Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het steun en herstelpakket Caribisch Nederland
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 194 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 4 december 2020
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over
de brief van 16 oktober 2020 over het steun en herstelpakket Caribisch Nederland (Kamerstuk
35 420, nr. 150).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 november 2020 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 2 december 2020 zijn de vragen
beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Paternotte
De adjunct-griffier van de commissie, De Vos
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
3
II
Reactie van de Staatssecretaris
4
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het steun- en herstelpakket voor
Caribisch Nederland. Het is goed om te zien dat ook in Caribisch Nederland de hulp
voor overheden en ondernemers er is. De leden van de VVD-fractie hebben hier nog enkele
vragen over.
Is de lokale overheid op Bonaire, Saba en Sint Eustatius toegerust om alle ontwikkelingen
te faciliteren? Bijvoorbeeld de «tijdelijke intensivering van de dienstverlening op
het gebied van arbeidsbemiddeling in Caribisch Nederland», wie gaat dat doen? Worden
daar mensen voor opgeleid of zijn die al beschikbaar op de eilanden?
Voorts zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of ondernemers fysiek worden geholpen
met hun aanvragen of vragen ten aanzien van hun aanvragen voor financiële ondersteuning;
of gaat die hulp alleen digitaal? Welke rollen zijn er weggelegd voor het lokale bestuur
in de uitvoering van dit pakket? Zijn er ook rollen weggelegd voor derden zoals bijvoorbeeld
een Kamer van Koophandel? Deze leden ontvangen graag een toelichting van de Staatssecretaris.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris over het steun- en herstelpakket voor Caribisch Nederland. De
gevolgen van de coronacrisis zijn voor inwoners en ondernemingen op Bonaire, Sint
Eustatius en Saba nog niet te overzien. Met de Staatssecretaris onderschrijven deze
leden dat de situatie in Caribisch Nederland – nog meer dan in Europees Nederland –
om een aanpak vraagt die werkgelegenheid en bedrijvigheid beschermt en waar nodig
de economie aanjaagt. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris in nauwe
samenwerking met de openbare lichamen al het mogelijke te doen om de inwoners en ondernemingen
perspectief te bieden op een toekomst na de coronacrisis.
Deze leden constateren dat de inspanningen om de bestaanszekerheid op de eilanden
te verbeteren als gevolg van de coronacrisis onder druk staan. Het kabinet benadrukt
het belang van het naar (ander) werk begeleiden van werknemers die als gevolg van
de crisis hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen. De Staatssecretaris stelt
dat er in de huidige en nieuwe realiteit van de arbeidsmarkt nog steeds bedrijven
en sectoren op zoek zijn naar personeel, al dan niet op basis van nieuwe eisen aan
de competenties van personeel. Kan de Staatssecretaris daarvan voorbeelden geven?
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de wens van het kabinet, dat investeringen
een bijdrage leveren aan de structurele verbetering van het economisch fundament van
Caribisch Nederland, gelet op de economische kwetsbaarheid van de eilanden. Deze leden
vragen wat de stand van zaken is met betrekking tot de inventarisatie van kansrijke
investeringsprojecten, met het oog op de additionele middelen voor investeringen die
op korte termijn een impuls geven aan de economie van deze eilanden. Vindt een vergelijkbare
inventarisatie van kansrijke investeringsprojecten plaats met het oog op het Nationaal
Groeifonds? Is het kabinet bereid kansrijke investeringsprojecten niet alleen te inventariseren,
maar ook in de planfase te stimuleren?
