Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Bolkestein over het bericht 'Nieuwe drug 3-MMC duikt op in Zeeland'
Vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Bolkestein (beiden VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Nieuwe drug 3-MMC duikt op in Zeeland». (ingezonden 5 november 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 3 december 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 933
Vraag 1
Bent u bekend met bovenstaand bericht?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Is bij u bekend hoeveel Nederlanders de drug 3-MMC gebruiken? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, wat kunt u zeggen over het profiel van de gebruikers?
Is bij u bekend met welke frequentie de drug 3-MMC wordt gebruikt? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kan deze worden uitgesplitst naar volwassenen en jongeren?
Antwoord 2 en 3
Nee, over het gebruik van 3-MMC in Nederland is weinig bekend. Het is een nieuw middel,
dat in 2012 voor het eerst op de Nederlandse markt verscheen en waarover nog weinig
informatie beschikbaar is. Wel zijn er signalen dat 3-MMC in opkomst is. Dit blijkt
onder andere uit de voorlopige cijfers van het Groot uitgaansonderzoek onder jongeren
en jongvolwassenen van 16–35 jaar dat dit jaar door het Trimbos instituut is uitgevoerd.
Van deze groep voornamelijk hoogopgeleide uitgaanders had 8,9% in het afgelopen jaar
3-MMC gebruikt. Dat is redelijk hoog voor een nieuwe psychoactieve stof, maar aanzienlijk
lager dan het gebruik van ecstasy (43,9%) of amfetamine (22,7%).
Ook ontvangt het Trimbos instituut signalen van preventiewerkers en instellingen voor
verslavingszorg in het oosten van het land dat er groepen jongeren zijn die met regelmaat
3-MMC gebruiken. Bij de landelijke testservices wordt 3-MMC sinds 2012 zo nu en dan
ingeleverd op verschillende locaties. In de afgelopen jaren lijkt dit enigszins toe
te nemen (51 keer in 2019). In vergelijking tot andere stimulantia als ecstasy (10.462
keer in 2019) en cocaïne (1.334 keer in 2019) zijn deze aantallen echter nog zeer
laag.
Vraag 4
Klopt het dat de drug 3-MMC legaal is en wordt verkocht via internetwinkels? Zo ja,
hoe komt het dat de drug nog legaal is en om welke internetwinkels gaat het? Zo nee,
hoe komen gebruikers dan aan deze drug?
Antwoord 4
3-MMC is een nieuwe pyschoactieve stof (NPS) en is inderdaad nog legaal. Dat betekent
dat productie van en handel in 3-MMC is toegestaan. 3-MMC wordt als research chemical
verkocht door verschillende webshops en smartshops die aangeven dat het alleen gebruikt
mag worden voor onderzoeksdoeleinden en niet voor consumptie. Er worden verschillende
NPS-en aangeboden op deze manier. Zoals bekend, bereiden wij momenteel een wetsvoorstel
voor waarin we verschillende groepen NPS gaan verbieden. Hiermee willen we voorkomen
dat drugsproducenten de Opiumwet omzeilen door met een kleine wijziging in de chemische
structuur van een harddrug een nieuwe, op dat moment legale, NPS op de markt te brengen.
3-MMC is daar een voorbeeld van, het middel valt onder een van die te verbieden groepen
(de cathinonen). Zodra de cathinonen onder de Opiumwet vallen zal productie van en
handel in 3-MMC illegaal zijn.
Vraag 5
Welke drugsprecursoren zijn aanwezig in 3-MMC? Zijn deze chemicaliën verboden? Zo
nee, waarom niet? Wat is de status van deze precursoren onder de huidige Europese
verordeningen op het gebied van de handel in drugsprecursoren? In hoeverre voorziet
het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit
in nieuwe mogelijkheden om aanwezige precursoren in de drug 3-MMC te verbieden?
