Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de evaluatie herindelingsproces gemeente Vijfheerenlanden (Kamerstuk 28750-78)
2020D50014 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 november
2020 (Kamerstuk 28 750, nr. 78) over de evaluatie van het herindelingsproces van de gemeente Vijfheerenlanden.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
VVD
De leden van de VVD-fractie bedanken de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voor de brief inzake de evaluatie met betrekking tot het herindelingsproces van de
gemeente Vijfheerenlanden. Graag willen zij de Minister daarover een aantal vragen
voorleggen. Allereerst merken de leden van de VVD-fractie op dat het hun in principe
een goede zaak lijkt dat de gevolgen van een herindeling voor wettelijke samenwerkingsverbanden
beter worden meegewogen en dat er procesafspraken worden gemaakt voor de situatie
dat bij een herindeling ook een wijziging van de provinciale indeling aan de orde
is.
Met betrekking tot herindelingen die leiden tot een aanpassing van de provinciegrens
wordt gesteld dat in toekomstige gesprekken over deze categorie herindelingen wordt
meegenomen of dergelijke herindelingen nadere wettelijke accommodatie vergen. De leden
van de VVD-fractie vragen de Minister nader toe te lichten wat daarmee wordt bedoeld
en daarbij te betrekken de passage waarin het gaat over het opnemen van procesafspraken
in het beleidskader voor herindelingen die de provinciegrens overschrijden. Hoe verhouden
die beide passages zich met elkaar, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Nu bevat de Wet Arhi geen regels voor in- en uittreding bij wettelijke samenwerkingsverbanden.
De vraag is of de wet een regeling daarvoor zou moeten bevatten. De Minister studeert
daar op. Wat zouden de voor- en nadelen van zo’n regeling kunnen zijn, vragen de leden
van de VVD-fractie.
Specifiek met betrekking tot de totstandkoming van de gemeente Vijfheerenlanden hebben
de leden van de VVD-fractie de indruk dat diverse betrokken partijen in het herindelingsproces
een te terughoudende rol van het ministerie hebben ervaren. Zij hadden verwacht dat
het ministerie meer regie zou pakken als «eigenaar» bij de moeilijke dossiers. Heeft
het ministerie die behoefte gevoeld? Is erover nagedacht om als ministerie een regierol
te pakken in dit proces? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van
de Minister.
In de casus Vijfheerenlanden is er een gebrek aan constructieve samenwerking gesignaleerd.
De Minister geeft aan dat er een rol voor de Minister van BZK is als er problemen
in het proces ontstaan. Wanneer is dat het geval? De vorm die genoemd wordt is «faciliterende
regie». In de onderhavige evaluatie gaat het om een herindeling van onderop waarin
alle partijen een wil tot herindeling hadden. Maar als het gaat om een herindeling
waar niet alle gemeenten voorstander van zijn, welke rol ziet de Minister dan voor
zichzelf c.q. het departement om tot constructieve samenwerking te komen? De leden
van de VVD-fractie vragen de Minister hier op in te gaan.
Er wordt gesproken over systeemverantwoordelijkheid. Dat zou een gedeelde verantwoordelijkheid
moeten zijn waar alle «spelers» gezamenlijk invulling aan moeten geven en waar dus
afspraken over gemaakt zouden moeten worden. In het geval van Vijfheerenlanden is
dat niet goed gegaan. Niet heel duidelijk is waarom het niet goed is gegaan. In hoeverre
is daar meer verantwoordelijkheid van de Minister c.q. het ministerie nodig? Gaarne
krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
CDA
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister over de evaluatie van het herindelingsproces gemeente Vijfheerenlanden.
Deze leden hebben over deze brief de volgende vragen.
De Minister stelt dat dit de eerste keer was dat een gemeentelijke herindeling leidde
tot wijziging van provinciale indeling. De leden van de CDA-fractie herinneren de
Minister aan de Herindelingswet Utrecht-West (TK 20 318), waarbij onder andere de gemeente Woerden overging van de provincie Zuid-Holland
naar de provincie Utrecht.