Graag zouden de leden van de CDA-fractie willen weten hoe belangrijk de ontwikkeling
van de situatie op Sint Maarten – economisch, qua volksgezondheid en politiek – is
voor de situatie op Saba en Sint Eustatius? Deelt de Staatssecretaris de zorg van
deze leden ten aanzien van de ontwikkelingen op Sint Maarten zeker voor wat betreft
de back-up van de (medische én economische) basisvoorzieningen op Saba en Sint Eustatius?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief met betrekking tot het
steun- en herstelpakket. Deze leden lezen dat het Nationaal Groeifonds ook aangewend
kan worden voor investeringen in Caribisch Nederland. Zij constateren ook dat de ondergrens
van 30 miljoen euro lastig bereikt kan worden, wat de toegankelijkheid van dit fonds
belemmert. De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoe hij deze openbare
lichamen kan ondersteunen om complementaire projecten te starten, zodat zij makkelijker
gebruik kunnen maken van dit groeifonds. Deze leden vragen zich ook af op welke wijze
het groeifonds, Invest-NL en de nieuw op te richten Entiteit gezamenlijk op kunnen
trekken.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Staatssecretaris de situatie op de eilanden
zal blijven monitoren. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe hij dat doet en van
welke instrumenten hoe daarbij gebruik maakt. Tevens vragen zij of de Staatssecretaris
inzicht heeft in hoeveel procent van de hulpbehoevenden door de steun worden bereikt.
De eilanden kennen ook een grote informele economie. De leden van de D66-fractie vragen
de Staatssecretaris hoe hij er zorg voor draagt dat ook deze mensen in hun levensonderhoud
kunnen blijven voorzien.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met instemming kennisgenomen van de
brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het
noodpakket voor Caribisch Nederland. Deze leden willen de Staatssecretaris danken
voor zijn grote inzet voor en betrokkenheid bij de inwoners van Sint Eustatius, Bonaire
en Saba in deze crisistijd. Zij stellen het zeer op prijs dat wordt ingezet op een
regeling die vergelijkbaar is voor Europees Nederland, met oog voor de Caribische
context. In dat verband vragen de leden van de GroenLinks-fractie of dit betekent
dat ook groepen en sectoren die in Europees Nederland wél, maar in Caribisch Nederland
niet voor steunmaatregelen in aanmerking komen alsnog worden geholpen? Caribisch Nederland
wordt hard getroffen door de gevolgen van de Covid-19-crisis en maakt de kwetsbaarheden
van de kleine samenlevingen en de afhankelijkheid van toerisme als voornaamste inkomstenbron
helaas prangend duidelijk. Werknemers die tot nu toe in het toerisme werkzaam waren
zullen, naar de vrees van deze leden, niet snel uitzicht hebben op een nieuwe baan
en zullen aangewezen zijn op de onderstand. De leden van de GroenLinks-fractie roepen
de Staatssecretaris en zijn medebewindspersonen ertoe op de komende maanden alles
in het werk te stellen om het afglijden van deze groep Nederlanders naar het bestaansminimum
te voorkomen. Deze leden hebben daarom nog enkele vragen.
Verlenging en afbouw tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
Kunt u in percentages aangeven hoeveel werkgevers, zelfstandigen en gewezen werknemers
gebruik maken van de tijdelijke subsidieregeling? Klopt het dat veel kleine werkgevers
niet in aanmerking komen voor subsidies omdat de vaste lasten en/of omzeteis te laag
zijn om in aanmerking te komen, en/of ze niet beschikken over een eigen kantoorlocatie?
De Kamer van Koophandel geeft aan dat meer dan 40% van de totale actieve registraties
een vestigingsadres op het privéadres hebben. Heeft dat gevolgen (gehad) voor de toekenning
van subsidies en zo ja, wordt dit manco hersteld? Zijn er u meer van dit soort beperkingen
bekend? In hoeverre is er afstemming tussen de diverse ministeries over de diverse
regelingen die ook voor de BES-eilanden gelden? In hoeverre zijn er «meet- en evaluatiemomenten»
afgesproken om na te gaan of de steunmaatregelen goed ingericht zijn op de specifieke
situatie van de BES-eilanden? In hoeverre kan in deze specifieke situatie gekeken
worden naar een oplossing om zoveel mogelijk ook micro-bedrijven te ondersteunen op
de eilanden?
Wordt er voldoende rekening gehouden met de werkelijke lokale Caribische omstandigheden,
gezien het feit dat de cost of living en de cost of doing business vele malen hoger ligt dan in Nederland? Waaruit blijkt dat? En ziet u de noodzaak
om ook voor de komende jaren een steun- en herstelpakket voor Caribisch Nederland
vorm te geven? Naar verwachting is immers het toerisme pas medio 2025 weer op het
oude niveau. In hoeverre biedt het pakket aanknopingspunten voor een ontwikkeling
naar een crisisbestendiger Caribische economie, zo vragen de leden van de fractie
van GroenLinks.
