampen met een omzetverlies tot maar liefst
                     80%. De eerste golf van coronabesmettingen was verschrikkelijk voor de kunst en cultuur
                     in Nederland en inmiddels hebben theaters, musea, schouwburgen en poppodia voor de
                     tweede keer hun deuren moeten sluiten. Deze tweede golf was voor de cultuur echt een
                     regelrechte ramp. Inmiddels is er gelukkig eindelijk een tweede steunpakket voor de
                     culturele en creatieve sector, maar het is nog niet genoeg. Nog altijd wordt een groot
                     deel van de sector niet of onvoldoende bereikt, zoals makers, zowel voor als achter
                     de schermen, acteurs, componisten, beeldend kunstenaars, ontwerpers en musici. Velen
                     van hen worden niet of onvoldoende bereikt. Ze worden gedwongen als zzp'er te werken
                     en alle opdrachten zijn afgezegd. Ook het tweede sectorspecifieke steunpakket zal
                     juist hen onvoldoende helpen, met alle gevolgen van dien.
                  
Ik noem de niet of nauwelijks gesubsidieerde instellingen, poppodia, festivals en
                     evenementen. Ook deze cruciale onderdelen van de cultuursector worden onvoldoende
                     bereikt. Zij hebben voor 2021 nog geen enkel perspectief en kunnen onvoldoende rekenen
                     op steun. Ook ik maak mij zorgen of de steun terechtkomt waar die zo hard nodig is,
                     want het bedrag dat wordt uitgekeerd aan gemeenten, is niet geoormerkt. Is de Minister
                     bereid om hier een doeluitkering van te maken, zo vraag ook ik mij af. Waarom worden
                     instellingen nog altijd gekort op hun NOW wanneer zij middelen uit het specifieke
                     pakket voor cultuur ontvangen?
                  
Naast voldoende steun heeft de sector perspectief nodig en dat ontbreekt nog. Ik snap
                     best dat er makers zijn die zeggen: «Waarom mag je wel naar de meubelboulevard en
                     niet naar het museum? Waarom mag je wel naar de bouwmarkt, maar niet naar de bioscoop?»
                     De routekaart van het kabinet biedt ook voor de komende maanden geen soelaas. Maatwerk
                     is nodig om de sector perspectief te bieden. Over perspectief gesproken: het huidige
                     pakket richt zich op de korte termijn, namelijk de eerste zes maanden van 2021. Maar
                     wat is de visie van de Minister voor de middellange en de langere termijn? Want een
                     groot deel van onze kunst en cultuur dreigt corona niet te overleven. Er is dus meer
                     steun nodig, een reddingsplan, ook voor al die podia, festivals en plekken die niet
                     gesubsidieerd zijn en voor al die makers die al maanden niks verdienen. Dat is nodig
                     voor nu, maar zeker ook voor straks, zodat ze weer plannen kunnen maken, investeringen
                     kunnen doen en kunst en cultuur niet verloren gaan. Wij doen daarom vandaag samen
                     met GroenLinks en de SP hiertoe een voorstel per amendement.
                  
Dan over het bestel en de rolverdeling tussen de BIS en fondsen. Hoe ziet de Minister
                     de toekomst van het bestel? Hoe oordeelt zij over de aanbeveling van de Raad voor
                     Cultuur om de aankomende cultuurnota te verlengen? Het bestel heeft ook zijn weerslag
                     op talentontwikkeling, want ondanks dat de Minister schrijft dat het juist nu van
                     belang is dat talent voor de sector behouden blijft, wat wij geheel onderschrijven,
                     kopten de kranten deze week dat Frascati Producties zijn deuren moest sluiten. In
                     het komende kunstenplan zijn er maar liefst 40% minder plekken voor jonge makers.
                     Dat betekent onherstelbare schade voor de pijplijn van talentontwikkeling en het ontneemt
                     de jonge makers die de komende jaren van de kunstvakopleidingen komen, perspectief.
                     Dat kan en mag niet gebeuren met plekken waar nieuw talent zich kan ontwikkelen en
                     een nieuwe generatie makers opstaat.
                  
Voorzitter. Kunst en cultuur zijn van en voor iedereen. Daarom is het belangrijk dat
                     de culturele en creatieve sector de diversiteit van de Nederlandse samenleving reflecteert.
                     Uit recent onderzoek van NRC onder de 21 grootste kunstmusea blijkt dat van de 231
                     kunstinhoudelijke medewerkers slechts 6 een niet-westerse achtergrond hebben. Dat
                     komt neer op 2,6%. Wat gaat de Minister doen om te zorgen dat de culturele sector
                     ook echt een plek wordt waar we elkaar als gelijken kunnen ontmoeten, zoals de ondertekenaars
                     van de open brief uit juni het zo treffend formuleerden?
                  
Voorzitter. Tot slot de bibliotheken. De bibliotheek staat al jaren onder druk en
                     wordt in veel dorpen en gemeenten – recente voorbeelden zijn onder andere Almelo en
                     Amsterdam – met sluiting bedreigd. In verschillende gemeenten is al niet eens meer
                     een volwaardige bibliotheekvoorziening. Dat mogen we niet laten gebeuren. Een bibliotheek
                     is niet alleen fijn voor een goed boek; het is ook dé plek waar je huiswerk kunt maken
                     als daar thuis geen plek voor is, waar je vragen kunt stellen en waar je anderen kunt
                     ontmoeten als je eenzaam bent. De bibliotheek is ook onmisbaar in de strijd tegen
                     laaggeletterdheid en kansenongelijkheid, zoals recent onderzoek van het CBS liet zien.
                     Iedereen in Nederland moet toegang hebben tot de bibliotheek in de nabije omgeving.
                     Het stimuleringsfonds voor bibliotheken moet daarom wat ons betreft worden uitgebreid,
                     zodat in elke gemeente een volwaardige bibliotheekvoorziening komt. Ook hiervoor doen
                     wij vandaag per amendement een voorstel, samen met GroenLinks en de SP. Voor de kansen
                     die je krijgt, mag het namelijk niet uitmaken waar je woont.
                  
De voorzitter:
Dank. Er is een vraag van de heer El Yassini.
De heer El Yassini (VVD):
Ook ik draag een warm hart toe aan bibliotheken. Vanuit mijn eerste ervaring als kind
                     weet ik nog hoe belangrijk de bibliotheek was voor mijn ervaring met de rest van de
                     wereld. Door boeken kwam ik namelijk andere werelden tegen, en dat vond ik zo mooi.
                     Het is mij dus uit het hart gegrepen. Maar ik ben in de war, met name over de inzet
                     van de PvdA, omdat ik mevrouw Van den Hul van de PvdA hoor zeggen dat ze meer wil
                     doen voor bibliotheken. Sterker nog, in het amendement staat dat ze wil dat er extra
                     middelen worden gereserveerd voor een stimuleringsfonds om bibliotheken voor iedereen
                     overal mogelijk te maken, ongeacht inkomen of plek. Maar hoe rijmt zij dat met bijvoorbeeld
                     het voornemen van het college van Amsterdam, waar de VVD niet in zit maar de PvdA
                     wel, om te bezuinigen? Ze moeten daar 3 miljoen bezuinigen. De helft daarvan is ten
                     laste van de bibliotheken, waardoor in ieder geval vier bibliotheken horen te sluiten.
                     Ik kan dat niet rijmen met waar de PvdA voor staat. Kan mevrouw Van den Hul duidelijk
                     maken waarom de PvdA in Amsterdam besluit om bibliotheken te sluiten, terwijl de PvdA
                     op landelijk niveau zegt dat het een gotspe is als dat überhaupt gebeurt?
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Allereerst besluit de PvdA in Amsterdam niet om de bibliotheken te sluiten. Dat is
                     een voorstel van het college, dat hier vandaag niet op de agenda staat. Maar wat daaronder
                     ligt, is precies het probleem dat dit amendement probeert op te lossen, namelijk dat
                     er te weinig geld is bij verschillende gemeenten om ervoor te zorgen dat er een dekkend
                     aanbod blijft. De gemeente Almelo kwam ook in het nieuws. Denk je dat gemeente Almelo
                     het leuk vindt om een bibliotheek te sluiten? Ik denk dat geen enkele gemeente het
                     plan om bibliotheken te sluiten graag wil uitvoeren. Ik denk dat heel Nederland, van
                     links tot rechts – we horen het vandaag ook weer in de Kamer; de PVV heeft het over
                     bibliotheken, de VVD heeft over bibliotheken en de linkse oppositie heeft het over
                     bibliotheken – deelt dat bibliotheken belangrijk zijn. Van links tot rechts delen
                     wij dat daar de aanpak van laaggeletterdheid begint en dat daar de aanpak van kansenongelijkheid
                     begint. Volgens mij staan wij dus echt aan dezelfde kant. De vraag is: wat is de VVD
                     bereid te investeren om ervoor te zorgen dat dit soort besluiten lokaal niet meer
                     genomen hoeven te worden? Het is namelijk geen besluit dat men wil nemen; het is een
                     besluit dat men gedwongen wordt te nemen, omdat de bekostiging niet toereikend is.
                     Daartoe doen wij vandaag, samen met GroenLinks en de SP, een voorstel. Ik hoop van
                     harte op de steun van de VVD.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Ik zit te luisteren naar de antwoorden van mevrouw Van den Hul. Laat ik proberen het
                     een plekje te geven. Mevrouw Van den Hul zegt dat het een voorstel is van het college
                     – de PvdA maakt daar onderdeel van uit – maar dat het geen voorstel is van de PvdA.
                     Dan kan ik concluderen dat de PvdA in Amsterdam tegen dat bezuinigingsvoorstel gaat
                     stemmen, zo lijkt mij. Dat is dan de logische conclusie.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Van den Hul.
De heer El Yassini (VVD):
Nee, nog even in tweevoud. Ik hoor mevrouw Van den Hul in hetzelfde antwoord ook zeggen:
                     gelden zijn niet toereikend. We weten toevallig dat de begroting van Amsterdam – vergeef
                     mij als ik mij vergis – bijna 1 miljard is. Het kan aan mij liggen. Misschien is het
                     zelfs meer.
                  
De heer Paternotte (D66):
5 miljard.
De heer El Yassini (VVD):
5 miljard! Kijk eens aan. Wil mevrouw Van den Hul dus eigenlijk zeggen dat de PvdA
                     in Amsterdam, waar voor 2,8 miljoen euro op cultuur bezuinigd moet worden, in dat
                     hele pakket van 5 miljard niks kan vinden, maar wel geld uit kan geven aan – sorry
                     dat ik het moet zeggen – linkse hobby's, zodat die zichzelf richting de verkiezingen
                     schouderklopjes kan geven? Is de PvdA zichzelf dan niet belachelijk aan het maken
                     door in de oppositie te roepen dat er meer geld uit de algemene middelen moet komen,
                     maar zodra ze in een coalitie zit dezelfde beweging te maken en te zeggen: helaas,
                     pindakaas, maar we gaan vier bibliotheken sluiten?
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Nee. Nogmaals, die besluiten van het college van Amsterdam, daar gaan wij hier niet
                     over. We zitten hier in een debat over het WGO Cultuurbeleid, waar het landelijke
                     cultuurbeleid en de financiering van bibliotheken op de agenda staan. Die landelijke
                     financiering volstaat niet, waardoor er lokaal keuzes moeten worden gemaakt in schaarste.
                     Dus dat contrast, die tegenstelling die de heer El Yassini hier probeert te schetsen,
                     daarvan is geen sprake. Zowel landelijk als lokaal staan wij pal voor een stevige
                     cultuursector en voor investeringen in bibliotheken. Er is geen enkele ruimte tussen
                     die twee standpunten. Daartoe hebben wij ook een amendement ingediend om die infrastructuur
                     te versterken. Ik hoop, nogmaals, van harte op de steun van de VVD voor dat voorstel.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Dit is toch een enorme schande. De sociaaldemocratie is de partij die vroeger de arbeiders
                     aan het lezen kreeg, de partij van Wibaut, Den Uyl en Drees, die er gewoon voor zorgden
                     dat er bibliotheken waren. In Amsterdam zegt de Partij van de Arbeid: we hebben wel
                     geld voor allerlei klimaatdingetjes, voor nepvluchtelingen, die gaan we allemaal financieren,
                     die krijgen voorrang bij sociale woningbouw, dat doet de Partij van de Arbeid. Amsterdam
                     gaat van het gas los, wat ook miljarden en miljarden kost. Daar heeft de PvdA wel
                     geld voor, linkse hobby's – ik citeer mijn collega van de VVD – maar dat die arbeiderskindertjes
                     een boekie kunnen halen, wat een lousy 2, 3 miljoen kost, daarvan zegt de Partij van
                     de Arbeid op een begroting van 5 miljard: daar hebben we geen geld voor. Dan zit mevrouw
                     Van den Hul hier een beetje de schone schijn op te houden van: o, wij zijn zo voor
                     de bibliotheken. Jullie zijn helemaal niet voor de bibliotheken, jullie sluiten ze,
                     dat is wat jullie doen. Geef daar eens antwoord op.
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Volgens mij heb ik dat antwoord net al gegeven. Er zit geen ruimte tussen ons standpunt
                     hier en het standpunt van de PvdA in de Amsterdamse gemeenteraad, die net zo graag
                     alle bibliotheken open wil houden als u en ik. Er is alleen onvoldoende geld, en daar
                     proberen wij hier vandaag een voorstel voor te doen, dat proberen wij hier vandaag
                     te regelen. In plaats van hier van alles bij te gaan slepen, zoals voor de heer Bosma
                     te doen gebruikelijk is, kan hij ook gewoon voor ons amendement stemmen en zorgen
                     dat er daadwerkelijk in elke gemeente voldoende geld is, zodat er geen bibliotheken
                     gesloten hoeven te worden en zodat elk kind dichtbij een bibliotheek heeft.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Wat is dat voor een apekool? Er is niet genoeg geld. Er is veel te veel geld. De PvdA
                     zwemt in het geld. De PvdA smijt met geld. Elke belastingbetaler wordt uitgewrongen
                     door de Partij van de Arbeid, maar jullie geven het uit aan klimaatdingen, aan vluchtelingendingen,
                     aan van het gas los, daar hebben jullie geld voor. Maar gewoon voor die arbeider op
                     de hoek, die met zijn kind naar de bibliotheek wil gaan om gewoon een boek te lenen,
                     daar hebben jullie geen geld voor. Jullie zijn niet meer die sociaaldemocratische
                     partij van vroeger, jullie zijn niet meer de partij van Drees en Den Uyl, dat is heel
                     lang geleden. Daarom zitten jullie kiezers tegenwoordig bij ons. Dat is het. Reageer
                     daar eens op.
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ik hoor geen vraag.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik zeg: reageer daar eens op. Dat is wat ik zeg.
De voorzitter:
Nee.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ik zeg: ik hoor geen vraag.
De heer Martin Bosma (PVV):
Even voor het verslag: mevrouw Van den Hul reageert niet op wat ik zeg. Dat is haar
                     goed recht, maar ik stel het wel vast. Zij heeft geen antwoord gegeven.
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Voorzitter, ik constateer dat de heer Bosma aan mij geen vraag heeft gesteld. Ik herhaal
                     nogmaals mijn oproep aan de heer Bosma: steun ons amendement voor meer geld voor de
                     bibliotheken.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
U geeft geen antwoord op wat ik inhoudelijk zeg. Het is gewoon een politieke keuze
                     van de PvdA: ...
                  
De voorzitter:
Dank.
De heer Martin Bosma (PVV):
... geld voor nepvluchtelingen, geld voor het klimaat, geld voor van het gas los ...
De voorzitter:
Dank
De heer Martin Bosma (PVV):
... geen geld voor arbeiders die gewoon een boek willen lenen.
De voorzitter:
Dank, meneer Bosma. De heer El Yassini heeft nog een interruptie.
De heer El Yassini (VVD):
Ik hoor mevrouw Van den Hul hier zeggen: we hebben het hier over het WGO Cultuur,
                     landelijk. Maar ondertussen heb ik haar partijleider, en ook de cultuurwoordvoerder
                     Lodewijk Asscher, constant een bibliotheek in Almelo die eventueel zou worden gesloten
                     horen bashen. Toevallig: daar zit een VVD-wethouder. Maar op het moment dat het over
                     Amsterdam gaat, het bolwerk van de PvdA en de linkse partijen, hoor ik mevrouw Van
                     den Hul terugtrekkende bewegingen maken van: nee, we denken er hetzelfde over. Echt,
                     ik kan het niet begrijpen dat een partij die zegt op te komen voor cultuur en die
                     tegen de coalitie zegt dat je in crisistijd niet mag bezuinigen, wat er ook gebeurt,
                     vervolgens in Amsterdam, waar ze onderdeel is van het college, terwijl de VVD in de
                     oppositie zit, tegen diezelfde VVD steeds zegt: het geld is op, dus het houdt op.
                     Het gaat hier om 2,8 miljoen euro, en er wordt 1,5 miljoen bezuinigd op de bibliotheken.
                  
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer El Yassini (VVD):
Luister eens naar de woorden van uw eigen fractievoorzitter en zorg er in Amsterdam
                     voor dat er daar niet wordt bezuinigd om de culturele sector in die stad verder te
                     helpen.
                  
De voorzitter:
Ook hier hoorde mevrouw Van den Hul geen vraag.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ik hoor hier wederom geen vraag. Ik blijf erbij: de heer El Yassini creëert hier nu
                     een schijntegenstelling. Zowel de fractie van de Partij van de Arbeid in de gemeenteraad
                     van Amsterdam als de fractie van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer wil dat
                     er voldoende geld is om alle bibliotheken open te kunnen houden. Daartoe dien ik samen
                     met GroenLinks en de SP een amendement in en ik reken, nogmaals, op de steun van de
                     heer El Yassini. Gezien zijn opwinding over dit onderwerp en het warme hart dat hij
                     de bibliotheeksector toedraagt, hoop ik van harte dat hij ook voor ons amendement
                     gaat stemmen om te zorgen dat dit soort keuzes niet meer gemaakt hoeven te worden
                     en om te zorgen dat er overal in Nederland, bij elke gemeente, van Almelo tot Amsterdam
                     en alles ertussenin, voldoende geld is om te zorgen dat elk kind een bibliotheek heeft.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Waar ik mij over opwind, is de hypocrisie van de PvdA, die echt op de bres gaat staan
                     voor de bibliotheken, daar een heel groot punt van maakt, Lodewijk Asscher gaat overal,
                     ook fysiek in bibliotheken, aangeven hoe belangrijk dat voor hem is, en diezelfde
                     PvdA die in het Amsterdamse college zit zegt dan: joh, pech gehad, we gaan ons geld
                     liever uitgeven aan andere zaken. Nogmaals, een begroting van 5 miljard, dus geen
                     5 miljoen, en vervolgens hoor ik de PvdA zeggen: we willen allemaal hetzelfde, meer
                     geld voor cultuur. Dan komt u met een amendement waarbij u geld uit de algemene middelen
                     wilt, alsof het al Sinterklaas is. Nou, dat duurt nog eventjes, mevrouw Van den Hul.
                     Ik ben er klaar mee.
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
De heer El Yassini maakt hier nu echt een toneelstuk van, en dat is het niet. Wij
                     hebben een linkse tegenbegroting ingediend. Hij luistert niet eens naar mijn antwoord.
                     Dan richt ik me maar tot u, voorzitter, wat sowieso te doen gebruikelijk is.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Ik ben er klaar mee, mevrouw Van den Hul.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Wij hebben een tegenbegroting ingediend, waarin wij een aantal voorstellen hebben
                     gedaan, waaronder dus extra geld voor de culturele sector en extra geld voor de bibliotheken.
                     Daar dienen wij vandaag zoals gezegd een amendement toe in. En nogmaals: ik reken
                     van harte op de steun, ook van de VVD.
                  
De voorzitter:
Er is nog een vraag, van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Die gaat ook over bibliotheken, maar iets anders, want mevrouw Van den Hul heeft overduidelijk
                     geen antwoorden. We zien dat de bibliotheken, die vroeger een bron van vrijheid waren,
                     waar je gewoon kennis kon nemen van alle informatie, nu worden gezuiverd, bijvoorbeeld
                     van onze geweldige kindervriend Zwarte Piet, omdat de linkse maffia ineens de pik
                     – excusez le mot, voorzitter – heeft op Zwarte Piet. Boeken van Zwarte Piet worden
                     overal verwijderd uit bibliotheken. Dat doet vele mensen denken aan de jaren dertig.
                     Nou heeft de PvdA in de Staten van Utrecht ook gezegd dat er ook eens moet worden
                     gekeken naar Jip en Janneke, want gendertechnisch voldoet dat ook niet aan het ideaalbeeld
                     van socialisten. Kan mevrouw Van den Hul – dit is een vraag, dus daar kan ze antwoord
                     op geven – zeggen wat de komende jaren volgens de PvdA nog meer verwijderd moet worden
                     uit de bibliotheken?
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ook dit schetst een karikatuur van de werkelijkheid. Niemand heeft gepleit voor het
                     verwijderen van Jip en Janneke uit bibliotheken. De discussie ging over voortschrijdend
                     inzicht. Met de bril van nu Jip en Janneke lezen – ik raad de heer Bosma aan om dat
                     een keer te doen – zorgt bij mensen die in de 21ste eeuw leven wel tot enige verbazing.
                     Ik ken mensen die daarom Jip en Janneke omdraaien als ze het voorlezen. Dat kan ook.
                     Niemand heeft opgeroepen tot het verwijderen van Jip en Janneke. Waar het debat over
                     ging, is voortschrijdend inzicht. Voortschrijdend inzicht leidt soms tot nieuwe inzichten
                     dat wat vroeger heel normaal was, met de kennis van nu dat niet is. En zo is er afscheid
                     genomen van meer ooit algemeen aanvaarde tradities. Ik noem het palingtrekken. Dat
                     vond men vroeger hartstikke normaal, dat zie ik nu niet meer gebeuren op jaarmarkten,
                     en gelukkig maar. Zo zijn er andere voorbeelden van voortschrijdend inzicht. Het algemeen
                     kiesrecht, waar in deze zaal nog hevig over is gedebatteerd, ook zoiets. Kon men zich
                     eerst niets bij voorstellen. Inmiddels is dat heel normaal. Zo zijn er meer dingen.
                     Voortschrijdend inzicht, daar wordt echt niemand slechter van.
                  
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik heb in de eenentwintigste eeuw met heel veel plezier Jip en Janneke voorgelezen,
                     en niet zoals die linkse wappies die dan Jip gaan zeggen voor Janneke en Janneke voor
                     Jip, maar gewoon zoals het is geschreven door Annie M.G. Schmidt, die deel uitmaakt
                     van de canon van Nederland, waar de Partij van de Arbeid zich met meneer Plasterk
                     voor heeft uitgesproken. Maar dat is niet mijn vraag. Wat vindt de Partij van de Arbeid
                     ervan dat door heel Nederland boeken die Zwarte Piet vermelden vernietigd worden,
                     uit de collecties worden gehaald? Is dat niet gewoon in strijd met de Grondwet, in
                     strijd moet onze vrijheid? Hoe kijkt de PvdA aan tegen dit soort socialistische boekverbrandingen?
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Over Zwarte Piet kan ik heel duidelijk zijn: ik ben heel erg blij dat Nederland inmiddels
                     ook daar een stap heeft gezet in voortschrijdend inzicht en afscheid heeft genomen
                     van een karikatuur die voor heel erg veel mensen in Nederland heel erg kwetsend is.
                     Ik ben heel erg blij dat steeds meer gemeenten en scholen kiezen voor een Sinterklaasfeest
                     waar ieder kind zich welkom voelt en waar ieder kind zich in herkent. Daar hoort ook
                     bij dat we afscheid nemen van plaatjes die een beeld in stand houden dat niet meer
                     van deze tijd is.
                  
De voorzitter:
En toen werd het stil. Meneer Van Raan, u heeft lang gewacht. U zit allemaal te popelen,
                     maar we gaan naar de laatste spreker van de kant van de Kamer, en dat is de heer Van
                     Raan.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. In het klassieke toneelstuk Op hoop van zegen van Herman Heijermans
                     trachten de zonen van de vissersweduwe Kniertje de storm te bezweren. En op hoop van
                     zegen bezweren de hedendaagse creatievelingen de coronastorm. Het is inderdaad hopen
                     op een zegen, want het lijkt er weleens op dat de cultuursector wordt ingezet als
                     een afleidingsmanoeuvre, letterlijk voor de bühne. Gaan de besmettingen omhoog, dan
                     doen we al die coronaproof theaters, bioscopen en musea dicht om de coronacrisis te
                     bestrijden. En dan is het wel kopen, maar geen cultuur. Wel de Action, maar niet het
                     Rijksmuseum. Wel de slachthuizen, maar niet de bibliotheken. We weten inmiddels dat
                     de Minister hard vecht in het kabinet, want er komen extra steunpakketten. Maar in
                     totaal staat er tegenover het omzetverlies van 21,5 miljard een rijksoverheidssteun
                     van 1,6 miljard over twee jaar. Daarbij komt dat de creatieve sector en de Minister
                     niet dezelfde analyse hebben van wie nou precies hoeveel steun hebben ontvangen. Dat
                     rechtvaardigt de vraag of de steun genoeg is. Daar komt bij dat de steun eigenlijk
                     bedoeld is voor het creëren van een nieuw seizoensprogramma voor 2021. En dan luidt
                     de vraag: hoe kun je nou investeren wanneer je inkomsten met 80% zijn gedaald? Graag
                     een reactie van de Minister.
                  
