Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over voedselverspilling
Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over voedselverspilling (ingezonden 9 oktober 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 20 november
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 406
Vraag 1
Herinnert u zich de door de Kamer aangenomen motie Dik-Faber over «cosmetische aspecten
in specifieke handelsnormen voor groenten en fruit»? Kunt u schetsen wat de actuele
status is van de uitvoering van deze motie? Zijn er nog gesprekken gaande met de sector
over de cosmetische aspecten?1
Antwoord 1
Ja. Zoals ik in mijn antwoorden op eerdere Kamervragen (i.c. de schriftelijke vragen
van het lid Dik-Faber van 16 januari 2020, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
nr. 2070) heb aangegeven, hebben gesprekken met de supermarkten Ahold, Jumbo, Plus, Lidl en
koepelorganisatie CBL geleid tot een toezegging dat zij in voorkomende gevallen hun
aanvullende cosmetische eisen versoepelen. En dat mochten zich op dit vlak toch knelpunten
voordoen, de supermarkten direct met hun leveranciers zullen overleggen om te voorkomen
dat uiterlijkheden de oorzaak van verspilling zijn.
Ik heb ook aangegeven dat om te komen tot echt structurele oplossingen het nodig is
om in de ketens samen te werken zodat vraag en aanbod beter op elkaar aansluiten.
Inmiddels zijn in samenwerking met de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling (STV)
diverse acties in gang gezet waaronder het opzetten van de online B2B Marktplaats,
zoals uw Kamer heeft kunnen vernemen in mijn brief «Voedselverspilling in Nederland
2020» (Kamerstuk 31 532, nr. 254). Daarnaast hebben verschillende supermarkten manieren gevonden om groenten en fruit
met een afwijkend uiterlijk een plek te geven in het schap.
Vraag 2 en 3
Kunt u schetsen hoe het staat met de uitvoering van deze motie op Europees niveau
en is de oproep voor het in Europees verband schrappen van cosmetische eisen in handelsnormen
beperkt tot het meegeven van de aanbeveling van de Wageningen University & Research
– het aanpassen van de cosmetische eisen van klasse II-producten – in de lopende evaluatie
van de Europese Commissie? Zo nee, welke andere acties hebt u in gang gezet, al dan
niet samen met andere Europese landen?
Herinnert u zich uw reactie op eerdere Kamervragen, waarin het meest kansrijk wordt
geacht om de cosmetische eisen van klasse II-producten aan te passen, waardoor meer
klasse II-producten op de markt komen en herkent u dat het vaak juist de klasse II-producten
zijn die niet in het reguliere (supermarkt)schap terechtkomen? Is het daarom niet
kansrijker om juist klasse I te verruimen? Kunt u uw antwoord toelichten?2
Antwoord 2 en 3
Ik heb in mijn antwoorden op eerdere Kamervragen inderdaad aangegeven dat het kansrijker
en effectiever is om de cosmetische eisen van klasse II-producten aan te passen en
ben nog steeds van mening dat dit verstandiger is dan het verruimen van Klasse I.
Uit het rapport «Cosmetische aspecten in specifieke handelsnormen voor groenten en
fruit» van Wageningen University & Research (WUR) blijkt namelijk dat het toestaan
van afwijkingen van cosmetische eisen in klasse I-producten geen gunstig effect heeft
op het tegengaan van voedselverspilling. Het leidt bovendien tot lagere prijzen voor
producten in klasse I en kan ertoe leiden dat de kwaliteit van klasse I-producten
onder druk gezet wordt.
De onderzoekers van de WUR achten het aanpassen van de cosmetische eisen van klasse
II-producten het meest kansrijk om het aanbod van producten met een lichte afwijking
op de markt te vergroten. Het klopt dat het aanbod in de reguliere schappen in Nederland
op dit moment merendeels uit klasse I product bestaat. Desalniettemin wordt wel al
klasse II product aangeboden, het betreft producten als Buitenbeentjes. Ik ben van
mening dat de versoepeling van de cosmetische eisen binnen klasse II meer van dit
soort producten op de markt en in de supermarkt zal krijgen.