Opheffen beperking ontslagvergunning bedrijfseconomische redenen
Deze leden vragen naar de precieze gevolgen voor gewezen werknemers van het «anticiperen
op een nieuwe sociaaleconomische werkelijkheid». Om hoeveel werknemers zal het naar
verwachting gaan waarvoor de komende maanden een ontslagvergunning zal kunnen worden
verleend en op welke sociale voorzieningen kunnen ontslagen werknemers rekenen? En
wat zijn de concrete arbeidsmarktperspectieven voor deze ontslagen werknemers? Kunt
u in bedragen en naar verblijfsduur aangeven in hoeverre de rechtspositie van deze
gewezen werknemers in positieve zin verschilt van ontslagen werknemers vanwege «reguliere»
sociaaleconomische oorzaken? Klopt de veronderstelling van de leden van de GroenLinks-fractie
dat, hoe je het ook beziet, al vrij snel de onderstand dreigt voor deze mensen? En
is er rekening mee gehouden dat er vrijwel geen alternatieve arbeidsmarkt beschikbaar
is nu het toerisme vrijwel stil is komen te liggen?
II Reactie van de Staatssecretaris
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen of de lokale overheid op Bonaire, Saba en Sint
Eustatius is toegerust om alle ontwikkelingen te faciliteren.
De ontwikkelingen rondom COVID-19 trekken een zware wissel op de openbare lichamen,
maar vooralsnog zijn mij geen signalen bekend dat zij niet toegerust zijn om de ontwikkelingen
het hoofd te bieden. Mijn ministerie onderhoudt nauw contact met de openbare lichamen
over de steunmaatregelen en monitort de effecten. Indien nodig wordt er ondersteund
en bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn. Een belangrijk deel van de (steun)maatregelen
wordt overigens op het niveau van het Rijk georganiseerd.
In reactie op de vraag van de leden van de VVD-fractie wie de «tijdelijke intensivering
van de dienstverlening op het gebied van arbeidsbemiddeling in Caribisch Nederland»
gaat doen en of daar mensen voor worden opgeleid of al beschikbaar zijn op de eilanden,
zij het volgende opgemerkt door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW).
Arbeidsbemiddeling en intensivering van de daarmee verband houdende dienstverlening
is, net als in Europees Nederland, een belangrijke pijler van het steun- en herstelpakket.
Door daarin te investeren wordt ingezet op het begeleiden van mensen naar nieuw werk,
waar dit mogelijk is. Arbeidsbemiddeling is een eilandelijke taak, maar betrokkenheid
van en ondersteuning door het Rijk ligt voor de hand. Zo gaat het gezamenlijke jobcentrum
op Bonaire de uitvoering doen op Bonaire. Ook op Saba en Sint Eustatius worden afspraken
gemaakt over de uitvoering (waarbij ook de beschikbare menskracht een aspect is dat
aandacht vergt). Bij deze ontwikkeling kan worden aangesloten bij de ondersteuning
die de afgelopen jaren op de uitvoering van de eilandelijke taak arbeidsbemiddeling
heeft plaatsgevonden via een twinning met de gemeente Leiden.
Voorts zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of ondernemers fysiek worden geholpen
met hun aanvragen of vragen ten aanzien van hun aanvragen voor financiële ondersteuning;
of gaat die hulp alleen digitaal? Welke rollen zijn er weggelegd voor het lokale bestuur
in de uitvoering van dit pakket? Zijn er ook rollen weggelegd voor derden zoals bijvoorbeeld
een Kamer van Koophandel?