Voorzitter. De Partij voor de Dieren vindt ook dat naast extra financiële steun andere
                     maatregelen getroffen moeten worden. We zijn het dan ook niet eens met de Minister
                     dat er genoeg fiscale mogelijkheden zijn. Zo is de Geefwet alleen relevant voor instellingen
                     met een anbistatus en staan belastingaftrekbare donaties los van het aankopen van
                     de kunst. De vraag is dus: zijn er meer mogelijkheden? De heer Paternotte verwees
                     er ook al naar. De Partij voor de Dieren zal daarom haar aangehouden motie over fiscale
                     maatregelen in aangepaste vorm indienen en de regering oproepen om het aankopen van
                     kunstwerken gemaakt door in Nederland werkende nog levende kunstenaars tot een bedrag
                     van € 10.000 aftrekbaar te maken voor de belasting, en de btw-kaartverkoop te herinvesteren
                     in de creatieve sector. Graag een reactie.
                  
Voorzitter. Ook de Raad voor Cultuur adviseert andere maatregelen. Volgens de raad
                     heeft de crisis zowel in de sector als in de samenleving zaken blootgelegd die om
                     aangrijpende aanpassingen vragen. Volgens de Partij voor de Dieren is hier een belangrijke
                     rol weggelegd voor de Sociaal Creatieve Raad. Voor een cultuurverandering heb je immers
                     veranderaars nodig, en voor het herontwerpen van maatschappelijke systemen kun je
                     niet zonder ontwerpers. Beide zijn in overvloed aanwezig in de culturele sector. Die
                     Cultureel Creatieve Raad staat klaar om aan de slag te gaan met vraagstukken als het
                     betrekken van burgers in Nederland bij de energietransitie en het tegengaan van de
                     toenemende polarisatie in Nederland. De Minister zou met de raad in gesprek gaan naar
                     aanleiding van een aangenomen motie van de Partij voor de Dieren, maar wij hebben
                     vernomen dat dit maar in heel beperkte mate, of eigenlijk helemaal niet, gebeurd is.
                     Er kwam alleen een ontvangstbevestiging van een brief. Als dat zo is, verzoeken wij
                     de Minister met klem om wel in gesprek te gaan. Graag een reactie.
                  
Voorzitter, ik rond af. Laat het tragische einde van het toneelstuk van Herman Heijermans,
                     Op hoop van zegen, geen voorbode zijn voor de cultuursector, integendeel. Wij doen
                     een oproep aan de Minister voor extra financiële steun en fiscale maatregelen en een
                     stevige rol voor de Sociaal Creatieve Raad, om beter uit de crisis te komen. En ik
                     maak me sterk dat er, als de heer Bosma een beetje z'n best doet, in de Sociaal Creatieve
                     Raad wellicht een plekje voor hem is weggelegd.
                  
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dat is voor de heer Bosma natuurlijk weer een uitdaging om een antwoord te geven.
De heer Martin Bosma (PVV):
Het is schokkend dat de Partij voor de Dieren aan komt zetten met een toneelstuk waarvan
                     de bekendste zin luidt: de vis wordt duur betaald.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Ik zou bijna willen zeggen: ik heb geen vraag gehoord. Het klopt overigens wel wat
                     de heer Bosma zegt. De vis wórdt duur betaald.
                  
De voorzitter:
U bent het eens. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
                     kant van de Kamer. Ik zou een uur willen schorsen, dus wij zien elkaar terug om 13.45
                     uur.
                  
De vergadering wordt van 12.48 uur tot 13.49 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan verder met het wetgevingsoverleg Cultuur. Ik zou de Minister graag het woord
                     willen geven voor de beantwoording in eerste termijn.
                  
Minister Van Engelshoven:
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de leden voor hun bijdragen in eerste termijn. Er
                     zijn nog wel kanttekeningen geplaatst, maar er is ook brede steun uitgesproken voor
                     de steunpakketten die dit kabinet specifiek voor de culturele sector heeft opgesteld.
                     Ik kom in mijn betoog ook nog wel terug op uw vragen.
                  
Dit is in deze kabinetsperiode mijn laatste wetgevingsoverleg Cultuur. Ik wil daarom
                     beginnen met een algemene introductie. Daar zullen al wel een aantal vragen in beantwoord
                     worden. Vervolgens zal ik ingaan op de positie van zzp'ers en de makers, de 40 miljoen
                     voor de vrije producenten, de ondersteuning aan gemeenten, de experimenten en de fieldlabs,
                     sowieso het perspectief, de samenhang met de NOW, Frascati en PLAN Brabant, waar veel
                     vragen over zijn gesteld, het Fonds voor Cultuurparticipatie, ODN ofwel het fonds
                     voor de dansers en ten slotte een hele hoop andere onderwerpen waar ook vragen over
                     gesteld zijn en die ik niet helemaal kon ordenen in blokjes.
                  
Voorzitter. Ik moet u zeggen dat als u mij een jaar geleden had gevraagd hoe ik mijn
                     laatste debat in deze kabinetsperiode als cultuurminister had gezien, ik mij dat heel
                     anders had voorgesteld dan vandaag. De crisis waarin we nu zitten, vraagt onze maximale
                     aandacht. Dat is ook logisch. Een aantal van u zei ook al dat de cultuursector een
                     van de zwaarst getroffen sectoren in deze crisis is: -32%. Het is dus terecht dat
                     de sector in deze crisis ook heel veel aandacht krijgt en veel steun. We doen alles
                     wat in onze macht ligt om de gevolgen van de coronamaatregelen voor de cultuursector
                     te dempen, maar het is ook belangrijk om te blijven benoemen waarom we dat doen: omdat
                     we het zo belangrijk vinden dat schrijvers, theatermakers, filmers, ontwerpers en
                     beeldende kunstenaars de verhalen over onze omgeving en de wereld kunnen blijven vertellen
                     en omdat zij onze verbeeldingskracht misschien wel juist nu moeten blijven uitdagen.
                     Dankzij hun voorstellingen en verhalen kunnen we onze eigen gedachten toetsen en ontwikkelen,
                     en het erfgoed blijft ons laten zien waar we vandaan komen en hoe we geworden zijn
                     wie we zijn. Kortom, cultuur laat in deze tijd eens te meer zien wat haar intrinsieke
                     waarde is. Het is belangrijk om dat nu te steunen, zodat we niet alleen nu maar ook
                     straks, als deze crisis voorbij is, van al dat waardevolle in onze samenleving kunnen
                     blijven genieten.
                  
Voorzitter. Dat is ook meteen een van de misschien wrange lichtpuntjes die ik, wat
                     cultuur betreft, zie van de coronacrisis. Je hebt in deze tijd in het cultuurdebat
                     gemerkt dat cultuur misschien wel breder dan daarvoor wordt gewaardeerd. Mensen zijn
                     gaan zien hoe belangrijk die sector is en hoe belangrijk het is om de mogelijkheid
                     te hebben om te genieten van een concert, een festival, muziek en theater. Ik hoor
                     heel veel meer mensen dan ik gedacht had, zeggen dat zij dat nu ontzettend missen
                     en dat zij het ontzettend belangrijk vinden dat dat blijft. Laten we in dat opzicht
                     misschien ook onze zegeningen tellen.
                  
Dit kabinet had al voor het uitbreken van deze crisis vanuit overtuiging stevig geïnvesteerd
                     in de cultuursector met 325 miljoen voor de erfgoedsector en structureel 80 miljoen
                     voor de basisinfrastructuur en een aantal specifieke thema's, zoals cultuureducatie
                     en -participatie. Daardoor werd het ook mogelijk om meer instellingen in de basisinfrastructuur
                     en bij de fondsen te honoreren. Gelukkig is er in deze begroting ook vier keer 15
                     miljoen bij gekomen om het Fonds Podiumkunsten aan te vullen.
                  
Met deze middelen gebeuren natuurlijk fantastische dingen. Met de erfgoedmiddelen
                     is bijvoorbeeld de restauratie van de Sint Jan in Den Bosch mogelijk gemaakt, maar
                     ook – dat hebben we soms minder op ons netvlies staan – het Waterloopbos in Marknesse.
                     Ook worden meer vrijwilligers gesteund in bijvoorbeeld de musea. Er is meer museumbezoek
                     voor scholieren mogelijk gemaakt. Tegelijkertijd hebben we een start kunnen maken
                     met de fair pay in de sector. Dat vind ik heel belangrijk. Natuurlijk zijn we er nog
                     niet, maar we hebben wel de eerste stap kunnen zetten, met veel inzet van de sector
                     daarbij. Maar we hebben in deze kabinetsperiode ook een mooie plek voor het erfgoed
                     in de Nationale Omgevingsvisie, waarmee erfgoed echt een vaste plek krijgt in de afweging
                     die wij maken over de inrichting van onze omgeving. We hebben ook geïnvesteerd in
                     onze internationale culturele samenwerking en in nog veel meer.
                  
Maar de afgelopen acht maanden zijn we toch vooral bezig geweest met de coronacrisis
                     in de cultuursector en hoe we die het hoofd kunnen bieden. En ja, dan zijn we blij
                     met alles wat er te genieten valt en alles wat ons perspectief blijft bieden. Ik ben
                     er vooral van doordrongen dat we in de sector moeten investeren om al dat moois te
                     houden, want de zorgen in de sector zijn groot: zorgen of je de deuren van je theater,
                     je museum of je bioscoop open kunt houden en hoeveel mensen je mag ontvangen, zorgen
                     of je door kunt gaan met het geven van danslessen of zanglessen, zorgen over alle
                     aanpassingen die nodig zijn om bezoekers en cursisten veilig te kunnen ontvangen,
                     niet in de laatste plaats zorgen of je je baan wel houdt en of je nog een inkomen
                     hebt en tot slot – dat is voor de meeste makers misschien nog het zwaarst – ook zorgen
                     of je nog aan de slag kunt met datgene wat het belangrijkste is in jouw leven, namelijk
                     mooie dingen maken en het artistieke proces gaande houden.
                  
Ondanks al deze zorgen, die talrijk zijn, laat de sector zich van een hele goede kant
                     zien. Ik ben ongelofelijk onder de indruk van iedereen in de sector. Ik ben onder
                     de indruk van alle mooie initiatieven die er zijn om het contact met publiek te onderhouden.
                     Zoals je van deze sector ook mag verwachten, is men daar buitengewoon creatief in.
                     Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking afgelopen zomer tussen Museum Boijmans Van Beuningen
                     en Ahoy, waardoor je met een ter plekke geleende elektrische auto kon kijken naar
                     die fantastische collectie van Boijmans Van Beuningen. Of kijk naar de voorstelling
                     die onlangs in première ging van Club Guy & Roni, Swan Lake, een voorstelling die
                     nu live te zien is in theaters. Daarbij zie je in kleine groepen een aantal scènes,
                     maar daarnaast is ook een onlinegameversie ontwikkeld door het onlinetheater NITE
                     HOTEL. Die voorstelling bereikt dus op diverse manieren het publiek. Maar ik denk
                     ook aan kleinere initiatieven waarbij vrijwilligers proberen om binnen alle beperkingen
                     te doen wat er nog wel kan of waarbij muziekdocenten online lesgeven aan hun leerlingen.
                  
De sector heeft zich buitengewoon wendbaar getoond, maar inmiddels is wel gebleken
                     dat we nog langere tijd te maken zullen hebben met beperkingen. Daar zal ook deze
                     sector het beste van moeten maken. Hierbij komt naar boven dat de sector zich zeer
                     wendbaar heeft getoond, maar dat we wel heel erg moeten kijken naar de weerbaarheid
                     van de sector. Daar heeft de sector zeker op dit moment onze hulp bij nodig, nu in
                     concrete steun, maar ook voor straks: wat leren we van deze crisis om te zorgen dat
                     de sector er straks sterk uit komt, weerbaarder tegen dit soort schokken.
                  
Voorzitter. Ik zei het net al: nu de crisis langer duurt, heeft het kabinet – ik zou
                     zeggen: vanzelfsprekend – besloten dat ook de steun aan deze sector verlengd moet
                     worden. Het generieke pakket maatregelen is natuurlijk verlengd. Daar heeft uw Kamer
                     onlangs al een debat over gevoerd met de betrokken bewindslieden, maar ook het specifieke
                     pakket voor de cultuursector is doorgetrokken tot 1 juli 2021.
                  
Van het eerdere pakket van zowel generieke als specifieke steun maakte de sector voor
                     ongeveer 700 miljoen gebruik. Daar ben ik in mijn brief van 16 november jongstleden
                     op ingegaan. Er is in het voorjaar 300 miljoen ingezet om instellingen, makers en
                     ondernemers in de culturele en creatieve sector te ondersteunen in de periode tot
                     en met december. Daarbovenop komt nu dus een bedrag van 414 miljoen voor de periode
                     van januari tot juni 2021 en 40 miljoen extra voor het niet gesubsidieerde deel in
                     de podiumkunstensector. Voor de schade bij de lokale cultuur, dus bij gemeenten, is
                     120 miljoen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor 2020. Daar komt eind dit jaar nog
                     eens 8 miljoen bij voor de provincies. In totaal gaat het inmiddels dus om zo'n 1,6
                     miljard waarmee instellingen en ondernemers in de culturele en creatieve industrie
                     worden ondersteund. Die middelen zijn vooral bedoeld om dat artistieke proces, dat
                     zo belangrijk is, gaande te houden. Ik kom straks nog uitvoeriger terug op de positie
                     van de makers, maar wat we niet moeten doen, is daar een tegenstelling creëren in
                     de zin van: wat gaat nou naar instellingen en wat gaat naar makers? Bij al die instellingen
                     werken makers en ze hebben elkaar allebei ook nodig. We moeten dus en-en doen en zorgen
                     dat daar een balans tussen is. Ik ga daar straks nader op in.
                  
Voorzitter. Ik heb u in een brief geschreven hoe dat pakket van 414 miljoen eruitziet.
                     Een groot deel van dat pakket gaat naar het gewoon doortrekken van de steun van 300
                     miljoen uit de eerdere maatregelen. Bij de verlenging van die maatregelen hebben we
                     vooral gekeken waar behoefte is bij instellingen, bij ondernemingen en bij makers
                     in de sector. We hebben dus goed gekeken waar het goed gaat, waar men iets extra's
                     nodig heeft, waar we de regelingen misschien iets anders moeten maken.
                  
Misschien is het goed om hier ook te memoreren dat we dit keer geen rekening hebben
                     gehouden met de reservepositie. Waar we dat bij de 300 miljoen nog wel deden, hebben
                     we dat nu niet gedaan, want je kunt niet blijven interen op reserves en we hebben
                     ook niet altijd meer de actuele cijfers daarvan.
                  
In het pakket dat we nu hebben uitgewerkt, hebben we de keuze gemaakt om verhoudingsgewijs
                     meer middelen in te zetten voor makers en creatieve professionals. Gelet op het debat
                     van vanmorgen sluit dat ook aan bij de wensen in uw Kamer.
                  
In het tweede pakket is ook 150 miljoen beschikbaar gesteld om de lokale en regionale
                     infrastructuur te steunen. Dat zijn vaak de kleinere podia en de kleinere theaters,
                     maar er kan bijvoorbeeld ook heel veel cultuureducatie mee gesteund worden. Er kunnen
                     ook bibliotheken mee gesteund worden. De financiering van bibliotheken is een lokale
                     verantwoordelijkheid. Hiermee geven we gemeenten de mogelijkheid om dat te doen.
                  
Verder versterken we ook de leenfaciliteiten bij het Nationaal Restauratiefonds voor
                     het erfgoed en de leenfaciliteiten bij Cultuur+Ondernemen, die we ook iets hebben
                     aangepast, niet alleen om vrije producenten en makers te faciliteren in het maken
                     van nieuwe producties, maar ook om hun positie te verbeteren. We hebben gezorgd dat
                     die leningen ook toegankelijk zijn voor kleine zelfstandigen door ook kleine leningen
                     mogelijk te maken van bijvoorbeeld € 10.000, met een heel lage rente en goede voorwaarden,
                     zodat zij ook weer kunnen investeren in hun proces.
                  
Met al deze accentverleggingen gaat er nu bijna 50 miljoen naar makers en creatieve
                     professionals. Dat doen we via de zes rijkscultuurfondsen, die gezamenlijk met een
                     pakket aan maatregelen komen om de werkpraktijk van de makers te ondersteunen en het
                     opdrachtgeverschap te stimuleren. Dat gaat via heel directe subsidies. We hebben in
                     het vorige pakket gezien dat we daarmee geld vrij snel echt bij de makers kunnen krijgen.
                  
Daarnaast vergroot ik het budget van het programma Werktuig PPO. Daarbij gaat het
                     om de om- en bijscholing van zelfstandige makers. Dat geeft hun de mogelijkheid van
                     verbreding. Ik was daar laatst ook van onder de indruk toen ik met hen in gesprek
                     was. Een aantal makers zeiden: deze tijd maakt het nodig dat wij onze praktijk verbreden.
                     Zij worden daarin ondersteund. We moeten er realistisch over zijn dat er ook gewoon
                     makers en zelfstandigen zijn die zeggen: in deze tijd gaat het mij niet meer lukken
                     om mijn eigen praktijk overeind te houden en ik moet mij dus om- of bijscholen om
                     op een andere manier mijn geld te verdienen. Maar daar helpen we hen wel bij.
                  
Daarnaast ondersteunen we de NPO bij de plannen om meer culturele producties te ontwikkelen
                     voor radio en televisie en om daar het komende halfjaar een uitgebreid programma voor
                     te maken. Daar zullen ook nieuwe opdrachten aan makers van worden gegeven. Uiteraard
                     kunnen in dit pakket ook de rijksgesubsidieerde instellingen weer op steun rekenen.
                     Ook daarbij verwachten we dat die gesubsidieerde instellingen opdrachten zullen geven
                     voor nieuwe voorstellingen en nieuwe tentoonstellingen. We gaan er daarbij van uit
                     dat ook zzp'ers, flexwerkers, artiesten, vrije producenten en jonge makers opdrachten
                     krijgen en aan het werk gehouden worden. Ik noem bijvoorbeeld het Nationale Theater,
                     hier dichtbij, dat altijd speelt. In wat zij op dit moment programmeren, krijgen juist
                     heel veel jonge makers een kans om hun productie te brengen. Dat zie ik op heel veel
                     plaatsen terug. Het Nationaal Restauratiefonds wordt met 20 miljoen aangevuld. Na
                     overleg met de sector wordt ook het leenbedrag verhoogd naar 3,5 miljoen.
                  
Voorzitter. In het tweede pakket hecht ik er ook zeer aan om private initiatieven
                     verder te steunen. Ik vind het fantastisch hoe in deze tijd ook de private fondsen
                     en private gevers alles op alles zetten om de sector zo goed mogelijk te ondersteunen.
                     Ook om die reden stort ik 10 miljoen in het Kickstart Cultuurfonds. We hebben in de
                     afgelopen maanden gezien hoe dat Kickstart Cultuurfonds op een hele snelle en concrete
                     manier culturele ondernemers kan helpen bij het aanpassen van de productie, van het
                     theater en van het museum aan deze samenleving en aan deze coronatijd. Heel veel ondernemers
                     zijn daarmee ongelofelijk geholpen geweest.
                  
Tot slot ondersteun ik komend jaar ook het Theaterweekend, omdat het heel goed is
                     om juist in deze tijd te ondersteunen dat mensen op een laagdrempelige manier kennis
                     kunnen maken met het theater, zodat we straks hopelijk ook weer breed publiek hebben.
                  
In het nieuwe pakket nemen we ook een aantal nieuwe maatregelen. Ik investeer onder
                     andere 11 miljoen om te voorkomen dat instellingen en filmproducenten waarvan de plannen
                     door een onafhankelijke commissie als positief zijn beoordeeld en dus van waarde zijn
                     voor de culturele en creatieve sector, in hun voortbestaan worden bedreigd. Instellingen
                     die buiten de subsidie vallen, krijgen hiermee dus een zachte landing. Een hele hoop
                     instellingen worden daar het komende halfjaar mee ondersteund. Een deel van deze middelen
                     gaat ook naar de Film Production Incentive, zodat de investering in high-end series
                     kan doorgaan.
                  
Daarnaast investeren we 20 miljoen in de musea en de kunsthallen die private collecties
                     laten zien. Dat doen we langs twee lijnen: aan de ene kant met het compenseren van
                     inkomstenderving, zoals we dat ook bij anderen doen, en daarnaast met een regeling
                     voor het behoud en beheer van hun collecties, juist omdat hier vaak jonge medewerkers
                     meewerken aan het behoud en het beheer van die collecties en omdat wij het belangrijk
                     vinden dat zij aan het werk kunnen blijven. Dat sluit ook aan bij de hier eerder aangenomen
                     motie-Ellemeet/Belhaj, die daarom vroeg.
                  
Voorzitter. Er zijn ook een aantal vragen gesteld over de steun van 150 miljoen voor
                     de gemeenten.
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Was dit het einde van het kopje zzp-makers?
Minister Van Engelshoven:
Nee, daar moet ik nog aan beginnen.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
O, dit was nog de introductie?
Minister Van Engelshoven:
Dit was nog de introductie daarvan.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Oké. Goed.
Minister Van Engelshoven:
Een aantal van u had vragen over de 150 miljoen voor de gemeenten. Laat ik die hier
                     alvast meenemen. Mevrouw Geluk-Poortvliet stelde de vraag: krijgen de gemeenten waar
                     veel geld uit de BIS of de fondsen naartoe gaat, nu weer extra uit die 150 miljoen?
                     Nee, met die 150 miljoen sluiten we aan bij wat gemeenten eerder investeerden in cultuur.
                     Dus een gemeente die zelf investeert, krijgt nu ook meer steun. Het gaat dus niet
                     om wat er al vanuit het Rijk bij die gemeente landde, maar om wat de gemeente zelf
                     deed volgens – uit mijn hoofd – de Iv3-verdeling uit het Gemeentefonds.
                  
Velen vroegen: waarom gaat dat niet via een doeluitkering? De doeluitkering kennen
                     wij niet meer. Je kunt het op drie manieren doen: de algemene uitkering uit het Gemeentefonds
                     – dan komt het zogezegd in de grote pot – de decentralisatie-uitkering en de zogenaamde
                     SPUK, de specifieke uitkering. Waarom hebben wij nou gekozen voor de decentralisatie-uitkering?
                     Dat is eigenlijk wat bedoeld wordt met een doeluitkering. Bij de specifieke uitkering
                     had ik van tevoren moeten bepalen per gemeente: dat moet naar dat en dat type instelling
                     voor zoveel en dat moeten ze ook specifiek aan mij verantwoorden. Dat vonden wij met
                     de gemeenten samen een ondoenlijke operatie, die gemeenten onvoldoende vrijheid geeft
                     om te kijken waar lokaal de grootste nood zit. Bovendien zou het zware administratieve
                     lasten met zich meebrengen. Volgens mij is dat niet wat wij willen. Een algemene uitkering
                     vond ik wat te vrijblijvend, want dan komt er inderdaad geen label op. Wat we nu doen
                     met deze decentralisatie-uitkering is dat er in de decembercirculaire per gemeente
                     een bedrag komt dat men kan besteden aan cultuur. U heeft in de bijlage bij mijn brief
                     kunnen zien welk bedrag dat is, dus daar kan in geen enkel college en in geen enkele
                     gemeenteraad een misverstand over ontstaan. Ik weet dat de sector heel nauwlettend
                     in de gaten houdt dat dat geld in die gemeente ook aan cultuur wordt uitgegeven. Bovendien
                     zullen wij ook monitoren dat dat gebeurt. Dus volgens mij zijn er in die zin voldoende
                     waarborgen dat dat geld ook daadwerkelijk aan cultuur wordt besteed.
                  
De heer Paternotte (D66):
Volgens mij zijn dat allemaal heel geruststellende woorden van de kant van de Minister.
                     Maar ik wil het nog even scherp maken. Begrijp ik hieruit dat gemeenteraden en colleges
                     in principe überhaupt niet de wettelijke ruimte hebben om dit te besteden aan andere
                     doelen dan cultuur en de besteding zich dus zal beperken tot waar dat nodig is binnen
                     het cultuurdomein?
                  
Minister Van Engelshoven:
Bij zo'n brede doeluitkering... Stel dat een gemeenteraad in meerderheid besluit om
                     dat geld toch anders te besteden. Dan kunnen wij daar geen stokje voor steken. Alleen,
                     het college, de gemeenteraad en de sector in de gemeente weten dat dit geld is gelabeld
                     voor cultuur. Ik heb hier nadrukkelijk overleg over gevoerd met de VNG, het IPO, de
                     stedelijke regio's en met de sector zelf. Hoe kunnen we dit nou op de meest verstandige
                     manier doen? Dit was de uitkomst van dat debat. Debatten over steun aan de culturele
                     sector zijn in de gemeenten ook openbare debatten, dus ik ga ervan uit dat iedereen
                     dat ook nauwlettend in de gaten zal houden. Maar als u mij vraagt of ik er een stokje
                     voor kan steken als een gemeenteraad anders beslist, dan is het antwoord daarop nee.
                  
De heer Paternotte (D66):
Dat is op zich helder. Ik heb met een aantal wethouders contact gehad en ik heb het
                     idee dat dit in vrijwel alle gemeenten helemaal geen discussie zal zijn, omdat inderdaad
                     glashelder is waar dat geld voor bedoeld is. Maar als een gemeenteraad het toch op
                     de heupen krijgt en besluit om bijvoorbeeld de parkeerbelastingen tijdelijk te verlagen,
                     dan hoort u dat waarschijnlijk snel. Heeft u op dat moment dan ook instrumenten om
                     voor die gemeente bijvoorbeeld een uitkering wel degelijk specifieker te maken?
                  
