Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Dam over het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet (ingezonden 27 juli 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 november
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3769.
Vraag 1
Bent u bekend met het op 14 juli 2020 aan de Tweede Kamer voorgelegde «Ontwerpbesluit
houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband
met de flexibilisering van de operationele inzet» (Kamerstuk 29 628, nr. 968)?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat betekent dit ontwerpbesluit voor de ambitie om de aspiranten dan wel de bij de
politie aangestelde ambtenaren in opleiding mee te laten tellen in de sterkte van
de (regionale) eenheden dan wel deze uit die sterkte te halen en onder te brengen
bij de Politieacademie dan wel het Politie Diensten Centrum (PDC)? Hoeveel aspiranten
tellen per 1 juli 2020 nog mee in de sterkte van de (regionale) eenheden dan wel drukken
niet meer op die sterkte?
Hoe gaan aspiranten dan wel bij de politie aangestelde ambtenaren in opleiding na
de invoering van de aangepaste primaire/basisopleiding (van drie naar twee jaren)
meetellen in de operationele sterkte van de politie? In hoeverre kan de in dit ontwerpbesluit
toegekende bevoegdheid leiden tot de lokale (regionale) beslissing om minder aspiranten
aan te nemen en naar de Politieacademie te sturen, ook in deze tijd van forse operationele
krapte?
Antwoorden 2 en 3
Het ontwerpbesluit regelt de zogenoemde bandbreedte.2 De bandbreedte houdt in dat de korpschef3 kan beslissen maximaal twee procent van de te realiseren operationele formatie4 van een eenheid niet te bezetten en de middelen die daardoor vrijvallen kan aanwenden
voor de bekostiging van andere uitgaven. Het genereren van twee procent bandbreedte
is ingegeven vanuit de gedachte dat de politie flexibel inspeelt op lokale en grensoverschrijdende
ontwikkelingen, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen tussen en binnen de
eenheden, als ook met de specifieke kenmerken van elk werkgebied. Ten aanzien van
een regionale eenheid geschiedt toepassing van de bandbreedte in overeenstemming met
de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak
uitvoert en de hoofdofficier van justitie.
De bandbreedte is niet van toepassing op formatieplaatsen voor aspiranten. Het ontwerpbesluit
creëert dan ook niet de mogelijkheid om (regionaal) te besluiten om minder aspiranten
aan te nemen. De instroomdoelstellingen voor aspiranten worden landelijk vastgesteld.
Het ontwerpbesluit staat los van de ambitie om aspiranten uit de operationele formatie
van de eenheden te halen en te vervangen door opgeleide operationele formatie. Dit
proces is al in gang. Op 1 januari 2021 (ultimo stand 2020) zijn dit 4.665 fte aspiranten.
Hiervan zijn er 3.878 fte formatief ingericht bij de regionale eenheden. Het aantal
fte aspirantenformatie dat is ingericht bij het PDC is op dat moment 787 fte. Het
onderbrengen bij het PDC heeft overigens geen effect op het meetellen van aspiranten
in de totale operationele formatie. De vernieuwing van de basispolitieopleiding voor
aspiranten heeft geen gevolgen voor de formatieve plaatsing van aspiranten.
Vraag 4
Kunt u in een handzame tabel inzichtelijk maken per regionale eenheid, voor de landelijke
eenheid en voor de politie als geheel hoeveel budget en sterkte gemoeid is met 2%
van de te realiseren operationele sterkte? Kunt u in deze tabel per eenheid en voor
de gehele organisatie inzichtelijk maken wat de operationele sterkte is per 1 juli
2020, welke financieel beslag daarbij hoort en hoeveel 2% van de operationele sterkte
is, zowel in formatieplaatsen als in budget?
Antwoord 4
Voor de bandbreedte gelden voor 2021 de volgende cijfers.
Onderdeel van de politie
Formatie1
Twee procent (formatie)
Twee procent
(budget in € mln,2)
Noord-Nederland
3.640
73
5,3
Oost-Nederland
6.155
123
9,0
Midden-Nederland
4.412
88
6,4
Noord-Holland
3.099
62
4,5
Amsterdam
5.041
101
7,4
Den Haag
5.677
114
8,3
Rotterdam
5.363
107
7,8
Zeeland-West-Brabant
3.072
61
4,5
Oost-Brabant
2.812
56
4,1
Limburg
2.592
52
3,8
Landelijke eenheid
5.182
104
7,6
Staf KL
4
n.v.t.
–
PDC
18
n.v.t.
–
ODPA
25
n.v.t.
–
LMS
0
n.v.t.