De Ministeries SZW en Economische Zaken en Klimaat (EZK) geven aan dat ondernemers
hulp kunnen krijgen bij de aanvraag voor de financiële ondersteuning inzake de tegemoetkoming
in de vaste lasten en de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN. De RCN-unit SZW, die de regelingen uitvoert, heeft meerdere telefoonnummers opengesteld
voor vragen van ondernemers. Ondernemers die met praktische vragen of inhoudelijke
vragen langskomen op het kantoor van de RCN-unit SZW worden ook geholpen. Er is geen
rol weggelegd voor het lokale bestuur in de uitvoering van de Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomensverlies CN en de tegemoetkoming in de vaste lasten door het
Ministerie van EZK. Bij de dienstverlening voor de tegemoetkoming in de vaste lasten
door het Ministerie van EZK is een belangrijke rol weggelegd voor de Kamers van Koophandel
(KvK’s). De KvK’s informeren hun leden over de regelingen en hebben een «corona-steunloket
voor ondernemers» geopend. Het steunloket heeft een totaaloverzicht van alle bestaande
regelingen, waardoor het integraal ondersteuning en advies kan bieden. Ondernemers
kunnen bij het steunloket van de KvK’s langskomen voor vragen over de regeling, begeleiding
bij het invullen van de benodigde gegevens op het aanvraagformulier, en voor praktische
zaken zoals printen en scannen van het aanvraagformulier. Tussen de KvK’s en de RCN-unit
SZW is hierover contact.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen in nauwe samenwerking met de openbare lichamen
al het mogelijke te doen om de inwoners en ondernemingen perspectief te bieden op
een toekomst na de coronacrisis.
Samen met de collega-bewindspersonen in het kabinet ben ik continu in gesprek met
bestuurders en sociale partners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Zo sprak ik op
5 november jl. op Saba met onder meer de Saba Business Association. Het kabinet blijft
de situatie voor inwoners en ondernemingen in Caribisch Nederland nauwlettendheid
in de gaten houden. Overigens is het steun- en herstelpakket er nadrukkelijk op gericht
om dat perspectief te bieden.
De leden van de CDA-fractie haken in op de stelling dat er in de huidige en nieuwe
realiteit van de arbeidsmarkt nog steeds bedrijven en sectoren op zoek zijn naar personeel,
al dan niet op basis van nieuwe eisen aan de competenties van personeel en vragen
daarvan voorbeelden te geven.
De Staatssecretaris van SZW geeft aan dat in het tweede tertaal (periode mei tot en
met augustus) 2020 er nog steeds sprake was van een aanzienlijk aantal functies waarvoor
wegens ontbreken van lokaal arbeidsaanbod op aanvraag van de werkgever een tewerkstellingsvergunning
is verstrekt. Dit betreft voornamelijk de bouw (metselaar en timmerman), maar ook
voor functies als kok, kapper en schilder waren er binnen deze periode, waarin de
coronacrisis gaande was, werkgevers op zoek naar personeel.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de stand van zaken is met betrekking tot de
inventarisatie van kansrijke investeringsprojecten, met het oog op de additionele
middelen voor investeringen die op korte termijn een impuls geven aan de economie
van deze eilanden.
Er is een inventarisatie gemaakt van projecten met een totale omvang van 100 miljoen euro.
Omdat er 16 miljoen euro beschikbaar is – op voorwaarde van 50% cofinanciering van
de beleidsverantwoordelijke departementen – moeten er keuzes gemaakt worden. Het selecteren
van de kansrijke investeringsprojecten doe ik samen met de andere bewindspersonen
vanwege de benodigde cofinanciering. Besluitvorming vindt plaats in het voorjaar van
2021.
Aanvullend vragen de leden van de CDA-fractie of een vergelijkbare inventarisatie
van kansrijke investeringsprojecten plaatsvindt met het oog op het Nationaal Groeifonds.
Is het kabinet bereid kansrijke investeringsprojecten niet alleen te inventariseren,
maar ook in de planfase te stimuleren?
In de inventarisatie van kansrijke investeringsprojecten zitten ook projecten die
interessant kunnen zijn voor indiening bij het Nationaal Groeifonds. Ik ben bereid
om kansrijke projecten in de planfase te stimuleren. Echter, het stimuleren van projecten
in de planfase biedt geen zekerheid, omdat indiening niet automatisch ook tot financiering
leidt; een onafhankelijke commissie zal de voorstellen beoordelen.
De leden van de CDA-fractie zouden graag willen weten hoe belangrijk de ontwikkeling
van de situatie op Sint Maarten – economisch, qua volksgezondheid en politiek – is
voor de situatie op Saba en Sint Eustatius? Waarbij ook gevraagd wordt of ik de zorg
van deze leden deel ten aanzien van de ontwikkelingen op Sint Maarten zeker voor wat
betreft de back-up van de (medische én economische) basisvoorzieningen op Saba en
Sint Eustatius.