Minister Van Engelshoven:
Nee, want dat heet ook wel gewoon «lokale democratie». Maar je kunt er wel van uitgaan
                     dat de desbetreffende wethouder meteen een telefoontje van mij kan verwachten dat
                     dit niet de bedoeling was. Ik heb nergens de indruk gekregen dat men voornemens heeft
                     om dat geld anders te besteden. Als oud-wethouder kan ik ook wel zeggen: als er een
                     decembercirculaire in het college valt waarbij staat dat dat geld voor cultuur is
                     bedoeld, dan vloeit dat geld ook naar de cultuurwethouder, tenzij je een enorme andere
                     noodsituatie hebt. Zo gaat dat ook wel aan de gemiddelde collegetafel.
                  
De voorzitter:
Dit leidt tot een vraag bij mevrouw Van den Hul.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ja, want de Minister zegt dat echt oormerken te ver gaat, maar dat is in het verleden
                     toch wel gebeurd, bijvoorbeeld met de gelden voor jeugdarmoede? Daarbij is toch ook
                     wel sprake geweest van een doeluitkering?
                  
Minister Van Engelshoven:
Mevrouw Van den Hul, wat ik u net heb uitgelegd, is dat wij de doeluitkering niet
                     meer kennen. We hebben de algemene uitkering, de decentralisatie-uitkering of de SPUK.
                     Bijvoorbeeld laaggeletterdheid of vsv doen wij via die decentralisatie-uitkering,
                     omdat het dan via de circulaire gelabeld is, maar niet zoals bij de SPUK heel precies
                     – «u krijgt dit bedrag voor precies dat doel» – omschreven is. Dan moet je het veel
                     specifieker gaan omschrijven. Binnen de instrumenten die we hebben, is dit dus volgens
                     mij het beste wat we kunnen doen: heel gericht gelabeld inzetten, maar wel met beleidsruimte
                     voor de gemeente. Dan kan die gemeente kijken wat op dat moment het hardst steun nodig
                     heeft. Is dat het museum, het theater, het poppodium of de bibliotheek? Ik vind het
                     ook echt goed dat men lokaal dat maatwerk kan leveren, want wij kunnen niet van hier
                     uit overzien waar in welke gemeente de noden precies het hoogst zijn. Als ik dat via
                     een specifieke uitkering zou doen, zou ik dat allemaal aan de voorkant moeten labelen
                     en zou men dat ook op die manier aan mij moeten rapporteren.
                  
Voorzitter. We hebben al eerder in dit huis gediscussieerd over de basisinfrastructuur.
                     Volgens mij moeten we dat hier niet overdoen. Er zijn nog wel een aantal specifieke
                     instellingen, waar u veel vragen over heeft gesteld. Daar kom ik straks op terug.
                  
Voorzitter. Even kijken wat nu een handige volgorde is. Ik ga dadelijk nog wat dieper
                     in op alle maatregelen en de situatie zoals die nu is, maar het is misschien wel goed
                     om dit moment ook even te nemen om vooruit te blikken op de komende jaren. De komende
                     vier jaar zijn meer culturele instellingen dan ooit – of we het nu hebben over opera
                     of ontwikkelplek – verzekerd van een vaste plek in de basis. Er is meer ruimte gekomen.
                     We hebben ruimte genomen voor verbreding en vernieuwing. Er is meer geld in de regio
                     terechtgekomen, dus ook de spreiding over het land is beter geworden. We zullen zeker
                     ook het komend jaar coulance bieden binnen die subsidies, om er ook voor te zorgen
                     dat al die instellingen zich kunnen aanpassen aan deze tijd. De zekerheid van die
                     meerjarige subsidie geeft ook stabiliteit in een hele onzekere tijd.
                  
We zien ook dat deze periode de zwakke plekken in ons stelsel heeft blootgelegd. Een
                     aantal van u heeft daarover gesproken. Het is een sector met meer zzp'ers dan waar
                     dan ook, zzp'ers die vaak maar kleine contracten hebben, die soms moeilijk voor steun
                     in aanmerking komen. We zien dat ook over de volle breedte van het werk, van geluidsman
                     of geluidsvrouw, van uitvoerend kunstenaar op lokaal niveau tot uitvoerend kunstenaar
                     op wereldniveau. Eerlijke beloning is in deze sector nog steeds kwetsbaar. We zetten
                     daarin stappen, maar daarmee zijn we er nog niet. We zien ook, en dat hebben we ook
                     zeker in deze tijd gezien, een ingewikkelde verdeling tussen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde
                     sectoren, de vrije markt en hoe ingewikkeld de betalingen lopen.
                  
De Raad voor Cultuur heeft ook op mijn verzoek gekeken naar dat stelsel en naar wat
                     deze tijd ons leert voor het stelsel van morgen. Afgelopen week hebben ze mij een
                     advies uitgebracht met als titel Onderweg naar overmorgen. Daarin zeggen ze eigenlijk:
                     ga vooral nu alvast nadenken over hoe het stelsel er straks moet uitzien en over wat
                     we van deze crisis kunnen leren voor dat nieuwe stelsel. Ik vind dat een verstandige
                     route om te gaan. We moeten daar ook over nadenken. Eigenlijk komt het allemaal neer
                     op de vraag hoe we de culturele wereld in Nederland in z'n geheel weerbaarder maken.
                     Dan moeten we het inderdaad hebben over de verwevenheid van de lokale infrastructuur
                     en de lokale verantwoordelijkheid met die van het Rijk. De optelsom van de lokale
                     verantwoordelijkheid is namelijk veel groter dan die van het Rijk. Hoe zijn die met
                     elkaar verweven en hoe kunnen we daarin slimmer met elkaar optrekken? Gesubsidieerd
                     en niet-gesubsidieerd. De positie van de kwetsbare zzp'ers. Hoe kunnen we meer optrekken
                     ook met de private fondsen? En hoe kunnen we omgaan met het verdienvermogen in de
                     sector? We hebben gezien dat de sector daarin de afgelopen jaren noodgedwongen grote
                     stappen heeft gezet, maar dat maakt de sector tegelijkertijd kwetsbaar.
                  
Er ligt een goed advies van de Raad voor Cultuur. De heer Van den Berge maar ook anderen
                     vroegen mij wat mijn reactie is op dat advies. Ik denk dat het een verstandig advies
                     is, dat aan de ene kant zegt: je moet nu met een aantal zaken gaan experimenteren.
                     Er moet bijvoorbeeld meer digitaal. Het plan dat we daarvoor bijvoorbeeld met de NPO
                     hebben, biedt daar ruime mogelijkheden voor. Aan de andere kant moet je ook nadenken
                     over ruimtelijke ontwerpen. Hoe moeten zalen er in de toekomst uitzien? Je moet gaan
                     kijken naar verdienvermogen, maar je moet ook het stelsel gaan heroverwegen en daarover
                     zou ik nu nog geen uitspraken willen doen. Daar wil ik niet op vooruitlopen.
                  
Ik heb de afgelopen weken heel veel gesprekken gehad met makers in de sector. Die
                     zeiden tegen mij: beslis daar alsjeblieft niet te snel over; ga niet nu al zeggen
                     «doe dit of doe dat», maar laat dit even uittrillen, kijk even goed hoe we met elkaar
                     verder komen en wat er nu aan creativiteit ontstaat. Ik vind wel dat we dat proces
                     in gang moeten zetten. Ik ga dan ook met de raad kijken hoe ik met de raad, maar vooral
                     ook met de sector zelf, kan optrekken om tot een verbeterd voorstel te komen voor
                     het culturele bestel in de toekomst, zodat een nieuw kabinet daar een besluit over
                     kan nemen. Ik zou het namelijk vreemd vinden om daar als Minister in deze periode
                     nog een besluit over te nemen. Ik vind wel dat we erover moeten gaan nadenken, maar
                     ik vind het echt aan een nieuw kabinet om dat besluit te nemen. We moeten dat proces
                     nu wel in gang zetten.
                  
Het is dan ook buitengewoon verstandig om nu al te zeggen: met deze crisis zijn naast
                     de kracht van ons stelsel ook een aantal hele fundamentele kwetsbaarheden van dat
                     stelsel naar boven gekomen. Daar moeten we in de toekomst het hoofd aan gaan bieden.
                     Ik ga mij beraden op hoe ik dat proces in gang zet, maar voor mij staat één ding vast:
                     dat moeten we wel met de hele sector gezamenlijk doen, gesubsidieerd, niet-gesubsidieerd,
                     groot en klein en over het hele land verspreid.
                  
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Dat is een mooi antwoord van de Minister. Ik snap ook dat ze zegt: ik kan die beslissingen
                     nu niet nemen, maar ik wil het wel in gang zetten en voorstellen gaan uitwerken voor
                     een volgend kabinet. Ik denk dat dat heel goed is. Ik zou daarbij willen vragen om
                     naast de kwetsbaarheden die de crisis heeft blootgelegd, ook te kijken naar de kansen
                     die de crisis biedt. Ik ben zelf bijvoorbeeld vaak kritisch op bijvoorbeeld ondemandstreamingdiensten
                     die te weinig aan makers betalen. Dat is doorgaans ook zo, maar ze hebben wel een
                     noodfonds ingesteld voor Nederlandse filmmakers. Daar zie je dus eigenlijk ook een
                     mooie samenwerking tussen privaat en deels publiek. Zo zijn er meer voorbeelden. Ik
                     vind zelf het voorstel van Frascati en PLAN Brabant interessant. Naast de reguliere
                     talentontwikkeling willen ze kijken hoe ze zzp'ers wat meer zekerheid kunnen geven.
                     Ik denk dat de crisis dus ook kansen biedt en het zou mooi zijn om dat mee te nemen
                     in dit proces.
                  
Minister Van Engelshoven:
Ja, zeker. Het is heel terecht dat u dit zegt. De sector zelf zegt: we zien een aantal
                     dingen gebeuren die we straks kunnen meenemen in het nieuwe stelsel, maar laat dat
                     gewoon nog maar even gebeuren, zodat we nog meer lessen kunnen leren. Het is wel goed
                     om dat te doen.
                  
Voorzitter. Ik kom nu bij het blokje zzp'ers en makers. Ik geloof dat u daar allemaal
                     vragen over had. Het moge duidelijk zijn, bij het tweede steunpakket is mijn inzet
                     geweest dat we zo veel mogelijk geld terecht moeten laten komen bij de makers, bij
                     zelfstandigen. Nogmaals, ook bij instellingen werken heel veel makers. Zij worden
                     daar aan het werk gezet. We moeten dat niet zien als een tegenstelling, maar iets
                     wat dezelfde kant op beweegt. Zelfstandigen en makers in de sector houden we het liefst
                     aan het werk, maar als dat niet kan, is er bijvoorbeeld de Tozo als een van de generieke
                     maatregelen. In het eerste steunpakket hebben we 27 miljoen uitgetrokken voor makers
                     en creatieve professionals. Dat wordt nu 50 miljoen. Dan gaat het om subsidies via
                     de rijkscultuurfondsen. Bij het eerste pakket hebben we gemerkt dat dit heel goed
                     werkt en dat het geld rechtstreeks bij de makers terechtkomt. Ik zei het net al, leningen
                     bij Cultuur+Ondernemen komen ook terecht bij zelfstandigen. We stellen extra middelen
                     voor scholing beschikbaar. Het cultuurplan bij de NPO is ook bedoeld om meer makers
                     aan het werk te zetten. Ten slotte ga ik ervan uit dat instellingen die steun ontvangen
                     hun uiterste best doen om zo veel mogelijk makers en creatieve professionals aan het
                     werk te houden. Ik ga er ook van uit dat gemeenten dat zullen doen, dus dat ze in
                     hun eigen omgeving kijken hoe ze lokaal hun makers aan het werk houden. Ik zie ook
                     heel goede voornemens daartoe bij gemeenten.
                  
Een aantal van u vroeg of het trickledowneffect wel werkte. Hoe zit het met het onderzoek
                     naar de zzp'ers? Ik hecht eraan om hier het volgende te zeggen. Geen misverstand:
                     ook ik zie, net als iedereen volgens mij, dat met name de zzp'ers in de culturele
                     en creatieve sector heel hard worden geraakt. Het recente onderzoek van het CBS, waar
                     ik ook in mijn brief naar verwees, bevestigde dat ook. Dat is ook precies de reden
                     waarom we bij het tweede steunpakket hebben gezegd dat daar meer geld naartoe moet.
                     Maar ook het geld dat naar de instellingen gaat moet daar naartoe. Inderdaad was er
                     een onderzoek van de NAPK. 71% van hun leden heeft daarop gereageerd. 78% van deze
                     NAPK-leden gaf aan dat de steun geheel of gedeeltelijk doorging naar de zelfstandigen.
                     Ik zie dat onderzoek wel als een indicatie dat in ieder geval een deel van het geld
                     daar terechtkwam. Via de CBS-onderzoeken kijken we hoe we dat preciezer in beeld kunnen
                     krijgen.
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Verschillende fracties hadden het er in de eerste termijn over dat het echt bij de
                     makers terecht moet komen. De Minister zegt terecht dat het niet of-of maar en-en
                     is: én instellingen én makers. Onze zorg zit hem vooral in die niet-gesubsidieerde
                     hoek. We lezen in de brief dat uiteindelijk 6.000 tot 7.000 makers bereikt zullen
                     worden. Welk perspectief biedt de Minister aan de makers die buiten de regelingen
                     en ook buiten de subsidiekaders vallen, de groep die eigenlijk nergens onder valt?
                     Wat kan de Minister voor hen betekenen?
                  
Minister Van Engelshoven:
Wat wij zo goed mogelijk proberen te doen, is de keten op gang houden en instellingen,
                     makers en cultuureducatie dus zo veel mogelijk ondersteunen. Maar we moeten soms ook
                     eerlijk zijn naar elkaar. In een crisis die zo groot is als deze en die de cultuursector
                     zo hard raakt, zal het niet lukken om elke zelfstandige maker in de culturele sector
                     aan het werk te houden. Daarom zegt het kabinet ook dat we voor die groep van zelfstandigen
                     de Tozo hebben. Ik weet dat dat op de lange termijn geen perspectief biedt, vandaar
                     dat we zeggen dat je ook moet inzetten op scholing. Het kabinet wil dat mensen van
                     werk naar werk gaan en zet daar ook op in. Dat zien we ook gebeuren. Ook ik geef daarvoor
                     extra middelen, zodat we mensen die op dit moment hun werk niet kunnen behouden, toch
                     perspectief kunnen bieden. En ja, dat betekent voor sommige zelfstandigen – ik hoop
                     dat we die groep zo klein mogelijk kunnen houden – dat ze, al is het maar tijdelijk,
                     zullen moeten omzien naar ander werk. Dat is het eerlijke verhaal dat we elkaar moeten
                     vertellen. Want hoe goed we ook proberen om de sector te steunen, als theaters maar
                     beperkt open zijn, er geen festivals en geen grote concerten zijn, is er voor een
                     deel ook geen werk. U hebt in de debatten met het kabinet over de generieke steunpakketten
                     afgesproken wat we doen, bijvoorbeeld in het kader van een maatregel als de TVL, waar
                     beeldend kunstenaars nu onder vallen. Heel veel makers in de zelfstandige praktijk
                     vallen ook onder de TVL. Wat ik als Minister doe en wat de gemeenten doen in de keten
                     is: zo veel mogelijk mensen in het artistiek proces aan het werk houden, er eerlijk
                     over zijn dat het niet iedereen gaat lukken en ondersteunen bij scholing en verbreding
                     om toch anderszins een inkomen te kunnen blijven verdienen.
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ik hoor wat de Minister zegt. De Minister gaf net ook aan dat er al mensen zijn die
                     worden omgeschoold. We zagen afgelopen weekend daar nog een onderwijsvoorbeeld van
                     met een aantal zijinstromers op de pabo. Toch ben ik er niet gerust op. De groep is
                     best groot en daar zitten ook mensen bij die ontzettend belangrijk zijn voor de toekomst
                     van ons cultuurlandschap. Mijn vraag aan de Minister is toch: wat kunnen we, behalve
                     ons erbij neerleggen dat een deel deze crisis niet gaat overleven, nog meer doen,
                     juist voor die groep waar we het nu over hebben, die dus buiten de boot valt maar
                     wel echt steun verdient? Is de Minister bereid om te kijken wat er verder nog mogelijk
                     is, juist om te zorgen dat ze niet buiten de boot vallen?
                  
Minister Van Engelshoven:
Ik heb net al gezegd: binnen het steunpakket dat wij hebben, binnen wat we aan reguliere
                     subsidies doen in de BIS en in de fondsen, heb ik continu met gemeenten, met de taskforce
                     en met de hele sector zelf overleg over wat we met elkaar kunnen doen om maximaal
                     mensen aan het werk te houden en het artistieke en creatieve proces gaande te houden.
                     Dat vind ik namelijk heel belangrijk. Alleen, we moeten ook realistisch zijn: het
                     gaat niet voor iedereen lukken. Samen met collega Slob hebben we de subsidies voor
                     meer handen in de klas. We weten ook dat we, bijvoorbeeld daar waar docenten ziek
                     worden en klassen naar huis gestuurd dreigen te worden, niet meteen heel veel mensen
                     klaar hebben staan als bevoegd docent. Maar we hebben wel mensen uit bijvoorbeeld
                     de creatieve sector die een dag op school les kunnen geven. Dat is ook een manier
                     om aan het werk te gaan. Ik zie gelukkig dat scholen weer inzetten op cultuureducatie.
                     Het is dus en-en-en: heel veel naast elkaar zetten om zo veel mogelijk mensen aan
                     het werk te houden. Dat doen we ook met particuliere initiatieven. De particuliere
                     fondsen helpen mee. Doordat ik bijvoorbeeld 10 miljoen in het Kickstart Cultuurfonds
                     stop, gaan private fondsen ook weer geld bijleggen. Zo geven we overal impulsen om
                     mensen aan het werk te helpen. Maar in een crisis zo groot als deze gaat dat nooit
                     voor iedereen lukken. Dat realisme heb ik ook. In alle sectoren die zwaar getroffen
                     zijn, lukt het niet om iedereen aan het werk te houden.
                  
De heer Kwint (SP):
Dat zal iedereen tot op zekere hoogte begrijpen. De Minister zegt nu een paar keer
                     dat we geen tegenstelling moeten schetsen tussen makers en instellingen. Volgens mij
                     was dat niet het punt. Het punt was meer of deze manier van ondersteunen werkt. Zorgt
                     hij ervoor dat het via de instellingen uiteindelijk bij de makers terechtkomt? «Trickle
                     down» suggereert in ieder geval dat er ergens iets naar beneden druppelt. Voor een
                     heleboel makers is dat niet de realiteit waarbinnen ze werken, misschien omdat instellingen
                     dicht zijn, misschien omdat ze helemaal zelfstandig zijn, misschien omdat ze... In
                     tegenstelling tot een cellist die wordt ingehuurd bij een strijkkwartet, wordt een
                     beeldend kunstenaar niet ingehuurd om ergens onderdeel van te zijn. Hij maakt iets,
                     stelt dat tentoon en verkoopt het. Zo zullen meerdere onderdelen van de culturele
                     sector, juist de zelfstandigen die nu helemaal geen opdrachten hebben, niets van doorstroom
                     van instellingen ervaren. Is het mogelijk om specifiek voor deze groep te kijken of
                     bijvoorbeeld zoiets als de partnertoets geschrapt kan worden, juist omdat de inkomensgevolgen
                     daar zo ontzettend groot zijn? Er is immers geen instelling waar je aan verbonden
                     bent en er druppelt niks naar beneden vanuit het hulppakket.
                  
Minister Van Engelshoven:
De discussie over de partnertoets in de Tozo heeft u volgens mij met de collega van
                     Sociale Zaken gevoerd. Wij hebben voor zelfstandigen één steunmaatregel, los van de
                     sector waaruit je komt. Nogmaals, via de instellingen worden makers wel degelijk bereikt.
                     U noemt het voorbeeld van beeldend kunstenaars. Het Mondriaanfonds heeft middelen
                     voor opdrachten aan beeldend kunstenaars. Beeldend kunstenaars die een zelfstandige
                     praktijk hebben, vallen onder de TVL. Beeldend kunstenaars kunnen, als ze zelfstandig
                     ondernemend beeldend kunstenaar zijn, bij Cultuur+Ondernemen kijken of ze een lening
                     kunnen krijgen. Zo proberen we langs allerlei kanten zo veel mogelijk iedereen te
                     bereiken, maar we moeten niet zeggen dat er niets bij de makers terechtkomt als we
                     instellingen steunen. Dat is niet waar, dus dat beeld moeten we niet schetsen. Lost
                     dat alles op? Dat heeft nooit iemand beweerd. Ik heb ook het plaatje van de Kunstenbond
                     gezien over trickle down en trickle up. Je moet beide doen en dat is precies wat we
                     met dit pakket doen. We steunen heel veel instellingen, we steunen gemeenten, maar
                     we steunen ook de fondsen. We steunen dus van onderop via opdrachten aan zelfstandige
                     makers. Bij elkaar moet dat leiden tot een zo optimaal mogelijke steun aan zowel de
                     instellingen als de makers. Die hebben elkaar ook heel hard nodig. Er is geen instelling
                     die zich niet realiseert dat ze uiteindelijk ook voor haar eigen voortbestaan afhankelijk
                     is van makers die daar op het podium staan. Ik ben continu met de sector in gesprek
                     over de vraag hoe we dat met elkaar zo goed mogelijk kunnen doen. Het pakket dat er
                     ligt, is ook de resultante van die gesprekken. Dit is niet iets wat wij in ons eentje
                     op het ministerie zitten te bedenken. Na heel veel gesprek en overleg met de sector
                     kom je uiteindelijk tot een pakket waarvan je met elkaar zegt: op deze manier helpen
                     we met het beschikbare budget de sector in den brede zo goed mogelijk deze crisis
                     door.
                  
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Vooropgesteld: het is natuurlijk goed dat er in het tweede steunpakket meer geld voor
                     de makers komt. De Minister zegt: er zullen ook mensen uit de sector vertrekken, al
                     is het maar tijdelijk. Dat is precies waar mijn zorg zit. We lezen bijna elke dag
                     krantenartikelen over de talent drain die gaande is en we zien de CBS-cijfers. Heel
                     veel mensen die nu vertrekken zijn niet zomaar vervangbaar. Het gaat ook om heel goede
                     geluidstechnici achter de schermen en decorbouwers. Daarom wil ik toch een dringende
                     oproep doen, een oproep die aansluit op die van collega Kwint: we moeten kijken of
                     we niet alleen een basisinfrastructuur, maar ook een basiscapaciteit en een basisexpertise
                     op de been kunnen houden. Daartoe zouden we ook met de gesubsidieerde instellingen
                     afspraken moeten maken. Het gaat ook mij niet om een tegenstelling; helemaal mee eens.
                     Maar het gaat er wel om hoe we ervoor zorgen dat we een basisinfrastructuur inclusief
                     makers overeind houden. Daar maak ik me wel grote zorgen over. We zien de CBS-cijfers
                     en we hebben zelf een onderzoek laten doen, samen met het Platform voor Freelance
                     Musici, waaruit zorgwekkende cijfers naar voren komen over het doorsijpeleffect. Welke
                     mogelijkheden ziet de Minister om ook de basiscapaciteit waar het gaat om mensen,
                     om expertise en om talent op peil te houden?
                  
Minister Van Engelshoven:
Wat de heer Van den Berge vraagt, is eigenlijk wat ik bijna iedere dag doe. Ik ben
                     met de sector in zijn hele breedte en diversiteit in gesprek over de vraag hoe we
                     die puzzel zo goed mogelijk en voor zo veel mogelijk mensen passend maken. Als ik
                     de vrije producenten vraag «hoe kunnen we ervoor zorgen dat u straks weer producties
                     kunt maken?», dan blijkt dat deze mensen zich heel goed realiseren dat ze daarvoor
                     technici, decorbouwers en kostuumontwerpers nodig hebben. Die producenten zijn zich,
                     of ze nou gesubsidieerd zijn of niet, als geen ander ervan bewust dat ze afhankelijk
                     zijn van kwaliteit in de hele keten. Daarover heb ik continu het gesprek met hen.
                     De vrije producent die zou zeggen «steun mij en voor de keten heb ik even geen oog»,
                     weet ook dat hij zichzelf flink in de vingers snijdt en in de periode daarna geen
                     goede productie meer van de grond krijgt. We zien dat die keten ingewikkeld in elkaar
                     zit. Het hele pakket is erop gericht om in de hele breedte te steunen wat nodig is
                     om in den brede de basisinfrastructuur in de keten overeind te houden. Ik maak er
                     wel een kanttekening bij, namelijk dat je in een crisis van deze omvang ook realistisch
                     moet zijn: het gaat niet iedereen lukken. Ik vind dan ook dat ik de verantwoordelijkheid
                     moet nemen om ook middelen vrij te maken voor bijvoorbeeld scholing.
                  
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Toch nog een vraag op dit punt. Ik snap wat de Minister zegt, maar mijn zorg is dat
                     we vooral zicht hebben op de mensen die al een subsidierelatie met de overheid hebben
                     – dat is ook logisch, want die doen projectvoorstellen op papier – maar dat we zo
                     weinig zicht hebben op al die creatieve ondernemers die jarenlang zelf de broek hebben
                     opgehouden, om het zo te zeggen. Ik hoor dit ook van wethouders met een cultuurportefeuille
                     van niet alleen mijn partij maar ook andere partijen. Ik doe echt een dringend beroep
                     op de Minister. Als ze zegt «dat doe ik al», dan zou ik daar graag meer zicht op hebben.
                     Hoe werkt dat concreet uit in cijfers? Hoeveel mensen worden geholpen? Hoeveel capaciteit
                     wordt in de benen gehouden? Ik hoor namelijk andere verhalen van makers zelf en ook
                     wel van lokale bestuurders. Misschien praten we langs elkaar heen, maar ik zou graag
                     meer zicht hebben op wat we concreet doen en wat het effect daarvan is.
                  
