Amendement : Amendement van het lid Ouwehand over het bij amvb vaststellen van de regels voor nadeelcompensatie
35 633 Wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met een vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij
Nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND
Ontvangen 30 november 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 8 als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt na «een pelsdierhouder» ingevoegd «onder bij algemene
maatregel van bestuur te stellen voorwaarden» en vervalt «die uitgaat boven het normale
maatschappelijke risico».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel
van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers
der Staten-Generaal is overgelegd. Indien binnen die termijn door of namens een der
Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der
Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel
van bestuur bij wet wordt geregeld, wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo
spoedig mogelijk ingediend.
Toelichting
De vergoeding die op basis van dit wetsvoorstel aan nertsenfokkers wordt toegekend
bestaat uit een groot aantal onderdelen die samen optellen tot een zeer riante compensatie.
Indiener is van mening dat de Kamer inspraak dient te hebben over een regeling van
deze omvang.
Dit amendement regelt dat de nadeelcompensatieregeling wordt vastgelegd in een algemene
maatregel van bestuur. Eerder zijn ook de regels over de tegemoetkoming in de kosten
van sloop of ombouw van nertsenstallen vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur.
Dit voorstel sluit hier op aan.
Ouwehand
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Esther Ouwehand, Tweede Kamerlid