De ontwikkelingen op Sint Maarten kunnen invloed hebben op Saba en Sint Eustatius.
Het kabinet monitort in samenwerking met de openbare lichamen of vitale processen
in het gedrang komen door de gevolgen van de COVID-19 crisis, en indien dit het geval
is, bekijkt het per situatie of bijstand nodig en mogelijk is.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie constateren dat de ondergrens van 30 miljoen euro voor
projectvoorstellen voor het Nationaal Groeifonds lastig bereikt kan worden, wat de
toegankelijkheid van dit fonds belemmert, en dat onderschrijf ik. Wel kunnen voorstellen
gepoold worden met een aantoonbare complementariteit en kan samengewerkt met projecten
in Europees Nederland om aan het drempelbedrag van 30 miljoen euro te komen. In de
inventarisatie naar kansrijke investeringsprojecten zijn enkele projecten gekenmerkt
die interessant kunnen zijn voor indiening in het Nationaal Groeifonds.
Voorts vragen de leden van de D66-fractie op welke wijze het Nationaal Groeifonds,
Invest-NL en de nieuw op te richten Entiteit gezamenlijk kunnen optrekken.
De nieuw op te richten Entiteit richt zich op de landen en de uit te voeren landspakketten.
De landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba hebben geen toegang tot Invest-NL en het
Nationaal Groeifonds. Invest-NL heeft een revolverend karakter en doet duurzame en
innovatieve investeringen met een publiek belang die ten dienste staan van het verdienvermogen
van Nederland. Het verschil is dat het Nationaal Groeifonds (project-) subsidies verstrekt
en Invest-NL in private bedrijven investeert. Het Groeifonds en Invest-NL zitten daarmee
in andere fases van de ontwikkeling van projecten en bedrijven en kunnen aanvullend
zijn op elkaar.
In reactie op de vraag van de leden van de D66-fractie hoe de Staatssecretaris de
situatie op de eilanden blijft monitoren en van welke instrumenten daarbij gebruik
wordt gemaakt, zij opgemerkt dat de Haagse departementen in nauw contact staan met
onder meer de wnd. Rijksvertegenwoordiger en het hoofd van de RCN-unit SZW (die verantwoordelijk
is voor de uitvoering van onder meer de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en
inkomensverlies CN) en langs die weg signalen over relevante ontwikkelingen ontvangen.
Bovendien zijn er contacten met vertegenwoordigers van de openbare lichamen en het
bedrijfsleven (waaronder via de Centraal Dialogen), waarin de gevolgen van COVID-19
en de werking van de maatregelen bijzondere aandacht krijgen.
Op de aansluitende vraag van de leden van de fractie van D66 of de Staatssecretaris
inzicht heeft in hoeveel procent van de hulpbehoevenden door de steun worden bereikt,
kan de Staatssecretaris van SZW antwoorden dat het voor het voor het steunpakket als
geheel (gezien de diversiteit ervan) moeilijk aan te geven is. In feite hebben alle
burgers en bedrijven op enigerlei wijze baat bij de genomen maatregelen. Hierbij is
te denken aan het tijdelijke nultarief voor de aansluitkosten energie en drinkwater
en de verlaging van de abonnementskosten voor internet, waardoor iedereen, in positieve
zin, wordt geraakt.
Uit de toepassing van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN kan het Ministerie van SZW afleiden dat ruim een derde van de beroepsbevolking
direct of indirect subsidie ontvangt. Het kabinet beschikt niet over signalen dat
hulpbehoevenden ten onrechte niet door de steun worden bereikt. Hierbij zij opgemerkt
dat de openbare lichamen middelen voor aanvullend eilandelijk beleid tot hun beschikking
hebben, dat zij naar eigen inzicht gericht op situaties van kwetsbare inwoners (of
bedrijven) kunnen inzetten.