De aanbeveling om de standaarden voor klasse II-producten te verruimen, heb ik inmiddels
ingebracht in de lopende evaluatie van de Europese Commissie naar de effectiviteit
van de EU-handelsnormen van onder andere Groente & Fruit-producten. De aanbeveling
is in november 2019 ook door Nederland voorgelegd aan het deskundigencomité van de
UNECE. De EU-handelsnormen zijn namelijk gebaseerd op handelsnormen die in dit internationale
gremium worden vastgesteld. Echter, in het deskundigencomité kan de aanbeveling niet
op brede steun rekenen. Kansrijker is een alternatief voorstel dat de Nederlandse
delegatie in mei 2020 heeft ingebracht. Dit betreft een voorstel voor verhoging van
de tolerantienorm van 10% naar 20% voor de cosmetische eisen van groente en fruitproducten
van klasse II-producten. Ook langs deze weg zouden er meer klasse II-producten, met
een kleine cosmetische afwijking, op de markt komen en voor consumptie beschikbaar
zijn. Het voorstel is goed ontvangen bij het merendeel van de leden van de UNECE.
Een aantal landen vindt een generieke verhoging van de tolerantienorm voor alle klasse
II-producten te ver gaan. Zij staan slechts open om per afzonderlijke standaard per
product een verhoging van de tolerantienorm in overweging te nemen. Nederland heeft
bezwaar tegen verschillende tolerantienormen per product. Deze optie is inefficiënt
en niet uitvoerbaar voor de controleurs. De discussie hierover wordt vervolgd in een
bijeenkomst van de vergadering van de betreffende werkgroep van de UNECE 3 in november a.s.
Vraag 4
Herinnert u zich dat u in dezelfde beantwoording van Kamervragen hebt aangegeven dat
de supermarkten nu al hun cosmetische eisen bijstellen, waarbij vooral gerefereerd
wordt aan uitzonderlijke omstandigheden zoals de hete zomer van 2018 en bent u het
ermee eens dat de problemen structureler zijn en versoepeling van cosmetische eisen
niet beperkt zou moeten worden tot bepaalde weersomstandigheden? Zo ja, zijn er ook
plannen om structurele maatregelen te treffen?
Antwoord 4
Ja, ik ben het ermee eens dat een structurele aanpak nodig is. Daar zijn diverse voorbeelden
van. In 2020 is de online B2B Marktplaats opgericht, om voedsel dat verspild dreigt
te worden een waardevolle bestemming te geven. Voor een structurelere oplossing wordt
gewerkt aan een geautomatiseerde marktplaats Goed Voedsel (platform). Daarmee kan
via een meldpunt, aanbod direct verbonden worden aan vraag en stromen kunnen via verwerkingscapaciteit
gekoppeld worden aan (toekomstige) vraag. Ook kunnen oplossingen worden gecrowdsourced:
voor voorspelde grote stromen zonder vraag worden met challenges binnen het netwerk
van bedrijven oplossingen gezocht. Daarnaast worden op veel plekken, zoals bepaalde
supermarkten, markten, bezorgdiensten en winkels waarbij groenten en fruit direct
van de boer gekocht worden, op dit moment al producten verkocht die niet voldoen aan
de gebruikelijke cosmetische eisen.
