Motie : Motie van het lid Van Esch c.s. over een adequaat wettelijk instrumentarium om vanuit het voorzorgsbeginsel te kunnen handelen bij zoönosen
35 570 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021
Nr. 151
MOTIE VAN HET LID VAN ESCH C.S.
Voorgesteld 3 december 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de commissie-Van Dijk de regering naar aanleiding van de Q-koortsepidemie
dringend adviseerde om voortaan het voorzorgsbeginsel te hanteren als het gaat om
dierziekten die ook voor mensen gevaarlijk zijn (zoönosen);
constaterende dat het voorzorgsbeginsel nog onvoldoende is geborgd in de wetgeving
op het gebied van besmettelijke dierziekten;
constaterende dat de regering werkt aan een plan van aanpak om het risico op het ontstaan
van zoönosen aanmerkelijk te verkleinen (motie-Ouwehand 25 295, nr. 452);
spreekt uit dat het wettelijk instrumentarium om vanuit het voorzorgsbeginsel tijdig
te kunnen ingrijpen bij dreiging van zoönosen op orde moet zijn;
verzoekt de regering, in het plan van aanpak duidelijk te maken hoe zal worden voorzien
in een adequaat wettelijk instrumentarium om vanuit het voorzorgsbeginsel te kunnen
handelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Esch
Ellemeet
Ploumen
Sazias
Van Gerven
Kuzu.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.M. van Esch, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
T. Kuzu, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.E. Ellemeet, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
E.M.J. Ploumen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
L. Sazias, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H.P.J. van Gerven, Tweede Kamerlid