Schriftelijke vragen : Sluiten van jeugdzorginstelling Intervence
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming over sluiten van jeugdzorginstelling Intervence (ingezonden 3 december 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de beslissing om de jeugdzorginstelling Intervence «op te
heffen» en de daarop volgende woede van vakbonden over de gang van zaken?1
Vraag 2
Vindt u het verantwoordelijk om deze jeugdzorginstelling te sluiten, in acht nemend
de intensive care afdeling en de schaarsere keuze wat betreft jeugdzorg in de provincie
Zeeland? Zo nee, hoe grijpt u zo snel mogelijk in?2
Vraag 3
In hoeverre is deze beslissing gemotiveerd door de kwaliteit van de zorg of is dit
enkel gedwongen door financiële redenen? Hoeveel ruimte zagen de betrokken gemeenten
in hun keuze deze instelling te sluiten?
Vraag 4
Acht u de tijdlijn van sluiting haalbaar waarin nieuwe, goede plekken kunnen worden
gevonden voor zowel de kwetsbare kinderen als de medewerkers in deze instelling? Zo
nee, wat gaat u eraan doen om te voorkomen dat kinderen en medewerkers op straat worden
gezet?
Vraag 5
Zijn er naar uw mening geschikte en voldoende plekken om jongeren te herplaatsen en
medewerkers naar nieuw werk te begeleiden in de regio? Kunt u garanderen dat zij allen
in de provincie Zeeland zullen kunnen blijven? Kunt u een indicatie geven voor de
verandering in reistijd voor de kinderen en hun familie en medewerkers?
Vraag 6
Bent u ook wederom teleurgesteld over de effecten van marktwerking op de zorg voor
kwetsbare kinderen? Zo ja, welke concrete stappen gaat u nu zetten om hier eindelijk
een einde aan te maken? Zijn er stappen die u zet behalve de toekomstige wetgeving
waar u naar refereerde op 6 oktober 2020?3
Vraag 7
Hoe gaat u erop toezien dat deze jeugdzorgmedewerkers de sector niet verlaten, gezien
het grote personeelstekort waar wij nu al mee kampen?
Vraag 8
Deelt u de mening dat zorginstellingen niet overeind moeten worden gehouden enkel
voor het voortbestaan, maar dat zij ondersteund dienen te worden als de zorg voor
kwetsbare kinderen anders in het geding komt? Zo ja, vreest u ervoor dat kinderen
door deze situatie wederom de rekening gaan betalen zoals we ook hebben gezien bij
de gang van zaken bij bijvoorbeeld de Hoenderloo Groep?
Vraag 9
Heeft u al contact gehad met de betrokken gemeenten? Zo nee, bent u bereid zo snel
mogelijk met hen in contact te treden en hen zo nodig bij te staan in de opdracht
te voorkomen dat de jeugdzorgmedewerkers over 30 dagen ontslagen zijn? Bent u bereid
een garantstelling daaromtrent af te spreken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Bent u bereid een uitspraak te doen over de tekenen van financieel wanbeleid zoals
we dat ook bij andere organisaties hebben moeten constateren? Kunt u toelichten hoe
het mogelijk is dat deze financiële problemen zo ontsporen dat een jeugdzorginstelling
binnen een maand plots moet worden opgeheven?
Vraag 11
Kunt u aangeven wat kwetsbare kinderen die nu in de knel komen aan wetgeving hebben
waar nog aan gewerkt wordt zoals u stelde op 6 oktober jl.: «Ik heb aangegeven dat
er wetgeving komt waarin dingen worden aangescherpt»?4 Ziet u naast de rol van de Jeugdautoriteit ook een rol voor uzelf in het borgen van
de zorg voor kwetsbare kinderen in deze jeugdzorginstelling? Zo ja, welke?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.