Minister Van Engelshoven:
Dat is een terechte vraag van de heer Van den Berge. We moeten er met elkaar voor
                     zorgen dat we het niet alleen hebben over beelden en signalen die we krijgen. We moeten
                     het echt goed in kaart brengen. Wat is nou de impact van deze crisis op de sector
                     in den brede? Mede op verzoek van de taskforce, waarin de hele sector vertegenwoordigd
                     is, laten wij een onderzoek doen door de Boekmanstichting naar hoe dit uitwerkt voor
                     het hele veld. Dat is een breed onderzoek. Juist om de vinger heel goed aan de pols
                     te houden, doen we dit samen met de taskforce. Mijn ministerie is daarbij betrokken,
                     het CBS omdat die veel cijfers hebben, maar ook het veld zit daarbij in een begeleidingscommissie.
                     Eigenlijk is hierbij de vraag wat nou de impact is van deze crisis op een aantal gebieden
                     of op de omzet in de hele sector. Hoe zien de kosten eruit? Hoe zit het met betalingen
                     aan zzp'ers? En een hele belangrijke, wat is de economische schade als geheel? Maar
                     ook bijvoorbeeld, wat zijn de verschuivingen in werkgelegenheid? We verwachten ook
                     dat er wel verschuivingen in zijn waar mensen wel en niet aan het werk komen.
                  
Dat verwachten we in het komend voorjaar te kunnen opleveren. Dan weten we heel precies
                     hoe het zit. Door in gesprek te zijn met al deze groepen denken we dat we het nu zo
                     goed mogelijk in het steunpakket hebben gedaan. Het voorjaar krijgen we er ook nader
                     zicht op hoe dat uitwerkt, zodat we ook op basis van die gegevens de mogelijkheid
                     hebben om zo nodig bij te stellen. Dat is natuurlijk wat we continu blijven doen:
                     de vinger aan de pols houden en waar nodig bijstellen. Ik zie ook dat heel veel brancheorganisaties
                     apart een enquête doen onder de achterban; u krijgt die onderzoeken. Ons verzoek,
                     dat ik hier mede doe namens de taskforce, is ook om dat nu misschien even niet te
                     doen en met z'n allen de schouders eronder te zetten om in de breedte dat onderzoek
                     goed te doen. Want dan kunnen we het misschien net iets zorgvuldiger doen en net iets
                     completer dan heel veel enquêtes van heel veel brancheorganisaties, hoe waardevol
                     ook. We brengen dit gewoon heel precies in kaart.
                  
Voorzitter. Dat was mijn blokje over de zzp'ers en de makers. Dan waren er vragen,
                     met name van de heer El Yassini over de inzet van de 40 miljoen voor de vrije producenten.
                     Met name toen we een paar weken geleden moesten besluiten om theaters weer echt te
                     sluiten, hebben we met elkaar geconstateerd dat er vrije producenten zijn die het
                     toch al niet makkelijk hadden. Die hebben nu geïnvesteerd in producties om dit najaar,
                     een belangrijk moment om je geld te verdienen als vrije producent, opnieuw te verdienen.
                     Dat zijn in de kern gezonde bedrijven, maar die nu wel heel hard geraakt worden in
                     hun verdienvermogen. Het effect van deze steun moet zijn dat producenten weer kunnen
                     investeren in een nieuw seizoen, dat er straks gewoon aanbod is in theater en concertzaal
                     en dat er uiteindelijk voor heel veel mensen werkgelegenheid is. De regeling biedt
                     dus gedeeltelijk compensatie voor kosten van investeringen die nu niet kunnen worden
                     terugverdiend. Het bedrijf moet wel in de kern financieel gezond zijn; daar kijken
                     we naar. En je moet opnieuw willen investeren in producties. Dat vind ik ook een belangrijke
                     voorwaarde, want we willen vooral de werkgelegenheid op peil houden. Dus het gaat
                     om compensatie van investeringskosten, gekoppeld aan producties die gepland stonden
                     in het laatste kwartaal van dit jaar en het eerste halfjaar van 2021.
                  
De doelgroep zijn vrije producenten in de podiumkunsten die geen vaste subsidierelatie
                     hebben met de overheid. De regeling zal zich primair richten op producenten die investeren
                     in producties voor verschillende podia, schouwburgen en concertzalen van Nederland.
                     Dat kan gaan om zzp'ers; dat zijn vaak vrije producenten, maar ook om ondernemingen.
                     En het gaat ook om muzikale producties.
                  
Wat niet in deze regeling valt, zijn de hele grootschalige evenementen, festivals
                     en het aanbod op scholen. Die laten we hier buiten. Het FPK zal deze regeling uitvoeren
                     en we maken deze regeling ook bijvoorbeeld in nauw overleg met vertegenwoordigers
                     van de sector, waaronder de VVTP. We hopen deze regeling zo snel mogelijk rond te
                     hebben. Daarnaast kan deze groep gebruikmaken van de generieke maatregelen. Met name
                     de NOW en de TVL doen zeker ook wat voor deze groep ondernemers. Zij kunnen ook terecht,
                     bijvoorbeeld als het gaat om aanpassingen in theaters, bij het Kickstart Cultuurfonds.
                     Daarnaast kunnen vrije producenten ook bij Cultuur+Ondernemen terecht voor leningen.
                  
De heer Paternotte vroeg in dit kader waar de cultuurmakers zonder directe subsidierelatie
                     normaal terechtkunnen. Die kunnen altijd al terecht bij het Ministerie van EZK. We
                     hebben bij EZK de topsector creatieve industrie, die eigenlijk het reguliere aanspreekpunt
                     is voor de creatieve sector. In een hoop allianties werkt men daar samen. Bijvoorbeeld
                     bij het gesprek dat wij – de Staatssecretaris van EZK, de Minister van VWS, de Minister
                     van JenV en ikzelf – nu voeren met de evenementensector over de fieldlabs, is de topsector
                     creatieve industrie nauw betrokken als het vaste aanspreekpunt daar.
                  
De heer Paternotte vroeg in dit kader – ik neem dit mee bij het punt van de vrije
                     producenten omdat zij niet gesubsidieerd zijn – naar de Parade. Ik wil met hen in
                     gesprek over hoe we hen kunnen steunen. Dat wil ik graag doen. De constructie bij
                     de Parade is best complex, want er treden ook gesubsidieerde theatermakers op. Maar
                     ik kan me goed voorstellen dat voor hen iets als het Kickstart Cultuurfonds of een
                     lening bij Cultuur+Ondernemen soelaas zou kunnen bieden. Ik ga graag met hen het gesprek
                     aan hoe we dit festival, waar ook heel veel jonge theatermakers een kans krijgen om
                     zich te laten zien, in deze tijd overeind kunnen houden. Zij hebben in die zin best
                     een bijzondere constructie.
                  
De heer Paternotte (D66):
Dank voor die toezegging. Wat de Minister zegt, schetst inderdaad hoe ingewikkeld
                     het soms kan zijn. In dit geval de Parade biedt een podium aan kunstenaars die soms
                     uit een collectief komen dat subsidie of ondersteuning krijgt. Aan de andere kant
                     zie je heel vaak dat juist de vrije producenten produceren voor podia die wel gesteund
                     werden, maar dat de impresariaten in het voorjaar niet betaald kregen voor de voorstellingen
                     die nog moesten komen, terwijl de tickets al wel verkocht waren. De Minister heeft
                     het over de topsector creatieve industrie, en dat snap ik, maar wat konden de vrije
                     producenten op dat moment verwachten van het Ministerie van EZK? Is de manier waarop
                     het in het voorjaar is gegaan ook de manier waarop dat zou moeten gaan? Wij krijgen
                     terug dat velen het gevoel kregen dat ze daar niet per se terechtkonden.
                  
Minister Van Engelshoven:
Dat heeft verschillende elementen in zich. Wat ik mezelf in deze crisis heb gerealiseerd,
                     is dat het Ministerie van OCW een heel natuurlijke relatie heeft met de gesubsidieerde
                     sector, maar soms minder met de niet-gesubsidieerde sector. In deze tijd hebben wij
                     de banden daarmee aangehaald omdat we zien hoe het allemaal in elkaar grijpt en we
                     dat stelsel in die zin als geheel moeten zien. De vrije sector zal als het gaat om
                     cultuurbeleid in de toekomst meer onderdeel zijn van het reguliere gesprek dat het
                     Ministerie van OCW heeft. Lessons learned zijn ook dat we goed zicht moeten houden
                     op het geheel van de sector. Waar de vrije producenten steeds wel degelijk in gesprek
                     zijn geweest met het Ministerie van EZK, gaat het om dat generieke steunpakket. In
                     de overgang van de TOGS naar de TVL zien we dat meer culturele ondernemers onder die
                     regeling vallen. Het is zo veranderd dat het ook beter past voor de culturele sector.
                     Ze hebben daar het loket dus wel degelijk gevonden. Als ik uw vraag mag zien als «wil
                     goed kijken of deze groep ondernemers bij beide ministeries een goed aanspreekpunt
                     heeft en altijd weet waar ze terechtkunnen» dan zal ik daar nog eens goed naar kijken.
                     Het is een terechte vraag, zoals we ook hebben geleerd deze crisis.
                  
Voorzitter. Ik kom op de bruine vloot. We werken op dit moment samen met EZK aan een
                     regeling voor historische schepen. Het gaat bij de bruine vloot om het behoud van
                     historische schepen die commercieel worden geëxploiteerd en waarvan het onderhoud
                     wordt betaald uit die exploitatie. Historische schepen vallen in de Erfgoedwet onder
                     de definitie van cultuurgoederen. Cultuurgoederen zijn roerende zaken die deel uitmaken
                     van het cultureel erfgoed. Cultuurgoederen worden op dit moment in de Erfgoedwet niet
                     verder uitgesplitst in subcategorieën noch in de daarbij behorende definities. Als
                     je dat wil gaan doen, moet je namelijk ook een definitie maken voor schilderijen,
                     voor beeldhouwwerken, voor de hele kunstnijverheid, voor oldtimers, voor elk denkbare
                     categorie roerende zaak. Dat lijkt ons niet wenselijk.
                  
Tot op heden zijn er geen schepen aangewezen als beschermde cultuurgoederen op basis
                     van de Erfgoedwet. We hebben gevraagd aan de Commissie Collectie Nederland, in de
                     wandelgangen ook wel de commissie-Buma genoemd, om te kijken wat in het geheel van
                     die Erfgoedwet als beschermd moet worden aangewezen, met name als het gaat om roerende
                     erfgoederen. Ik zal met uw welnemen deze commissie meegeven om daarbij ook te kijken
                     naar het varend erfgoed. Want u kunt zich voorstellen dat niet elk schip dat rondvaart
                     voor die commerciële vaart, ook gezien zal moeten worden als beschermwaardig. Wat
                     nu door elkaar loopt in de regeling voor die kleine vloot is dat het aan de ene kant
                     gaat om schepen die beschermwaardig moeten zijn, maar dat het aan de andere kant erom
                     gaat ervoor te zorgen dat hier een groep ondernemers het hoofd boven water houdt.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Ik ben het in dit opzicht met de Minister eens. Het gaat inderdaad om de groep schepen
                     die die bescherming nodig heeft, juist omdat ze een stukje historisch erfgoed zijn.
                     Maar ik hoor de Minister ook zeggen: anders zouden we dat voor alle roerende zaken
                     moeten doen, zoals schilderijen. Maar volgens mij is dat juist een onderdeel geweest
                     van de commissie-Pechtold, die heeft gekeken hoe we omgaan met roerende zaken die
                     worden verkocht naar het buitenland terwijl ze van belangrijke historische waarde
                     voor Nederland zelf zijn. Daar is de commissie-Pechtold met een advies over gekomen.
                     Maar die schepen zijn natuurlijk ook roerende goederen waarover we met zijn allen
                     moeten nadenken wanneer ze in de categorie komen waarin als het misgaat we wel iets
                     willen behouden. Dus niet dat het plotseling zinkt en in het water verdwijnt, letterlijk
                     en figuurlijk.
                  
Minister Van Engelshoven:
De commissie die kijkt naar Collectie Nederland zegt inderdaad iets over toetsen op
                     het moment dat het naar het buitenland gaat. Maar ze zegt ook iets over: vinden we
                     dat het voor Nederland behouden moet worden? Als je dat zegt, betekent dat ook dat
                     als het in Nederland is, je zorgt dat het behouden blijft. Als je zegt «dit is Collectie
                     Nederland, dit vinden we zo belangrijk en beschermwaardig dat we het niet zomaar naar
                     het buitenland willen laten vertrekken», zou het heel gek zijn als je zegt: maar als
                     het een schip binnen Nederland betreft, vinden we wel dat het gewoon mag zinken. Dat
                     zou heel gek zijn. Dus Collectie Nederland zegt iets over beschermwaardigheid als
                     het gaat om het in Nederland te houden, maar uiteraard ook iets over beschermwaardigheid
                     als het in Nederland is.
                  
Voorzitter. Dan de experimenten, fieldlabs met de routekaarten. De heer Paternotte
                     vroeg mij naar de routekaart die de sector heeft gemaakt. Mag ik hier een groot compliment
                     maken aan de sector, die zich ondanks dat zij op dit moment iedere dag snoeihard bezig
                     is met het hoofd boven water te houden, toch ook met elkaar in gesprek is gegaan over
                     hoe voor de sector in den brede een routekaart te maken die het pad van rechts naar
                     links beschrijft? Dat is dus van gesloten of bijna helemaal gesloten naar zo veel
                     mogelijk normaal opereren. Daarover zijn wij inmiddels met de taskforce, die de routekaart
                     heeft gemaakt, in gesprek. Wij zijn ook in gesprek – mevrouw Geluk-Poortvliet vroeg
                     daar volgens mij naar – met gemeenten, die daar uiteraard ook een rol in spelen. In
                     het overleg met de veiligheidsregio's zien we dat weer terug. Er is dus een zeer groot
                     aantal partijen bij betrokken, omdat we met elkaar willen kijken hoe we zo goed mogelijk
                     voor de sector een pad neer kunnen zetten met zo veel mogelijk perspectief, uiteraard
                     met het oog op de veiligheid en gezondheid van mensen. Daarover zijn we al enige tijd
                     met de sector in gesprek. Daar ga ik mee verder. Ik zal mijn uiterste best doen om
                     dat verder te brengen in de besluitvorming van het kabinet over het perspectief voor
                     de culturele sector.
                  
Daarnaast hebben we met de evenementensector gesprekken over de fieldlabs. Zoals ik
                     zojuist al zei, zijn daar vier bewindslieden bij betrokken. Dat gaat breed. Zo gaat
                     het over festivals in de Ziggo Dome en Ahoy, maar ook over grote sportevenementen
                     en grote zakelijke evenementen. Ze hebben met elkaar een soort pakket gemaakt van
                     fieldlabs die je zou kunnen doen, van licht naar zwaar. Je kunt je voorstellen dat
                     het iets makkelijker is om een fieldlab te organiseren voor een bioscoop – hoe kun
                     je meer mensen in een bioscoop toelaten? – dan voor een heel groot popconcert of een
                     heel groot openluchtconcert, waarbij je normaal duizenden en duizenden mensen bij
                     elkaar hebt. Dat voorstel hebben zij neergelegd. Daar wordt door het RIVM naar gekeken.
                     We hebben in het laatste overleg met hen gezegd: we hopen dat, als het goed gaat met
                     het aantal besmettingen en de parameters die we daarvoor hebben, we half januari het
                     startschot kunnen geven voor die evenementen. Ik hoop van harte dat dat kan. Ik zie
                     namelijk ook dat de sector dit heel hard nodig heeft om perspectief te krijgen. Alleen,
                     ik vind dat we ook moeten kijken of het op dit moment verantwoord is om te doen. Vandaar
                     dat we daar gezamenlijk – ik doel op de combinatie JenV, VWS, EZK en OCW – naar kijken,
                     in goed overleg met de sector. Over het doel zijn we het allemaal eens, maar het is
                     op dit moment echt zoeken naar het moment dat we daar groen licht voor kunnen geven.
                  
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Nergens in die routekaart kom ik specifieke aandacht tegen voor kwetsbare groepen,
                     zoals ouderen, zodat die ook deel kunnen nemen aan die culturele uitingen. Zij zijn
                     over het algemeen grootgebruikers. Eenzaamheid ligt op de loer. Ik zou dus graag uw
                     aandacht daarvoor willen vragen.
                  
Minister Van Engelshoven:
Ja, dat is een terechte vraag. Die aandacht heeft de sector ook. Musea zien heel goed
                     dat er vragen zijn, zowel bij hun vrijwilligers als hun bezoekers, over kwetsbare
                     personen, over in hoeverre het ook voor hen veilig gemaakt kan worden. Het is dus
                     een terechte vraag. Ik zal het meenemen in het overleg. We moeten kijken of we daar
                     nog specifieke dingen voor moeten doen.
                  
De Raad voor Cultuur heeft in zijn advies Onderweg naar overmorgen geadviseerd om
                     experimenten en fieldlabs te organiseren. Daarvoor hebben we 5 miljoen beschikbaar
                     gesteld. Ik zie het plan dat we met de NPO aan het ontwikkelen zijn als een heel goed
                     fieldlab, om het zo maar te noemen, voor hoe we het op digitaal niveau kwalitatief
                     goed kunnen maken. We zien dat er ongelofelijk veel geëxperimenteerd is met onlinevoorstellingen,
                     waarbij je een theatervoorstelling op afstand kunt bekijken, maar het heeft nog niet
                     altijd de kwaliteit die je zou willen. Dat is jammer, want je wilt niet dat mensen
                     iets digitaal zien en denken: nou, als dat is wat in het theater gebeurt, ga ik straks
                     misschien maar niet. Die kwaliteit is dus heel belangrijk. Ik vind het heel mooi dat
                     we langs deze weg de fantastische makers die we hebben in dit land, kunnen combineren
                     met alles wat we bij de publieke omroep in huis hebben aan fantastische regiemensen
                     en belichting, en dat we dat samen kunnen brengen in wat ik hoop dat fantastische
                     producties worden voor de huiskamer. De stille hoop die ik daar ook bij heb, is dat
                     heel veel mensen misschien voor het eerst een hele opera of theatervoorstelling gaan
                     zien of muziek gaan zien die ze nooit eerder hebben gezien, en dan denken: goh, als
                     het straks weer kan, ga ik echt dat theater in. Op die kans, die mogelijkheid, hoop
                     ik heel erg.
                  
De voorzitter:
De heer Van den Berge heeft ook een vraag.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik vind het heel mooi dat die field labs eindelijk binnenkort gaan beginnen. Dat is
                     ook mijn vraag, want ik ben een beetje ongeduldig; laat ik maar heel eerlijk zijn.
                     Half januari is vanaf nu nog twee maanden, maar dat is bijna een jaar nadat we de
                     eerste voorstellen hoorden voor experimenten en innovaties die we wel in andere landen
                     zien gebeuren. In Duitsland wordt er iets meer geëxperimenteerd. U noemde zelf theater
                     Markant Uden bijvoorbeeld. Volgens mij hoorden we in maart, april voor het eerst over
                     een proefopstelling. Dus mijn vraag is: waarom duurt het zo lang? Had dat niet sneller
                     gekund en kan het niet alsnog sneller?
                  
Minister Van Engelshoven:
U zei: een jaar geleden. Een jaar geleden hadden we nog geen corona, dus het lijkt
                     me sterk dat het al een jaar geleden ... Nou ja, half januari ... eh ... Ik begrijp
                     uw ongeduld. Ik denk dat iedereen aan wie u het vraagt, zou zeggen: liever gisteren
                     dan morgen. Alleen, we hebben ook gewoon te maken met een virus, helaas met een tweede
                     golf en helaas met een grote belasting van de zorg. Hoezeer ik ook sta te popelen
                     om dit mogelijk te maken, begrijp ik ook heel goed de zorgen van degenen die zeggen:
                     we moeten dat echt op een goede manier kunnen doen zonder te grote risico's te lopen.
                     Dat moeten we ook met elkaar doen. Dus ja, ik begrijp uw ongeduld, maar er is niemand
                     die hier onnodig aan de rem trekt. Laat dat ook duidelijk zijn.
                  
De voorzitter:
De heer Van den Berge. Nee? Gaat u verder.
Minister Van Engelshoven:
De heer Van den Berge en de heer Paternotte hadden vragen over sneltesten in de culturele
                     sector. Onderdeel van deze fieldlabs is het inzetten van sneltesten. Als je een fieldlab
                     wilt doen waar je 600 mensen in Ahoy wilt laten genieten van een concert, dan heb
                     je die sneltesten nodig. In het overleg dat we hebben gehad is ook gesproken over
                     het gebruik van sneltesten. Collega De Jonge van VWS heeft met de sector afgesproken
                     dat hij de evenementensector betrokken zal houden bij de validatie van sneltesten.
                  
De heer Van den Berge had het over theater Markant en zijn veiligheidsprotocol. Ja,
                     daar wordt naar gekeken. Theater Markant heeft gekeken hoe het met shields binnen
                     meer mensen de ruimte kan geven. Daar wordt ook door TNO naar gekeken, bijvoorbeeld
                     voor de horeca. Het streven van iedereen is om zo goed mogelijkheid wetenschappelijk
                     onderbouwd de ruimte te geven voor die heropening. Ook daar hebben we op 13 november
                     in het kabinet afspraken over gemaakt.
                  
Ik zag ook vanmorgen in de krant een brief van een aantal wethouders uit de grote
                     steden die zich zorgen maken om het nachtleven. Ik begrijp hun gevoel heel goed. Er
                     is op dit moment weinig nachtleven en de danssector ... Dance is een van de betere
                     Nederlandse exportproducten. We zouden dat allemaal graag meer ruimte willen geven,
                     maar we moeten de afweging maken wat je veilig kunt organiseren. Dit kan op dit moment
                     nog niet veilig.
                  
Hetzelfde geldt eigenlijk voor zingen in koorverband. Het RIVM had op zijn site een
                     keurig protocol staan voor hoe je wel veilig met elkaar kunt zingen, maar u heeft
                     ook het laatste OMT-advies gezien waarin staat: vanwege het aantal oplopende besmettingen
                     adviseren we toch indringend om zingen in amateurkoorverband even niet te doen, ook
                     omdat daar ook echt gevallen van besmettingen zijn vastgesteld. Ik vind het ongelofelijk
                     zwaar voor die hele koorsector. Er zingen in Nederland 900.000 mensen in koorverband.
                     Die kan ik helaas op dit moment geen perspectief bieden. Dat doet ongelofelijk zeer,
                     maar als je ziet wat daar aan besmettingen heeft plaatsgevonden en dat er bij koren
                     mensen overleden zijn, dan denk ik: soms moet je een keuze maken die pijnlijk is maar
                     wel verstandig.
                  
Ja, meneer Van den Berge, ook kunst en cultuur zijn essentieel voor het welzijn van
                     mensen. Er is niemand in het kabinet die dat ontkent. Alleen had de keuze die wij
                     de vorige twee weken gelukkig gemaakt hebben om de cultuursector dicht te gooien,
                     ook gewoon te maken met ervoor zorgen dat er zo min mogelijk verplaatsingen plaatsvinden.
                     Als je aan de ene kant mensen adviseert om zo veel mogelijk thuis te blijven, dan
                     is dat moeilijk te combineren met: ga een avondje uit. Dat heeft ook gewoon te maken
                     met het terugbrengen van het aantal bewegingen. Maar iedereen was heel blij dat de
                     theaters afgelopen donderdag weer opengingen.
                  
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik heb nog een korte vraag aan de Minister over de amateurkoren. Ik begrijp haar antwoord
                     heel goed. Dat het een moeilijke afweging is, begrijp ik. Maar dit zijn amateurverenigingen.
                     Voor hen is het lastiger om tot een voorstel voor een field lab te komen. Althans,
                     dat stel ik me zo voor, maar misschien vergis ik me. Is dat iets waar vanuit het ministerie
                     in ondersteund kan worden? Ik zag laatst, ik geloof bij Nieuwsuur, een item over een
                     Weens jongenskoor – ik kom even niet op de naam – dat bijvoorbeeld in een zwembad
                     oefende. Ik ben geen epidi... -demiologist, maar zijn er mogelijkheden om te kijken
                     of er in de trant van field labs op dat terrein iets mogelijk is? Ik hoop dat ik het
                     goed uitsprak.
                  
De voorzitter:
Ja, het is lastig. E-pi-di-demioloog, niet «logist». E... Laten we geen poging meer
                     wagen; we begrijpen wat we bedoelen.
                  
Minister Van Engelshoven:
Er wordt ongelofelijk veel onderzoek gedaan naar het effect van zingen, zowel nationaal
                     als internationaal. Daar baseert het OMT zich op. Voor professionele koren en zangers
                     is het wel toegestaan en daarvan leer je ook hoe het op een veilige manier kan. Als
                     er enigszins de ruimte is – het RIVM had daar een vrij precies protocol voor – dan
                     kunnen we op die voet stap voor stap verder. Dit is iets waar wij met het RIVM echt
                     bovenop zitten, want ik wil dit zo graag voor iedereen mogelijk maken. Ik kan met
                     dat zo goed voorstellen. Niet alleen missen mensen het zingen, maar vooral het sociale
                     contact. Maar dat geldt voor veel plekken en groepen.
                  
