Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Öztürk over handhavingsacties op het NS-station Arnhem centraal
Vragen van het lid Öztürk (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over handhavingsacties op het NS-station Arnhem Centraal (ingezonden 8 oktober 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 11 november 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 624.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «gefilmde discussie boa's met jongeman op Arnhem Centraal
zorgt voor commotie op social media»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat op het NS-station Arnhem Centraal regelmatig controles
plaatsvinden door handhavers?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de aanleiding vormt voor deze handhavingsacties op het NS-station
Arnhem Centraal?
Antwoord 3
Samen met gemeenten, andere vervoerbedrijven en politie houdt NS regelmatig toezicht-
en handhavingsacties in treinen en in stations. Deze handhavingsacties worden informatie-gestuurd
ingepland. De betekent dat NS de sociale veiligheid samen met lokale ketenpartners
analyseert op basis van historische data en feitelijke data van meldingen. Deze aanpak
geldt voor alle stations in Nederland.
Vraag 4
Worden deze acties uitgevoerd in het kader van de handhaving van de openbare orde
onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester? Zo ja, welke mogelijke verstoringen
van de openbare orde vormen de grondslag voor deze handhavingsacties, in het licht
van het feit dat zij een beperking inhouden van de bewegingsvrijheid?
Antwoord 4
De handhavingsacties worden uitgevoerd door buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s)
domein IV in het openbaar vervoer, vanuit het wettelijke kader dat vastgesteld is
door de Minister van Justitie en Veiligheid. De boa’s openbaar vervoer van NS vallen
onder de afdeling Veiligheid & Service en zijn belast met het toezicht op orde, rust,
veiligheid en een goede bedrijfsgang binnen het openbaar vervoer van de (strafbare)
feiten in een uitputtende lijst wettelijke voorschriften. Tot het openbaar vervoer
wordt gerekend de voertuigen, in de stations of in de onmiddellijke nabijheid van
het station of een andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening en de daarbij
horende perrons, trappen, tunnels en liften. De boa’s openbaar vervoer vallen niet
onder de verantwoordelijkheid (gezag) van de burgemeester.
Vraag 5
Worden deze handhavingsacties uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de officier
van justitie in het kader van het opsporingsbeleid? Zo ja, welke concrete verdenkingen
van welke strafbare feiten vormen de grondslag voor deze handhavingsactiviteiten,
mede gelet op het feit dat zij beperkingen inhouden van de bewegingsvrijheid?
Antwoord 5
De handhavingsacties worden niet uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van justitie
in het kader van het opsporingsbeleid. De boa’s houden toezicht en treden op als de
orde, rust, veiligheid en/of een goede bedrijfsgang wordt verstoord of als het risico
bestaat dat dit dreigt verstoord te worden.
Vraag 6
Wordt bij deze handhavingsactiviteiten soms etnisch geprofileerd, gelet op het feit
dat op sociale mediabeelden circuleren van staande houdingen van Nederlanders van
kleur?
Antwoord 6
Bij handhavingsactiviteiten wordt niet etnisch geprofileerd. De boa’s openbaar vervoer
reageren op een geconstateerd feit vanuit eigen waarneming. Wanneer een reiziger er
bijvoorbeeld van wordt verdacht zwart te rijden, omdat de reiziger zonder in of uit
te checken de poortjes op het station ontwijkt, kan deze reiziger staande worden gehouden
ter controle op een vervoersbewijs.
Vraag 7
Welke geweldsinstructie ligt aan het optreden van de handhavers ten grondslag?
Antwoord 7
In deze casus gaat het om het gebruik van de geweldsbevoegdheid door een boa. De regels
omtrent het gebruik deze bevoegdheid staan omschreven in artikel 7 van de Politiewet
2012.
Deze boa’s hebben zogenoemde aanvullende beperkte politiebevoegdheden. Vanuit die bevoegdheid mogen zij proportioneel en subsidiair
geweld gebruiken. Daaronder valt het gebruik van handboeien, fouilleren en het gebruik
van gepast geweld om de aanhouding wettelijk te doen plaatsvinden indien een verdachte
zich daar tegen verzet. Het gebruik van geweldsmiddelen wordt in de Ambtsinstructie
nader genormeerd.
Voordat de geweldsbevoegdheid kan worden toegekend, wordt de boa opgeleid en getoetst
terzake het gebruik van de geweldsbevoegdheid. In de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing
Boa (RTGB) worden regels gesteld hoe deze toetsing plaatsvindt.
Vraag 8
Deelt u de mening dat moet worden voorkomen dat het beeld ontstaat dat het NS-station
Arnhem Centraal een locatie wordt waar Nederlanders van kleur worden blootgesteld
aan handhavingsacties die gepaard gaan met stevige krachtuitoefening?
Antwoord 8
Voor NS staat veiligheid voor reizigers en personeel bovenaan. NS neemt maatregelen
om het gevoel van veiligheid op het station, in de trein en tijdens de treinreis te
vergroten en om incidenten voor medewerkers en reizigers zoveel als mogelijk te voorkomen.
Zoals toegelicht onder vraag 3, worden handhavingsacties informatie-gestuurd ingezet
op basis van historische, feitelijke data van meldingen. Gedurende een handhavingsactie
wordt gehandeld op basis van geconstateerde feiten. Wanneer tijdens een handhavingsactie
gebruik wordt gemaakt van de geweldsbevoegdheid, wordt door o.a. de direct toezichthouder
getoetst of het optreden van de boa heeft plaatsgevonden binnen het geldend wettelijk
kader.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.