–
Totaal
47.090
941
68,7
X Noot
1
Operationele formatie, exclusief aspiranten
X Noot
2
fte x gemiddelde loonsom operationele formatie 2021, (Begroting en beheerplan politie
2021–2025, blz. 69)
Vraag 5
Welke waarborgen heeft de in het ontwerpbesluit beschreven bevoegdheid van de korpschef
om eenheden toe te staan om 2% van de operationele sterkte niet op te vullen voor
de bezetting van de basisteams? Deelt u de observatie dat nu al vacatures en onderbezetting
veelal geplaatst worden binnen dan wel afgewenteld worden op de (blauwe) basisteams?
Welke waarborgen worden getroffen om te zorgen dat juist deze teams niet beperkt worden
in het opvullen van vacatures?
Antwoord 5
Ten aanzien van een regionale eenheid geschiedt toepassing van de bandbreedte in overeenstemming
met de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de
politietaak uitvoert en de hoofdofficier van justitie. Het is verder expliciet de
bedoeling dat de bandbreedte zo wordt ingezet dat toepassing ten goede komt aan de
aanpak van maatschappelijke veiligheidsvraagstukken.
Ik herken dat de druk op de basisteams groot is, waar ik uw Kamer de afgelopen periode
reeds meerdere malen over heb geïnformeerd.5 Op korte termijn zullen er aanvullende maatregelen genomen worden in beginsel op
eenheidsniveau door de politiechef samen met het gezag, afhankelijk van de lokale
situatie. Hierover zond ik uw Kamer op 4 november jl. een brief (GGP en politiecapaciteit).
Gelet op de druk die de huidige onderbezetting een basisteams geeft, ligt toepassing
van de bandbreedte daar dan ook niet direct voor de hand. Het doel is juist om zo
snel mogelijk weer op sterkte te komen in die teams.
Daarnaast geldt dat, zoals hierboven aangegeven, de bandbreedte niet van toepassing
is op aspiranten. Hierdoor heeft de bandbreedte geen gevolgen voor de investering
in de werving en opleiding van nieuwe agenten.
Ten slotte geldt dat de toepassing van de bandbreedte tijdelijk van aard is; het ziet
op het begrotingsjaar en maximaal twee daaropvolgende jaren (waarbij in een jaar vrijgevallen
middelen in hetzelfde jaar besteed dienen te worden). Inzet van deze bandbreedte vindt
plaats binnen het budgettaire kader van de vaste personeelslasten volgens de begroting
politie, alsmede het aandeel dat aan de betreffende eenheid is toe te rekenen.
Vraag 6
Aan wat voor «andere uitgaven» (artikel 4a, vierde lid, ontwerpbesluit) wordt gedacht?
Bestaat niet het gevaar dat het hier gaat om zuiver incidentele uitgaven – zonder
bijvoorbeeld de mogelijkheid voor structurele financiering op basis van meerjarige
afschrijvingen – omdat ze «alleen in het betreffende begrotingsjaar anders worden
besteed» (toelichting pagina 6)?
Antwoord 6
Zoals in de toelichting bij het ontwerpbesluit is aangegeven, kan gedacht worden aan
(tijdelijke) kwalitatieve investeringen in bepaalde (operationele) functies, materiële
uitgaven als bewapening een uitrusting, externe inhuur van personeel of om extra operationele
uren te kunnen draaien. De beslissing wordt ten aanzien van regionale eenheden genomen
in overeenstemming met de desbetreffende burgemeesters en de hoofdofficier van justitie.
De toepassing van de bandbreedte ziet op het begrotingsjaar en maximaal twee daaropvolgende
jaren (waarbij in een jaar vrijgevallen middelen in hetzelfde jaar besteed dienen
te worden), zodat het niet beschikbaar hebben van een deel van de operationele sterkte
tijdelijk blijft. Structurele aanpassing van de operationele formatie verloopt via
een wijziging van de organisatie en/of formatie, jaarlijks vastgesteld in het beheerplan
van de politie.
Vraag 7
Op welke wijze bent u voornemens om de benutting van de in het ontwerpbesluit gecreëerde
bevoegdheid voor de Korpschef inzichtelijk te maken voor de Tweede Kamer? Op welke
wijze is voorzien in het in de jaarrekening dan wel het jaarverslag beschrijven van
de mate en omvang waarin van de bevoegdheid gebruik is gemaakt, alsmede wat deze opgeleverd
heeft?
Antwoord 7
In het jaarverslag van de politie wordt per eenheid de omvang van de in een begrotingsjaar
gerealiseerde operationele sterkte van de politie inzichtelijk gemaakt. Na inwerkingtreding
van het ontwerpbesluit zal per eenheid tevens inzichtelijk wordt gemaakt of en in
hoeverre toepassing is gegeven aan de bandbreedte en aan hoe de middelen die daarvoor
vrijvallen anders zijn besteed. Uw Kamer ontvangt jaarlijks het jaarverslag politie.
Voorts wordt de maatregel in opdracht van de korpschef na drie jaar geëvalueerd. Bij
gelegenheid zal ik uw Kamer over de uitkomsten hiervan informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.