Voorzitter, ik wou naar het volgende blokje met uw welnemen.
De voorzitter:
Voordat u dat doet, heeft de heer Kwint nog een vraag.
De heer Kwint (SP):
Ja, over het terugbrengen van die bewegingen. Ik had ook nog het nodige gevraagd over
                     de totstandkoming van het besluit in de culturele sector en wat daaraan ten grondslag
                     lag. De Minister zegt terecht dat een avondje uit zich moeilijk combineert met de
                     boodschap «blijf thuis». Ik kan dat begrijpen, maar een middagje naar de Primark of
                     «ga op vakantie naar Curaçao» combineren zich ook slecht met de boodschap «blijf thuis».
                     Ik ben gewoon benieuwd hoe dat gegaan is. Ik lees in de krant en bij de NOS dat het
                     doorslaggevende argument om de culturele sector uiteindelijk weer helemaal op slot
                     te doen was om een signaal af te geven. Daar zou ik wel bezwaar tegen hebben, dus
                     ik ben benieuwd hoe die afweging uiteindelijk tot stand gekomen is.
                  
Minister Van Engelshoven:
Misschien is hier het probleem dat u in de krant en bij de NOS iets te veel leest
                     over discussies in het kabinet. Houdt u ook aan wat er op de persconferentie wordt
                     gezegd. Ik kan u niks vertellen over de discussie in het kabinet. Dat kunt u over
                     twintig jaar nalezen in de notulen. Het is ook heel verstandig dat bewindslieden daar
                     vrij kunnen spreken. Er is al herhaaldelijk in uw Kamer uitgelegd hoe wij omgaan met
                     oplopende besmettingen: er wordt advies gevraagd aan het OMT, het OMT adviseert het
                     kabinet en wij moeten daar dingen in wegen, waarbij er natuurlijk verschillende aspecten
                     gewogen worden. Het is inderdaad ... Je kunt altijd ... Ik snap ook wel dat je zegt:
                     waarom een winkel open en een bioscoop dicht? Daar kun je eindeloos over blijven soebatten.
                     Supermarkten dicht is best een ingewikkelde. Wij maken daar overigens niet hele gekke
                     andere afwegingen in dan de landen om ons heen. De heer Van den Berge vroeg daarnaar.
                     In Duitsland is de cultuursector met de wet in de hand wel meer dicht dan in Nederland,
                     dus ik weet niet of die sector daar heel veel heeft aan die bepaling in de wet. Maar
                     op basis van een routekaart, een advies van het OMT worden zo zorgvuldig mogelijke
                     wegingen gemaakt over waar beperkingen en waar niet. Wat niet verstandig is – maar
                     dat werd net ook al hier gezegd... Kijk, het helpt dan niet heel erg... Net als het
                     in uw Kamer gaat, kunnen we in deze commissie zeggen van: ja, er moet meer cultuur
                     open. De een zegt: meer detailhandel open. De ander zegt: meer horeca open. Je kijkt
                     altijd naar het totaalpakket. Ik hecht eraan om dit hier te zeggen: het gaat er niet
                     om dat het theater een onveilige omgeving was waar heel veel besmettingen plaatsvonden,
                     maar het gaat erom dat het bewegingen tot stand brengt, dat het mensen bij elkaar
                     brengt en dat het aantal contacten daardoor toeneemt. Over elke weging kun je een
                     eindeloos debat voeren – dat snap ik – maar in de totaliteit der dingen moet je keuzes
                     maken. Die zijn niet altijd even makkelijk. Dat zeg ik u ook.
                  
De heer Kwint (SP):
Het pleit voor de Minister dat ze niks zegt over wat er in de ministerraad besproken
                     wordt. Ik constateer wel dat ze dan volgens mij intussen in de minderheid is in haar
                     eigen kabinet. Ik juich dit toe. Hou dat vooral vol. Zo hoort dat. Dan even over die
                     reisbewegingen. Ik snap het: het is altijd het een of het ander en het is moeilijk
                     vergelijken. Maar het meest in het oog springende waar mensen in de culturele sector
                     zo ongeveer van door het dak gaan – en eerlijk gezegd begrijp ik dat wel – is natuurlijk
                     het vliegverkeer. Ik bedoel: dat is de reisbeweging zelf. Daar wordt zo weinig aan
                     gedaan. Als mensen weer thuiszitten en hun eigen theater weer dicht moet vanwege het
                     argument «anders gaan er 30 man uit de buurt op weg naar een theater», dan snapt de
                     Minister toch wel dat dat ongelofelijk veel kwaad bloed zet bij de culturele sector?
                  
Minister Van Engelshoven:
Voor iedereen geldt dat je over datgene wat het dichtst bij je staat en wat je het
                     meest lief is, verontwaardigd kunt zijn, boos kunt worden als het daar nou net niet
                     kan. Maar wij helpen elkaar niet in de discussie om met elkaar perspectief te bieden
                     als we steeds gaan zeggen: waarom zij wel en ik niet? Wij proberen met elkaar een
                     zo zorgvuldig mogelijke weging te maken op basis van de adviezen die wij krijgen.
                     Dat doen we zo goed mogelijk. Ik kan me heel goed voorstellen dat, als je een theatertournee
                     gepland had, als die niet door kan gaan en het theater dichtgaat, al het andere wat
                     wel door kan gaan, woede opwekt. Dat kan ik heel goed invoelen. Alleen, het is niet
                     altijd mogelijk om met een schaartje te knippen als het gaat om de vraag: waarom de
                     een wel en de ander niet? Daar zit gewoon een breed palet aan wegingen achter. Volgens
                     mij helpen we elkaar niet heel veel verder door continu te vragen: waarom dat wel
                     en waarom dit niet? Ik zou ook heel graag meer ruimte in het hoger onderwijs hebben,
                     meer ruimte in het mbo hebben. Ik zie ook jongeren die praktijkonderwijs moeten missen.
                     Deze crisis leidt nu eenmaal tot heel veel pijnlijke beperkingen voor heel veel sectoren.
                  
De voorzitter:
De heer Van den Berge en dan de heer Paternotte.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
De maatregelen roepen volgens mij zo veel vragen op, omdat de afweging tussen verschillende
                     sectoren en belangen niet altijd wordt geëxpliciteerd. Dat vind ik interessant aan
                     die nieuwe Duitse wet. Die is er sinds vorige week. De Minister heeft gelijk dat er
                     eerder ook forse maatregelen zijn genomen in de Duitse culturele sector. Alleen, mede
                     naar aanleiding daarvan is deze wet er juist gekomen. Het is ook een stuk erkenning
                     dat de Duitse regeringen op deelstaatniveau en federaal niveau, wanneer ze bijvoorbeeld
                     sluitingsmaatregelen nemen in de culturele sector, expliciet moeten motiveren waarom
                     dat nodig is. Dat spreekt mij wel aan. Ik stelde zelf de vraag: waarom mag je wel
                     zingen in de kerk en niet in een amateurkoorvereniging? Dat is een oprechte vraag.
                     Ik vind de vrijheid van religie een heel groot goed. Dat is een grondrecht. Maar dat
                     is de vrijheid van vereniging ook. Je staat het ene wel toe op basis van een grondrecht
                     en het andere niet. We laten bijvoorbeeld de sportscholen open, omdat dat belangrijk
                     is voor het welzijn van mensen, terwijl we wel delen van de culturele sector sluiten.
                     Ook al zijn daar misschien goede redenen voor, als dat niet geëxpliciteerd wordt,
                     dan roept dat natuurlijk vragen op, bij mensen in de sector en bij ons. Dat is waarom
                     dit concept me heel erg aanspreekt. Maak het expliciet. Volgens mij neemt dat ook
                     vragen weg.
                  
Minister Van Engelshoven:
Ook zonder dat het in de wet staat, proberen we het natuurlijk zo expliciet mogelijk
                     te maken. Want ik neem aan dat u ook zegt: maak het ook expliciet voor onderwijs,
                     voor het amateurvoetbal waar mensen zo graag naartoe gaan. Zo kunnen we voor heel
                     veel sectoren zeggen: maak het expliciet. Volgens mij moeten we met elkaar de inspanning
                     leveren om zo goed mogelijk uit te leggen wat we doen. En dat moeten we voor alle
                     sectoren zo doen.
                  
De heer Van den Berge (GroenLinks):
De laatste keer op dit punt. Ik had eerder een interruptiedebat met de heer El Yassini
                     over luchtvaart versus cultuur. En dat zegt de heer El Yassini: je moet sectoren niet
                     tegen elkaar opzetten. Ik val hem nu niet aan, ik spreek hem niet aan, ik vat alleen
                     het interruptiedebat samen. Want ik snap zijn reactie, eerlijk gezegd, wel. Ik ben
                     er niet op uit om sectoren tegen elkaar op te zetten, maar het is voortdurend kiezen
                     in schaarste. Dat is het ingewikkelde. Net zoals we begrotingsruimte hebben, hebben
                     we nu een soort reproductieruimte. En als het ene wel kan en het andere niet, dan
                     is wel de vraag: waarom wordt voor het ene gekozen en voor het andere niet? Dat zijn
                     natuurlijk de vragen die wij hier allemaal hebben. En dat ontbreekt soms in die persconferentie.
                     Je hoort in één zin dat de sportscholen openblijven omdat dat belangrijk is voor het
                     welzijn van mensen, maar dat de theaters wel dichtgaan. Dat houdt mij oprecht bezig
                     en daarom blijf ik deze vraag herhalen: wat kunnen we doen om dat explicieter te maken?
                  
Minister Van Engelshoven:
Ik zal dat aan de woordvoerders bij de persconferentie meegeven. Er wordt ook gepoogd
                     om het zo expliciet mogelijk te maken. Dat is waarom er bijvoorbeeld ook op verzoek
                     van de Kamer een routekaart is gekomen. Dat is om gewoon helder te maken om welke
                     reden we welke afweging maken. Maar we moeten ook realistisch zijn. Dat zal nooit
                     voor 100% precies te duiden zijn in een soort rationaliteit, omdat er ook heel veel
                     op inwerkt en het uiteindelijk altijd een optelsom der dingen is. Die keuzes zijn
                     ongelofelijk lastig.
                  
Voorzitter. Dan wil ik toch door naar de ...
De voorzitter:
Nee, er zijn nog meer vragen. Ik weet in ieder geval dat de heer Paternotte nog een
                     vraag heeft. Dat geldt ook voor mevrouw Geluk-Poortvliet. Eerst mevrouw Geluk-Poortvliet.
                  
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
In het eerdergenoemde theater Markant in Uden, waar ik volgens mij als eerste was,
                     heeft men gesproken over een certificering. Ziet de Minister een mogelijkheid om verruiming
                     toe te passen aan de hand van zo'n certificering?
                  
Minister Van Engelshoven:
Nee, die zie ik op dit moment niet, omdat de belangrijkste beperking op dit moment
                     zit in het maximaal aantal personen per theater. Wij hebben op dit moment niet een
                     soort systeem van nationale certificering, maar we hebben wel gekeken naar de vraag
                     of die schermen voldoende veiligheid bieden om die 1,5 meter los te laten. Dat is
                     de systematiek van theater Markant en dat is ook waar TNO naar gekeken heeft. Dat
                     is nog niet het geval.
                  
De voorzitter:
Heeft u een vervolgvraag, mevrouw Geluk-Poortvliet? Nee? Dan gaan we naar de heer
                     Paternotte.
                  
De heer Paternotte (D66):
Ik ben woordvoerder hoger onderwijs en luchtvaart. Ik zat laatst ook bij een asiel-
                     en integratiedebat. Het voordeel is dat je dan kunt zien dat dit soort gesprekken
                     op alle terreinen plaatsvinden. Ik deel met de heer Kwint en de heer Van den Berge
                     dat ik in het voorjaar ook heel kritisch was op hoe met de luchtvaart werd omgegaan.
                     Er werd geen enkele formele beperking opgelegd en ook niet duidelijk gemaakt wat nou
                     wel en niet van mensen verwacht werd. Ik zie dat de premier nu heel duidelijk heeft
                     gezegd «ga niet op vakantie» als advies voor de hele wereld – op een enkel eiland
                     na, wat ik ook niet zo goed begrijp. De hele wereld is op oranje gezet in het reisadvies
                     van Buitenlandse Zaken. Daar is in ieder geval wel duidelijk iets rechtgetrokken.
                     Dat geldt tot half januari.
                  
We kunnen het nooit helemaal zo doen dat alles op alle plekken helemaal volkomen logisch
                     is en niemand meer zegt: waarom kan dit dan wel en dat dan niet? Dat is natuurlijk
                     bij maatregelen die je nu neemt ongelofelijk lastig. Er zitten nu asielzoekers op
                     afdelingen opgesloten. In het hoger onderwijs zitten studenten wat mij betreft te
                     vaak thuis, terwijl er op hogescholen en universiteiten vaak geen besmettingen zijn.
                     Maar sommige dingen zijn onvermijdelijk. Wat we alleen wel zouden willen, is dat het
                     zo veel mogelijk logisch is. In de luchtvaart wordt bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan
                     naar ventilatie in vliegtuigen en hoe dat de verspreiding van virussen voorkomt. Op
                     basis daarvan is geconstateerd dat je in vliegtuigen voldoende hebt aan het mondkapje.
                     Wordt dat soort kennis en informatie ook gedeeld om ervoor te zorgen dat we wel de
                     protocollen ontwikkelen en we ons niet alleen blind blijven staren op uitgangspunten
                     die in het begin van de pandemie al werden vastgesteld, maar waarvan we inmiddels
                     echt wel wat beter weten wat er wel en niet veilig kan, en op basis waarvan bijvoorbeeld
                     ook cultuurmakers en de Raad voor Cultuur met die alternatieve routekaart komen?
                  
Minister Van Engelshoven:
Door de sectoren heen moet je met elkaar daarvan willen leren. Ventilatie speelt een
                     rol in alle binnenruimtes. Wat leer je ook van verschillende plekken over het organiseren
                     van loopstromen? Daarom zijn die experimenten en fieldlabs ook zo belangrijk. We zijn
                     in Oostenrijk en Duitsland geweest. We kijken ook naar de lessons learned daar en
                     hoe je zo snel mogelijk die kennis kunt gebruiken om ook hier dingen mogelijk te maken.
                     Geen misverstand daarover. U zegt: we willen zo snel mogelijk weer dingen mogelijk
                     maken. Dat wil iedereen. Alleen, de volksgezondheid gaat hier wel echt voor. We doen
                     eraan wat we kunnen. We proberen ook zo goed mogelijk met elkaar samen te werken.
                     En ja, het advies: heel veel oranje gebied, ga niet op reis. Maar ik zou zeggen: ga
                     vooral straks wel naar het museum en het theater. De tijdslots in de musea op doordeweekse
                     dagen zijn niet altijd vol. Dus als je met het thuiswerken een beetje kunt schuiven,
                     kun je ook heel mooi even naar het museum. Dan kun je vervolgens thuis nóg geïnspireerder
                     aan je werk gaan.
                  
Voorzitter, dan wil ik toch overgaan naar de NOW, met uw welnemen. Er waren terechte
                     vragen van mevrouw Geluk-Poortvliet en de heer El Yassini naar de samenloop met de
                     NOW. We hebben gemeenten opgeroepen om de huur kwijt te schelden, daar waar bijvoorbeeld
                     een theater een pand van de gemeente huurt. Dat werd vervolgens meegerekend in het
                     omzetbegrip in de NOW. Daar heb ik inmiddels – dat heb ik u ook in de brief meegegeven
                     – met Sociale Zaken de afspraak over gemaakt dat kwijtschelden van huur niet meetelt
                     in het omzetbegrip in de NOW. Het is goed dat we dat publiek nog een keer zeggen.
                     Daar heb ik met collega Koolmees een goed gesprek over gehad. Dat hebben we inmiddels
                     kunnen regelen. Ik zou dus tegen alle gemeenten willen zeggen: maak gebruik van de
                     mogelijkheid die er is. Wat niet lukt om op te lossen, is... Kijk naar de verhoren
                     die in een andere zaal plaatsvinden. We moeten ook aandacht hebben voor de uitvoering.
                     Als wij subsidies en extra steun niet zouden meerekenen voor het omzetbegrip in de
                     NOW en we daarin dus geen samenloop laten ontstaan, dan is dat nauwelijks te doen
                     in de uitvoering. Maar die kwijtschelding van de huur kan wel en daarmee bied ik gemeenten
                     volgens mij ongelofelijk veel ruimte om instellingen tegemoet te komen. Ik was zelf
                     heel blij dat dat is opgelost. Overigens is het ook goed om te weten dat een lening
                     bij het Nationaal Restauratiefonds of bij Cultuur+Ondernemen ook niet meegerekend
                     wordt bij de verrekening met de NOW.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Van den Hul heeft een vraag.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ik snap toch niet helemaal wat nou precies het probleem is. Wij hadden gevraagd waarom
                     instellingen nog altijd worden gekort als zij middelen uit het specifieke pakket voor
                     cultuur ontvangen. Ik hoor de Minister zeggen: ja, dat is zo omdat het lastig uit
                     te voeren is als je het anders zou doen. Maar waar zit dat dan precies in? Waarom
                     is dat zo lastig? Het lijkt mij dat het juist andersom zou gelden, dat het makkelijker
                     is om ze überhaupt niet te korten. Dat is toch eenvoudiger?
                  
Minister Van Engelshoven:
Dit is niet iets wat alleen voor de cultuursector geldt. De NOW is een uitkering die
                     aan ongelofelijk veel bedrijven en instellingen wordt verleend. Als we daarmee mensen
                     willen helpen, dan moet dat snel zijn en dan moet je de afrekening daarvan niet te
                     ingewikkeld maken. Dat betekent dat het in de uitvoering niet mogelijk is om per sector
                     en per inkomensstroom na te gaan of iets subsidie is of eigen inkomsten. Als je dat
                     allemaal uit elkaar moet halen, dan wordt de uitvoering gewoon heel complex. Als je
                     een regeling maakt – hetzelfde geldt wanneer ik bijvoorbeeld een regeling maak die
                     door DUO wordt uitgevoerd – dan laat je de uitvoerende instelling een uitvoeringstoets
                     doen. Daarin geven zij aan wat ze wel en niet aankunnen in de uitvoering. Hiervan
                     is gezegd: als je dit gaat vragen, dan gaan we echt tegen ongelofelijke problemen
                     in de uitvoering aanlopen. Ik vind – op dat vlak heeft het kabinet pijnlijke lessen
                     geleerd – dat wij dat soort signalen vanuit de uitvoering wel serieus moeten nemen
                     en dat we daarmee rekening moeten houden in de manier waarop wij instellingen steunen.
                     Je kunt hier niet zomaar alles bij elkaar optellen. Soms gaat het een ten koste van
                     het ander. Als we dat weten, moeten we de vinger aan de pols houden om te kijken hoe
                     het uiteindelijk werkt voor de instellingen, want daar gaat het uiteindelijk om.
                  
De voorzitter:
De heer El Yassini heeft ook een vraag.
De heer El Yassini (VVD):
Ik dank de Minister dat zij, ook naar aanleiding van de brief die zij naar de Kamer
                     heeft gestuurd, duidelijk aangeeft dat huurkwijtschelding, met name door gemeentes,
                     niet meetelt voor de omzet met betrekking tot de NOW-regeling. Ik heb nog wel even
                     een vraag aan de Minister, want iets is voor mij nog niet helemaal duidelijk. Er zijn
                     een aantal instellingen die wel gekort zijn op de NOW vanwege huurkwijtschelding.
                     Is er al een reparatie geweest vanuit SZW? Want het is goed dat we dat nu te horen
                     krijgen, maar er zijn er dus wel een aantal die minder hebben gekregen omdat de huurkwijtschelding
                     wel werd meegeteld. Ik heb een of twee voorbeelden uit Almere, die ik straks achter
                     de schermen mee kan geven. Is dat al gerepareerd, gefixt, door SZW? Mijn tweede vraag
                     is: communiceert de Minister dit ook duidelijk met de VNG, zodat het binnen alle gemeentes
                     en alle cultuurinstellingen die gebruikmaken van de NOW duidelijk wordt dat zij eventueel
                     nog bezwaar kunnen indienen als het toch niet gerepareerd wordt?
                  
Minister Van Engelshoven:
Dat zijn twee terechte vragen. Wij zullen dit inderdaad nog een keer helder communiceren
                     met de VNG, voor zover dit nog niet is gebeurd. In het overleg met de VNG is dit ook
                     ter sprake gekomen. Zij hebben ook mijn brief gehad, maar wij zullen dit nog een keer
                     bevestigen. Daarbij zal ik ook de uitspraak doen: zijn er gemeenten bekend waarin
                     de verrekening een probleem is geweest en is dat reparabel? Dat heb ik op dit moment
                     niet paraat.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Ik denk dat het verstandig is als dat even schriftelijk wordt afgedaan. Misschien
                     kan de Minister, zodra zij dat heeft gedaan, er ons dan eventjes over informeren of
                     dat inderdaad het geval was, of er reparaties hebben plaatsgevonden of dat er nog
                     naar oplossingen wordt gezocht. Zo worden wij als Kamer meegenomen als het gaat om
                     een aantal cultuurinstellingen die nu nog steeds tegen de problemen aanlopen dat zij
                     minder compensatie vanuit de NOW hebben gekregen terwijl ze daar meer recht op hadden.
                     Dan zijn we daarvan op de hoogte, zodat kabinet en Kamer kunnen sparren over wat we
                     verder moeten doen in de toekomst.
                  
Minister Van Engelshoven:
Ik ben graag bereid om te kijken en bij gemeenten na te vragen of er instellingen
                     zijn met problemen. Maar als u mij vraagt om voor u op een rij te zetten waar een
                     mogelijke samenloop is met kwijtschelding van gemeentelijke huur en het ontvangen
                     van de NOW door instellingen in de culturele sector, dan is dat wel een hele grote
                     opgave. Ik vraag me af of die zinvol is.
                  
De voorzitter:
Ik zie de heer El Yassini al nee schudden. Misschien is het goed om dat even toe te
                     lichten.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Ik zal het even verduidelijken. Ik vraag de Minister niet om een totaaloverzicht van
                     alle cultuurinstellingen die de NOW-regeling hebben aangevraagd en minder compensatie
                     hebben gehad. Er zijn als het goed is ook wel bezwaren ingediend door culturele instellingen
                     die zeggen: ik heb huurkwijtschelding gehad, maar nu wordt die meegeteld als omzet
                     en krijg ik minder compensatie; hoe zit dat? Volgens mij moet daar wel makkelijker
                     een lijstje van kunnen worden gemaakt. Ik neem aan dat deze Minister ook in contact
                     treedt met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, juist omdat het de NOW-regeling
                     raakt, om te kijken of het Ministerie van SZW gezien heeft dat dit is gebeurd en of
                     het al reparaties heeft uitgevoerd waar dat nodig was of bezwaren waren. Op het moment
                     dat wij het met z'n allen constateren en de Minister terecht zegt dat huurkwijtschelding
                     niet voor de omzet telt, slaat het natuurlijk nergens op als we het er voor de rest
                     bij laten en er verder niks gebeurt. Daar hebben die culturele instellingen en culturele
                     organisaties niets aan. Ik zou graag door de Minister even op de hoogte worden gesteld
                     wat er uit het overleg is gekomen met SZW en of het al is gerepareerd daar waar we
                     het al weten, of dat dit nog moet gebeuren.
                  
Minister Van Engelshoven:
Het overleg met SZW voeren wij continu. Deze aanpassing en deze verheldering komen
                     voort uit dat overleg en slaan vervolgens neer in de eisen die gesteld worden aan
                     de accountantsverklaring. Ik zal bij SZW de vinger aan de pols houden of er nou bezwaren
                     zijn op dit punt als het gaat om de afrekening van de NOW en of er dan op wordt geacteerd.
                     Ik weet niet wanneer de afrekening van de NOW klaar is, maar we zullen daar de vinger
                     aan de pols houden. Als daar een relevant signaal over is te delen met uw Kamer, zal
                     ik dat doen.
                  
De heer Paternotte (D66):
Voor zover ik weet, staat pas sinds een week of zes überhaupt de mogelijkheid open
                     om een definitieve berekening NOW aan te vragen. Ik vermoed dat voor de meeste instellingen
                     geldt dat zij die nog helemaal niet ingediend hebben. Het is vooral belangrijk dat
                     alle instellingen via de VNG weten waar ze recht op hebben. Ik had hetzelfde voorbeeld
                     van de Leidse Schouwburg gehoord, die inderdaad ervan uitging dat de gemeentelijke
                     kwijtschelding moest worden meegerekend, wat dus niet hoeft. Maar in plaats van actief
                     alle instellingen af te gaan, kan ik me voorstellen dat het eerst duidelijk moet zijn
                     voor de instellingen wat ze in die definitieve berekening wel en niet moeten meenemen
                     en dat er dan überhaupt geen fouten in de definitieve berekening hoeven te worden
                     gemaakt.
                  
Minister Van Engelshoven:
De kortste weg daarnaartoe is dat wat we hebben afgesproken met SZW, in de instructie
                     voor de accountants terechtkomt. Die maken uiteindelijk de staat op voor de afrekening.
                     Dat is gebeurd.
                  
Voorzitter. Dan kom ik op het punt van de plekken voor talentontwikkeling en meer
                     specifiek Frascati en PLAN Brabant. Naar aanleiding van de motie-Kwint/Ellemeet is
                     er een briefwisseling geweest tussen uw Kamer en mijzelf over de vraag om hoeveel
                     plekken voor jonge makers het gaat. Door zowel de 15 miljoen die er nu is voor het
                     Fonds Podiumkunsten als de extra middelen, de extra 44 miljoen in de BIS, is het aantal
                     plekken waar jong talent terechtkan in de basisinfrastructuur en bij het Fonds Podiumkunsten
                     gegroeid. Het aantal ontwikkelinstellingen in de BIS is van drie naar vijftien gegaan,
                     Podiumkunstenfestivals van vier naar acht en jeugdpodiumkunsten van negen naar twaalf.
                     Tot slot stijgt het bij het FPK van 55 naar 65. Daarnaast hebben we bij het Fonds
                     Podiumkunsten nog een aantal regelingen, zoals Nieuwe Makers, voor beginnende talentvolle
                     makers, de regeling Nieuwe Stukken, voor beginnende schrijvers, en de Werkbijdrage
                     Jong Talent, voor beeldend kunstenaars. Dat is er allemaal.
                  