In reactie op de vraag van de leden van de D66-fractie hoe in verband met de grote
informele economie ervoor wordt zorggedragen dat ook deze mensen in hun levensonderhoud
kunnen blijven voorzien, zij allereerst opgemerkt door de Staatssecretaris van SZW
dat van iedereen die van de regeling loonkosten en inkomensverlies gebruikmaakt de
bereidheid mag worden verlangd om zich te conformeren aan de toepasselijke wetgeving,
ook die op fiscaal terrein. Onverlet dit uitgangspunt levert de RCN-unit SZW bij de
toepassing van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN waar
mogelijk maatwerk. Eén van de subsidievoorwaarden is dat de zelfstandig ondernemer
op of voor 13 maart 2020 was ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Voor zover
een ondernemer niet is ingeschreven – dit komt in de praktijk onder meer voor bij
taxichauffeurs en vissers – kan hij of zij toch onder de regeling vallen onder voorwaarde
dat aangifte wordt gedaan bij de Belastingdienst Caribisch Nederland.
Fractie GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het uitgangspunt van een met Europees
Nederlandse vergelijkbare regeling met oog voor de Caribische context betekent dat
er groepen en sectoren zijn die in Europees Nederland wél, maar in Caribisch Nederland
niet voor steunmaatregelen in aanmerking zouden komen.
Mijn beeld is dat dit niet in algemene zin kan worden gesteld. Voor zover hiervan
al sprake zou zijn, is er omgekeerd evenzeer sprake van verruiming. Zo geldt de regeling
tegemoetkoming vaste lasten voor alle ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden
(zoals omzetderving); in Europees Nederland gold deze regeling in de eerste openstelling
alleen voor bepaalde sectoren (op basis van SBI-code). In de tweede openstelling (oktober
t/m december 2020) is de regeling in Europees Nederland voor alle sectoren geopend.
Het kabinet deelt de bezorgdheid van de leden van de GroenLinks-fractie over werknemers
in de toeristische sector. Tegelijkertijd zet het kabinet alles in het werk om werkgelegenheid
te behouden. Naast de loondervingsregeling van de subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN van het Ministerie van SZW, is de inzet erop gericht om door middel van arbeidsbemiddeling
werknemers waar nodig te begeleiden naar ander werk.
De vraag van de leden van de fractie van GroenLinks naar het gebruik van de Tijdelijke
subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN is in absolute aantallen vrij nauwkeurig
te beantwoorden door de Staatssecretaris van SZW. Afhankelijk van het telmoment gaat
het om circa 3400 werknemers in dienst van een werkgever, circa 1000 zelfstandigen
en bijna 500 gewezen werknemers. Daarmee ontvangt ruim een derde van de beroepsbevolking
direct of indirect subsidie.
Voorts vragen de leden van de GroenLinks-fractie of het klopt dat veel kleine werkgevers
niet in aanmerking komen voor subsidies omdat de vaste lasten en/of omzeteis te laag
zijn om in aanmerking te komen, en/of ze niet beschikken over een eigen kantoorlocatie?
De Kamer van Koophandel geeft aan dat meer dan 40% van de totale actieve registraties
een vestigingsadres op het privéadres hebben. Heeft dat gevolgen (gehad) voor de toekenning
van subsidies en zo ja, wordt dit manco hersteld? Zijn er u meer van dit soort beperkingen
bekend? In hoeverre is er afstemming tussen de diverse ministeries over de diverse
regelingen die ook voor de BES-eilanden gelden? In hoeverre zijn er «meet- en evaluatiemomenten»
afgesproken om na te gaan of de steunmaatregelen goed ingericht zijn op de specifieke
situatie van de BES-eilanden? In hoeverre kan in deze specifieke situatie gekeken
worden naar een oplossing om zoveel mogelijk ook micro-bedrijven te ondersteunen op
de eilanden?
De Staatssecretaris van EZK geeft aan dat ook kleine werkgevers in aanmerking komen
voor de tegemoetkoming in de vaste lasten, mits de onderneming aan de voorwaarden
voldoet. Voor de tweede tegemoetkoming van het Ministerie van EZK (subsidieperiode
juni tot en met september 2020) geldt geen eis aan minimale vaste lasten. Wel is het
een vereiste dat ondernemingen een omzetverlies van ten minste 30% hebben geleden.