Antwoord 5
Aangezien 3-MMC op dit moment geen verboden stof is, is er ook geen aanleiding om
de grondstoffen ervan te verbieden of te reguleren. Het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke
aanpak ondermijnende criminaliteit (Kamerstuk 35 564, nr.2, dat thans in behandeling is bij uw Kamer, voorziet in de mogelijkheid om stoffen
te verbieden die niet in Europees verband zijn gereguleerd, en die geen andere toepassing
kennen dan voor het produceren van bij de Opiumwet verboden stoffen. Op het moment
dat 3-MMC verboden zou worden, zou het genoemde wetsvoorstel mogelijkheden bieden
om ook de grondstoffen ervan te verbieden. De 3-MMC die op dit moment bij het NFI
bekend is, bevat geen aantoonbare hoeveelheden reeds bekende verboden drugsprecursoren.
Vraag 6
Wat is uw beeld van het productieproces van de drug 3-MMC? Waar komen de actieve stoffen
vandaan? Waar en hoe wordt het geproduceerd? In hoeverre zijn hier andere landen bij
betrokken en op welke wijze wordt met deze landen samengewerkt om de productie tegen
te gaan?
Antwoord 6
Omdat 3-MMC sterk lijkt op 4-MMC – welk middel overigens wel is verboden – neemt het
NFI aan dat het productieproces daarmee vergelijkbaar is. De belangrijkste grondstof
is wel verschillend. Grondstoffen voor dergelijke chemicaliën kunnen vanuit allerlei
bronnen afkomstig zijn. Ook 3-MMC zelf wordt op dit moment nog openlijk aangeboden,
onder meer vanuit China en India. Omdat 3-MMC niet verboden is, wordt tegen de productie
van en/of handel in dit middel niet opgetreden.
Vraag 7
Deelt u de mening dat een effectieve aanpak van de productie van designerdrugs valt
of staat met het snel en effectief ingrijpen bij de bron, de vervaardiging en verhandeling
van de grondstoffen? Zo ja, welke stappen bent u bereid te zetten om de productie
van 3-MMC bij de bron aan te pakken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ja. We hanteren in Nederland een systeem waarbij nieuwe drugs, als deze op de markt
verschijnen, door de Staatssecretaris van VWS voor een risicobeoordeling door het
CAM (Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs) kunnen worden voorgedragen.
Het CAM adviseert vervolgens of deze middelen op een van de lijsten van de Opiumwet
moeten worden geplaatst. Ook worden veel middelen vanuit verdragsverplichtingen op
deze lijsten gezet. Op het moment dat een middel op deze lijsten staat kan worden
opgetreden tegen (onder andere) de vervaardiging ervan en de handel erin. Ook kan
door middel van artikel 10a van de Opiumwet worden opgetreden tegen voorbereidingshandelingen.
Precursoren voor verboden middelen zijn of kunnen tevens worden gereguleerd via Europese
regelgeving. Momenteel bevinden zich op nationaal niveau wetsvoorstellen in procedure
die het, in aanvulling op de Europese regelgeving, mogelijk maken om precursoren voor
verboden middelen te verbieden (het onderdeel «precursoren» van het eerdergenoemde
wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit), en
om hele groepen stoffen die verwant zijn aan bestaande lijst-1-middelen tegelijk te
kunnen verbieden (het NPS-conceptwetsvoorstel). De regering acht het stelsel van wetgeving,
zeker met de voorgenomen toevoegingen, afdoende om voor de gezondheid schadelijke
middelen die nieuw op de markt verschijnen te kunnen bestrijden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de vraag naar illegale harddrugs een aanbod in stand houdt waar
meedogenloze criminelen ontzettend rijk van worden? Kunt u hier een toelichting op
geven?