Daarnaast hebben wij een systematiek met elkaar. Ik maak uitgangspunten. Na een debat
                     in de Kamer vertaalt zich dat in een regeling voor de Raad voor Cultuur, waaraan zij
                     aanvragen toetsen. Dan hebben wij een besluit van de Raad voor Cultuur over de toekenningen;
                     daar hebben we hier het debat over en dat is dan de basinfrastructuur. Zo is het dit
                     jaar ook gegaan, en als uitvloeisel van die besluitvorming zijn inderdaad Frascati
                     Producties en PLAN Brabant buiten de subsidie gevallen. Dat zou in dit geval betekenen
                     dat zij wel aanspraak kunnen maken op een overbrugging voor een halfjaar.
                  
Maar ik zie ook wel de achtergrond van de vragen die hierover worden gesteld. Beide
                     instellingen hebben gezamenlijk een plan gemaakt waarmee ze eigenlijk in het hele
                     land «vrij van genre», zoals de heer Paternotte dat zei, de schoolverlaters een kans
                     geven om de eerste stap te zetten. Daarbij eindigen alle middelen die zij krijgen,
                     rechtstreeks bij die makers. Dat zit echt op ongeveer 95%. Het mooie van dat samenwerkingsplan
                     vind ik ook wel dat zij daarmee het hele land bedienen. Van welke academie je ook
                     komt, dit is wel de plaats waar dat talent echt tot wasdom kan komen. Tegelijkertijd
                     heb ik hier ook een uitdaging. Want als je dit zou willen doen voor meer dan een halfjaar,
                     heb je ook voor een aantal jaren middelen nodig. Dus ik zie uw vraag en ik heb daar
                     ook wel begrip voor.
                  
De heer Kwint heeft op dat punt een amendement ingediend. Hij vraagt mij om met dit
                     doel 1,4 miljoen uit het internationaal cultuurbeleid vrij te maken. In 2019 heb ik
                     hier samen met de collega's van Buitenlandse Zaken een plan ingediend voor het meerjarig
                     internationaal cultuurbeleid. Dat kon op uw instemming rekenen en daar zijn wij nu
                     mee aan de slag. Bovendien is wat u in uw amendement voorstelt eigenlijk: structurele
                     ondersteuning bieden met incidentele middelen. Het gaat hier namelijk over de middelen
                     uit de begroting voor 2021 voor het internationaal cultuurbeleid. De 1,4 miljoen die
                     u noemt is geen bedrag dat als zodanig in de begroting wordt genoemd. In de ontwerpbegroting
                     voor 2021 staat een bedrag van 7,3 miljoen voor het internationaal cultuurbeleid.
                     Dat bedrag wordt bij de Voorjaarsnota in 2021 nog verhoogd met bijdragen van BZ. Dan
                     gaat het dus om een totaalbedrag van 9,2 miljoen dat wij besteden aan het internationale
                     cultuurbeleid. U heeft gelijk dat niet al dat geld al juridisch verplicht is, maar
                     daar hebben we met de Kamer wel beleidsafspraken over gemaakt. Dat geld gaat bijvoorbeeld
                     naar de cultuurfondsen die daarmee makers de mogelijkheid geven om zich internationaal
                     te presenteren. Dan kunnen we zeggen dat er op dit moment niet veel mogelijkheden
                     zijn om te reizen, maar cultuur is per definitie grenzeloos. Het is dus ongelooflijk
                     belangrijk dat die internationale contacten voor makers beschikbaar blijven, en misschien
                     juist nu hebben zij daar hulp bij nodig. Dat geld gaat ook naar DutchCulture, naar
                     Eye, wat ook een internationale instelling is, naar het Nationaal Archief, naar de
                     RCE, en zo kan ik nog even doorgaan. Het probleem van uw amendement is dat u geld
                     weghaalt bij het internationaal cultuurbeleid, dat we hier eerder hebben vastgesteld
                     en dat ik belangrijk vind. Het is een terrein waar je niet zomaar een streep door
                     kunt zetten.
                  
Desalniettemin begrijp ik de vraag over Frascati en PLAN Brabant. Ik zou het volgende
                     willen voorstellen. Ik zie dat dit belangrijke kansen kan bieden om makers die nu
                     heel weinig kansen hebben, juist die hele jonge makers die net van school komen en
                     die, breed in alle genres, nu weinig kansen hebben om zich te presenteren, vooruit
                     te helpen. Dat zou betekenen dat we deze instellingen voor meer dan een jaar moeten
                     helpen, want met alleen een jaar kom je niet veel verder. Er moet ook perspectief
                     zijn. Ik wil met een soort gebaksvorkje door de begroting voor cultuur gaan om te
                     kijken of we daar voor de komende vierjarige periode voldoende middelen uit naar boven
                     kunnen harken en bij elkaar kunnen schrapen om deze instellingen meerjarig vooruit
                     te helpen. Voor de stemming over deze begroting zal ik u daarover een brief schrijven,
                     want ik wil voorkomen dat er allerlei amendement komen over het internationaal cultuurbeleid,
                     dat ik heel belangrijk vind, juist in deze tijd. Ik vind het te makkelijk om nu, in
                     een tijd waarin internationale contacten moeilijk zijn, niets te doen aan hulp om
                     die contacten mogelijk te maken, terwijl het cultuurbeleid vaak ook nog een heel belangrijk
                     voertuig is waar diplomatie en internationale contacten soms moeilijk zijn. Ik vind
                     het te makkelijk om te zeggen: we gaan daar nu niet een handje helpen. Ik wil kijken
                     of we dat anderszins kunnen doen. Daar zal ik u dan voor de stemmingen een brief over
                     sturen. Ik moet echt even kijken wat er mogelijk is, maar ik begrijp uw vraag en ik
                     weet dat velen van u die vraag gesteld hebben. Ik vind dus dat ik de opdracht tot
                     mij moet nemen om te kijken wat maximaal kan zonder dat ik in andere dingen die we
                     ook heel belangrijk vinden, moet gaan schrappen.
                  
De voorzitter:
De heer El Yassini heeft een vraag.
De heer El Yassini (VVD):
Sorry ...
De voorzitter:
Ja, misschien is het niet heel erg netjes, want het ging aanvankelijk over het amendement
                     van de heer Kwint. Die is normaal heel snel, maar nu even niet.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Zullen we het dan andersom doen? Dan geef ik even de ruimte aan de heer Kwint en dan
                     ben ik na de heer Kwint aan de beurt.
                  
De voorzitter:
Tenzij de heer Kwint rustig wil afwachten. Meneer Kwint?
De heer Kwint (SP):
Het is mij om het even, voorzitter. Ik wil in ieder geval voorkomen dat we het over
                     tien minuten nog steeds hebben over wie er het eerst aan het woord gaat komen.
                  
De voorzitter:
Zegt u het maar.
De heer Kwint (SP):
Kijk, als de Minister een andere manier ziet om het te regelen, dan ben ik alleen
                     maar blij. Zoals zij had kunnen vermoeden, was het voornaamste doel van mijn amendement
                     niet om het potje «internationaal cultuurbeleid» te plunderen, maar om PLAN Brabant
                     en Frascati overeind te houden. Graag dus. Als dat lukt, is mijn amendement wat mij
                     betreft volkomen overbodig, aangezien het doel belangrijker is dan waar het geld vandaan
                     komt. Maar de Minister moet niet doen alsof ik het totale potje voor internationaal
                     cultuurbeleid plunder. Zij zei zelf al: het is 9 miljoen. Daar halen we 1,4 miljoen
                     van weg. Dan blijft er nog best wat over. Ik hoop dat het de Minister lukt. Mocht
                     het niet lukken – ik kan het me haast niet voorstellen op een begroting van zo veel
                     miljarden – dan hebben we ons amendement in ieder geval nog achter de hand.
                  
Minister Van Engelshoven:
Laat ik de heer Kwint een compliment geven voor het feit dat hij een poging heeft
                     gedaan om binnen de begroting die middelen te vinden. Nee, het gaat niet over het
                     hele internationaal cultuurbeleid, maar ik ben wel bang dat er onderdelen zullen sneuvelen
                     waarvan we hier met elkaar hebben vastgesteld dat we die belangrijk vinden. Ik ben
                     zeer content dat u mij de kans wilt geven om te kijken of we het anderszins kunnen
                     regelen, zodat we hier nog net iets meer ruimte kunnen maken voor dat hele jonge talent.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Laat ik vooropstellen dat ik en de VVD het Frascati, dat met bepaalde dingen bezig
                     is, natuurlijk ook van harte gunnen om gewoon de ruimte te krijgen om verder te gaan,
                     ware het niet dat we het wel moeten doen met het geld dat we hebben op de begroting.
                     Daarom zei de Minister zojuist ook dat ze er met een vorkje doorheen gaat. Maar daar
                     heb ik ook wel een vraag over. Kijk bijvoorbeeld naar het Fonds voor Cultuurparticipatie.
                     Daar komt ze misschien straks op. Ook daarover heeft de heer Kwint – weer mijn complimenten
                     in zijn richting – een amendement ingediend waarbij echt een dekking en een ombuiging
                     wordt gezocht, in dit geval in het onderzoekspotje. Ik ben er bang voor dat als we
                     dat constant gaan doen, er ook genoeg andere zaken zijn die weer geld nodig hebben.
                     Ik denk bijvoorbeeld aan die twaalf instellingen die op de B-lijst komen, die goed
                     genoeg bevonden zijn maar waar geen geld voor is. Hoe gaat de Minister voorkomen dat
                     we elke keer wanneer we signalen krijgen vanuit de sector, weer opnieuw gaan proberen
                     om potjes te plunderen? Want op een gegeven moment moeten we dan echt zeggen: het
                     geld is echt op. Waarom kiezen we dan wel voor Frascati en PLAN Brabant en bijvoorbeeld
                     niet voor die twaalf instellingen die op de B-lijst van het Fonds voor Cultuurparticipatie
                     staan? Dat vind ik even moeilijk.
                  
Minister Van Engelshoven:
Die vraag snap ik heel goed. Ik zal u eerlijk zeggen dat ik dat ook ingewikkeld vind,
                     en wel hierom. Als je met elkaar een systematiek afspreekt en zegt «we stellen hier
                     de kaders vast en daar kan op aangevraagd worden», dan is het dat ook binnen dat geld,
                     op een gegeven moment. Je moet ervoor uitkijken dat je vervolgens nog een rondje politiek
                     cherrypicking gaat krijgen. Ik wil naar deze kijken om een aantal redenen. Het is
                     een plan van twee instellingen die daarop samenwerken en die daarin een functie hebben
                     voor het hele land, juist in deze crisis. Als je theatermaker bent, in welk genre
                     dan ook, en net van een opleiding komt, heb je eigenlijk nauwelijks kans om iets te
                     laten zien, om iets te doen. Ik vind het heel moeilijk om in deze coronatijd te zeggen:
                     dan vallen juist deze buiten de boot. Dat is voor mij een overweging om dit te doen.
                     Dat vind ik ook een afweging in uitzonderlijke omstandigheden. Ik zeg nog niet dat
                     het lukt, maar daarom wil ik daarnaar kijken. Dat is ook omdat ik zie dat eigenlijk
                     alle opleidingen ook hebben gezegd: in deze tijd hebben we dit wel nodig om die net
                     afgestudeerden de springplank naar de markt te laten vinden. Daarom zeg ik nu dat
                     ik de bereidheid heb om daarnaar te kijken. Maar u heeft helemaal gelijk dat we er
                     geen gewoonte van moeten maken om te zeggen: we hebben een besluitvorming in het stelsel,
                     maar we gaan daar als Kamer nog eens een keuze in maken. De ervaring leert overigens
                     wel – laat ik dat ook zeggen – dat iedereen bij iedere vierjarige periode altijd het
                     goede voornemen heeft om dat niet te doen in het stelsel, en dat het wel gebeurt.
                     In die zin is het dus ook niet heel gek. Maar ik zeg hier dat ik de bereidheid heb
                     om hiernaar te kijken, maar dan met een andere financiering, juist omdat die jonge
                     makers nu tegen zo veel beperkingen aanlopen.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Ik snap de woorden van de Minister, absoluut. En het zijn zware tijden, absoluut.
                     Maar ik spoel even terug naar het debat dat we voor de zomer hebben gehad, specifiek
                     ook over Frascati, want daar hebben een aantal politieke partijen ook vragen over
                     gesteld. Ik weet nog dat de Minister toen specifiek zei: ja, maar wacht eens even,
                     jongens; Frascati is niet de enige instelling in de bizz die jonge makers helpt, die
                     een springplank biedt. Ik kan even niet rijmen wat er is veranderd sinds dat debat,
                     want de coronacrisis ging toen ook in alle hevigheid los. In het debat dat we voor
                     de zomer hebben gehad, zei ik op basis van de informatie die de Minister mij gaf:
                     dat betekent dus dat Frascati net buiten de boot valt en dan houden we het daarbij,
                     want het geld is op. Dan spoel ik vooruit naar vandaag, en dan zegt de Minister: ik
                     ga toch even kijken in mijn begroting wat ik kan doen. We moeten echt uitkijken, want
                     dit kan een slecht signaal zijn, omdat we daarmee naar buiten toe zeggen: als je maar
                     goed en hard genoeg lobbyt, dan is er altijd wel ergens een potje te vinden. Ik vind
                     dat we daar echt voorzichtig mee moeten zijn. Nogmaals, ik gun het Frascati van harte.
                     Maar we moeten moeilijk beslissingen nemen met het schaarse geld dat we überhaupt
                     van de belastingbetaler hebben. Dus hoe rijmt de Minister haar antwoord van voor de
                     zomer met haar antwoord nu?
                  
Minister Van Engelshoven:
Dat is een hele goede en terechte vraag van de heer El Yassini. Het zou inderdaad
                     heel verkeerd zijn als ik zou zeggen: als je maar genoeg lawaai maakt, dan krijg je
                     uiteindelijk wel je zin. Zo mag het niet zijn. Laat ik daar gewoon helder over zijn:
                     zo mag het niet zijn. Wat er gebeurd is, heeft ook te maken met voortschrijdend inzicht
                     bij mij. Dat inzicht is er niet eens zozeer gekomen door gesprekken met deze instellingen
                     zelf, maar juist in heel veel gesprekken met de academies, met de sector in den brede,
                     is mij gezegd: «U heeft gelijk; er zijn meer ontwikkelplekken voor jong talent zowel
                     bij de BIS als bij de fondsen. Alleen, deze twee instellingen samen bedienen een categorie
                     waarvan sommigen zeggen dat de ontwikkeling net een stapje verder is en waarbij de
                     zorg groot is dat die anders geen plek zal vinden.» Nadat ik daar goed naar heb gekeken,
                     heb ik gezegd: goh, daar hebben ze wat mij betreft inhoudelijk gewoon een punt. Dat
                     is dus voor mij de reden geweest om te zeggen: ja, ik heb hier begrip voor. Maar u
                     heeft helemaal gelijk: het mag niet zo zijn dat als je maar voldoende kabaal maakt,
                     de Minister altijd nog een potje vindt. Nogmaals, ik moet nog even heel goed zoeken
                     of ik het buiten de dekking van de heer Kwint kan vinden. Daar kom ik zo snel mogelijk
                     bij uw Kamer op terug.
                  
Dan wilde ik door met het Fonds voor Cultuurparticipatie.
De voorzitter:
Graag.
Minister Van Engelshoven:
Ook hierbij is gevraagd of er bij het Fonds voor Cultuurparticipatie een zogenaamde
                     B-lijst is. Nee, er is geen B-lijst, maar hoewel ook het Fonds voor Cultuurparticipatie
                     meer geld had om instellingen te honoreren is er zoveel aangevraagd dat ook een aantal
                     instellingen die een positieve beoordeling hebben gekregen, niet gehonoreerd kan worden.
                     Dat geldt overigens ook voor een aantal andere fondsen. Dan zou je dus kunnen zeggen:
                     als we hier bij het Fonds voor Cultuurparticipatie beginnen, waarom doen we het dan
                     niet bij alle fondsen? Je zou ook kunnen zeggen: kennelijk hebben we in dit land zo
                     veel kwaliteit, dat we meer kwaliteit hebben dan waar er geld voor is.
                  
Ook hierover heeft de heer Kwint een amendement ingediend. Ik heb er altijd heel veel
                     waardering voor als Kamerleden amendementen maken en binnen de begroting geld daarvoor
                     vinden door te zeggen: wij zien dat dit niet juridisch verplicht is, dus kunnen we
                     hier nog mee schuiven. Bij dit amendement heeft de heer Kwint inderdaad voor 1 miljoen
                     aan middelen gevonden. Dat komt uit het onderzoeksbudget van OCW, waarvan hij volgens
                     mij zei dat dat de afgelopen jaren verdubbeld is. Dat heeft er ook mee te maken dat
                     wij nu moeten betalen voor een aantal gegevens die wij eerder om niks van het CBS
                     kregen. Dat is dus niet omdat wij zomaar meer onderzoek zijn gaan doen. De heer Kwint
                     vraagt wel heel vaak om een onderzoek, dus daar zijn ook middelen voor nodig.
                  
Ik zal u even een goed beeld geven van hoe het zit. Het onderzoeksbudget voor 2021
                     bij Cultuur is 2,29 miljoen. Daarvan is 0,5 miljoen juridisch verplicht, waaronder
                     de gegevensleveranties van het CBS en de evaluatiesubsidie instandhouding monumenten.
                     Die zijn juridisch verplicht en moeten we dus doen.
                  
Van de 1,74 miljoen die dan resteert, is 1,1 miljoen wettelijk verplicht. Die hebben
                     we dus nog niet juridisch verplicht, want die opdrachten zijn nog niet gegeven. Maar
                     het is wel onderzoek dat ik wettelijk moet doen of dat is toegezegd aan de Kamer.
                     Aan die laatste categorie kunnen we vrij gemakkelijk iets doen. Als u dat met z'n
                     allen vindt, kan ik gewoon zeggen: daar heeft u een andere keuze in gemaakt. Wel wettelijk
                     verplicht is bijvoorbeeld de beleidsdoorlichting Cultuur, de monitoring en evaluatie
                     van de steunpakketten en de evaluatie van het Faroverdrag. In mijn optiek is een budget
                     van 0,7 miljoen echt vrij. De consequentie daarvan zou wel zijn – daar moet ik uw
                     Kamer op wijzen – dat we een streep halen door een aantal onderzoeken die ik u voor
                     komend jaar heb toegezegd, en dat geen enkel onderzoek meer gedaan kan worden. Dat
                     is waar u dan voor kiest.
                  
Overigens geldt dan ook dat dit alleen voor 2021 geldt. Ik zeg dus: pas op wat u doet,
                     want u gaat hier instellingen die nu inderdaad boven die zaaglijn zitten, nog voor
                     een jaar honoreren. Daarna houdt het weer op, want ik weet niet wat er volgend jaar
                     bij de begroting gebeurt. Ook gaat door een aantal onderzoeken die ik heb toegezegd,
                     een streep. En op al uw verzoeken om nog iets te onderzoeken of te monitoren, ga ik
                     dan wel een heel jaar lang nee zeggen. Om die reden ontraad ik dit amendement. Dat
                     zult u begrijpen, want ik kan ook niet toezeggen dat ik een aantal onderzoeken die
                     ik wettelijk verplicht ben te doen, niet meer ga doen. Ze zijn inderdaad niet juridisch
                     verplicht. Maar het is ook niet verstandig om nu te zeggen: we doen dit voor een jaar
                     en daarna zien we wel weer. Dat is dus mijn oordeel over het amendement. Net als de
                     heer Kwint denk ik dat het heel mooi zou zijn als we nog instellingen kunnen honoreren.
                     Die hadden inderdaad een positief advies. Maar ik heb hier met u kaders vastgesteld
                     en ook budgetten voor die fondsen vastgesteld. Daarbinnen hebben zij geopereerd. En
                     dat is het dan ook even. Hulde dus voor uw poging, maar u krijgt van mij nog geen
                     10.
                  
De heer Kwint (SP):
Laat ik alle complimenten voor het vinden van potjes en zo maar gelijk doorgeleiden
                     naar mijn medewerker. Die is daar namelijk een stuk bedrevener in dan ik; voordat
                     ik alle complimenten krijg! Kijk, ik snap natuurlijk dat de Minister zegt: wacht even,
                     als je hier 1 miljoen weghaalt, is dat niet zonder consequenties. Ik vind het ook
                     volkomen terecht dat ze daarvoor waarschuwt. Want we halen nooit ergens geld vandaan
                     zonder consequenties. Wat ik minder goed begrijp, is dat de Minister zegt: ja maar,
                     je doet het maar voor één jaar. Dat is met alles wat wij hier doen. Elke begroting
                     die wij vaststellen, is een begroting die loopt tot volgend jaar. In die zin: ik denk
                     dat een instelling daar wel degelijk mee geholpen is. Ik kan me voorstellen dat men
                     één jaar geld beter vindt dan geen geld. Dan kunnen we volgens mij, zeker als er een
                     nieuw kabinet op komst is, prima alsnog een besluit nemen over wat we met de rol van
                     cultuur en participatie in brede zin willen gaan doen. Of zie ik nu iets verkeerd?
                  
Minister Van Engelshoven:
Natuurlijk kan het, maar u begrijpt ook dat ik daar niet op vooruit kan lopen. Ik
                     geef u hier gewoon mee dat u een subsidie voor één jaar regelt en niet een meerjarige
                     subsidie. Overigens heb ik een probleem met uw dekking. Dat wil ik u meegeven. Om
                     die reden ontraad ik het amendement.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Aangezien de Minister heel hard aan de slag gaat voor Frascati en PLAN Brabant, wil
                     ik haar vragen om met een pincet, een vork of een gebaksvorkje erdoorheen te gaan
                     en dat mee te nemen. Ik hecht veel waarde aan de instellingen die hun stinkende best
                     hebben gedaan, maar dan toch net buiten de boot vallen. Het gaat om twaalf instellingen;
                     dat is niet niks. Ik vraag de Minister om deze mee te nemen met dat gebaksvorkje en
                     ons voor de stemmingen op de hoogte te stellen. Wil de Minister dat toezeggen?
                  
Minister Van Engelshoven:
Dat kan ik altijd doen, maar één ding kan ik u aan de voorkant meegeven: de optelsom
                     van die beide ga ik niet vinden. Als ik zo veel vrije ruimte had in mijn begroting,
                     had ik allang meer gedaan. Heb dus niet te grote verwachtingen van wat achter de tanden
                     van dat vorkje blijft hangen.
                  
De voorzitter:
De heer Van den Berge had dezelfde vraag als de heer El Yassini, heb ik begrepen.
                     Gaat u verder.
                  
Minister Van Engelshoven:
Voorzitter. Dan kom ik bij de omscholing van Omscholing Dansers Nederland. De heren
                     El Yassini en Van den Berge en mevrouw Van den Hul hebben daar vragen over gesteld.
                     Het is inderdaad een vervelend vraagstuk dat daar speelt. Het is misschien goed om
                     het heel even toe te lichten. In 2008 is in overleg met de sector besloten om de arbeidsvoorwaardenmiddelen
                     te versleutelen in de instellingssubsidies van OCW en het Fonds Podiumkunsten. Dat
                     is zonder specifieke bestedingsverplichting of oormerking, maar wel met de veronderstelling
                     dat partijen premies zouden afdragen in dat fonds. Zoals we ook nu zeggen, mag fair
                     practice er eigenlijk niet van afhankelijk zijn of je hoge of lage subsidie krijgt.
                     Het gaat er ook om dat je als werkgever keuzes maakt in wat je doet.
                  
We zien dat dit in de sector een tijdlang helaas niet goed gebeurd is, waardoor het
                     omscholingsfonds nu leeg dreigt te raken. Inmiddels zijn er wel weer afspraken gemaakt
                     om dat in de nieuwe cao wel te gaan doen. De verwachting is dat die algemeen verbindend
                     zal worden verklaard. Dit betekent wel dat er een gat ontstaat. Als ik er heel zakelijk
                     naar kijk, zeg ik: datgene waarvoor we destijds middelen hebben overgeheveld, heeft
                     de sector niet goed gedaan. Tegelijkertijd snap ik de vragen die hier gesteld worden:
                     moet een generatie dansers hiervan de dupe worden? We hebben natuurlijk sectorbreed
                     middelen vrijgespeeld voor Platform ACCT, voor de arbeidsvoorwaarden. Ik zie de vraag
                     die hier ligt: hier moet eenmalig iets gerepareerd worden om te voorkomen dat een
                     generatie dansers tussen wal en schip valt. Ik heb afgelopen vrijdag met hen gesproken.
                     Ik snap dat appel. De carrière van topdansers is met 35 jaar wel een beetje klaar.
                     Zij moeten zich echt omscholen om verder te kunnen op de arbeidsmarkt. Ik ben ook
                     heel blij dat partijen dat nu echt goed in de cao gaan regelen en dat deze algemeen
                     verbindend zal worden verklaard, zodat dit voor de toekomst is opgelost.
                  
Dus ook hier zeg ik: ik ben bereid om hiernaar te kijken. Ik wil alleen nog wel goed
                     met partijen in overleg omdat ik ook wel zie dat bij de omscholing vanuit Omscholing
                     Dansers Nederland iets andere voorwaarden gelden dan in andere sectoren. Zo lagen
                     er in het verleden afspraken om bijvoorbeeld niet alleen de omscholing te vergoeden,
                     maar ook tussenliggend salaris te geven. Ik moet echt nog even goed met de sector
                     kijken wat precies het bedrag is en wat ook ten opzichte van andere sectoren fair
                     is in wat ik doe in de reparatie.
                  
