Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Buitenweg en Kröger over het mogelijk instellen van een (regionale) avondklok-maatregel
Vragen van de leden Buitenweg en Kröger (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties over het mogelijk instellen van een (regionale) avondklok-maatregel (ingezonden 6 november 2020).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de ministers
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 27 november 2020).
Vraag 1
Klopt het dat u voor het mogelijk instellen van een (regionale) avondklok-maatregel
gebruik wil maken van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en/of de Wet buitengewone
bevoegdheden burgerlijk gezag?
Vraag 2
Waarom overweegt u, in tegenstelling tot eerdere momenten tijdens de covid-19 pandemie,
nu wel om de noodtoestand uit te roepen of de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk
gezag in te zetten, terwijl eerder op expliciete vragen hierover in de Nota naar aanleiding
van het verslag bij de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 het volgende werd geantwoord
«Dit is niet overwogen. Het afkondigen van een noodtoestand is een zeer vergaande
maatregel, die sinds de totstandkoming van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden
nog niet is ingezet. Het inzetten van noodbevoegdheden moet zijn ingegeven door de
constatering dat reguliere bevoegdheden ontoereikend zijn om de crisis te beheersen.
Het reguliere instrumentarium op grond van de Wet publieke gezondheid bleek in de
eerste fase van de bestrijding van deze crisis echter voldoende om de noodzakelijke
maatregelen te treffen, waardoor het afkondigen van een noodtoestand niet noodzakelijk
werd geacht. Voor de volgende fase van de bestrijding van de epidemie van het virus
biedt de regeling in dit wetsvoorstel een solide basis voor de maatregelen die in
de komende periode noodzakelijk kunnen zijn. Het wetsvoorstel is ingegeven vanuit
de overtuiging dat voor een langere periode, een specifieke juridische en democratisch
beter gelegitimeerde grondslag nodig is. Zoals vermeld in § 10.4.3 van het algemeen
deel van de memorie van toelichting maakt de activering van het staatsnoodrecht het
met dit wetsvoorstel beoogde maatwerk niet mogelijk.»?1 Kan de regering heel specifiek ingaan op het feit waarom de regering anderhalve maand
nadat zij voorgaand aan de Kamer stuurde hier nu anders over denkt?
Vraag 3
Waarom is de mogelijkheid van een avondklok niet in de Wet tijdelijke maatregelen
covid-19 voorgesteld?
Vraag 4
Mocht de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden worden overwogen, overweegt u dan
de algemene of beperkte noodtoestand?
Vraag 5
Overweegt u naast een avondklok op grond van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk
gezag ook andere maatregelen die kunnen worden genomen op grond van deze wet in te
zetten? Zo ja, welke?
Vraag 6
Deelt u de mening dat de inzet van de mogelijkheden die de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden
en de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag biedt, ingaan tegen de bedoeling
van de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 waarin de Tweede Kamer een expliciete rol
heeft bij het instellen van beperkende maatregelen en dat dit bij de inzet van de
Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en bij de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk
gezagvooraf niet het geval is? Zo ja, waarom kiest u hier in dit geval expliciet voor?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Op welke wijze wordt de Tweede Kamer vooraf betrokken bij een eventueel besluit om
ter bestrijding van het covid-19 virus de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en/of
de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag in te zetten?
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe de inhoudelijke afweging over de vraag of de invoering van een
verregaande avondklok-maatregel effectief en noodzakelijk is, wordt gemaakt? Worden
andere minder verstrekkende maatregelen die hetzelfde doel kunnen bewerkstelligen
overwogen? Zo ja, welke zijn dit? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Kunt u aangeven welke afwegingen worden gemaakt bij het instellen van een avondklok?
Kunt u hierbij specifiek ingaan op het tijdstippen waartussen de avondklok in werking
zal zijn en welke uitzonderingen u voor ogen heeft en hoe dit gehandhaafd zal gaan
worden?
Vraag 10
Kunt u deze vragen één voor één en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en
van Binnenlandse Zaken dat de schriftelijke vragen van de leden Buitenweg en Kröger,
van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het mogelijk instellen van een (regionale) avondklok-maatregel (ingezonden
6 november 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien
nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.