Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Weyenberg over het pensioenakkoord
Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het pensioenakkoord (ingezonden 3 december 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 9 december
2020).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat in de uitwerking van het transitiekader voor het pensioenakkoord
voor bestaande premieregelingen met een in leeftijd oplopend premiepercentage wordt
gekozen voor een langere uitfasering in de tijd? Kunt u nogmaals toelichten welke
motivering daaraan ten grondslag ligt?
Antwoord 1
In het Pensioenakkoord is afgesproken dat eventuele nadelen voor het te verwachten
pensioen van de overstap naar een nieuwe pensioenovereenkomst en een andere manier
van pensioenopbouw adequaat en kostenneutraal worden gecompenseerd. Bij de uitwerking
van het Pensioenakkoord bleek dat het niet mogelijk is om de overstap vanuit een bestaande
premieregeling met in leeftijd oplopende (progressieve) premies naar een premieregeling
met leeftijdsonafhankelijke premies voor bestaande deelnemers adequaat en kostenneutraal
te compenseren. In de Hoofdlijnennotitie uitwerking Pensioenakkoord is daarom gekozen
voor een langere uitfasering in de tijd.
Een werkgever die op 31 december 2021 een premieregeling met progressieve premies
toepast, heeft de keuze om voor bestaande deelnemers progressieve premies te blijven
toepassen. Deze overgangsregeling wordt opgenomen in het wetsvoorstel waarin het Pensioenakkoord
en de hoofdlijnennotitie wettelijk worden verankerd.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de overgangsproblematiek van rechtstreeks verzekerde premieregelingen
vergelijkbaar is met die van rechtstreeks verzekerde middelloonregelingen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Bent u bereid om het overgangsrecht, dat is voorzien voor de bedoelde bestaande premieregelingen,
eveneens open te stellen voor rechtstreeks verzekerde uitkeringsovereenkomsten?
Antwoord 3
Ja. Voor de duidelijkheid, het overgangsrecht ziet alleen op de toepassing van progressieve
premies, niet op de aard van de pensioenovereenkomst. Vanaf 2026 is nieuwe pensioenopbouw
in een uitkeringsovereenkomst niet langer mogelijk.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat met dit overgangsrecht is beoogd om werkgevers en werknemers,
ook bij rechtstreeks verzekerde uitkeringsovereenkomsten, tot uiterlijk 1 januari
2026 de tijd te geven om een keuze te maken tussen voortzetting van een progressieve
premie of de overstap naar een leeftijdsonafhankelijke premie?
Antwoord 4
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.