Nogmaals, ik vind dat werkgevers echt een taak hebben laten liggen waarvoor zij destijds
                     gewoon de middelen hebben meegekregen. Ik ben daar best chagrijnig over. Als je werkgever
                     bent in de dans, moet je als geen ander begrijpen dat je ook verantwoordelijkheid
                     hebt te dragen voor de toekomst van die dansers. Gelukkig is het voor de toekomst
                     gerepareerd, maar ik vind dat ik hier als Minister een verantwoordelijkheid heb richting
                     topdansers, die ik niet tussen wal en schip wil laten vallen. Dus ik zeg hier tegen
                     uw Kamer: ja, ik ga verder met hen in gesprek over hoe we dit gat repareren, zodat
                     ik niet een goede danser tussen wal en schip laat vallen. Ik zal er voor de stemming
                     bij u op terugkomen hoe we dat kunnen doen.
                  
Zij hebben bij mij het appel gedaan en dat zullen zij ook bij u hebben gedaan, over
                     voor 2,5 ton per jaar een miljoen, maar ik wil echt even kijken wat daar voor getallen
                     onder zitten en wat de voorwaarden zijn. Want het zou gek zijn als ik als Minister
                     iets heel anders ga doen dan ik voor andere sectoren doe. Maar ik zie dit probleem.
                  
De voorzitter:
Ik kijk even naar de klok. Er zijn een heleboel vragen beantwoord, maar er zijn nog
                     een aantal ...
                  
Minister Van Engelshoven:
Ik heb de blokjes gehad en wil nu in heel hoog tempo door de rest heen, met uw welnemen.
De voorzitter:
Ja, graag. Voordat u daarmee begint, zeg ik dat het misschien wijs is om die eerst
                     af te ronden, dan kunnen we aan het einde kijken welke vragen nog onbeantwoord zijn
                     gebleven. Ik vrees dat we het anders niet redden met de tijd.
                  
Minister Van Engelshoven:
Voorzitter. Excuus als ik het een beetje in een willekeurige volgorde doe. Dat is
                     gewoon de volgorde waarin mijn blaadjes liggen. Excuus daarvoor.
                  
De heer Van den Berge had nog een vraag over het laden van de MBO Card. Ja, u heeft
                     als Kamer op initiatief van de CDA-fractie en volgens mij met een aangenomen motie
                     gezegd dat de MBO Card moet blijven. We weten ook dat er een advies ligt: om die MBO
                     Card waardevol te laten zijn, moet je die laden. Ik heb u al aangegeven dat ik daar
                     op dit moment niet structureel de middelen voor heb. Als u mij vraagt of ik bereid
                     ben om in gesprek te gaan met de achterliggende partijen om te kijken hoe die kaart
                     beter benut kan worden binnen de huidige budgetten, ben ik altijd bereid om dat gesprek
                     te hebben.
                  
Mevrouw Van den Hul had een vraag over bezuinigingen op bibliotheken. De bibliotheekwet,
                     die hier door mijn voorgangster is ingediend en ook door de Kamer is geaccepteerd,
                     legt de verantwoordelijkheid voor het in stand houden van de bibliotheken bij gemeenten.
                     Gemeenten hebben daar binnen hun algemene uitkering ook de middelen voor. Ja, ik zie
                     ook dat sommige gemeenten het op dit moment financieel buitengewoon moeilijk hebben,
                     maar in de 150 miljoen die zij nu generiek krijgen, kunnen zij ervoor kiezen om daar
                     waar zij bibliotheken in de knel zien komen, dat geld in te zetten om die bibliotheken
                     open te houden. Dat is immers zo mooi, dat we de keuze binnen die middelen aan gemeenten
                     laten. Overigens, het goede nieuws uit Almelo is dat de gemeenteraad daar het eerdere
                     voornemen om te korten op de bibliotheek ongedaan heeft gemaakt.
                  
Mevrouw Geluk-Poortvliet had een aantal vragen over het historisch bewustzijn dan
                     wel Het verleden van Nederland. Het verleden van Nederland is een televisieprogramma
                     gemaakt door een producent. Als Minister van OCW moet ik verre blijven van inmenging
                     in de programmering bij de publieke omroep en al helemaal in die van specifieke programma's.
                     Dus nee, ik ga niet met die makers in gesprek. Wij gaan niet over de inhoud van producties
                     en dat moet het kabinet ook niet willen gaan.
                  
Mevrouw Geluk-Poortvliet had wel een heel terecht punt dat het in deze tijd waarin
                     het devies «vermijd drukte» is, goed zou zijn als historische plaatsen in Nederland
                     zo breed mogelijk worden bezocht. Zij had een mooi voorbeeld van de Noordoostpolder.
                     Ik kan iedereen aanbevelen om een keer een bezoek te brengen aan Schokland. Het is
                     er ook in de winter heel prachtig, zeg ik uit eigen ervaring.
                  
Het canonnetwerk Nederland krijgt van mij subsidie om het aantal historische plaatsen
                     in dat canonnetwerk uit te breiden, zoals de Noordoostpolder. Die zit er nog niet
                     in. Flevoland is de enige provincie die er nog niks in heeft, maar het is misschien
                     wel een goed idee. Maar goed, Kamp Vught en Kamp Westerbork sluiten er dit jaar ook
                     bij aan. Daarnaast is het spreiden van toerisme dit jaar eveneens een thema in de
                     Nationale Omgevingsvisie. Gemeenten en provincies is gevraagd om daarop een toeristische
                     ontwikkelingsstrategie te ontwikkelen. Dus ja, ook vanuit cultuurbeleid ondersteunen
                     we dat breder en kijken we naar het toegankelijk maken van historische plaatsen via
                     dat canonnetwerk.
                  
Mevrouw Geluk-Poortvliet had ook een vraag over het behoud van de bladmuziekcollectie
                     bij de Stichting Omroep Muziek. SOM heeft van 2016 tot en met 2019 een projectsubsidie
                     van 1 miljoen meegekregen voor de digitalisering van de bladmuziekcollectie, op voorwaarde
                     dat de geschatte structurele kosten voor het beheer en behoud van die collectie, ongeveer
                     € 130.000 per jaar, onder de verantwoordelijkheid van SOM zelf zouden vallen. Dat
                     is een afspraak zoals we die bij vele andere instellingen hebben: ja, je krijgt een
                     incentive voor de digitalisering, maar beheer en behoud van de collectie doe je zelf.
                     Zo doen ook andere instellingen dat, dus ik zie eigenlijk geen argument om dat voor
                     SOM anders te doen. Zij hebben hier destijds ruimhartig middelen voor gekregen.
                  
Dan zijn er door de heer Van Raan, de heer Van den Berge en ik dacht ook de heer Paternotte
                     vragen gesteld over het financieel meer aantrekkelijk maken van het aanschaffen van
                     kunst of het geven aan kunstenaars. Het is misschien goed om te memoreren dat er op
                     dit punt natuurlijk al wel een hele hoop kan. We hebben de KunstKoopregeling bij het
                     Mondriaan Fonds. Daar kun je een lening voor 36 maanden treffen waarmee je stap voor
                     stap je kunstwerk kunt kopen. We hebben het verlaagde btw-tarief: 9% in plaats van
                     21% waarbij kunst onder bepaalde voorwaarden onder dat 9%-tarief valt en we hebben
                     de vrijgestelde bezittingen in box 3. En dan ook nog de Geefwet.
                  
Ik snap de vraag of het verruimd kan worden. Ik heb daarover herhaaldelijk overleg
                     gevoerd met de Staatssecretaris van Financiën en gevraagd hoe we iets kunnen doen
                     voor die anbistatus. Het kunnen verruimen van de al bestaande mogelijkheden is buitengewoon
                     beperkt. Als een stichting bijvoorbeeld een anbistatus heeft en die stichting ondersteunt
                     cultureel werk, dan kan dat. Wat niet kan, is dat het een-op-een voor één kunstenaar
                     is. Dat kan niet in een anbistatus. Ik wil met alle plezier nog een keer bij Financiën
                     navragen of zij daar op korte termijn mogelijkheden zien, maar ik ben bang dat ik
                     u dan moet teleurstellen en met hetzelfde antwoord weer bij u terug zal komen. U had
                     hierover eventueel een amendement kunnen indienen op het Belastingplan; misschien
                     een tip voor volgend jaar.
                  
De heer El Yassini had een vraag over de sleuteldocumenten. Ik kan hem geruststellen:
                     nee, ik heb zeker niet op eigen houtje besloten om de Apologie van Willem van Oranje
                     niet op te nemen. Een aantal argumenten speelt daarbij een rol. Nogmaals, ik heb destijds
                     gezegd: het is een goed idee om die geboortepapieren tentoon te gaan stellen. Dat
                     gaat binnenkort ook gebeuren. Maar een aantal dingen speelt mee. De Apologie van Willem
                     van Oranje maakt geen onderdeel uit van de collectie van het Nationaal Archief. Daarnaast
                     hebben de deskundigen van het Nationaal Archief mij bezworen dat het echt gaat om
                     een andersoortig document dan bijvoorbeeld de Unie van Utrecht en het Plakkaat van
                     Verlatinghe. Die worden beide beschouwd als documenten van officiële organen. De Unie
                     van Utrecht is een staatkundig verdrag tussen onafhankelijke gewesten. Het Plakkaat
                     van Verlatinghe is een gelegenheidsdocument waarin de Staten-Generaal de Spaanse Koning
                     afzweert. Dat is een buitengewoon mooi document. De Apologie van Willem van Oranje
                     is daarentegen een propagandageschrift, waarin Willem van Oranje reageert op zijn
                     vogelvrijverklaring door de Koning van Spanje. Dat zijn de argumenten die het Nationaal
                     Archief mij heeft aangedragen. Ik hecht eraan om het advies van deskundigen te volgen.
                     Volgens mij wordt dit ook met maar twee documenten een hele mooie tentoonstelling.
                  
Dan de commandobunker van Seyss-Inquart. Ik geloof dat ik iedere keer een serie schriftelijke
                     vragen daarover krijg als een van uw leden daar op bezoek is geweest. Het advies over
                     het erfgoed en het beladen erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog komt volgend jaar, als
                     ik het goed heb. Het is niet zo dat er geen bescherming is als de overheid geen eigenaar
                     is. Dat is zeker niet het geval. Ja, die commandobunker is een belangrijke getuige
                     van het nationaalsocialisme in Nederland. Volgens mij is daar bij niemand discussie
                     over. Het is een rijksmonument. Daarmee is het in ons erfgoedstelsel beschermd. Over
                     de verkoop kan ik zeggen dat het eigendom is van de Rijksgebouwendienst. Bij afstoot
                     zal die de Leidraad Afstoot Monumenten hanteren. Die is vorig voorjaar ontwikkeld
                     om ervoor te zorgen dat, als de rijksoverheid rijksbezit met een beschermde status
                     afstoot, het heel zorgvuldig gebeurt. Voor het verkoopproces wordt een nota van uitgangspunten
                     opgesteld. Daar is een participatietraject voor ontwikkeld, zodat ook belanghebbenden
                     daarin kunnen participeren. Op basis van die nota van uitgangspunten vindt een voorselectie
                     van kandidaten plaats. Ik denk dus dat er heel zorgvuldig mee wordt omgegaan. Ja,
                     het is beschermd als rijksmonument. Ja, er geldt een nota van uitgangspunten volgens
                     de Leidraad Afstoot Monumenten, waarop een participatietraject is afgesproken. Volgens
                     mij is dat dus met alle waarborgen omkleed.
                  
Voorzitter. Dan kom ik op de Sociaal Creatieve Raad. Tegen de heer Van Raan moet ik
                     zeggen dat hij wel een beetje gelijk heeft. Ik had u toegezegd dat wij de Sociaal
                     Creatieve Raad zullen betrekken bij de verdere reflectie op het culturele stelsel.
                     Dat is tot nu toe wat magertjes gebeurd, maar wel net iets meer dan «alleen een ontvangstbevestiging».
                     Ik zal de Sociaal Creatieve Raad ten volle betrekken in het proces dat ik eerder schetste,
                     over hoe we, geleerd hebbend van deze crisis, het stelsel gaan herontwerpen. Ik zal
                     de Kamer in het voorjaar van 2020 een eerste terugkoppeling geven van sowieso alle
                     gesprekken die we in dat kader voeren.
                  
Mevrouw Van den Hul en de heer Bosma hadden beiden vragen over de diversiteit en inclusie
                     in het culturele stelsel. Alleen, ik had het gevoel dat hun opmerkingen nogal tegengesteld
                     aan elkaar waren. Laat ik er helder over zijn dat ik het van belang vind om een culturele
                     sector te hebben die meer divers en meer inclusief is. Daar hebben we ook bij de basisinfrastructuur
                     en bij de fondsen op ingezet. Daar heb ik met u ook het debat over gevoerd en ik ben
                     blij dat we in de uitkomst moeten zeggen: dat is gelukt en het is belangrijk. Mijn
                     uitgangspunt is dat cultuur van en voor iedereen is. Dat betekent niet alleen dat
                     iedereen naar cultuur moet kunnen gaan, maar ook dat iedereen zijn verhaal daarin
                     moet kunnen zien. Als we de diversiteit in deze samenleving ten volle willen benutten,
                     dan is het heel belangrijk dat de diversiteit in ons culturele stelsel ook ten volle
                     tot uiting komt, want dan kunnen we ook leren van elkaar en reflecteren op die werkelijkheid.
                     Ik hecht er erg aan dat dat gebeurt.
                  
Het is daarom ook een centraal thema in beleid, of het nu gaat over theater, over
                     erfgoed of over film. Daarom hebben we ook de Code Diversiteit & Inclusie. Die steunen
                     we met middelen, om daar uitdrukking aan te geven. Bij het monitoren, ook bij de Raad
                     voor Cultuur, van hoe instellingen omgaan met hun functie en of ze doen wat ze beloofd
                     hebben, is dit ook echt iets waaraan getoetst zal worden. Ik hecht eraan om hier nog
                     een keer te zeggen dat het hierbij om meer gaat dan alleen het tellen wie nou de werknemers
                     zijn bij een instelling en wie er in het bestuur zit. Het gaat er met name om dat
                     iedereen in onze samenleving – waar je ook geboren bent, waar je ook woont, wat ook
                     je achtergrond is – zijn of haar verhaal op het podium, in de film, in de bibliotheek
                     moet kunnen zien en moet kunnen herkennen. De hoop is dat we bereid zijn om ook van
                     elkaar te leren en die verdieping in elkaar te hebben.
                  
De heer Bosma vroeg mij om hier in dit kader te reflecteren op wat de jonge fluitiste
                     zei. Ik was erbij toen ze dat zei. Ik heb haar toen de prijs uitgereikt. Ik snapte
                     op dat moment heel goed haar teleurstelling. Zij trad daar op met een orkest dat net
                     buiten de subsidies was gevallen. Maar laten we nou niet doen alsof, als je in dit
                     land Bach of welke andere klassieke componist dan ook speelt en dat heel goed kunt,
                     er geen plaats meer voor je zou zijn in het bestel. Die plaats is er zeker en er zijn
                     er ook genoeg, maar er is meer dan dat. Maar het is niet zo dat je om die reden buiten
                     de subsidies valt. Ja, er moeten keuzes gemaakt worden en we hebben gekozen voor een
                     breder en diverser bestel. Het is niet zo dat de optelsom daarvan meer van hetzelfde
                     wordt. Nee, het gaat er juist ook om, naar het geheel der dingen te kijken. Dat doet
                     de Raad voor Cultuur ook. Die kijkt niet alleen naar criteria per instelling, maar
                     ook naar het geheel der dingen.
                  
Voorzitter, nog twee dingen tot slot. De heer Kwint vroeg naar een garantiefonds tickets.
                     Daar zit een zekere analogie in met de reisbranche. EZK onderzoekt momenteel de mogelijkheid
                     van een voucherbank voor de reisbranche, waarbij de reisbranche een kredietfaciliteit
                     zou kunnen krijgen van de overheid om die voucherbank te financieren. De vraag is
                     – volgens mij was dat ook de vraag van de heer Kwint – of je iets vergelijkbaars kunt
                     doen voor de tickets in de culturele sector. Daarover gaan wij met het Ministerie
                     van EZK in overleg, want iedereen ziet dat die analogie er is. De «Bewaar je ticket»-regeling
                     is een groot succes, maar wij snappen ook dat er een moment kan komen waarop mensen
                     zeggen: nu wil ik toch mijn geld terug. Dat moet je met elkaar goed regelen, dus we
                     gaan daarover met EZK in gesprek.
                  
Tot slot de vraag van de heer Paternotte over het koninklijk kunstbezit. Wat ik de
                     heer Paternotte wil meegeven, is dat wij geen uitspraken doen over privébezit, ook
                     niet als het van het Koninklijk Huis is. De recent gestarte Commissie-Collectie Nederland
                     – we hadden het er al eerder over vanmiddag – gaat wel onderzoeken welke cultuurgoederen
                     in privaatbezit extra bescherming behoeven en aangewezen zouden moeten worden als
                     beschermd cultuurgoed. Dat gebeurt dus wel, maar wij doen geen uitspraken over wat
                     privébezit is en wat dat niet is. Ik heb eerder ook begrepen dat in de beantwoording
                     van eerdere vragen hierover van de kant van de Minister-President is gezegd dat er
                     geen onduidelijkheid is over welke stukken eigendom van het Rijk zijn. Maar als u
                     mij dat vraagt, ben ik best bereid om nog een keer met het Ministerie van AZ op te
                     nemen of we daar nu echt alle helderheid over hebben. Op dit moment zie ik geen noodzaak
                     voor nieuw onderzoek daarover. Als het gaat over de bescherming van privébezit, wordt
                     naar aanleiding van het rapport van de commissie-Pechtold gekeken wat er in Nederlands
                     privébezit is, van wie dan ook, en wat daarvan op de lijst Collectie Nederland moet,
                     zodat het afdoende beschermd is.
                  
Voorzitter. Dan ben ik aan het eind van mijn beantwoording in eerste termijn.
De voorzitter:
Voordat we overgaan naar de tweede termijn, kijk ik naar de leden of er nog vragen
                     zijn over deze beantwoording. Ik zie de heer Kwint. Wie nog meer? De heer El Yassini
                     en de heer Paternotte. We kunnen twee dingen doen. We kunnen nu ook door naar de tweede
                     termijn. Het is mij om het even. Zullen we gewoon de tweede termijn doen? Oké, dan
                     gaan we dat doen, met als eerste spreker de heer Bosma, wilde ik zeggen, maar die
                     is er niet. Dan geef ik graag het woord aan de heer El Yassini, VVD.
                  
De heer El Yassini (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik houd mijn tweede termijn lekker kort. Volgens mij heb ik
                     officieel nog zeven minuten, maar die ga ik totaal niet volmaken. Ik weet nu al dat
                     er een aantal partijen zijn die hopen dat ze wat ruilhandel met mij kunnen doen om
                     wat meer minuutjes te krijgen. Ja, ik zie de heer Van den Berge van GroenLinks al
                     ja knikken, maar dat gaan we niet doen.
                  
Ik wil de Minister bedanken voor de beantwoording en ook de leden voor de discussie
                     en de gesprekken die we hebben gehad over de cultuursector. Ik ben blij dat we stappen
                     zetten. Dat is belangrijk. Ik dien zelf met een aantal collega's wat moties in, maar
                     daar zullen mijn collega's verder op ingaan. Dank voor alle antwoorden.
                  
Ik heb nog één vraag over de geboortepapieren, of eigenlijk een opmerking. Wat goed
                     dat de Minister zegt: ik luister naar experts. Dat vind ik belangrijk. Dat doe ik
                     zelf ook heel graag. Alleen spreek ik ook experts – bijvoorbeeld historicus Waling,
                     die letterlijk het boek heeft geschreven over de geboortepapieren, dus niet de eerste
                     de beste – die ook heel duidelijk aangeven dat de Apologie van Willem van Oranje wel
                     degelijk erbij hoort. In dit opzicht is het ook wel interessant dat de historici het
                     er niet allemaal over eens zijn dat dit een propagandastuk is. Dat zijn vooral de
                     experts van het Nationaal Archief. Ik wil de Minister daarom vragen om toch nog eens,
                     al is het maar even, het gesprek aan te gaan met een aantal historici die een ander
                     perspectief hebben en echt te kijken wat zij zeggen, om vervolgens haar besluit te
                     nemen op basis van hoe ze samenwerken met het Nationaal Archief om te kijken wat we
                     wel en wat we niet tentoon kunnen stellen. Want het is gewoon een belangrijk onderdeel
                     van het drieluik dat wij hebben en ik wil echt dat de Minister even haar best doet
                     om dit voor elkaar te boxen.
                  
Dat was het eigenlijk. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. De heer Van den Berge.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
En ik heb nu dus de overgebleven minuten van collega El Yassini gekregen?
De heer El Yassini (VVD):
Dat is aan de voorzitter, niet aan mij.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Dan ga ik heel snel drie korte vragen stellen en snel mijn moties voorlezen. Allereerst
                     de toezegging over de MBO Card. Ik ben er blij mee dat de Minister nogmaals in gesprek
                     gaat met de betrokken partijen, dus ik neem aan in ieder geval CJP, MBO Raad en JOB.
                     Dat is in de eerste plaats goed nieuws voor de culturele sector en mbo-studenten,
                     maar ook voor ons allemaal, want dat scheelt een motie.
                  
Over de Sociaal Creatieve Raad zei de Minister: ik ga ze overal bij betrekken. Ik
                     hoop dat dat ook betekent dat de Minister de Sociaal Creatieve Raad gaat betrekken
                     bij het in kaart brengen van mogelijke fiscale stimuleringsmaatregelen.
                  
Ten slotte nog één punt. Het is uitgebreid gegaan over de NOW en dat huurkwijtscheldingen
                     daar niet meer voor meetellen, maar subsidies uit het tweede steunpakket en ook subsidies
                     van gemeenten tellen nog wel mee in die omzetbepaling. Ik zou de Minister willen vragen
                     of zij er ook nog eens naar zou willen kijken wat er mogelijk is om dat probleem op
                     te lossen.
                  
Voorzitter. Dan de moties. Ik ga ze heel snel voorlezen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in augustus 14 miljoen werd gereserveerd voor instellingen met
                  een positieve beoordeling voor de BIS en meerjarige fondssubsidies, waarvoor geen
                  budget beschikbaar was;
               
constaterende dat in de uitwerking van het tweede steunpakket uiteindelijk blijkt
                  dat er 11,25 miljoen wordt ingezet voor die overbruggingsregeling;
               
overwegende dat er nog steeds knelpunten zijn in de financiering van organisaties
                  met een positieve beoordeling die zich richten op talentontwikkeling en cultuurparticipatie;
               
overwegende dat het zeker in deze coronatijd belangrijk is dat plekken voor talentontwikkeling
                  en cultuurparticipatie blijven bestaan;
               
verzoekt de regering om eventuele onderuitputting in het tweede steunpakket met prioriteit
                  in te zetten voor talentontwikkeling en cultuurparticipatie,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berge, Kwint en Van den Hul. Naar
                     mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 101 (35 570-VIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel creatieve zzp'ers en freelancers – achter en voor de schermen
                  – nog steeds geen aanspraak kunnen maken op coronasteun, en dat de Minister hier onderzoek
                  naar laat doen;
               
overwegende dat een «talent drain» gaande is in de culturele sector en dat we alles
                  op alles moeten zetten om talent en kwaliteit vast te houden voor de culturele sector;
               
verzoekt de regering in gesprek te gaan met de taskforce culturele en creatieve sector,
                  Platform Aanvang!, vertegenwoordigers van individuele makers, andere betrokken organisaties
                  en instellingen die aanvullende steun ontvangen, om te komen tot maximale afspraken
                  om ervoor te zorgen dat noodsteun ook bij individuele makers – inclusief zzp'ers en
                  freelancers – terechtkomt,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berge, Van den Hul en Kwint. Naar
                     mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 102 (35 570-VIII).
De heer Van den Berge (GroenLinks):
U hoort aan mijn leessnelheid dat we een hele goede bibliotheek hebben in het Zeeuwse
                     Tholen.
                  
De voorzitter:
Ja, dank. Mevrouw Geluk-Poortvliet, aan u het woord.
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Ik dank de Minister voor de beantwoording. Over de SOM had de Minister gelijk: die
                     kregen ook subsidie, maar ze moesten die ook zelf aanvullen. Ze kregen die van de
                     gemeente Hilversum, maar die trekt hun subsidie nu in. Vandaar dat ik toch nog de
                     volgende motie indien.
                  
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de bladmuziekcollectie van de Stichting Omroep Muziek zowel gebruikswaarde
                  als erfgoedwaarde heeft;
               
overwegende dat beheer, behoud, vindbaarheid, toegankelijkheid en koppelingsmogelijkheden
                  van de bladmuziekcollectie gewaarborgd moeten zijn;
               
verzoekt de regering te onderzoeken wat er nodig is om de toekomst van de bladmuziekcollectie
                  van de Stichting Omroep Muziek en de toegang daartoe veilig te stellen, en de Kamer
                  daarover voor 1 februari 2021 te informeren,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Geluk-Poortvliet. Naar mij blijkt, wordt de
                     indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 103 (35 570-VIII).
Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):
Dan heb ik wegens tijdgebrek een stukje spreektekst moeten laten vallen, maar ik heb
                     er toch een motie over. Die gaat over CODART.
                  