De Minister stelt dat de gemeentelijke herindeling Vijfheerenlanden een unieke casus
is. In hoeverre hangen de geconstateerde onvolkomenheden in het proces samen met het
unieke karakter van deze herindelingen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Kan
de Minister op onderdelen lessen trekken die geldig zijn voor herindelingen waarbij
er geen sprake is van wijziging van provinciale indeling?
Bij de herziening van het Beleidskader gemeentelijke herindeling heeft de Minister
aanvullende procesafspraken opgenomen voor gemeentelijke herindelingen die op provinciaal
initiatief plaatsvinden. Is het sindsdien voorgevallen dat een provincie de Minister
per brief geïnformeerd heeft over een voorgenomen herindeling, voorafgaande aan het
starten van de procedure conform artikel 8 van de Wet Arhi? Kan de Minister een overzicht
geven van de aangedragen casussen? Heeft conform het beleidskader per casus een gesprek
plaatsgevonden? De leden van de CDA-fractie vragen kortom wat de rol van de Minister
van BZK aan de voorkant van een herindelingsproces is.
In het Beleidskader is onder meer bepaald, dat bij een provinciaal initiatief aannemelijk
gemaakt en gemotiveerd moet worden waarom en op welke wijze er sprake is van evidente
bestuurskrachtproblemen. Is het juist dat in alle gevallen de Minister slechts marginaal
toetst? De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de Minister vindt dat zij buiten
de marginale toetsing mag treden. Deze leden vragen, of en welke rol de Minister heeft
wanneer gemeenten en provincies niet willen overgaan tot herindeling, terwijl er wel
sprake is van onvoldoende bestuurskracht. Deze leden vragen of de rol van de Minister
zuiver procedureel is, of dat de meting van de bestuurskracht door de Minister ook
inhoudelijk wordt getoetst. Als de Minister inhoudelijk toetst, zo vragen deze leden,
op welke wijze doet zij dat dan? Legt zij daar rapporten aan ten grondslag en door
wie zijn die rapporten dan opgesteld? Verder vragen deze leden welke rol de andere
criteria nog spelen, als de bestuurskracht volgens de Minister onvoldoende is.
De leden van de CDA-fractie constateren dat uit de evaluatie terecht de vraag naar
voren komt, in hoeverre het redelijk is om gemeenten verantwoordelijk te maken voor
de kosten die ze moeten maken voor het aanbrengen van wijzigingen in wettelijke samenwerkingsverbanden.
Deze leden constateren dat bij de herindeling Vijfheerenlanden de betrokken provincies
en het Rijk een deel van de kosten voor hun rekening hebben genomen. Deze leden vragen
welke uitgangspunten zijn gehanteerd bij het bepalen van de bedragen en de verdeling.
Schept de casus Vijfheerenlanden op het punt van de financiële bijdrage van het Rijk
een precedent en zo ja, wenst de Minister deze stap in beleid vast te leggen voor
soortgelijke gevallen in de toekomst?
SP
De leden van de SP-fractie hebben de evaluatie van de herindeling van Vijfheerenlanden
gelezen en hebben hierover nog enkele vragen.
Deze leden lezen dat een van de redenen dat de herindeling lastig is verlopen, te
maken heeft met de vele samenwerkingsverbanden van de verschillende samen te voegen
gemeenten. Kan de Minister nader ingaan op wat dit betekent voor komende herindelingen,
waarbij hetzelfde probleem zal spelen? Vindt de Minister het wenselijk dat in een
steeds ingewikkelder wordend bestuurlijk landschap zoveel herindelingen plaatsvinden?
Wat is de status van een samenwerkingsverband bij een herindeling en hoe verhoudt
zich dit democratisch tot een voornemen tot herindeling?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.