Antwoord 8
Ja, daar heeft het kabinet ook bij herhaling op gewezen. Gebruikers dienen zich ervan
bewust te zijn dat zij bijdragen aan een zeer schadelijke illegale industrie. Bij
brief van 19 oktober jl. is uw Kamer geïnformeerd welke acties tegen de normalisering
van drugsgebruik worden ondernomen.3
Vraag 9
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat gebruikers de drug 3-MMC soms dagenlang
gebruiken, zoals naar voren komt in de documentairereeks «Verdoofd», gelet op het
feit dat de effecten ervan lijken op die van MDMA en cocaïne en dat er tot dusver
weinig tot niets bekend is over de gezondheidsrisico’s ervan? Zo ja, bent u bereid
om onderzoek te laten doen naar de effecten van deze drug? Zo nee, waarom niet?4
Antwoord 9
Ja, intensief gebruik van dit middel zoals getoond in de serie «Verdoofd» is zeker
zorgelijk. Omdat er nog zo weinig over bekend is, maar er wel signalen zijn dat het
gebruik toe lijkt te nemen, heeft het CAM onder haar leden een uitvraag gedaan om
alle beschikbare informatie over 3-MMC op een rij te zetten. Het resultaat zal in
de eerste helft van december worden besproken in het CAM. Op basis van dat resultaat
zal het CAM met het Ministerie van VWS in overleg gaan over de vraag of en welke vervolgstappen
nodig zijn.
Vraag 10
Welke relatieve prioriteit heeft de opsporing en vervolging van (in Nederland) nieuw
geïntroduceerde drugs zoals 3-MMC teneinde te voorkomen dat deze vaste voet aan de
grond krijgen? Wat is uw beleid ten aanzien van nieuw geïntroduceerde drugs en hoe
wordt gegarandeerd dat deze adequaat en snel worden geëvalueerd en verdere opkomst
wordt voorkomen?
Antwoord 10
Voor de systematiek ten aanzien van nieuw op de markt verschijnende middelen verwijzen
wij naar het antwoord op vraag 7. Zolang een middel niet op de Opiumwetlijsten staat
is strafrechtelijke opsporing en vervolging in principe niet aan de orde. Wel kan
er in voorkomende gevallen mogelijk worden opgetreden op grond van bijvoorbeeld de
Warenwet. Prioritering in de opsporing en vervolging wordt bepaald door het Openbaar
Ministerie en de politie.
Vraag 11
Wat is de stand van zaken van het wetsvoorstel inzake Wijziging Opiumwet vanwege nieuwe
psychoactieve stoffen, ook wel designerdrugs genoemd, mede in relatie tot 3-MMC? Wordt
met het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit
de lacune waardoor designer drugs, zoals 3-MMC, gebruikt worden om de wet te ontduiken,
volledig gedicht? Zo ja, op basis van welke analyse kunt u dit onderbouwen? Zo nee,
welke lacunes ziet u en welke stappen worden ondernomen om deze ook te dichten?
Antwoord 11
U noemt in uw vraag twee verschillende wetsvoorstellen. Van het conceptwetsvoorstel
inzake Wijziging Opiumwet vanwege nieuwe psychoactieve stoffen worden momenteel de
uitvoeringstoetsen en de wetgevingstoets verwerkt, waarna het na goedkeuring door
de ministerraad naar de Raad van State zal worden verzonden. Zoals eerder aangegeven,
valt 3-MMC onder één van de stofgroepen die het conceptwetsvoorstel in eerste instantie
beoogt te verbieden. Het conceptwetsvoorstel maakt het mogelijk om groepen stoffen
(die gelijken op bestaande lijst-1 stoffen) in één keer te verbieden, op basis van
de chemische structuur. Dit maakt dat de wetgever efficiënter kan optreden tegen nieuw
op de markt verschijnende stoffen, die maar marginaal verschillen van reeds verboden
stoffen. Het op voorhand verbieden van elk denkbaar nieuw middel is met het wetsvoorstel
niet mogelijk.
Het eerdergenoemde wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak van ondermijnende
criminaliteit bevat een onderdeel dat gericht is tegen niet-gereguleerde grondstoffen
voor lijst-1-middelen, die geen andere legale toepassing kennen dan de productie van
hard drugs (precursoren).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.