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat CODART een wereldwijd brede netwerkorganisatie is voor conservatoren
                  van Nederlandse en Vlaamse kunst, met 700 leden in 30 landen;
               
overwegende dat CODART als zelfstandige stichting sinds 2009 subsidie van OCW ontvangt
                  via RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis;
               
overwegende dat onlangs is gebleken dat het RKD de samenwerking met CODART anders
                  wenst vorm te geven;
               
overwegende dat het beëindigen van de financiering die samenhangt met de samenwerking
                  ingaat tegen de bedoeling van de afspraken tussen beide stichtingen uit 2007;
               
overwegende dat beëindiging van de financiering het einde betekent van CODART;
constaterende dat het Rijksmuseum bereid is de subsidie van OCW door te geven aan
                  CODART en de onafhankelijkheid van CODART blijvend te respecteren;
               
verzoekt de Minister het gesprek aan te gaan met beide partijen om ze te bewegen er
                  met elkaar uit te komen en als terugvalmogelijkheid te verkennen om de subsidie van
                  circa € 205.000 voor CODART voortaan via een andere instelling in de Erfgoedwet, bijvoorbeeld
                  het Rijksmuseum, te laten lopen,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Geluk-Poortvliet. Naar mij blijkt, wordt de
                     indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 104 (35 570-VIII).
Dank u wel. Dan gaan wij naar de heer Kwint.
De heer Kwint (SP):
Voorzitter, dank. Dank aan de Minister voor alle antwoorden. Ik zal straks nog even
                     doorgaan op de twee punten waarover ik nog vragen had, maar in ieder geval dank voor
                     de toezegging om aan de slag te gaan met PLAN Brabant en Frascati. Ik ben het buitengewoon
                     met de Minister eens dat het altijd iets ongemakkelijks heeft om het in zo'n afgesproken
                     structuur over instellingen te gaan hebben. Maar de realiteit is ook dat we hier uiteindelijk
                     met z'n allen stemmen over wat er wel en wat er niet gebeurt. Het is altijd een beetje
                     zoeken naar een balans tussen die twee.
                  
Ik had nog een motie over de voucherbank, maar als de Minister nu zegt: dat heb ik
                     eigenlijk al toegezegd, dan is de motie gewoon onzin. Maar dat hoor ik dan achteraf
                     wel, want ik heb geen aanvullende vragen gesteld. Als zij nu zegt «dat is precies
                     wat ik al ga doen», dan trek ik de motie weer in.
                  
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mede dankzij het initiatief Bewaar je ticket mensen niet allemaal
                  onmiddellijk hun geld terug hebben gevraagd toen sport- en cultuurevenementen werden
                  verplaatst wegens corona;
               
constaterende dat naarmate deze crisis langer duurt de kans toeneemt dat mensen alsnog
                  hun geld terugvragen, maar dat de sector momenteel die financiële schade niet kan
                  hebben;
               
verzoekt de regering om met spoed in gesprek te gaan met de betrokken branches, zoals
                  die zich verenigd hebben in de campagne Bewaar je ticket, om zo spoedig mogelijk in
                  kaart te brengen wat nut, noodzaak en geschatte kosten van een zogenaamde voucherbank,
                  zoals ook ingericht voor de reisbranche, zouden kunnen zijn,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en El Yassini. Naar mij blijkt, wordt
                     de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 105 (35 570-VIII).
De heer Kwint (SP):
Dan nog even over de bunker waar we het net over hadden. Ik ben niet op werkbezoek
                     geweest. De aanleiding van mijn vragen was niet dat ik er langs geweest was. De aanleiding
                     was een Wob-verzoek dat gedaan is, waarin de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed zegt:
                     het is helemaal niet zo zeker dat die bunker in de toekomst niet voor minder passende
                     functies gaat worden ingezet. Sterker nog, ze hebben het over «mensen blij maken met
                     een dode mus» en ze zeggen dat «mensen op het verkeerde been worden gezet». Dat stond
                     in interne documenten van de RCE, die naar boven kwamen in dat Wob-verzoek. Dat zouden
                     wij niet willen en daarom de volgende motie.
                  
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uniek (dader)erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog belangrijk
                  zijn voor ons collectieve geheugen;
               
constaterende dat het Rijksvastgoedbedrijf de unieke Seyss-Inquartbunker wil verkopen;
voorts constaterende dat de RCE stelt dat het mogelijk is dat dit vastgoed in de toekomst
                  gebruikt gaat worden voor functies die minder passend zijn;
               
verzoekt de regering opnieuw een pas op de plaats te maken met de verkoop en linksom
                  of rechtsom te garanderen dat de Seyss-Inquartbunker blijvend een functie krijgt die
                  bijdraagt aan het verdiepen, vergroten en verankeren van de kennis van deze zwarte
                  bladzijde van onze geschiedenis,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Beckerman. Naar mij blijkt, wordt
                     de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 106 (35 570-VIII).
Het woord is aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Dit was het eerste debat waarin de NSB de vaakst genoemde politieke partij
                     was, constateer ik na de opening van de heer Bosma en de motie die zojuist is ingediend.
                     We hebben drie moties.
                  
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de cultuursector en in het bijzonder individuele makers keihard
                  worden getroffen door de coronacrisis;
               
van mening dat zij elke extra steun hard nodig hebben en het daarom interessant is
                  om te bezien hoe aankoop van kunst aantrekkelijker gemaakt kan worden;
               
verzoekt de regering met voorstellen te komen hoe het aanschaffen van kunst van individuele
                  kunstenaars aantrekkelijker wordt, en de Kamer daarover voor het meireces 2021 te
                  rapporteren,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en El Yassini. Naar mij blijkt,
                     wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 107 (35 570-VIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat is gebleken dat bij veel kunstwerken onduidelijkheid bestaat over
                  de vraag in welke mate deze het eigendom zijn van de koninklijke familie dan wel het
                  Rijk;
               
constaterende dat de commissie-Pechtold waarborgen heeft voorgesteld voor de bescherming
                  van Nederlandse cultuurgoederen en dat de commissie-Buma (Commissie Collectie Nederland)
                  nu werkt aan een indexatie hiervan;
               
overwegende dat de kunstcollecties onder auspiciën van de koninklijke familie en de
                  door leden van de familie beheerde stichtingen in een periode van eeuwen zijn gegroeid,
                  en doorgaans niet is geregistreerd of cultuurbezit uit hoofde van het ambt of op persoonlijke
                  gronden is verworven;
               
verzoekt de regering in overleg met de koninklijke familie en de Commissie Collectie
                  Nederland te verkennen hoe dit in kaart gebracht kan worden,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Belhaj en Sneller. Naar mij blijkt,
                     wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 108 (35 570-VIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Raad voor Cultuur positief heeft geadviseerd over de aanvraag
                  van Frascati en PLAN Brabant voor de BIS-periode 2021–2024;
               
voorts constaterende dat in de integrale afweging de raad heeft geadviseerd geen subsidie
                  toe te kennen aan deze twee brede instellingen voor talentontwikkeling;
               
overwegende dat het juist nu vanwege de crisis van belang is voor de cultuursector
                  om jong en beginnend talent te ondersteunen en te behouden voor de podiumkunsten,
                  in het bijzonder theater en dans;
               
overwegende dat het kabinet de ambitie heeft om de sector te vernieuwen en te verbreden
                  en te investeren in talentontwikkeling en dat beide instellingen gezamenlijk een goed
                  onderbouwd, aanvullend plan hebben opgesteld waarin hun kerntaak voor de ontwikkeling
                  van talent op een duurzame manier tot uiting komt;
               
verzoekt de regering in gesprek te gaan met beide instellingen om te onderzoeken of
                  het mogelijk is om een oplossing te vinden voor de stimulering van de groep jonge
                  theatermakers, die specifiek door deze instellingen een kans krijgen om hun talenten
                  te ontwikkelen, en de Kamer hierover voor de stemmingen over de cultuurbegroting te
                  informeren,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Geluk-Poortvliet. Naar mij blijkt,
                     wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 109 (35 570-VIII).
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Mijn spreektijd zit er helemaal op, denk ik?
De voorzitter:
Ja. Heeft u nog een noodkreet?
De heer Paternotte (D66):
Nee, dat komt vast wel in de beantwoording van de Minister weer terug.
De voorzitter:
Dan is het woord aan mevrouw Van den Hul.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Dank, voorzitter. Het belangrijkste woord vandaag is «perspectief». Het is goed dat
                     we nu een noodpakket is, maar we moeten nu wel gaan kijken naar de horizon daarna,
                     want festivals en podia moeten nú beslissingen nemen over volgend seizoen. Welke horizon
                     hebben zij? Om daarbij te helpen, dien ik de volgende motie in.
                  
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de door het kabinet gepresenteerde routekaart bij afschalen van maatregelen
                  nauwelijks perspectief biedt voor cultuurpodia;
               
overwegende dat vanuit de cultuursector het initiatief is ontstaan om met een aanvullende
                  routekaart te komen, waarin mogelijkheden komen om op een veilige manier meer publiek
                  toe te laten bij concerten en voorstellingen;
               
verzoekt het kabinet in gesprek te gaan met de initiatiefnemers over hoe de voorstellen
                  van deze aanvullende routekaart van de culturele sector aan kunnen sluiten op de huidige
                  routekaart,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Hul en Belhaj. Naar mij blijkt, wordt
                     de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 110 (35 570-VIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat makers keihard geraakt zijn door de coronacrisis;
constaterende dat in het tweede steunpakket geen bijdrage is opgenomen voor het Steunfonds
                  Rechtensector;
               
overwegende dat de regeling een brede groep makers bereikt en aan het werk houdt;
verzoekt de regering om ook in het tweede steunpakket een substantieel bedrag op te
                  nemen en uit te keren via het Steunfonds Rechtensector,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Hul, Kwint en Van den Berge. Naar
                     mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 111 (35 570-VIII).
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Het ging al even over de specifieke ODN-regeling, Omscholing Dansers Nederland.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de ODN een zeer effectieve dansregeling is die professionele dansers
                  helpt om na hun danscarrière een tweede loopbaan te starten;
               
van mening dat voor een eerlijke arbeidsmarkt in de danssector een goede omscholingsregeling
                  cruciaal is;
               
verzoekt de regering om binnen de begroting ruimte te zoeken voor een eenmalige financiële
                  ondersteuning van de ODN van 1 miljoen euro,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening
                     ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 112 (35 570-VIII).
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Tot slot de volgende motie, in aansluiting op de vraag die collega Van den Berge hierover
                     stelde.
                  
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gemeentelijke steun aan culturele instellingen wordt verrekend met
                  de NOW;
               
constaterende dat dit gemeenten huiverig maakt om additionele financiële steun te
                  verlenen;
               
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de richtlijnen van de NOW kunnen worden
                  aangepast zodat steun niet met de NOW wordt verrekend,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening
                     ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 113 (35 570-VIII).
De heer Van Raan, tot slot. Aan u is het woord.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de Minister voor het, zoals zij zelf zegt, ten volle
                     betrekken van de Sociaal Culturele Raad bij de verdere planvorming. Ik heb twee moties
                     aangehouden. Die ga ik indienen. Zij zijn fiscaal georiënteerd. Ik geloof dat ik die
                     moties dan niet hoef voor te lezen. Ze zijn iets gewijzigd, maar omwille van de tijd
                     zullen we dat dan niet doen.
                  
De voorzitter:
Als u ze al eerder heeft ingediend, hoeft dat inderdaad niet.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank. Ik heb nog een vraag. We hebben een amendement ingediend. Ik heb begrepen dat
                     we daar in de tweede termijn nog een antwoord op krijgen.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is een goede vraag, meneer Van Raan. Ik heb geluisterd naar de beantwoording.
                     De Minister heeft wel degelijk uw amendement behandeld, maar heeft misschien niet
                     helemaal expliciet uitgesproken dat het is ontraden. De Minister zegt dat zij hier
                     straks nog op terugkomt.
                  
Ik schors voor enkele ogenblikken, zodat we even alle moties kunnen verzamelen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef de Minister het woord.
Minister Van Engelshoven:
Voorzitter. Ik zal zo mijn appreciatie geven van de moties. Er ligt ook een aantal
                     amendementen die ik nog niet van een appreciatie heb voorzien.
                  
Er ligt nog een vraag van de heer El Yassini. Excuus voor de vergissing in eerste
                     termijn, maar de deskundigen die hebben geadviseerd over de apologie, waren niet van
                     het Nationaal Archief maar van de Universiteit Leiden en het Rijksmuseum. Het gaat
                     om de keuze die gemaakt is om de tentoonstelling te maken met deze twee. Het lijkt
                     me niet dienstig en volgens mij is het ook niet aan de Minister om hierover met allerlei
                     historici in gesprek te gaan. Wij snappen de redenering. Dat heb ik ook teruggelegd
                     bij de indieners van de motie. Ik zal het Nationaal Archief als tip meegeven dat er
                     wellicht nog een keer een debat over georganiseerd kan worden. Maar ik zie het niet
                     als mijn taak om hierover een discussie te voeren met een historicus.
                  
Dan nog drie amendementen. Het amendement van mevrouw Van den Hul op stuk nr. 98 gaat
                     over extra geld voor de makers in de culturele sector. Uw dekking komt uit de tegenbegroting.
                     Het kabinet heeft op dat punt een andere keuze gemaakt. U begrijpt dus dat ik dit
                     amendement ontraad.
                  
Voor het amendement op stuk nr. 99 van mevrouw Van den Hul geldt hetzelfde. Het kabinet
                     heeft bij het Belastingplan een andere keuze gemaakt voor de invulling. Wij gaan dus
                     niet mee in uw dekkingsvoorstel. Ik ontraad dus het amendement.
                  
Dan het amendement van het lid Van Raan over de Sociaal Creatieve Raad. U dekt dit
                     uit een ander begrotingshoofdstuk. Even voor de goede orde: volgens mij is het de
                     gewoonte in deze Kamer dat het overhevelen van geld van de ene naar de andere begroting
                     meestal bij de Algemene Financiële Beschouwingen wordt gedaan. Vanwege die techniek
                     ontraad ik ook dit amendement. Ik ga wel met de Sociaal Creatieve Raad in gesprek
                     om te zien wat we voor elkaar kunnen betekenen. Maar ik ontraad het amendement.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Raan, kort.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja, heel kort. We hebben uiteraard twee amendementen ingediend. Het amendement dat
                     het geld weghaalt, verloopt ook via een andere begroting. Dus in die zin heb ik niet
                     het idee dat wij tegen de begrotingsmores hebben gehandeld. Dan klopt de redenering
                     van de Minister dus niet. Ik weet niet of dit nog aanleiding geeft tot een ander oordeel.
                  
Minister Van Engelshoven:
Ik geloof niet dat mijn collega's van IenW bereid zijn om hiervoor 2 ton naar mijn
                     begroting over te hevelen.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Dat is wat anders.
Minister Van Engelshoven:
Dank voor het aanbod, maar nee, dank u.
Dan de moties. De motie op stuk nr. 101 van de leden Van den Berge, Kwint en Van den
                     Hul verzoekt de regering om eventuele onderuitputting in het tweede steunpakket met
                     prioriteit in te zetten voor talentontwikkeling en cultuurparticipatie. Ik verwacht
                     geen onderuitputting bij de uitwerking van het tweede steunpakket. Overigens is bij
                     onderuitputting de afspraak dat de middelen dan ook terugvloeien naar de schatkist.
                     Ik heb gezegd dat wij stevig de vinger aan de pols houden. Mocht nou gaandeweg blijken
                     dat we bij een regeling in het steunpakket dreigen geld over te houden, dan zou ik
                     door de regels iets bij te stellen dat beter kunnen laten landen. Als ik de motie
                     zo mag interpreteren dat u mij opdraagt om maximaal naar die ruimte te zoeken, dan
                     geef ik de motie oordeel Kamer.
                  
De voorzitter:
Dat motie op stuk nr. 101 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Engelshoven:
De motie op stuk nr. 102 van de heer Van den Berge gaat over afspraken om in het pakket
                     te komen tot maximale steun aan individuele makers, zzp'ers en freelancers. U vraagt
                     mij om te proberen om daar met de hele sector zo goed mogelijke afspraken over te
                     maken. Dat was al mijn inzet. Ik geef de motie oordeel Kamer, zodat ik ook tegen iedereen
                     kan zeggen: de Kamer steunt mij in deze inzet.
                  
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 102 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Engelshoven:
De motie op stuk nr. 103, van mevrouw Geluk-Poortvliet, gaat over het archief bladmuziek.
                     U vraagt mij om te onderzoeken wat er nodig is om de toegang van die bladmuziekcollectie
                     veilig te stellen en u daar voor 1 februari over te informeren. Ik wil dat graag onderzoeken.
                     Ik zeg daar wel bij dat we daarvoor geen extra middelen gaan inzetten. Ik moet wel
                     kijken wat er binnen de bestaande afspraken kan, omdat ook voor andere instellingen
                     geldt dat men vaak geld heeft meegekregen voor de digitalisering en het tot hun opdracht
                     behoort om de toegang tot deze collecties open te houden. Als ik namelijk tegen deze
                     instelling ga zeggen dat zij daar eventueel extra geld voor krijgt, dan krijg ik er
                     nog heel wat aan mijn deur. Maar waar we een handje kunnen helpen, doen we dat natuurlijk
                     graag. Met die invulling krijgt de motie dus oordeel Kamer.
                  
Dan de motie van mevrouw Geluk-Poortvliet op stuk nr. 104, over CODART. Er is hier
                     echt sprake van een verschil van inzicht tussen twee organisaties. U zegt dat het
                     Rijksmuseum bereid is om het beter te borgen. U vraagt mij om het gesprek aan te gaan
                     en te zorgen dat dit op een goede manier landt. Ik ben bereid om dat te doen, dus
                     deze motie krijgt oordeel Kamer.
                  
Dan de motie op stuk nr. 105, van de heer Kwint, over Bewaar je ticket. Wat u in de
                     motie vraagt, is precies wat ik had toegezegd. We gaan met EZK in gesprek om te kijken
                     of we dit parallel kunnen trekken. Ik geef de motie dus oordeel Kamer, want ik had
                     dit al toegezegd.
                  
Dan de motie over de Seyss-Inquartbunker, op stuk nr. 106. Die motie ontraad ik. U
                     vraagt mij om nu weer pas op de plaats te maken. We zijn bezig om dit in een bijzonder
                     zorgvuldig proces te doen. Het is overigens ook niet aan mij om die pas op de plaats
                     te maken, want dit ligt bij het Rijksvastgoedbedrijf en is dus een verantwoordelijkheid
                     van de heer Knops. Maar ik heb u uitgelegd dat we dit heel zorgvuldig doen en het
                     met allerlei waarborgen omgeven, dus deze motie ontraad ik.
                  
Dan de motie op stuk nr. 107, van de heer Paternotte en de heer El Yassini, over een
                     voorstel om het aanschaffen van kunst van individuele kunstenaars aantrekkelijk te
                     maken. Ik heb u aangegeven dat er al een hoop kan en dat ik niet meteen hele grote
                     mogelijkheden zie. Als u mij vraagt of we toch niet een uiterste poging moeten doen
                     om alle creativiteit aan te boren, ook bij Financiën, om dat mogelijk te maken en
                     te kijken wat er kan, wil ik dat graag doen. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.
                  
Dan de motie op stuk nr. 108, over de kunstcollecties in beheer van de koninklijke
                     familie. Ik heb u in mijn termijn gezegd hoe ik daarover denk. We kijken hoe we de
                     private collectie in het kader van Collectie Nederland kunnen beschermen. Dat doet
                     de commissie-Buma. Daarnaast doen wij in de regel geen onderzoek naar wat privaat
                     is en wat niet. Deze motie ontraad ik dus.
                  
Dan de motie op stuk nr. 109 van de heer Paternotte en mevrouw Geluk over Frascati
                     en PLAN Brabant. Gelet op het debat geef ik die oordeel Kamer.
                  
De motie van mevrouw Van den Hul en mevrouw Belhaj op stuk nr. 110 over de aanvullende
                     routekaart krijgt oordeel Kamer.
                  
De motie van mevrouw Van den Hul op stuk nr. 111 over het Steunfonds Rechtensector
                     ontraad ik. We hebben het eerste steunpakket gematcht op de eigen 5 miljoen van de
                     rechtensector. Er zit nu substantieel geld in het Letterenfonds. Het lijkt mij heel
                     goed als het Letterenfonds kijkt of het afspraken hierover kan maken met het Steunfonds
                     Rechtensector, of breder. Ik heb vandaag en in de brief toegelicht hoe wij het tweede
                     steunpakket inzetten. Als men vanuit de fondsen mogelijkheden ziet om op te trekken
                     met het Steunfonds Rechtensector en daar nog een keer te matchen, lijkt mij dat heel
                     goed. Ik zeg erbij dat mij in het kader van het tweede steunpakket vanuit de rechtensector
                     niet een vergelijkbaar verzoek heeft bereikt. Deze motie ontraad ik.
                  
De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 111. De motie op stuk nr. 110 heeft oordeel Kamer, die
                     op stuk nr. 111 is ontraden.
                  
Minister Van Engelshoven:
Dan de motie op stuk nr. 112 over Omscholing Dansers Nederland. Ik heb aangegeven
                     dat ik daar graag naar wil kijken, maar voor mij is het probleem met de motie dat
                     mevrouw Van den Hul het vastpint op een bedrag van 1 miljoen euro. Daar heb ik echt
                     een probleem mee, omdat hier bij voorbaat wordt gezegd dat het dat bedrag moet zijn.
                     Dat terwijl ik heb aangegeven dat ik er even goed naar wil kijken. ODN heeft 1 miljoen
                     gevraagd, maar ik heb aangegeven dat er best verschillen zijn in wat er gebeurt in
                     het scholingsfonds voor de danssector en in andere sectoren. Ik vind ook een beetje
                     dat ik hier moet kijken naar gelijke monniken, gelijke kappen in wat ik steun, want
                     ik moet op zoek naar extra middelen. Het is van tweeën één: of ik ontraad de motie,
                     maar dan ga ik er overigens wel naar kijken, of mevrouw Van den Hul haalt de 1 miljoen
                     weg en dan krijgt de motie oordeel Kamer. Ik wil er met een open blik naar kijken,
                     maar ik laat me van tevoren niet vastpinnen op een bedrag.
                  
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ik haal «1 miljoen» weg. Het dictum wordt dan: «verzoekt de regering om binnen de
                     begroting ruimte te zoeken voor een eenmalige financiële ondersteuning van de ODN».
                  
Minister Van Engelshoven:
Dan krijgt de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Engelshoven:
Dan de motie op stuk nr. 113 van mevrouw Van den Hul. Dit is eigenlijk het gesprek
                     dat ik continu voer met Sociale Zaken, ook om te kijken hoe we kunnen optimaliseren.
                     Op het punt van de verrekening van de huur is dat gelukt. Ik wil best nog een keer
                     het gesprek aan om te kijken of het veilig kan. Ik heb al aangegeven dat ik, gelet
                     op de uitvoerbaarheid, bezwaren zie van SZW. Als u mij vraagt om daar nog een keer
                     naar te kijken, wil ik dat graag doen. Uiteindelijk wil iedereen dat regelingen optimaal
                     samen lopen.
                  
De voorzitter:
Dus de motie op stuk nr. 113 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Engelshoven:
Ja, oordeel Kamer.
De heer El Yassini (VVD):
Ik was voornemens om vooral lekker mijn mond te houden en dit overleg af te tikken,
                     maar nu hoor ik de Minister iets zeggen waarvan ik me afvraag hoe zij dit rijmt met
                     juist de waarschuwing die ze aan de Kamer heeft gegeven om niet nog meer complexe
                     zaken om te gaan gooien, waardoor het op een gegeven moment niet meer zichtbaar wordt
                     en het één gekkenhuis wordt. Ik vraag dat juist ook omdat er in een andere Kamer een
                     andere situatie gaande is, omdat de Kamer constant maar weer dingen vraagt die uiteindelijk
                     eindigen in een chaos. Hoe rijmt zij dat met haar «oordeel Kamer» in dit specifieke
                     geval?
                  
Minister Van Engelshoven:
Mijn waarschuwing uit de eerste termijn blijft volop staan. We zijn ook in het kabinet
                     continu bezig met hoe we de steunregeling kunnen optimaliseren en nog verbeteren.
                     Maar ik zeg ook heel eerlijk tegen mevrouw Van den Hul dat ik er een hard hoofd in
                     heb dat hier nog meer mogelijk is, juist omdat ik die zorg voor de uitvoering heb.
                     Maar ik vind ook dat ik te allen tijde de bereidheid moet hebben om te kijken of daar
                     nog iets op te bedenken is. Ik zeg u eerlijk: de kans dat dat zo is, is «nee», maar
                     ook bij SZW is men in het kader van het optimaliseren van het pakket continu bezig
                     met kijken hoe zij dit goed kunnen doen. De kanttekening is dus dat ik de kans zeer
                     gering acht dat het lukt, maar je moet altijd bereid zijn op zoek te gaan naar een
                     betere oplossing.
                  
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde van dit debat gekomen. Ik dank de Minister voor de beantwoording.
                     De toezeggingen zullen worden rondgemaild, ook omwille van de tijd. Dan kunt u daar
                     nog even goed naar kijken. Zij zullen ook worden opgenomen in het registratiesysteem.
                     De stemmingen over de moties zijn volgende week dinsdag. De stemmingen over de amendementen
                     en de begroting zelf zijn op 8 december.
                  
Ik denk dat ik daarmee al mijn mededelingen heb gedaan. Ik dank de Minister en haar
                     medewerkers. Ik dank alle medewerkers van de Kamer voor hun hulp en bijdragen en natuurlijk
                     hartelijk dank aan mijn collega's.
                  
Sluiting 17.05 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - 
              
                  Mede ondertekenaar
E.C.E. de Kler, griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.