Vraag 5
Herinnert u zich uw Kamerbrief over voedselbeleid, waarin u aangeeft dat door supermarkten
1,7% van het voedsel verspild wordt? Kunt u ingaan op voedselverspilling die eerder
in de keten plaatsvindt, bijvoorbeeld bij de boer als gevolg van kwaliteitseisen in
het inkoopbeleid van supermarkten? Zijn deze factoren ook in beeld gebracht en onderzocht?4
Antwoord 5
Ja. Er wordt momenteel door de WUR gekeken naar de voedselverspilling in de primaire
sector en de andere ketenschakels, maar van de verspilling die eerder in de keten
plaatsvindt is nog geen duidelijk beeld. Uit de Monitor voedselverspilling zoals die
heden wordt uitgevoerd zijn geen sectorspecifieke gegevens voorhanden, aangezien deze
is gebaseerd op openbare afvalgegevens. Er wordt gebruik gemaakt van cijfers uit geaggregeerde
landelijke statistieken, waardoor de oorsprong en herkomst van reststromen niet altijd
te achterhalen zijn. Maar dat gaat veranderen. De monitor zal vanaf volgend jaar beoogd
ook gebruik gaan maken van gegevens van bedrijven zelf, per geaggregeerde sector,
waaronder de primaire sector. De cijfers zijn dan niet meer alleen van de eindstromen
maar ook van de reststromen van de verschillende ketenschakels. Dit zorgt voor inzicht
in de samenhang van de ketenschakels en helpt om concrete aanknopingspunten te identificeren
waar voedselverspilling direct kan worden aangepakt.
Vraag 6
Waarom wordt ervoor gekozen om géén klasse II groenten en fruit toe te laten tot het
EU-Schoolfruitprogramma? Zou dit niet een waardevolle, leerzame en praktische aanvulling
kunnen zijn op de speciale Donald Duck uitgave en «Smaaklessen» die op scholen worden
aangeboden, waardoor kinderen al op jonge leeftijd leren hoe groenten en fruit er
écht uitzien?
Antwoord 6
Ja, dit zou zeker een waardevolle aanvulling zijn. Daarom zal ik ervoor zorgen dat
de subsidievoorwaarden in de Regeling schoolfruit, -groente en -melk 2019 zo worden
aangepast, dat ook klasse II groente en fruit geleverd kunnen worden.
Vraag 7
Herinnert u zich uw toezegging in het algmeen overleg Landbouw, Klimaat en Voedsel
d.d. 1 oktober 2020 om uit te zoeken welke ruimte er binnen de Europese verordening
bestaat om kromme groenten en fruit aan te bieden in het EU-Schoolfruitprogramma?
Klopt het dat het hier gaat om verordening 1308/2013 Bijlage I, Deel IX. (17/12/2013)
en dat daarin alleen staat dat schoolfruit vers en gekoeld moet zijn – maar niet per
sé kwaliteitsklasse I? Hebt u er kennis van genomen dat die verordening is gewijzigd
per 11/5/2016, door in ieder geval toevoeging van (EU) 2016/791, Artikel 23, lid 11
waaronder aan het slot is opgenomen dat «de lidstaten kunnen in hun strategieën voorrang
geven aan overwegingen betreffende duurzaamheid en eerlijke handel». Deelt u de conclusie
dat de Europese verordening ruimte laat voor toelaten van klasse II groenten en fruit
tot het EU-schoolfruitprogramma?
Antwoord 7
Ja, die ruimte bieden de Europese verordeningen. Zie ook mijn antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Kunt u zich ervoor inzetten om in het schooljaar 2021–2022 de subsidieregeling voor
leveranciers zodanig te hebben aangepast zodat ook klasse II geleverd mag worden aan
scholen waardoor leveranciers (telers en handelsorganisaties) een groter deel van
de oogst kwijt kunnen?
Antwoord 8
Ja, bij de komende herziening van de Regeling schoolfruit,-groente en -melk 2019 zal
deze zo worden aangepast dat ook klasse II producten geleverd kunnen worden aan scholen.
Deze herziening is gepland voor het voorjaar 2021. Hierbij zal ook informatie gegeven
worden over hoe dit voedselverspilling voorkomt.
Vraag 9
Bent u bereid om u samen met andere Europese landen in te zetten op aanpassing van
de Europese verordening zodat klip en klaar is dat ook kromme groenten en fruit in
EU-programma’s worden opgenomen?
Antwoord 9
Ja, daar zal ik mij samen met andere Europese landen voor gaan inzetten.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de begrotingsbehandeling LNV?
Antwoord 10
Ja.
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.