Een zeer klein deel van de aanvragen is op deze grond afgewezen. Van de 613, op het
moment van schrijven, ontvangen aanvragen waarop een besluit is genomen, zijn er 19
afgewezen vanwege onvoldoende omzetverlies, en 6 omdat het subsidiebedrag niet boven
de ondergrens van de tegemoetkoming van USD 500 over vier maanden uitkwam.
Het niet beschikken over een kantoorlocatie is in beginsel geen reden tot afwijzing
van de tegemoetkoming in de vaste lasten. De onderneming mag op hetzelfde adres als
het privéadres van de ondernemer gevestigd zijn, mits de onderneming afgescheiden
is van de woonruimte en een eigen ingang heeft. Een onderneming kan ook als «ambulante
onderneming» worden aangemerkt. In de regeling wordt ervan uitgegaan dat een ambulante
onderneming aanzienlijke doorlopende hoge vaste lasten heeft in verband met de bedrijfsmiddelen
die cruciaal zijn voor de bedrijfsvoering, zoals een onderneming met een fysieke vestiging
die ook heeft. Voorbeelden hiervan zijn een taxi of een foodtruck. Deze bedrijven
komen in aanmerking voor de EZK-regeling. Het ontbreken van een eigen kantoorlocatie
hoeft dus geen gevolgen te hebben voor de aanvraag van de tegemoetkoming in de vaste
lasten door het Ministerie van EZK. Dit geldt ook voor de vervolgregeling, deze is
op dezelfde manier opgebouwd.
Als de ondernemer voldoet aan alle voorwaarden, kunnen ook een heel klein bedrijf
of eenmanszaken een aanvraag indienen voor deze tegemoetkoming. Daarnaast kan een
zelfstandig ondernemer die vanwege de coronamaatregelen minder inkomen heeft, mits
deze aan alle voorwaarden voldoet, via het Ministerie van SZW een aanvraag doen voor
tijdelijke ondersteuning.
Afstemming tussen de diverse ministeries over de diverse regelingen is geborgd. De
invulling van het steunpakket is onderdeel van interdepartementaal overleg en van
besluitvorming op het niveau van het kabinet. De samenhangende afweging komt bovendien
tot uitdrukking in de brede inhoud van de Kamerbrieven over het noodpakket, zoals
laatstelijk de Kamerbrief van 16 oktober 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 150).
De «meet- en evaluatiemomenten» om na te gaan of de steunmaatregelen goed ingericht
zijn op de specifieke situatie van de eilanden, waar de leden van de GroenLinks-fractie
naar vragen, zijn er. Het kabinet houdt voortdurend de vinger aan de pols, zoals reeds
vermeld in de beantwoording van de vraag van de leden van de fractie van D66 over
de monitoring.
Voorts vragen de leden van de fractie van GroenLinks of voldoende rekening wordt gehouden
met de lokale Caribische omstandigheden, gezien de hoge kosten van levensonderhoud
en zakendoen. Tevens vragen zij naar de economische ontwikkeling en eventuele steunverlening
in de verdere toekomst omdat verwacht wordt dat het toerisme tot medio 2025 achterblijft.
Bij het maken van stimuleringsregelingen wordt altijd rekening gehouden met de lokale
Caribische omstandigheden, zoals de afhankelijkheid van het toerisme en de kleinschaligheid
van de economieën. Zo zijn de Beleidsregel tegemoetkoming getroffen ondernemers COVID-19
BES (TOGS BES) en de Regeling subsidie financiering vaste lasten getroffen ondernemingen
Covid-19 BES (TVL BES) door het Ministerie van EZK opgesteld in nauwe samenspraak
met de RCN-unit SZW, die de regeling uitvoert, en de Kamer van Koophandel Bonaire.
Uitkomst hiervan is dat de regeling in Caribisch Nederland veel eenvoudiger is opgezet
(geen SBI-codes, papieren indiening, eenvoudig aanvraagformulier, en de optie voor
een lagere tegemoetkoming voor kleine ondernemers in de TOGS BES). Ook voor de regeling
die vanaf 1 oktober voor Caribisch Nederland geldt, wordt goed gekeken naar de specifieke,
lokale omstandigheden. In het voorjaar van 2021 wordt bezien of er na de looptijd
van het huidige steun- en herstelpakket (1 juli 2021) verlenging nodig is. Dit gebeurt
tegelijkertijd met Europees Nederland. Op de eilanden wordt op het gebied van (afhankelijkheid
van) toerisme bovendien het belang van duurzaam toerisme en de diversifiëring van
de economie gestimuleerd. Het Ministerie van EZK biedt daarbij waar nodig ondersteuning
door mee te denken en te faciliteren.
De vraagstelling van de leden van de fractie van GroenLinks met betrekking tot de
precieze gevolgen voor gewezen werknemers van het «anticiperen op een nieuwe sociaaleconomische
werkelijkheid», is velerlei.
Op de vraag voor hoeveel werknemers naar verwachting de komende maanden een ontslagvergunning
zal kunnen worden verleend, is volgens de Staatssecretaris van SZW op dit moment geen
antwoord te geven. Het initiatief voor het aanvragen van een ontslagvergunning ligt
bij werkgevers en het is niet te voorspellen in hoeverre werkgevers de komende periode
op grond van bedrijfseconomische omstandigheden gedwongen zullen zijn om een ontslagvergunning
aan te vragen. In de eerste maand na het opheffen van de beperking op het verlenen
van een ontslagvergunning is (nog) geen oplopend aantal ontslagaanvragen waargenomen.
In antwoord op de vraag op welke sociale voorzieningen ontslagen werknemers kunnen
rekenen, geeft de Staatssecretaris van SZW aan dat zij in de eerste plaats gewezen
op de Cessantiawet BES. De Cessantiawet BES legt de werkgever de verplichting op om
bij gedwongen ontslag de gewezen werknemer een eenmalig bedrag uit te keren, waarvan
de hoogte afhankelijk is van het laatstverdiende loon en de duur van het dienstverband.
Bovendien voorziet de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN
in een subsidie voor de gewezen werknemer die in verband met de coronacrisis geen
dienstverband meer heeft. De hoogte van deze subsidie is 80% van het laatstverdiende
dagloon (gemaximeerd). Op grond van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN zoals die per 13 oktober 2020 is gewijzigd, is de duur van deze subsidie gelimiteerd
tot een periode van drie maanden. Aansluitend kan een beroep op de onderstand worden
gedaan, mits betrokkene aan de voorwaarden van deze regeling voldoet.
De vraag van de leden naar de concrete arbeidsmarktperspectieven voor de ontslagen
werknemers, laat zich in zoverre moeilijk beantwoorden door de Staatssecretaris van
SZW, dat het perspectief op de arbeidsmarkt uiteraard sterk afhangt van de individuele
situatie, zoals ten aanzien van werkervaring en competenties. Aannemelijk is wel dat
door de coronacrisis het aantal vacatures afneemt, wat het arbeidsmarktperspectief
van werkzoekenden negatief beïnvloedt. Deze constatering is voor het kabinet aanleiding
geweest om extra middelen vrij te maken voor een gerichte inzet op dienstverlening
in verband met arbeidsbemiddeling.
De leden van de GroenLinks stellen vragen in verband met de bevoorrechte rechtspositie
naar bedragen en naar verblijfsduur van de gewezen werknemer in het kader van de Tijdelijke
subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN.
De Staatssecretaris van SZW kan hierop antwoorden dat het positieve verschil de subsidie
betreft ter hoogte van 80% van het gemaximeerde dagloon; die vanaf 1 januari 2021
gemaximeerd is op een periode van drie maanden. Tijdelijke subsidie is gerechtvaardigd
met het oog op het bijzondere karakter van de coronacrisis. Ongeacht de eventuele
consequentie van een noodzakelijk beroep op onderstand en de op dit moment verminderde
kansen op de arbeidsmarkt, moet deze maatregel echter wel tijdelijk zijn. Het aanmerkelijke
verschil in beschermingsniveau ten opzichte van werknemers die om andere bedrijfseconomische
redenen dan de coronacrisis hun baan verliezen, is naar het oordeel van het kabinet
niet langdurig te rechtvaardigen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Paternotte, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, adjunct-griffier